Artikelen bij COM(2013)95 - Instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de EU overschrijden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Onderwerp

Er wordt een inreis-uitreissysteem (Entry/Exit System, EES) ingesteld voor het registreren en opslaan van gegevens over de tijd en plaats van inreis en uitreis van onderdanen van derde landen die via de buitengrenzen voor een kort verblijf worden toegelaten tot het grondgebied van de lidstaten, voor het berekenen van hun verblijfsduur en voor het genereren van meldingen aan de lidstaten wanneer de toegestane verblijfsduur is verstreken.

Artikel 2 - De opzet van het EES

1. De structuur van het EES wordt beschreven in artikel 6.

2. Het Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (hierna “het Agentschap” genoemd) wordt belast met de ontwikkeling en het operationeel beheer van het EES, waaronder de ontwikkeling van de functies voor het verwerken van de in artikel 12 bedoelde biometrische gegevens.

Artikel 3 - Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op alle onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf worden toegelaten tot het grondgebied van de lidstaten en die overeenkomstig de Schengengrenscode bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen aan grenscontroles.

2. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) houders van een in Richtlijn 2004/38/EG bedoelde verblijfskaart die familie zijn van een burger van de Unie op wie die richtlijn van toepassing is;

b) houders van een in Richtlijn 2004/38/EG bedoelde verblijfskaart die familie zijn van onderdanen van derde landen die onder het recht van de Unie inzake vrij verkeer vallen,

ook niet indien de onder a) en b) bedoelde familieleden de buitengrenzen overschrijden zonder de burger van de Unie of de onderdaan van een derde land met recht van vrij verkeer te vergezellen of zich bij hem te voegen;

c) houders van de in artikel 2, punt 15, van de Schengengrenscode bedoelde verblijfsvergunningen;

d) onderdanen van Andorra, Monaco en San Marino.

Artikel 4 - Doel

Doel van het EES is het beheer van de buitengrenzen, de bestrijding van onregelmatige migratie, de uitvoering van het geïntegreerde grensbeheerbeleid en de samenwerking en het overleg tussen grens- en immigratieautoriteiten te verbeteren door de lidstaten toegang te verlenen tot de gegevens over de tijd en plaats van inreis en uitreis van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en beslissingen in dat verband te vergemakkelijken en op die manier:

– de controles aan de doorlaatposten aan de buitengrenzen te verscherpen en onregelmatige immigratie tegen te gaan;

– de toegestane verblijfsduur van onderdanen van derde landen die worden toegelaten voor een kort verblijf te berekenen en in het oog te houden;

– de identificatie mogelijk te maken van personen die niet of niet langer aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de lidstaten voldoen;

– de nationale autoriteiten van de lidstaten in staat te stellen vast te stellen welke personen de toegestane verblijfsduur hebben overschreden en gepaste maatregelen te treffen;

– gegevens over de inreis en uitreis van onderdanen van derde landen te verzamelen voor analyse.

Artikel 5 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

(1) “buitengrenzen”: de buitengrenzen in de zin van artikel 2, punt 2, van de Schengengrenscode;

(2) “grensautoriteiten”: de bevoegde autoriteiten die op grond van het nationaal recht zijn belast met het controleren van personen aan de doorlaatposten aan de buitengrens overeenkomstig de Schengengrenscode;

(3) “immigratieautoriteiten”: de bevoegde autoriteiten die op grond van het nationale recht zijn belast met de controle van de voorwaarden voor het verblijf van onderdanen van derde landen op het grondgebied van de lidstaten en met het nemen van beslissingen over dit verblijf;

(4) “visumautoriteiten”: de autoriteiten die in elke lidstaat verantwoordelijk zijn voor het behandelen van en het nemen van beslissingen over visumaanvragen of voor beslissingen tot nietigverklaring, intrekking of verlenging van visa, met inbegrip van de centrale visumautoriteiten en de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van visa aan de grens overeenkomstig de Visumcode;

(5) “onderdaan van een derde land”: eenieder die geen burger van de Unie in de zin van artikel 20 van het Verdrag is, met uitzondering van personen die krachtens overeenkomsten tussen de Unie of de Unie en haar lidstaten enerzijds en derde landen anderzijds rechten van vrij verkeer genieten die gelijkwaardig zijn aan de rechten van burgers van de Unie;

(6) “reisdocument”: een paspoort of een ander, gelijkwaardig document dat de houder ervan het recht geeft de buitengrenzen te overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht;

(7) “kort verblijf”: verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen;

(8) “bevoegde lidstaat”: de lidstaat die de gegevens in het EES heeft ingevoerd;

(9) “verificatie”: het proces waarbij reeksen gegevens worden vergeleken om vast te stellen of een beweerde identiteit correct is (één-op-éénvergelijking);

(10) “identificatie”: het proces waarbij de identiteit van een persoon wordt vastgesteld door middel van opzoekingen in een gegevensbank en vergelijking met verscheidene reeksen gegevens (één-op-veelvergelijking);

(11) “alfanumerieke gegevens”: gegevens weergegeven door letters, cijfers, speciale karakters, spaties en leestekens;

(12) “biometrische gegevens”: vingerafdrukken;

(13) “persoon die de toegestane verblijfsduur heeft overschreden”: onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden betreffende de duur van een kort verblijf op het grondgebied van de lidstaten;

(14) “Agentschap”: het agentschap dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011;

(15) “Frontex”: het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 2007/2004;

(16) “toezichthoudende autoriteit”: het overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG opgerichte orgaan;

(17) “operationeel beheer”: alle taken die noodzakelijk zijn om grootschalige IT-systemen te laten werken, met inbegrip van de zorg voor de communicatie-infrastructuur die daarbij wordt gebruikt;

(18) “ontwikkeling”: alle taken die noodzakelijk zijn om een grootschalig IT-systeem op te zetten, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur die daarbij wordt gebruikt.

Artikel 6 - Technische architectuur van het EES

Het EES omvat:

(a) een centraal systeem dat bestaat uit een centrale eenheid en een back-upeenheid die in geval van storing alle functies van de centrale eenheid kan overnemen;

(b) een nationaal systeem dat bestaat uit de hardware, software en nationale communicatie-infrastructuur die nodig is om de hulpmiddelen van de eindgebruikers, namelijk de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 7, lid 2, te verbinden met de netwerkaansluitpunten van de lidstaten;

(c) een op gemeenschappelijke specificaties gebaseerde uniforme interface in elke lidstaat;

(d) de netwerkaansluitpunten die deel uitmaken van de uniforme interface en als nationale toegangspunten het nationale systeem van elke lidstaat met het centrale systeem verbinden;

(e) een communicatie-infrastructuur tussen het centrale systeem en de netwerkaansluitpunten.

Artikel 7 - Toegang voor het invoeren, wijzigen, verwijderen en raadplegen van gegevens

1. Overeenkomstig artikel 4 is de toegang tot het EES voor het invoeren, wijzigen, verwijderen en raadplegen van de in de artikelen 11 en 12 bedoelde gegevens op grond van deze verordening uitsluitend voorbehouden aan de naar behoren gemachtigde personeelsleden van de autoriteiten van elke lidstaat die bevoegd zijn voor de in de artikelen 15 tot en met 22 genoemde doelen, beperkt tot de gegevens die vereist zijn voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig deze doelen en staat in verhouding tot de doelstellingen.

2. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten aan, zoals de grens-, visum- en immigratieautoriteiten, waarvan de naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang hebben tot het EES om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen of te raadplegen. Elke lidstaat verstrekt de Commissie onverwijld een lijst van die autoriteiten. Op deze lijst staat vermeld voor welk doel elke autoriteit toegang heeft tot de gegevens in het EES.

Binnen drie maanden nadat het EES overeenkomstig artikel 41 in gebruik is genomen, maakt het Agentschap een geconsolideerde lijst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer de lijst wordt gewijzigd, maakt het Agentschap een keer per jaar een bijgewerkte geconsolideerde versie ervan bekend.

Artikel 8 - Algemene beginselen

1. Elke bevoegde autoriteit die toegang heeft tot het EES overeenkomstig deze verordening ziet erop toe dat het gebruik van het EES noodzakelijk, aangewezen en evenredig is in het licht van de taken van de bevoegde autoriteiten.

2. Elke bevoegde autoriteit ziet er bij het gebruik van het EES op toe dat zij onderdanen van derde landen niet discrimineert op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid en dat zij de menselijke waardigheid en integriteit volledig respecteert.

Artikel 9 - Automatische calculator

Het EES bevat een mechanisme dat op basis van artikel 5, lid 1, van de Schengengrenscode automatisch de maximaal toegestane verblijfsduur berekent voor elke onderdaan van een derde land die in het EES staat geregistreerd.

Deze automatische calculator zorgt ervoor dat:

a) de bevoegde autoriteiten en de onderdaan van een derde land bij inreis op de hoogte worden gesteld van de toegestane verblijfsduur;

b) onderdanen van derde landen die de toegestane verblijfsduur hebben overschreden, bij uitreis worden opgemerkt.

Artikel 10 - Informatiemechanisme

1. Het EES omvat een mechanisme dat onmiddellijk na het verstrijken van de toegestane verblijfsduur automatisch signaleert in welke inreis-uitreisnotities uitreisgegevens ontbreken en bij welke notities de toegestane verblijfsduur is overschreden.

2. Een door het systeem gegenereerde lijst met de in artikel 11 bedoelde gegevens van alle personen die de toegestane verblijfsduur hebben overschreden, is beschikbaar voor de aangewezen bevoegde nationale autoriteiten.

HOOFDSTUK II  Het invoeren en gebruiken van gegevens door de grensautoriteiten

Artikel 11 - Persoonsgegevens van visumhouders

1. Voor visumhouders die overeenkomstig de Schengengrenscode worden toegelaten en die nog niet eerder in het EES zijn geregistreerd, legt de grensautoriteit een persoonlijk dossier aan met de volgende gegevens:

a) achternaam (familienaam), achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam/-namen), voornaam/-namen, geboortedatum, geboorteplaats, geboorteland, nationaliteit of nationaliteiten, en geslacht;

b) soort en nummer van het reisdocument (evt. meerdere), de autoriteit die het heeft afgegeven en de datum van afgifte;

c) de drieletterige code van het land dat het document/de documenten heeft afgegeven en de datum waarop de geldigheidstermijn ervan verstrijkt;

d) het nummer van de visumsticker met de drieletterige code van het land van afgifte, en de datum waarop de geldigheidstermijn van het visum verstrijkt, indien van toepassing;

e) bij de eerste binnenkomst op basis van het visum: het aantal binnenkomsten en de verblijfsduur die volgens de visumsticker zijn toegestaan;

f) indien van toepassing: het feit dat de betrokkene deelneemt aan het programma voor geregistreerde reizigers overeenkomstig Verordening COM(2013) 97 final, zijn unieke identificatiecode en zijn status in het kader van het programma.

2. Bij elke inreis van de betrokkene wordt een inreis-uitreisnotitie gemaakt die de hieronder genoemde gegevens omvat en die aan het persoonlijk dossier van de betrokkene wordt gekoppeld via het persoonlijk referentienummer dat bij het aanleggen van dat dossier door het EES wordt gegenereerd:

a) datum en tijd van inreis;

b) lidstaat van inreis, grensdoorlaatpost en autoriteit die toestemming voor inreis heeft gegeven;

c) berekening van het aantal toegestane dagen van verblijf en datum van de laatste dag van het toegestane verblijf.

3. Bij uitreis worden de volgende gegevens opgenomen in de inreis-uitreisnotitie die is gekoppeld aan het persoonlijk dossier van de betrokkene:

a) datum en tijd van uitreis;

b) lidstaat en grensdoorlaatpost van uitreis.

Artikel 12 - Persoonsgegevens van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen

1. Voor niet-visumplichtige onderdanen van derde landen die overeenkomstig de Schengengrenscode worden toegelaten en die nog niet eerder in het EES zijn geregistreerd, legt de grensautoriteit een persoonlijk dossier aan met tien vingerafdrukken en de in artikel 11 bedoelde gegevens, met uitzondering van die welke worden bedoeld in artikel 11, lid 1, onder d) en e).

2. Kinderen jonger dan twaalf jaar worden om wettelijke redenen vrijgesteld van de verplichte afgifte van vingerafdrukken.

3. Personen bij wie het nemen van vingerafdrukken fysiek onmogelijk is, worden om feitelijke redenen vrijgesteld van de verplichte afgifte van vingerafdrukken.

Gaat het evenwel om een tijdelijke onmogelijkheid, dan moeten van de betrokkene bij de volgende inreis vingerafdrukken worden genomen. De grensautoriteiten mogen om verduidelijking vragen betreffende de redenen voor de tijdelijke onmogelijkheid om vingerafdrukken te geven.

De lidstaten zorgen ervoor dat er passende procedures zijn ter waarborging van de waardigheid van de betrokkene in het geval dat zich moeilijkheden voordoen bij het nemen van de vingerafdrukken.

4. Bij personen die krachtens lid 2 of lid 3 om wettelijke of feitelijke redenen zijn vrijgesteld van de verplichte afgifte van vingerafdrukken, wordt in het daarvoor bestemde vak “niet van toepassing” vermeld. In het systeem moet een onderscheid kunnen worden gemaakt tussen de gevallen waarin om wettelijke redenen geen vingerafdrukken vereist zijn en de gevallen waarin zij feitelijk niet kunnen worden verstrekt.

5. De eerste drie jaar nadat het EES in gebruik is genomen, worden alleen de in lid 1 bedoelde alfanumerieke gegevens geregistreerd.

Artikel 13 - Procedures voor het invoeren van gegevens aan grensdoorlaatposten waar eerder al een dossier is aangelegd

Indien er eerder al een dossier is aangelegd, worden door de grensautoriteit de daarin opgenomen gegevens zo nodig bijgewerkt, en wordt overeenkomstig de artikelen 11 en 12 voor elke inreis en uitreis een inreis-uitreisnotitie gemaakt die wordt gekoppeld aan het persoonlijk dossier van de betrokkene.

Artikel 14 - Gegevens die moeten worden toegevoegd indien een vergunning tot verblijf wordt ingetrokken of verlengd

1. Indien is besloten een vergunning tot verblijf in te trekken of de toegestane verblijfsduur te verlengen, voegt de bevoegde autoriteit die hiertoe heeft besloten de volgende gegevens toe aan de inreis-uitreisnotitie:

a) de statusinformatie waaruit blijkt dat de vergunning tot verblijf is ingetrokken of dat de toegestane verblijfsduur is verlengd;

b) de autoriteit die tot de intrekking van de vergunning tot verblijf of tot de verlenging van de toegestane verblijfsduur heeft besloten;

c) plaats en datum van het besluit om de vergunning tot verblijf in te trekken of de toegestane verblijfsduur te verlengen;

d) de nieuwe datum waarop de vergunning tot verblijf verloopt.

2. In de inreis-uitreisnotitie wordt vermeld om welke reden(en) de vergunning tot verblijf wordt ingetrokken, namelijk:

a) de reden waarom de betrokkene wordt verwijderd;

b) elk ander besluit dat door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving is genomen en dat leidt tot de verwijdering of het vertrek van de onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst of verblijf op het grondgebied van de lidstaten.

3. In de inreis-uitreisnotitie wordt vermeld om welke redenen de toegestane verblijfsduur wordt verlengd.

4. In het geval van vertrek of verwijdering op grond van een in lid 2, onder b), bedoeld besluit voegt de bevoegde autoriteit de gegevens overeenkomstig artikel 13 toe aan de inreis-uitreisnotitie betreffende die inreis.

Artikel 15 - Gebruik van gegevens voor verificatie aan de buitengrenzen

1. De grensautoriteiten hebben toegang tot het EES om de gegevens te raadplegen voor zover de gegevens nodig zijn voor het verrichten van de taken op het gebied van grenstoezicht.

2. Voor het in lid 1 bedoelde doeleinde mogen de grensautoriteiten het systeem doorzoeken aan de hand van de in artikel 11, lid 1, onder a), bedoelde gegevens in combinatie met de volgende gegevens of sommige daarvan:

– de in artikel 11, lid 1, onder b), bedoelde gegevens;

– de in artikel 11, lid 1, onder c), bedoelde gegevens;

– het in artikel 11, lid 1, onder d), bedoelde nummer van de visumsticker;

– de in artikel 11, lid 2, onder a), bedoelde gegevens;

– de lidstaat en grensdoorlaatpost van inreis of uitreis;

– de in artikel 12 bedoelde gegevens.

HOOFDSTUK III - Gegevensinvoer en gebruik van het EES door andere autoriteiten

Artikel 16 - Gebruik van het EES voor het behandelen van en beslissen over visumaanvragen

1. De visumautoriteiten raadplegen het EES bij het behandelen van visumaanvragen en het nemen van beslissingen daarover, zoals beslissingen tot nietigverklaring of intrekking of tot verlenging van de geldigheidsduur van een afgegeven visum, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de visumcode.

2. Voor de in lid 1 genoemde doeleinden mogen de visumautoriteiten het systeem doorzoeken aan de hand van één of meer van de volgende gegevens:

a) de in artikel 11, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde gegevens;

b) het nummer van de visumsticker met de drieletterige code van het land van afgifte, zoals bedoeld in artikel 11, lid 1, onder d);       

c) de in artikel 12 bedoelde gegevens.

3. Indien de zoekopdracht aan de hand van de in lid 2 genoemde gegevens uitwijst dat in het EES gegevens over de betrokken onderdaan van een derde land zijn opgeslagen, mogen de visumautoriteiten, uitsluitend met het oog op de in lid 1 genoemde doeleinden, het persoonlijk dossier van de betrokkene en de daaraan gekoppelde inreis-uitreisnotities raadplegen.

Artikel 17 - Gebruik van het EES voor de behandeling van aanvragen tot deelname aan het RTP

1. De in artikel 4 van Verordening COM(2013) 97 final bedoelde bevoegde autoriteiten raadplegen het EES met het oog op de behandeling van RTP-aanvragen en de beslissingen in verband met deze aanvragen, zoals de beslissing tot weigering, beëindiging of verlenging van de deelname aan het RTP overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die verordening.

2. Voor de in lid 1 genoemde doeleinden mag de bevoegde autoriteit het systeem doorzoeken aan de hand van één of meer van de in artikel 11, lid 1, onder a), b), en c), genoemde gegevens.

3. Indien uit de zoekopdracht aan de hand van de in lid 2 genoemde gegevens blijkt dat in het EES gegevens over de betrokken onderdaan van een derde land zijn opgeslagen, mag de bevoegde autoriteit, uitsluitend met het oog op de in lid 1 genoemde doeleinden, het persoonlijk dossier van de betrokkene en de daaraan gekoppelde inreis-uitreisnotities raadplegen.

Artikel 18 - Toegang tot gegevens voor verificatie op het grondgebied van de lidstaten

1. Om de identiteit van de onderdaan van een derde land te verifiëren en/of om na te gaan of de betrokkene voldoet aan de voorwaarden voor toegang en verblijf op het grondgebied van de lidstaten, mogen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten het systeem doorzoeken aan de hand van de in artikel 11, lid 1, onder a), b), en c), bedoelde gegevens in combinatie met de in artikel 12 bedoelde vingerafdrukken.

2. Indien uit de zoekopdracht aan de hand van de in lid 1 genoemde gegevens blijkt dat in het EES gegevens over de betrokken onderdaan van een derde land zijn opgeslagen, mag de bevoegde autoriteit, uitsluitend met het oog op de in lid 1 genoemde doeleinden, het persoonlijk dossier van de betrokkene en de daaraan gekoppelde inreis-uitreisnotities raadplegen.

Artikel 19 - Toegang tot gegevens voor identificatie

1. Uitsluitend met het oog op de identificatie van personen die wellicht niet of niet langer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten mogen de autoriteiten die bevoegd zijn om overeenkomstig de Schengengrenscode controles bij doorlaatposten aan de buitengrenzen of op het grondgebied van de lidstaten te verrichten om na te gaan of aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten is voldaan, het systeem doorzoeken aan de hand van de vingerafdrukken van de betrokkenen.

2. Indien uit de zoekopdracht aan de hand van de in lid 1 genoemde gegevens blijkt dat in het EES gegevens over de betrokkene zijn opgeslagen, mag de bevoegde autoriteit, uitsluitend met het oog op de in lid 1 genoemde doeleinden, het persoonlijk dossier van de betrokkene en de daaraan gekoppelde inreis-uitreisnotities raadplegen.

HOOFDSTUK IV - Bewaring en wijziging van de gegevens

Artikel 20 -  Bewaringstermijn van opgeslagen gegevens

1. Elke inreis-uitreisnotitie wordt maximaal 181 dagen bewaard.

2. In het EES wordt elk persoonlijk dossier met de daaraan gekoppelde inreis-uitreisnotitie(s) maximaal 91 dagen na de laatste uitreisnotitie bewaard indien er binnen 90 dagen na die laatste uitreisnotitie geen nieuwe inreisnotitie is gemaakt.

3. Indien bij het verstrijken van de toegestane verblijfsduur geen uitreisnotitie is gemaakt, worden de gegevens, in afwijking van lid 1, maximaal vijf jaar na het verstrijken van de toegestane verblijfsduur bewaard.

Artikel 21 - Wijziging van gegevens

1. De overeenkomstig artikel 7 aangewezen bevoegde autoriteiten van de lidstaten hebben het recht de in het EES opgeslagen gegevens te wijzigen door deze recht te zetten of te verwijderen overeenkomstig deze verordening.

2            De in artikel 10, lid 2, bedoelde gegevens worden onverwijld verwijderd wanneer de onderdaan van een derde land overeenkomstig de wetgeving van de verantwoordelijke lidstaat aantoont dat hij als gevolg van een onvoorspelbaar, ernstig voorval gedwongen was de toegestane verblijfsduur te overschrijden, dat hij een legaal verblijfsrecht heeft verkregen of dat er een fout is gemaakt. De onderdaan van een derde land heeft toegang tot een doeltreffende voorziening in rechte om de gegevens te laten wijzigen.

Artikel 22 - Vervroegde gegevensverwijdering

Wanneer een onderdaan van een derde land voor het verstrijken van de in artikel 20 bedoelde periode de nationaliteit van een lidstaat heeft verkregen, of onder de uitzondering van artikel 3, lid 2, valt, worden het overeenkomstig de artikelen 11 en 12 aangelegde persoonlijk dossier en de daaraan gekoppelde notities onverwijld uit het EES verwijderd door de lidstaat waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft verkregen of de lidstaat die de verblijfskaart heeft verstrekt. De onderdaan van een derde land heeft toegang tot een doeltreffende voorziening in rechte om de gegevens te laten verwijderen.

HOOFDSTUK V - Ontwikkeling, beheer en verantwoordelijkheden

Artikel 23 - Vaststelling van uitvoeringsmaatregelen door de Commissie, voorafgaand aan de ontwikkeling

              De Commissie neemt maatregelen voor de ontwikkeling en de technische uitvoering van het centraal systeem, de uniforme interfaces en de communicatie-infrastructuur, en stelt met name specificaties vast inzake:

(a) de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische verificatie in het EES;

(b) het ontwerp van de fysieke architectuur van het systeem, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur;

(c) het invoeren van de gegevens overeenkomstig de artikelen 11 en 12;

(d) de toegang tot de gegevens overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 19;

(e) de bewaring, wijziging, verwijdering en vervroegde verwijdering van gegevens overeenkomstig de artikelen 21 en 22;

(f) de registratie van de gegevensverwerkingsactiviteiten overeenkomstig artikel 30 en de toegang tot deze geregistreerde informatie;

(g) de prestatievoorschriften.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42 bedoelde procedure.

De technische specificaties en de ontwikkeling daarvan betreffende de centrale eenheid, de centrale back-upeenheid, de uniforme interfaces en de communicatie-infrastructuur worden door het Agentschap vastgesteld nadat de Commissie een gunstig advies heeft uitgebracht.

Artikel 24 - Ontwikkeling en operationeel beheer

1. Het Agentschap is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de centrale eenheid, de centrale back-upeenheid, de uniforme interfaces, de netwerkaansluitpunten en de communicatiestructuur.

De centrale eenheid, de centrale back-upeenheid, de uniforme interfaces en de communicatiestructuur worden zo snel mogelijk na de inwerkingtreding van deze verordening en de vaststelling door de Commissie van de in artikel 23, lid 1, bedoelde maatregelen door het Agentschap ontwikkeld en ingevoerd.

De ontwikkeling omvat het uitwerken en toepassen van de technische specificaties, het testen en de algehele projectcoördinatie.

2. Het Agentschap is verantwoordelijk voor het operationeel beheer van de centrale eenheid, de centrale back-upeenheid en de uniforme interfaces. Het zorgt er in samenwerking met de lidstaten voor dat te allen tijde de meest geavanceerde technologie wordt gebruikt, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse.

Het Agentschap is ook verantwoordelijk voor het operationeel beheer van de communicatie-infrastructuur tussen het centrale systeem en de netwerkaansluitpunten.

Het operationeel beheer van het EES omvat alle taken die nodig zijn om het EES overeenkomstig deze verordening 24 uur per dag en 7 dagen per week te laten functioneren, met name de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een bevredigende operationele kwaliteit van het systeem, in het bijzonder wat betreft de tijd die nodig is voor raadpleging van de centrale gegevensbank door grensdoorlaatposten, welke zo kort mogelijk moet zijn.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 17 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie past het Agentschap passende voorschriften inzake het beroepsgeheim of een vergelijkbare geheimhoudingsplicht toe op al zijn personeel dat met EES-gegevens moet werken. Deze geheimhoudingsplicht blijft gelden nadat dit personeel zijn functie of dienstverband heeft beëindigd of zijn werkzaamheden heeft stopgezet.

Artikel 25 - Nationale verantwoordelijkheden

1. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor:

a) de ontwikkeling van het nationale systeem en de verbinding met het EES;

b) de organisatie, het beheer, het gebruik en het onderhoud van zijn nationale systeem; en

c) het beheer en de regelingen op grond waarvan naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde nationale autoriteiten overeenkomstig deze verordening toegang hebben tot het EES, en de opstelling en regelmatige bijwerking van een lijst van de betrokken personeelsleden en hun profiel.

2. Elke lidstaat wijst een nationale autoriteit aan die de in artikel 7 bedoelde bevoegde autoriteiten toegang tot het EES biedt, en verbindt deze nationale autoriteit met het netwerkaansluitpunt.

3. Elke lidstaat maakt voor de verwerking van de gegevens gebruik van geautomatiseerde procedures.

4. Alvorens te worden gemachtigd om in het EES opgeslagen gegevens te verwerken, krijgt het personeel van de autoriteiten met recht op toegang tot het EES een passende opleiding over de regels inzake gegevensbeveiliging en -bescherming.

5. De kosten in verband met de nationale systemen en met het hosten van de nationale interface komen ten laste van de begroting van de Unie.

Artikel 26 - Verantwoordelijkheid voor het gebruik van gegevens

1. Elke lidstaat ziet erop toe dat de in het EES opgeslagen gegevens op rechtmatige wijze worden verwerkt en dat met name alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang tot de gegevens hebben voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig de artikelen 15 tot 19 van deze verordening. De bevoegde lidstaat ziet er in het bijzonder op toe dat:

a) de gegevens op rechtmatige wijze worden verzameld;

b) de gegevens op rechtmatige wijze in het EES worden ingevoerd;

c) de gegevens accuraat en up-to-date zijn wanneer zij naar het EES worden gezonden.

2. Het Agentschap ziet erop toe dat het EES wordt gebruikt overeenkomstig deze verordening en de in artikel 23 bedoelde handelingen. Dit houdt met name in dat het Agentschap:

a) onverminderd de op elke lidstaat rustende verantwoordelijkheden, de nodige maatregelen neemt ter beveiliging van het centraal systeem en de communicatie-infrastructuur tussen het centraal systeem en de netwerkaansluitpunten;

b) erop toeziet dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang tot de in het EER verwerkte gegevens hebben voor de uitvoering van de taken van het Agentschap overeenkomstig deze verordening.

3. Het Agentschap stelt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de maatregelen die het op grond van lid 2 neemt voor de ingebruikneming van het EES.

Artikel 27 - Doorgifte van gegevens aan derde landen, internationale organisaties en particulieren

1. De in het EES opgeslagen gegevens worden niet doorgegeven aan of ter beschikking gesteld van derde landen, internationale organisaties of particulieren.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mogen de in artikel 11, lid 1, onder a), b) en c), en in artikel 12, lid 1, bedoelde gegevens worden doorgegeven aan of ter beschikking worden gesteld van een derde land of een internationale organisatie die is opgenomen in de bijlage, indien dit in individuele gevallen noodzakelijk is om de identiteit van een onderdaan van een derde land vast te stellen, mede met het oog op terugkeer, en uitsluitend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de Commissie heeft een besluit genomen over de passende bescherming van persoonsgegevens in dat derde land overeenkomstig artikel 25, lid 6, van Richtlijn 95/46/EG, of er is een overnameovereenkomst van kracht tussen de Gemeenschap en dat derde land, of de bepalingen van artikel 26, lid 1, onder d), van Richtlijn 95/46/EG zijn van toepassing;

b) het derde land of de internationale organisatie stemt ermee in de gegevens alleen te gebruiken voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt;

c) de gegevens worden doorgegeven of ter beschikking gesteld overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het recht van de Unie, met name overnameovereenkomsten, en de nationale wetgeving van de lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven of ter beschikking heeft gesteld, met inbegrip van de wettelijke bepalingen inzake gegevensbeveiliging en -bescherming; en

d) de lidstaat die de gegevens in het EES heeft ingevoerd, heeft ermee ingestemd.

3. De doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties overeenkomstig lid 2 laat de rechten van vluchtelingen en personen die om internationale bescherming verzoeken, onverlet, met name ten aanzien van non-refoulement.

Artikel 28 - Gegevensbeveiliging

1. De bevoegde lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens vóór en tijdens de verzending ervan naar het netwerkaansluitpunt. Elke lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens die hij van het EES ontvangt.

2. Elke lidstaat stelt met betrekking tot zijn nationale systeem de nodige maatregelen vast, met inbegrip van een beveiligingsplan, om:

a) gegevens fysiek te beschermen, onder meer met noodplannen ter bescherming van vitale infrastructuur;

b) onbevoegden de toegang te ontzeggen tot de nationale installaties waarin de lidstaat handelingen verricht in overeenstemming met het doel van het EES (controle op de toegang tot de installatie);

c) te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (controle op de gegevensdragers);

d) te verhinderen dat onbevoegden gegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen (opslagcontrole);

e) te voorkomen dat gegevens onrechtmatig in het EES worden verwerkt en dat in het EES verwerkte gegevens onrechtmatig worden gewijzigd of verwijderd (controle op het invoeren van gegevens);

f) te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om het EES te raadplegen, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend met persoonlijke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures (controle op de toegang tot de gegevens);

g) te waarborgen dat alle autoriteiten met toegangsrecht tot het EES profielen opstellen waarin de taken en verantwoordelijkheden worden omschreven van de personen die bevoegd zijn om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen en te doorzoeken, en deze profielen desgevraagd en onverwijld ter beschikking te stellen aan de toezichthoudende autoriteiten (personeelsprofielen);

h) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens door middel van datatransmissieapparatuur mogen worden doorgegeven (controle op de doorgifte);

i) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke gegevens wanneer, door wie en met welk doel in het EES zijn verwerkt (controle op de opslag van gegevens);

j) te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens van en naar het EES of gedurende het transport van gegevensdragers de gegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd (controle op het transport);

k) de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd (interne controle).

3. Het Agentschap neemt de nodige maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van lid 2 ten aanzien van de werking van het EES, met inbegrip van de vaststelling van een beveiligingsplan.

Artikel 29 - Aansprakelijkheid

1. Iedere persoon of lidstaat die als gevolg van onrechtmatige gegevensverwerking of een andere met deze verordening strijdige handeling schade heeft geleden, is gerechtigd om van de lidstaat die voor de geleden schade verantwoordelijk is, vergoeding te ontvangen. De betrokken lidstaat wordt geheel of gedeeltelijk van zijn aansprakelijkheid ontheven indien hij kan aantonen dat hij niet verantwoordelijk is voor het feit dat de schade heeft veroorzaakt.

2. Indien het schade aan het EES onstaat doordat een lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, is deze lidstaat aansprakelijk, tenzij en voor zover het Agentschap of een andere lidstaat die aan het EES deelneemt, heeft nagelaten redelijke stappen te ondernemen om het optreden van de schade te voorkomen of de omvang ervan zo veel mogelijk te beperken.

3. Op vorderingen tegen een lidstaat tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade zijn de bepalingen van de nationale wetgeving van de verwerende lidstaat van toepassing.

Artikel 30 - Registratie van gegevensverwerkingsactiviteiten

1. De lidstaten en het Agentschap registreren alle gegevensverwerkingsactiviteiten in het EES. Geregistreerd worden het doel van de toegang als bedoeld in artikel 7, de datum en het tijdstip, het soort doorgegeven gegevens als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 14, het soort bij het zoeken gebruikte gegevens als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 19, en de naam van de autoriteit die de gegevens invoert of opvraagt. Voorts registreert elke lidstaat de personeelsleden die naar behoren gemachtigd zijn de gegevens in te voeren of op te vragen.

2. De geregistreerde gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor het toezicht op de toelaatbaarheid van de gegevensverwerking vanuit een oogpunt van gegevensbescherming en voor het verzekeren van de gegevensbeveiliging. De geregistreerde gegevens worden met passende maatregelen tegen ongeoorloofde toegang beschermd en na één jaar na het verstrijken van de in artikel 20 bedoelde bewaringstermijn gewist, indien zij niet voor reeds aangevangen controleprocedures noodzakelijk zijn.

Artikel 31 - Interne controle

De lidstaten zorgen ervoor dat elke instantie met toegangsrecht tot EES-gegevens de nodige maatregelen treft met het oog op de naleving van deze verordening en, indien nodig, medewerking verleent aan de toezichthoudende autoriteit.

Artikel 32 - Sancties

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elk misbruik van in het EES ingevoerde gegevens wordt bestraft door middel van sancties, bijvoorbeeld administratieve en/of strafrechtelijke sancties overeenkomstig het nationale recht, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

HOOFDSTUK VI - Rechten en toezicht op het gebied van gegevensbescherming

Artikel 33 - Recht op informatie

1. Personen wier gegevens in het EES worden opgeslagen, worden door de bevoegde lidstaat geïnformeerd over:

a) de identiteit van de in artikel 37, lid 4, bedoelde voor de verwerking verantwoordelijke;

b) het doel van de verwerking van de gegevens in het EES;

c) de categorieën gegevensontvangers;

d) de bewaringstermijn van de gegevens;

e) het feit dat het verzamelen van de gegevens verplicht is omdat moet worden nagegaan of aan de inreisvoorwaarden is voldaan;

f) het recht op toegang tot de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken om hen betreffende onjuiste gegevens recht te laten zetten of hen betreffende onrechtmatig verwerkte gegevens te laten verwijderen, met inbegrip van het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden en van de contactgegevens van de nationale toezichthoudende autoriteiten, of eventueel de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, die bevoegd zijn kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens.

2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt schriftelijk verstrekt.

Artikel 34 - Recht van toegang, rechtzetting en verwijdering

1. Eenieder heeft, onverminderd de verplichting tot het verstrekken van andere informatie zoals bedoeld in artikel 12, onder a), van Richtlijn 95/46/EG, het recht te vernemen welke gegevens over hem in het EES zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens aan het EES heeft doorgegeven. Deze toegang tot gegevens kan slechts door een lidstaat worden verleend. Elke lidstaat registreert alle verzoeken om toegang.

2. Eenieder kan verzoeken dat hem betreffende onjuiste gegevens worden rechtgezet en dat onrechtmatig opgeslagen gegevens worden verwijderd. De rechtzetting en de verwijdering worden onverwijld door de bevoegde lidstaat uitgevoerd, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat.

3. Indien het in lid 2 bedoelde verzoek tot een andere dan de bevoegde lidstaat wordt gericht, nemen de autoriteiten van de lidstaat waarbij het verzoek werd ingediend binnen 14 dagen contact op met de autoriteiten van de bevoegde lidstaat.       De bevoegde lidstaat controleert binnen een maand de juistheid van de gegevens en de rechtmatigheid van de verwerking ervan in het EES.

4. Indien blijkt dat de in het EES opgeslagen gegevens onjuist zijn of onrechtmatig zijn opgeslagen, worden zij door de bevoegde lidstaat overeenkomstig artikel 21 rechtgezet of verwijderd. De bevoegde lidstaat deelt de betrokkene onverwijld schriftelijk mee het nodige te hebben gedaan om de gegevens die op de betrokkene betrekking hebben, recht te zetten of te verwijderen.

5. Indien de bevoegde lidstaat niet van oordeel is dat de in het EES opgeslagen gegevens onjuist zijn of daarin onrechtmatig zijn opgeslagen, deelt die lidstaat de betrokkene onverwijld schriftelijk mee waarom hij niet bereid is om gegevens die op de betrokkene betrekking hebben, recht te zetten of te verwijderen.

6. De bevoegde lidstaat licht de betrokkene ook in over de stappen die deze kan ondernemen indien hij geen genoegen neemt met de verstrekte uitleg. Dit houdt mede in dat de betrokkene wordt ingelicht over de wijze waarop hij een rechtsvordering kan instellen of een klacht kan indienen bij de bevoegde autoriteiten of bij de rechter van die lidstaat, alsmede over de bijstand, onder meer van de toezichthoudende autoriteiten, die hem overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat kan worden verleend.

Artikel 35 - Samenwerking om het recht op gegevensbescherming te waarborgen

1. De lidstaten werken er actief aan mee dat de in artikel 34 genoemde rechten kunnen worden uitgeoefend.

2. In elke lidstaat verleent de toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Richtlijn 95/46/EG de betrokkene desgevraagd bijstand en advies bij de uitoefening van zijn recht op rechtzetting of verwijdering van de op hem betrekking hebbende gegevens.

3. De toezichthoudende autoriteit van de bevoegde lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven en de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten waarbij het verzoek werd ingediend, werken daartoe actief samen.

Artikel 36 - Rechtsmiddelen

1. In elke lidstaat heeft eenieder het recht een rechtsvordering in te stellen of een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteiten of rechter van die lidstaat die hem de bij artikel 35 geboden rechten inzake toegang tot en rechtzetting of verwijdering van gegevens die op hem betrekking hebben, heeft ontzegd.

2. Gedurende dergelijke procedures blijft de bijstand van de nationale toezichthoudende autoriteiten beschikbaar.

Artikel 37 - Toezicht door toezichthoudende autoriteit

1. De toezichthoudende autoriteit houdt toezicht op de rechtmatigheid van de verwerking van de in artikel 11 tot en met 14 bedoelde persoonsgegevens door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de doorgifte van die gegevens naar en van het EES.

2. De toezichthoudende autoriteit zorgt ervoor dat ten minste om de vier jaar een audit van de gegevensverwerking in het nationale systeem wordt verricht overeenkomstig de desbetreffende internationale auditnormen.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat hun toezichthoudende autoriteit over voldoende middelen beschikt om haar taken uit hoofde van deze verordening te kunnen vervullen.

4. Elke lidstaat wijst voor de verwerking van persoonsgegevens in het EES de autoriteit aan die moet worden beschouwd als de voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 2, onder d), van Richtlijn 95/46/EG en die de centrale verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking door deze lidstaat heeft. Elke lidstaat deelt de naam van deze autoriteit mee aan de Commissie.

5. Elke lidstaat verstrekt de door de toezichthoudende autoriteiten gevraagde informatie en in het bijzonder informatie over de in overeenstemming met artikel 28 verrichte activiteiten, biedt deze autoriteiten inzage in de in artikel 30 bedoelde geregistreerde gegevens en verleent deze te allen tijde toegang tot al zijn gebouwen en terreinen.

Artikel 38 - Toezicht door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming controleert of de verwerking van persoonsgegevens door het Agentschap in overeenstemming met deze verordening geschiedt. De in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EG) nr. 45/2001 genoemde taken en bevoegdheden zijn van overeenkomstige toepassing.

2. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat ten minste om de vier jaar een audit van de activiteiten van het Agentschap op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens wordt verricht overeenkomstig de desbetreffende internationale auditnormen. Het auditrapport wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, het Agentschap, de Commissie en de toezichthoudende autoriteiten. Voordat het rapport wordt aangenomen, wordt het Agentschap in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen.

3. Het Agentschap verstrekt de door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming gevraagde informatie, biedt deze inzage in al zijn documenten en tot de in artikel 30 bedoelde geregistreerde gegevens en verleent deze te allen tijde toegang tot al zijn gebouwen en terreinen.

Artikel 39 - Samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1. De toezichthoudende autoriteiten en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in het kader van hun eigen verantwoordelijkheden, actief samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op het EES en de nationale systemen.

2. Zij wisselen, elk binnen hun eigen bevoegdheden, relevante informatie uit, staan elkaar bij in de uitvoering van audits en inspecties, behandelen problemen bij de uitlegging of toepassing van deze verordening, behandelen problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van de personen wier gegevens worden verwerkt, formuleren geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen, en vestigen zo nodig de aandacht op gegevensbeschermingsrechten.

3. Daartoe komen de toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming elk jaar ten minste tweemaal bijeen. De kosten van deze bijeenkomsten komen ten laste van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een reglement van orde vastgesteld. Indien nodig worden in onderling overleg verdere werkmethoden vastgesteld.

4. Om de twee jaar wordt een gezamenlijk activiteitenverslag toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Agentschap. Het verslag bevat een hoofdstuk van elke lidstaat, dat door de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat wordt opgesteld.

HOOFDSTUK VII - Slotbepalingen

Artikel 40 - Gebruik van gegevens voor verslagen en statistieken

1. De naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, van het Agentschap en van Frontex mogen, uitsluitend met het oog op het opstellen van verslagen en statistieken en zonder dat daarbij personen kunnen worden geïdentificeerd, de volgende gegevens raadplegen:

a) de statusinformatie;

b) de nationaliteit van de onderdaan van het derde land;

c) de lidstaat, datum en grensdoorlaatpost van inreis en de lidstaat, datum en grensdoorlaatpost van uitreis;

d) het soort reisdocument;

e) het aantal personen dat de toegestane verblijfsduur heeft overschreden als bedoeld in artikel 10;

f) de gegevens betreffende ingetrokken of verlengde vergunningen tot verblijf;

g) de autoriteit die het visum heeft afgegeven, voor zover van toepassing;

h) het aantal personen dat op grond van artikel 12, leden 2 en 3, is vrijgesteld van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen.

Artikel 41 - Ingebruikneming

1. De Commissie stelt de datum vast waarop het EES in gebruik wordt genomen, nadat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de in artikel 23 bedoelde maatregelen zijn goedgekeurd;

b) het Agentschap heeft verklaard dat een uitgebreide test van het EES, die het samen met de lidstaten heeft uitgevoerd, met succes is afgesloten, en

c) de lidstaten hebben de technische en wettelijke regelingen om de in de artikelen 11 tot en met 14 bedoelde gegevens te verzamelen en aan het EES door te geven, gevalideerd en ter kennisgeving aan de Commissie gezonden.

2. De Commissie stelt het Europees Parlement in kennis van de resultaten van de overeenkomstig lid 1, onder b), uitgevoerde test.

3. Het in lid 1 bedoelde besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Artikel 42 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 43 - Kennisgevingen en mededelingen

1. De lidstaten geven de Commissie kennis van het volgende:

a) de autoriteit die moet worden beschouwd als de in artikel 37 bedoelde voor de verwerking verantwoordelijke;

b) de nodige technische en wettelijke regelingen bedoeld in artikel 41.

2. De lidstaten delen het Agentschap mee welke in artikel 7 bedoelde bevoegde autoriteiten toegang hebben tot het EES om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen of te doorzoeken.

3. Het Agentschap deelt de Commissie mee dat de in artikel 41, lid 1, onder b), bedoelde test met succes is afgesloten.

De Commissie stelt de haar op grond van lid 1, onder a), ter kennis gebrachte informatie ter beschikking van de lidstaten en het publiek door middel van een permanent bijgewerkt elektronisch register.

Artikel 44 - Adviesgroep

Het Agentschap richt een adviesgroep op, die het Agentschap expertise levert met betrekking tot het EES, in het bijzonder bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma en van het jaarlijkse activiteitenverslag.

Artikel 45 -  Opleiding

Het Agentschap vervult taken met betrekking tot de in artikel 25, lid 4, bedoelde opleiding.

Artikel 46 - Toezicht en evaluatie

1. Het Agentschap zorgt ervoor dat er procedures zijn om de technische resultaten, de kosteneffectiviteit, de beveiliging en de kwaliteit van de dienstverlening van het EES te toetsen aan de doelstellingen.

2. Met het oog op het technisch onderhoud heeft het Agentschap toegang tot de vereiste informatie over de in het EES verrichte gegevensverwerkingsactiviteiten.

3. Twee jaar na de ingebruikneming van het EES, en vervolgens om de twee jaar, legt het Agentschap aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag voor over de technische werking en de beveiliging van het EES.

4. Twee jaar na de ingebruikneming van het EES, en vervolgens om de vier jaar, verricht de Commissie een algemene evaluatie van het EES. In deze algemene evaluatie worden de bereikte resultaten getoetst aan de doelstellingen en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog relevant zijn, hoe deze verordening is toegepast, hoe het met de beveiliging van het EES is gesteld en welke gevolgen een en ander voor toekomstige werkzaamheden heeft. De Commissie legt het evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Bij de eerste evaluatie wordt specifiek nagegaan welke bijdrage het inreis-uitreissysteem kan leveren aan de bestrijding van terroristische misdrijven en andere zware criminaliteit en wordt ingegaan op de kwestie van de toegang tot de gegevens in het systeem voor rechtshandhavingsdoeleinden en op de vragen of, en zo ja, onder welke voorwaarden die toegang kan worden verleend, of de bewaringstermijn moet worden aangepast en of autoriteiten van derde landen toegang moeten krijgen, waarbij rekening wordt gehouden met de werking van het EES en de resultaten van de toepassing van het VIS.

6. De lidstaten verstrekken het Agentschap en de Commissie de informatie die nodig is om de in de leden 3 en 4 bedoelde verslagen op te stellen overeenkomstig de door de Commissie en/of het Agentschap te bepalen kwantitatieve indicatoren.

7. Het Agentschap verstrekt de Commissie de informatie die nodig is om de in de leden 4 en 5 bedoelde algemene evaluaties op te stellen.

Artikel 47 - Inwerkingtreding en toepasselijkheid

1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Zij is van toepassing met ingang van de in artikel 41, eerste alinea, bedoelde datum.

3. De artikelen 23 tot en met 25, 28, en 41 tot en met 45 zijn van toepassing met ingang van de in lid 1 bedoelde datum.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten, overeenkomstig de Verdragen.