Artikelen bij COM(2013)149 - Stand van zaken rond de Innovatie-Unie 2012 - Verandering versnellen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0149

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Stand van zaken rond de Innovatie-Unie 2012 – Verandering versnellen /* COM/2013/0149 final */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Stand van zaken rond de Innovatie-Unie 2012 – Verandering versnellen

(Voor de EER relevante tekst)

1. Inleiding

De Europa 2020-strategie en de bijbehorende vlaggenschipinitiatieven kennen aan investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie een cruciale rol toe bij het streven naar slimme, duurzame en inclusieve groei. Het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie wil in dit verband samen met de Digitale Agenda, de vlaggenschepen Industriebeleid en Efficiënt gebruik van hulpbronnen, en de Single Market Act de beste omstandigheden voor Europese onderzoekers en ondernemers creëren om te innoveren.

Bij het vlaggenschip Innovatie-Unie gaat het vooral om het creëren van een dynamische, op innovatie gebaseerde economie die wordt aangedreven door ideeën en creativiteit, in staat is aan te sluiten bij wereldwijde waardeketens, kansen en nieuwe markten aanboort en hoogkwalitatieve banen creëert. Er is zeer veel vooruitgang geboekt bij het opzetten van een beleidskader voor de Innovatie-Unie, aangezien meer dan 80 % van de initiatieven op de goede weg zijn. De oproep van de staatshoofden en regeringsleiders om de Europese onderzoeksruimte uit te diepen wordt in concrete maatregelen omgezet. Het voorstel van de Commissie voor een toekomstig Europees onderzoeks- en innovatieprogramma, Horizon 2020, breekt duidelijk met het verleden door de volledige waardevermeerderingsketen in één enkel programma op te nemen. Het beginsel 'slimme consolidatie' – d.w.z. groeistimulerende uitgaven zoals O&O beschermen of, indien mogelijk, verhogen – wordt nu algemeen geaccepteerd en is ingebed in het Europese semester. Het ondernemingsklimaat in Europa zal innovatievriendelijker worden dankzij een aantal maatregelen gericht op de interne markt, zoals het eenheidsoctrooi, snellere normalisatie, bijgewerkte regels voor EU-aanbestedingen en een Europees paspoort voor durfkapitaalfondsen. Europese innovatiepartnerschappen poolen middelen en concentreren maatregelen aan zowel de vraag- als aanbodzijde op belangrijke maatschappelijke uitdagingen. Hoewel deze maatregelen nog ten uitvoer moeten worden gelegd voor ze resultaten kunnen opleveren, vertegenwoordigen zij een fundamentele verschuiving in de juiste richting.

De wereldwijde positie van Europa is nog steeds relatief sterk. De EU is wereldwijd één van de beste producenten van wetenschappelijke en innovatieve producten van hoge kwaliteit. De EU beschikt nog steeds over het grootste en stabiele inkomstenaandeel (28 %) dat wordt gegenereerd in wereldwijde productiewaarde­ketens, terwijl de VS en Japan hun aandeel zagen zakken. Sinds 2008 is de innovatieperformantie van de EU verbeterd en is de innovatiekloof met de VS en Japan bijna gehalveerd. De EU bewaart ook nog steeds een grote innovatievoorsprong op Brazilië, India, Rusland en China, hoewel China zijn achterstand duidelijk aan het verkleinen is. Zuid-Korea heeft zijn innovatievoorsprong op de EU sinds 2008 bijna verdrievoudigd en speelt samen met de VS een leidinggevende rol op het gebied van innovatie.

Hoewel de overheidsuitgaven voor O&O in de EU tijdens de crisis zijn gestegen doordat de overheden in O&O zijn blijven investeren en ondernemingen hebben gestimuleerd hetzelfde te doen, wijzen recente gegevens op een potentiële ommekeer van deze trend. In 2011 is voor het eerst sinds het begin van de crisis de totale overheidsbegroting voor O&O van de 27 lidstaten licht gedaald.

Bovendien heeft de nog steeds aanhoudende crisis structurele zwakke punten in de innovatieprestaties van Europa aan het licht gebracht. Uit het Prestatiescorebord voor onderzoek en innovatie 2013 blijkt dat het convergentieproces op het gebied van de innovatieprestaties van de lidstaten tot stilstand is gekomen. Aangezien convergentie sinds de invoering van het Scoreboard in 2001 steeds duidelijk prevaleerde, houdt de nieuwe ontwikkeling een duidelijk gevaar voor een toenemende innovatiekloof in. Naarmate de crisis langer duurt en ernstiger wordt, nemen de ongelijkheden in groei tussen een aantal Europese regio's toe. Daarom is het nog belangrijker de Innovatie-Unie snel uit te voeren en ook uit te diepen op gebieden die essentieel zijn voor innovatie, zoals hoger onderwijs, op innovatie gebaseerd ondernemerschap en maatregelen aan de vraagzijde. Ook op gebieden als sociale innovatie moeten de nodige impulsen worden gehandhaafd.

Europa heeft een nieuwe dynamiek in haar economie nodig. Bestaande, traditionele industrieën waarin Europa leidinggevend is, moeten nieuwe toepassingen en nieuwe bedrijfsmodellen ontwikkelen om te groeien en hun concurrentievoordeel te behouden. Daarnaast heeft Europa op dynamische gebieden (bijvoorbeeld ICT-bedrijven) en in opkomende sectoren meer snelgroeiende bedrijven nodig. Daarvoor is een innovatiegedreven structurele verandering nodig. Maar op het ogenblik laat Europa het na voor radicalere innovaties te zorgen die structurele veranderingen stimuleren en leiden. Wat Europa bijgevolg het meest nodig heeft in het komende decennium is het aantrekken van toptalent en het belonen van innovatieve ondernemers door hen veel betere mogelijkheden te bieden om een nieuw bedrijf te starten en te laten groeien.

Tegen deze achtergrond wordt in deze mededeling:

· een overzicht gegeven van de vooruitgang bij het streven naar een Innovatie-Unie in 2012 op Europees en lidstaatniveau; en

· beschreven op welke gebieden de Innovatie-Unie kan worden uitgediept, onder meer op basis van de stresstest van de Innovatie-Unie, die werd uitgevoerd door het Adviescomité voor de Europese ruimte voor onderzoek en innovatie.

2. Stand van zaken rond de nationale onderzoeks- en innovatiesystemen

2.1.        Investeren voor de toekomst

Europa heeft meer en betere investeringen in onderzoek en innovatie nodig om het concurrentievermogen van haar industrie te ondersteunen en haar onderzoeks- en innovatiesysteem te upgraden. Overheids- en particuliere investeringen in O&O zijn van essentieel belang om Europa in staat te stellen voordeel te halen uit een economische heropleving. Het herstel van 2010 was aanzienlijk sterker in landen die vooraf het meest hadden geïnvesteerd in O&O en innovatie (bijv. Duitsland, Finland en Zweden).

De overheids- en particuliere investeringen in O&O stegen tot aan de economische crisis. Na het uitbreken van de crisis heeft de meerderheid van de lidstaten hun O&O-investeringen behouden of verhoogd ondanks fiscale beperkingen, en het aandeel van de totale O&O-uitgaven in het bbp nam toe van 1,85 % in 2007 tot 2,03 % in 2011. In elf lidstaten echter zijn de O&O-uitgaven sinds het begin van de crisis minder gegroeid dan het bbp (figuur 1).

Figuur 1: Bescherming van overheidsuitgaven voor O&O

Ook het bedrijfsleven in de EU heeft de uitgaven voor O&O als aandeel van het bbp verhoogd van 1,18 % in 2007 tot 1,27 % in 2011. Dit is gedeeltelijk te danken aan de volgehouden investeringen in O&O van Europese bedrijven, die verwachten dat hun wereldwijde investeringen in O&O verder zullen groeien met gemiddeld 4 % per jaar in de periode 2012‑2014. Europa is ook een aantrekkelijke plaats voor buitenlandse bedrijven om in O&O te investeren en zij hebben dan ook sterk in O&O geïnvesteerd. Amerikaanse bedrijven zijn goed voor twee derde van de internationaal mobiele O&O-investeringen en hun jaarlijkse O&O-uitgaven in Europa zijn tienmaal zo hoog als wat ze in China en India samen investeren.

Er bestaan echter grote verschillen tussen de lidstaten onderling en tussen industriële sectoren en actoren. Enkele landen lijden onder afnemende O&O-investeringen in de bedrijfssector, in het bijzonder door het mkb. Dit is meestal te wijten aan gebrek aan vertrouwen van de bedrijven in de vooruitzichten van de Europese economie, ondanks het feit dat de geldreserves zich opstapelen op de financiële balans van vele bedrijven. Vanuit sectoraal oogpunt hebben vele landen een toename in O&O-intensiteit ervaren in de meer traditionele industrieën van gemiddeld technologieniveau (bijv. metalen, rubber en kunststoffen, levensmiddelen), evenals in groeiende markten die worden aangedreven door maatschappelijke uitdagingen, zoals afvalbehandeling, schone energie en schoon water. Over het geheel genomen blijft de EU gespecialiseerd in sectoren met middelhoge O&O-intensiteit, die de helft van de O&O-investeringen van Europese bedrijven vormen. Daarentegen is meer dan twee derde van de O&O-investeringen van de Amerikaanse bedrijven geconcentreerd op sectoren met hoge O&O-intensiteit (zoals gezondheid en ICT).

Figuur 2: O&O-investeringen door Amerikaanse en Europese bedrijven per sectorgroep

Bron: Het scorebord van de EU voor industriële investeringen in O&O 2012

Verder droeg de overheidsstrategie om O&O-uitgaven te beschermen ertoe bij dat de particuliere investeringen op peil bleven in lidstaten waar de bedrijfssector kennisintensief en internationaal competitief is. Dat bleek echter moeilijker te zijn in landen die onder een staatsschuldencrisis lijden. In die landen ondermijnden liquiditeitsbeperkingen, gecombineerd met een onvoldoende innovatievriendelijke omgeving en een lagere bedrijfsvraag naar kennis, de doeltreffendheid van de anticyclische inspanningen om bedrijfsinvesteringen te stimuleren. Hieruit blijkt dat investeringen in kennis hand in hand moeten gaan met hervormingen van het onderzoeks- en innovatiesysteem (inclusief innovatievriendlijke kadervoorwaarden voor innovatieve bedrijven).

Hoewel de meeste lidstaten een beleid van slimme fiscale consolidatie op hun overheidsinvesteringen in O&O en innovatie hebben toegepast, bestaat nu het risico dat de uitzonderlijke lengte en ernst van de huidige crisis afbreuk begint te doen aan de beleidsconsensus dat dergelijke investeringen moeten worden beschermd. Overheidsbegrotingen voor O&O namen in 2011 voor de eerste keer af sinds het begin van de crisis, hoewel dit gedeeltelijk wordt gecompenseerd door een toename in gederfde belastinginkomsten als gevolg van fiscale stimulansen. Als de overheidsbegrotingen van de lidstaten voor O&O in 2011 en 2012 met elkaar worden vergeleken, blijkt ook het aantal landen dat hun overheidsuitgaven behield of verhoogde af te nemen. Dit dreigt duidelijk de innovatieprestaties binnen Europa uit te hollen en het toekomstige concurrentievermogen in gevaar te brengen.

Wanneer de volledige kennisdriehoek in beschouwing wordt genomen (onderwijs, onderzoek en innovatie), zien we een soortgelijk patroon. In 2009 hadden alle lidstaten op twee na hun overheidsuitgaven voor onderwijs behouden of verhoogd. Sindsdien heeft de aanhoudende druk op de overheidsfinanciën vele regeringen ertoe gebracht investeringen in onderwijs te verlagen.

2.2.        Hervormen om efficiëntie en doeltreffendheid te verhogen

In tijden van fiscale beperkingen is het juist nóg belangrijker om tot hervormingen over te gaan, om de hoogste opbrengst uit het geïnvesteerde geld te halen. Er zijn nog steeds aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten wat betreft efficiëntie in onderzoek en innovatie. Eenzelfde bedrag aan overheidsinvesteringen levert in sommige landen betere resultaten op het gebied van wetenschap en technologie op dan in andere (figuur 3).

Hoewel elke nationale context om specifieke oplossingen vraagt, zou de volledige inzet van de Europese onderzoeksruimte duidelijk tot aanzienlijk meer efficiëntie leiden op het gebied van kennis en technologiecapaciteiten. De succesvolste lidstaten zijn erin geslaagd om de wetenschappelijke kwaliteit en de economische invloed van hun wetenschappelijke basis te versterken, terwijl andere landen nog steeds met efficiëntieproblemen of met een gering effect van hun overheidsinvesteringen te kampen hebben.

Figuur 3: Investeringen en topkwaliteit in onderzoek

Veel EU-lidstaten hebben ambitieuze beleidshervormingen gelanceerd om hun onderzoeks- en innovatiesysteem efficiënter te maken in overeenstemming met de doelen van de Europese onderzoeksruimte. Verschillende van deze hervormingen werden opgestart vóór de crisis, maar zij werden sindsdien uitgebreid of versterkt. Ook heeft de economische crisis geleid tot een sterkere integratie van onderzoek en innovatie in het bredere nationale industriële en macro-economische beleid. Er worden in verschillende landen nieuwe innovatiewetten en nationale strategieën voor onderzoek en innovatie voorbereid of ten uitvoer gelegd, en veel regeringen koppelen innovatie aan bredere hervormingspakketten met betrekking tot ondernemerschap, het ondernemersklimaat en de arbeidsmarkt, met een sterke nadruk op een betere commercialisering van de onderzoeksresultaten.

De lidstaten en de geassocieerde landen hebben melding gemaakt van een hele reeks nationale actieplannen, programma's, strategieën en wetgevingsbesluiten die moeten waarborgen dat ze genoeg onderzoekers opleiden om hun nationale O&O-doelen te verwezenlijken. In veel gevallen is het te vroeg om de directe of indirecte uitwerking van die maatregelen te meten. De tendens op het ogenblik bestaat erin specifieke beleidsmaatregelen en actieplannen voor bepaalde problemen te ontwikkelen die niet noodzakelijk een coherent geheel vormen. Het zal zaak zijn uitdagingen i.v.m. human resources op onderzoeksgebied vanuit één geïntegreerde strategie te benaderen.

De meeste lidstaten hebben ook wetswijzigingen ontworpen of ten uitvoer gelegd die de autonomie van universiteiten moeten versterken. Sommige lidstaten hebben nieuwe arbeidsvoorwaarden geïntroduceerd voor onderzoekers in de publieke sector, waardoor deze met de particuliere sector kunnen samenwerken en hun wetenschappelijke resultaten en technologische uitvindingen kunnen commercialiseren.

Er worden maatregelen genomen om de internationalisering van publieke en private onderzoeken te ondersteunen, en in het bijzonder hun integratie in kennisoverdrachtsnetwerken in heel Europa. De lidstaten houden in toenemende mate rekening met de voordelen van de integratie van hun nationale onderzoeks- en innovatiesystemen in wereldwijde en Europese systemen om wereldwijde waardeketens aan te boren en aan de vraag naar innovatie uit nieuwe internationale markten te voldoen. Op dit punt moeten programma's die O&O bevorderen zich openstellen voor internationale partners en grensoverschrijdende samenwerking, wat de complementariteit van waardeketens in meerdere landen zal versterken. Publiek-private samenwerkingen en de internationalisering van bedrijven zijn de kern van het sterke clusterbeleid dat de voorbije jaren in veel lidstaten is ontwikkeld.

Grensoverschrijdende mobiliteit is nog steeds relatief laag. Onderzoekers die desondanks verhuizen, stappen gewoonlijk over van de publieke sector naar de particuliere sector, maar de stroom in de tegenovergestelde richting is verwaarloosbaar net als de terugkeerstroom. Ondanks vooruitgang op het vlak van studentenmobiliteit werven te weinig universiteiten en publieke onderzoeksorganisaties buitenlandse professoren aan of erkennen ze het belang van internationale ervaring voor hun personeel. Er zijn maar weinig promotievooruitzichten voor innovatieve onderzoekers die met het bedrijfsleven samenwerken en een doeltreffende kennisoverdracht is alleen zichtbaar in de meest dynamische lidstaten. De financiering in het kader van de meeste nationale en regionale onderzoekprogramma's is nog steeds grotendeels gesloten voor deelnemers die in een andere lidstaat gevestigd zijn, waardoor Europa kansen mist om van topkwaliteit en grensoverschrijdende kennisstromen te profiteren.

Om zoveel mogelijk voordeel te halen uit onderzoeksfinanciering door de overheid is een gezonde concurrentie nodig via projectfinanciering (openbare oproepen tot het indienen van voorstellen) en op prestaties gebaseerde institutionele financiering, gekoppeld aan wetenschappelijke topkwaliteit, internationalisering en samenwerking met het bedrijfsleven. Meer lidstaten moeten echter overschakelen naar een meer concurrentiegerichte financiering. Tot dusver hebben slechts enkele landen een doeltreffend toewijzingsmechanisme voor financiering opgezet dat in stimulansen voor topkwaliteit voorziet. Institutionele financiering voor universiteiten en publieke onderzoeksorganisaties wordt nog te vaak toegewezen zonder prestatiecriteria te hanteren of werkelijke, op feiten gebaseerde controle uit te voeren. Wanneer financiële middelen worden losgekoppeld van prestaties, voelen onderzoekers en instellingen zich nauwelijks gestimuleerd om Europese netwerken te vormen, zich met concurrenten te meten, naar topkwaliteit te streven of met de particuliere sector samen te werken.

De lidstaten concentreren zich in toenemende mate op het creëren van een innovatievriendelijk bedrijfsklimaat. De wijdstverspreide maatregelen zijn fiscale stimulansen voor O&O-investeringen of innovatiesubsidies voor bedrijven die diensten willen kopen van providers van O&O, technologie en innovatiediensten. Sommige lidstaten geven ook belastingkorting op winsten uit octrooien en andere soorten intellectueel eigendom. Er bestaat sterke steun om de toegang tot risicokapitaal te vergemakkelijken voor bedrijven in hun idee-, start- en vroege groeifase, evenals voor innovatieve projecten.

Er bestaan echter nog onevenwichten in de nationale beleidsmixen tussen de stimulering van het aanbod (push) en de vraag (pull). De instrumenten aan de aanbodzijde, zoals subsidies, gesubsidieerde leningen en fiscale stimulansen, vormen meer dan 90 % van de gebruikte maatregelen. Slechts een paar landen maken actief gebruik van maatregelen aan de vraagzijde (bijv. door overheidsopdrachten, normen of reguleringen) om markten voor innovatieve oplossingen te helpen ontwikkelen. Niettemin worden in vele andere lidstaten dergelijke maatregelen besproken en getest en verwacht wordt dat ze die spoedig ten uitvoer zullen leggen. Vooral op het gebied van duurzaamheid, energie-efficiëntie en e-government wordt steun verleend aan het ontwikkelen van nieuwe markten.

2.3.        Het voortouw nemen bij het streven naar meer innovatie in Europa

De crisis en toenemende globalisering hebben de regels van het spel veranderd. Strategieën die gebaseerd zijn op investeringen in kennis en het maximaal benutten van de bestaande nationale onderzoeks- en innovatiesystemen zijn zeer belangrijk, maar volstaan niet. De Europese economie heeft een radicale verschuiving in bedrijfsdynamiek nodig naar snelgroeiende en kennisintensieve wereldwijde markten met potentieel voor het creëren van meer en betere banen. Deze vaststelling wordt gestaafd door figuur 4: economieën waar het economisch effect van innovatie het grootst is, hebben een hogere arbeidsparticipatie.

Figuur 4: Het economisch effect van innovatie is positief gecorreleerd aan de werkgelegenheid

Algemeen wordt erkend dat Europa zijn economische structuur moet vernieuwen en moet richten op sectoren die de markten van de toekomst zijn en die de mogelijkheid bieden duurzame concurrentievoordelen op te bouwen dankzij een hooggeschoolde beroepsbevolking. Deze structurele veranderingen verlopen nog te langzaam. Om de vernieuwing van Europa's economische structuur te versnellen moeten de beleidsmakers hun beleidsinspanningen dringend toespitsen op een van de belangrijkste katalysatoren van vernieuwing: de groei van innovatieve bedrijven. Op die manier zullen ze een cruciale rem op de economische prestaties van Europa uit de weg ruimen.

Uit studies blijkt dat in Europa minder snelgroeiende innovatieve bedrijven zijn dan in de VS, hoewel de totale werkgelegenheidsgroei cruciaal van dergelijke bedrijven afhankelijk is: het aantal snelgroeiende bedrijven is misschien klein maar het aantal banen dat ze direct of indirect creëren, is onevenredig groot. Bovendien zijn snelgroeiende innovatieve bedrijven van essentieel belang voor de productiviteitsgroei, aangezien de overdracht van banen in bedrijven met een lage productiviteit naar productievere bedrijven de belangrijkste katalysator is voor dergelijke groei. Geraamd wordt dat de voorbije decennia de slechtere prestaties van de EU op het punt van productiviteitsgroei vergeleken met de VS voor meer dan twee derden kunnen worden toegeschreven aan verschillen in groeidynamiek tussen bedrijven in de VS en de EU.

Nationale beleidsmakers zouden voordeel halen uit een herziening van alle aspecten van hun 'nationale ondernemerschap- en innovatiesysteem' die een obstakel kunnen vormen voor de groei van innovatieve bedrijven. Op basis van bestaande empirische gegevens zouden beleidsmaatregelen moeten worden genomen met betrekking tot de volgende cruciale aspecten:

· Verschillende aspecten van het regelgevingskader zijn bijzonder belangrijk voor de groeidynamiek van bedrijven: de lidstaten moeten de strijd aanbinden met alle groeiobstakels in hun regelgeving. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn voor gemoderniseerde normalisatieprocedures en goed functionerende arbeidsmarkten. Ook faillissementsregelingen die failliete ondernemers streng bestraffen, hebben een ontmoedigend effect op op snelle groei gericht ondernemerschap. De toename van het aantal snelgroeiende bedrijven kan ook leiden tot meer faillissementen. Niet alleen de wetgeving maar ook de sociale attitudes ten aanzien van failliete ondernemers moeten veranderen.

· Toegang tot schuld- en aandelenfinanciering is uiteraard van essentieel belang voor op snelle groei gericht ondernemerschap. Hoewel veel lidstaten al maatregelen op dit gebied hebben genomen, kunnen er zich toch nog belangrijke problemen voordoen (vooral in lidstaten met minder ontwikkelde financiële markten). De in 2012 vastgestelde EU-verordening tot oprichting van een Europees durfkapitaalfonds vormt in dit verband een belangrijke stap voorwaarts omdat het fonds het voor verschaffers van durfkapitaal gemakkelijker maakt in heel Europa fondsen te verzamelen ten behoeve van startende bedrijven en kmo's.

· De specifieke doelstelling de ontwikkeling van jonge innovatieve bedrijven te bevorderen moet ten volle worden geïntegreerd in het ontwerp van beleidsinstrumenten op het gebied van onderzoek en innovatie. Hoewel vele lidstaten fiscale stimuleringsmaatregelen hebben ontwikkeld om O&O-activiteiten in alle soorten bedrijven te ondersteunen, is het zaak jonge innovatieve bedrijven een specifieke gunstigere fiscale regeling te bieden.

· Er is een nauw verband tussen groei, innovatie en internationalisering. Internationalisering en innovatie zijn elkaar wederzijds versterkende strategieën die op bedrijfsniveau resulteren in hogere exportaandelen, een grotere omzet en meer werkgelegenheid. Beleidsmaatregelen die innovatie en internationalisering bevorderen, moeten aan elkaar worden gekoppeld. Clusterbeleidsmaatregelen kunnen in dit verband een cruciale rol spelen, niet in het minst ter ondersteuning van de internationalisering van jonge innovatieve bedrijven.

· Jonge radicale innovatoren worden ook met problemen geconfronteerd bij de bescherming van hun intellectuele eigendom. Specifieke of meer algemene beleidsmaatregelen die zowel het aanbod aan (overheids)kapitaal als de toegang tot dergelijk kapitaal vergroten, en beleidsmaatregelen die het systeem ter bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten verbeteren en minder duur maken, komen alle groeiende bedrijven die willen innoveren (en vooral snelgroeiende innovatieve bedrijven) ten goede. Ook door de toegang tot IPR-portfolio's te delen en te professionaliseren (bijvoorbeeld door octrooigemeenschappen binnen clusters) kan worden bijgedragen aan de ontwikkeling van innovatie in Europa op grotere schaal.

· Het afstemmen van het O&O-systeem op kennisoverdracht – en met name de verbetering van de links tussen de wetenschappelijke basis en de bedrijfssector – is van cruciaal belang voor de oprichting en de groei van innovatieve technologiebedrijven. Vele lidstaten hebben al beleidsmaatregelen ontwikkeld om het commercieel gebruik van O&O te bevorderen. Deze beleidsmaatregelen moeten verder worden uitgevoerd, versterkt, geëvalueerd en vernieuwd.

· Het is van essentieel belang de specifieke ontwikkeling van een innovatie- en ondernemerschapscultuur en -attitude te bevorderen, niet in het minst via het onderwijs. Het stimuleren van groeiambities in nieuwe en bestaande innovatieve bedrijven en de steun voor opleidingen, bijscholingen en qualified coaching in jonge en kleine ondernemingen (bijvoorbeeld met betrekking tot het beheer van innovatie en snelle groei) heeft minder aandacht gekregen in beleidsmaatregelen ter bevordering van de groei van bedrijven.

De bovenstaande overwegingen zijn van essentieel belang om de doelstellingen van Europa 2020 te verwezenlijken en vestigen de aandacht op horizontale beleidsmaatregelen die gunstige omstandigheden willen creëren voor de opkomst van snelgroeiende innovatieve bedrijven.

Naast de inspanningen op regionaal en nationaal niveau moeten deze prioriteiten worden ondersteund door gecoördineerde maatregelen op EU-niveau om een innovatievriendelijk bedrijfsklimaat in heel Europa te creëren. Dergelijke maatregelen worden beschreven in het volgende deel.

3. Vooruitgang bij het uitbouwen van een Innovatie-Unie

In 2012 is goede vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de Innovatie-Unie. Meer dan 80 % van de toezeggingen heeft concreet vorm gekregen in lopende initiatieven. Op een paar gebieden (het strategischer gebruik van innovatieve overheidsopdrachten, de goedkeuring van de voorstellen van Single Market I en het opstarten van de initiatieven inzake de valorisatie van intellectuele eigendom) moeten extra inspanningen worden geleverd. Dit deel schenkt vooral aandacht aan belangrijke beleidsmaatregelen in 2012. In de bijlage is een kort overzicht opgenomen van stand van zaken met betrekking tot de 34 toezeggingen van de Innovatie-Unie.

3.1.        De kennisbasis versterken en fragmentatie reduceren

Topkwaliteit op het gebied van onderwijs en vaardigheden stimuleren

Het gebrek aan wetenschappers en ingenieurs en de kloof tussen de beschikbare vaardigheden en de behoeften van de samenleving vormen een bedreiging voor de innovatiecapaciteit van Europa (vooral in een tijd van toenemende technologische behoeften). In 2012 heeft de Commissie de mededeling 'Een andere kijk op onderwijs' gepubliceerd, waarin wordt gepleit voor de ontwikkeling van transversale vaardigheden (bijvoorbeeld kritisch denken, het kunnen oplossen van problemen, het kunnen werken in teams en ondernemingsgeest) en hechtere partnerschappen tussen de academische wereld en het bedrijfsleven.

De eerste kennisalliantieprojecten worden nu uitgevoerd. Doel is sectoroverschrijdende partnerschappen op te zetten tussen werkgevers en onderwijsinstanties om slechte combinaties van vaardigheden aan te pakken, bijv. in de audiovisuele industrie (CIAKL-project), in de productie door fabrieks- en klasomgevingen met elkaar te integreren (Know-Fact-project) en door de ondernemersgeest van studenten en personeel aan te wakkeren (Euen-project). Meer projecten zullen volgen in 2013, en vanaf 2014 zullen kennisallianties deel uitmaken van het nieuwe programma Erasmus voor iedereen.

Bovendien is in 2012 een multidimensionale en internationale ranking van instellingen voor hoger onderwijs in het leven geroepen nadat de conclusies van een haalbaarheidsstudie bekend waren geworden.

Totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte

Er is nog niet voldaan aan de voorwaarden voor de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte (EOR) tegen 2014. De EOR is een eengemaakte onderzoeksruimte op basis van de interne markt. De EOR maakt deel uit van de Innovatie-Unie en Horizon 2020 ondersteunt de uitvoering ervan op tal van manieren. Het is een van de belangrijkste structurele hervormingen die de groei in Europa moeten stimuleren – en wordt in toenemende mate als zodanig erkend. Omdat de vooruitgang tot nu toe langzaam is geweest, heeft de Commissie een versterkt partnerschap voor topkwaliteit en groei voor de Europese onderzoekruimte voorgesteld. De kerndoelstellingen en een duidelijke reeks maatregelen zijn goedgekeurd door de Raad Concurrentievermogen op de vergadering van 11 december 2012. In het kader van het versterkt partnerschap zullen de lidstaten, organisaties van belanghebbenden en de Commissie samenwerken om de doeltreffendheid en de efficiëntie van het Europese overheidssysteem voor onderzoek te verbeteren. Daartoe zullen zij stimuleringsmaatregelen nemen met het oog op meer openheid en concurrentievermogen, meer mobiliteit voor onderzoekers, meer grensoverschrijdende samenwerking en een optimale circulatie van kennis. De voortgang bij de verwezenlijking van de EOR zal moeten worden gemonitored in nauwe samenwerking met het Europese semester. Bovendien moet de Raad, op basis van een regelmatige dialoog met alle belanghebbenden, de koers van de ontwikkelingen bepalen. De Commissie zal een krachtig EOR-toezichtsmechanisme ontwikkelen in nauwe samenwerking met de lidstaten.

Het gecombineerde effect van het halen van de doelstelling 3 % van het bbp aan onderzoek te besteden, Horizon 2020, en een verhoogd aandeel aan transnationale financiering (momenteel 0,8 %) dankzij het tot stand brengen van de EOR, kan tegen 2030 tot 445 miljard EUR extra bbp en 7,2 miljoen nieuwe banen genereren.

Het voorstel van de Commissie voor Horizon 2020 draagt bij tot de oprichting en de werking van de EOR, bijvoorbeeld door openbare toegang tot wetenschappelijke publicaties tot een algemeen principe van Horizon 2020 te maken. De Commissie heeft ook aanbevolen dat de lidstaten een soortgelijke benadering volgen voor de resultaten van onderzoek dat onder hun eigen nationale programma's is gefinancierd.

Onderzoek van topkwaliteit vindt niet geïsoleerd plaats. Het vereist de beste onderzoeksinfrastructuren als platformen voor samenwerking om onderzoeksproblemen aan te pakken die niet door één enkele lidstaat of regio kunnen worden opgelost. De Commissie en de lidstaten boeken samen vooruitgang bij de constructie van de 48 prioritaire onderzoeksinfrastructuren die in 2010 werden geïdentificeerd door het Europees strategieforum voor onderzoeksinfrastructuren (ESFRI). Ongeveer 27 hiervan zullen naar verwachting in 2013 in de uitvoeringsfase zitten.

Extreme Light Infrastructure is een gedistribueerde infrastructuur in Tsjechië, Hongarije en Roemenië, die een pan-Europese laserinrichting vormt die naar verwachting de sterkste lasers ter wereld zal bevatten. Het betreft hier bijna 40 onderzoeks- en academische instituten uit 13 EU-lidstaten. De drie locaties moeten in 2015 operationeel zijn. ELI zal de eerste door ESFRI geïdentificeerde infrastructuur zijn die in de nieuwe lidstaten is ondergebracht. Het is grotendeels gecofinancierd door de structuurfondsen van de EU. Dit project is een zeer goed voorbeeld van hoe onderzoeksinfrastructuren niet alleen wetenschappelijke topkwaliteit kunnen genereren, maar ook kunnen bijdragen aan regionale ontwikkeling en Europese cohesie.

EU-financiering richten op de prioriteiten van de Innovatie-Unie

Horizon 2020 – het nieuwe EU-instrument voor onderzoeks- en innovatiefinanciering vanaf 2014 – zal alle ondersteuning op Europees niveau voor onderzoek en innovatie onder één dak samenbrengen. In overeenstemming met de doelstellingen van de Innovatie-Unie vormt Horizon 2020 een belangrijke breuk met het verleden, met een meer op uitdagingen gebaseerde financiering, eenvoudigere regels voor de deelnemers en meer doeltreffendheid bij het leveren van resultaten.

Een belangrijk kenmerk van de nieuwe benadering van Horizon 2020 is de nadruk die wordt gelegd op innovatie. Concreet betekent dit meer financiering voor tests, prototypen, demonstraties en proefprojecten; door het bedrijfsleven gestimuleerd O&O, bevordering van ondernemerschap en het nemen van risico's; de ontwikkeling van de vraag naar innovatieve producten en diensten door middel van normalisatie en overheidsopdrachten; en de bevordering van innovatie op niet-technologische gebieden als design, innovatie van diensten, creativiteit, nieuwe bedrijfsmodellen en sociale innovatie, waarbij innovatie in brede zin wordt opgevat. Ook het mkb zal vanuit een nieuwe invalshoek worden benaderd, waarbij onder meer zal worden gebruikgemaakt van een speciaal instrument ter ondersteuning van die bedrijven die een sterke ambitie vertonen om zich te ontwikkelen, te groeien en te internationaliseren. In het kader van Horizon 2020 zullen ook de Marie Skłodowska-Curie-acties bijdragen aan de doelstelling van de Innovatie-Unie (namelijk één miljoen meer onderzoekers).

Het huidige zevende kaderprogramma voor onderzoek (KP7) houdt rekening met de nieuwe nadruk op innovatie van Horizon 2020. De werkprogramma's voor 2013 van KP7 omvatten een veel breder deel van de innovatiecyclus dan ooit en voorzien in de tot nu toe grootste oproepen tot het indienen van voorstellen, voor een totaal van 8,1 miljard EUR. Het doel is beter te waarborgen dat de resultaten van onderzoek kunnen worden benut, en te helpen nieuwe producten en diensten in de handel te brengen.

Talent en het opzetten van nieuwe bedrijven aanmoedigen: het Europese Instituut voor innovatie en technologie

Het Europese Instituut voor innovatie en technologie (EIT) zet het concept van de kennisdriehoek onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven om in de praktijk via nieuwe soorten partnerschappen – kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's). Er bestaan op het ogenblik drie KIG's met betrekking tot klimaatverandering, duurzame energie en de toekomstige informatie- en communicatiemaatschappij. De KIG-onderwijsprogramma's van de EIT zijn gericht op ondernemerschap en innovatievaardigheden, en voorzien studenten en bedrijfsinnovatoren van de nodige kennis en attitudes om ideeën in zakelijke mogelijkheden om te zetten. Het EIT heeft de criteria voor de toekenning van een EIT-label vastgelegd voor Masters-opleidingen en PhD-programma's.

Europa wordt geconfronteerd met een schrijnend tekort aan ingenieurs en ICT-specialisten met de juiste combinatie van vaardigheden. De ICT Labs Master School van het EIT is één van de grootste Europese joint ventures voor hoger onderwijs die dit probleem probeert te verhelpen. Het omvat 21 KIG-universiteiten en -businessscholen. De betrokken instituten bieden zeven technische hoofdvakken en een volledig gestandaardiseerde groep bijvakken in innovatie en ondernemerschap aan. De studenten profiteren ook van een begeleidingssysteem en een stage bij één van de partners uit het bedrijfsleven. Ongeveer 200 studenten werden tot het programma toegelaten in 2012.

Onderwijs in ondernemerschap wordt gecombineerd met een reeks bedrijfsondersteuningsdiensten en verschillende innovatieplannen om het op de markt brengen van innovaties te versnellen, zoals de InnoEnergy Highway en de Climate-KIC Market Accelerator. De effecten zijn al zichtbaar aangezien onderzoeksresultaten en nieuwe ideeën sneller op de markt komen en de eerste klanten aantrekken.

Dankzij de financiering door het Climate-KIC van het EIT kon Naked Energy, een startend bedrijf voor design en innovatie, een realistisch proefproject van hun zonne-energietechnologie uitvoeren op een relevante schaal. Deze nieuwe technologie wekte interesse waardoor een overeenkomst werd gesloten met de grootste supermarktketen, Sainsbury’s.

"De rol van de Climate-KIC was hierbij mogelijkheden te identificeren, partners te vinden en deuren voor ons te openen. Het is een soort 'beschermde innovatie'. Onze relatie met de Climate-KIC stelde ons simpelweg in staat met de grote spelers om de tafel te gaan zitten." Christophe Williams, Managing Director, Naked Energy

"Wij kennen het Verenigd Koninkrijk. Maar er moeten in het buitenland briljante ideeën te vinden zijn waar we niets van afweten en de Climate-KIC kan ons daarmee in contact brengen. Wij willen betrokken worden bij het embryonale stadium om mee te helpen de technologie op een commercieel zinvolle wijze vorm te geven." David Penfold, Sainsbury’s Supermarkets Ltd

Het voorstel voor de 'strategische innovatieagenda' van het EIT schetst de consolidatie en de verdere ontwikkeling van de drie bestaande KIG's en de oprichting van zes nieuwe KIG's op de gebieden innovatie voor een gezond leven en actief ouder worden, food4future, grondstoffen, productie met toegevoegde waarde, slimme veilige maatschappijen en stadsmobiliteit. Het EIT zal sterk aan de doelen bijdragen die in Horizon 2020 zijn beschreven.

3.2.        Goede ideeën commercialiseren

De Innovatie-Unie streeft ernaar hindernissen uit de weg te ruimen die innovatoren ervan afhouden ideeën in nieuwe producten en diensten om te zetten die wereldwijd kunnen worden verkocht. Europa moet haar innovatieve potentieel de vrije loop laten door snellere normaliseringen, een goedkopere verwerving van patentbescherming, slimmere overheidsopdrachten voor innovatieve producten en diensten, en een betere toegang tot financiering voor innovatoren en het mkb. De voorstellen met betrekking tot deze vier innovatiestimulansen zijn versneld via de Single Market Act I (2011). Zij moeten vanaf 2013 een nieuwe impuls aan de Europese innovatie geven, aangezien twee voorstellen in 2012 al zijn aangenomen en de overige twee naar verwachting in 2013 zullen worden aangenomen.

Innovatie financieren

Europa heeft geen tekort aan innovatieve ideeën die staan te wachten om te worden omgezet in succesvolle bedrijfsmodellen. Het eerste obstakel is vaak de toegang tot financiering, verder bemoeilijkt door de huidige crisis. Europa ondervond als gevolg van de crisis een daling van 45 % in de financiering van risicodragend kapitaal. Bovendien zijn business angel investments in de VS momenteel ongeveer vijfmaal zo groot als in Europa.

De deskundigengroep die innovatieve bedrijven gemakkelijker over de grenzen heen met geschikte investeerders in contact moet brengen, adviseerde in haar rapport van 2012 om risicokapitaalfondsen met wezenlijk potentieel te ondersteunen, de business angel community te professionaliseren, massafinanciering te controleren en aan te moedigen, en voor opleiding in bereidheid tot investeren voor innovatieve ondernemers te zorgen. In 2013 zal de Commissie ook een groenboek publiceren over de langetermijnfinanciering van de Europese economie.

Om hindernissen voor grensoverschrijdende investeringen uit de weg te ruimen werden twee wetsvoorstellen met betrekking tot 'sociaalondernemerschapsfondsen' en 'risicokapitaalfondsen' afgesproken die naar verwachting begin 2013 officieel zullen worden goedgekeurd. Bovendien voltooide de Commissie het onderzoek naar potentiële belastinghindernissen voor grensoverschrijdende risicokapitaalinvesteringen op basis waarvan zij nieuwe maatregelen overweegt en in 2013 oplossingen wil voorstellen.

Het programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) en Horizon 2020 zullen gezamenlijk vanaf 2014 een financieel instrument voor eigen vermogen en schuld ondersteunen. Aan de zijde van het eigen vermogen zullen beide programma's gezamenlijk investeren in de ideefase, het vroege stadium en de groeifase ter ondersteuning van een naadloze risicokapitaalregeling voor de hele EU. Horizon 2020 zal meer de nadruk leggen op het vroege stadium en Cosme op de groeifase. Aan de schuldzijde verstrekken beide programma's leningen, garanties en tegengaranties.

Om het lenen van geld aan kmo's die op het gebied van onderzoek en innovatie actief zijn te stimuleren, werd begin 2012 het instrument voor risicodeling (RSI) in de vorm van een garantieregeling gelanceerd als onderdeel van de RSFF om banken aan te moedigen leningen en leasings te verstrekken aan innovatieve mkb's en kleine midcaps.

In 2012 heeft de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) extra middelen op onderzoeksinfrastructuren geconcentreerd, met een aanzienlijke lening tot 300 miljoen EUR die werd verstrekt aan de ESO (Europese zuidelijke sterrenwacht) ter ondersteuning van de constructie van de E ELT (European Extra Large Telescope). Deze revolutionaire, op de grond gestationeerde telescoop zal een hoofdspiegel van 39 meter hebben en zal de grootste optische/nabij-infrarood telescoop ter wereld zijn: 'het venster van Europa op het universum'.

In 2013 gaat de Europese Investeringsbank beginnen met het kanaliseren van een extra 10-15 miljard EUR voor innovatie en vaardigheden via een nieuwe faciliteit voor groei & werkgelegenheid, waardoor tot 65 miljard EUR aan aanvullende investeringen worden gegenereerd.

De vraag naar innovatieve producten en diensten ontwikkelen

Innovatieve bedrijven kunnen alleen succesvol zijn als er een markt bestaat voor hun goederen en diensten, en als de consumenten bereid zijn die te kopen. Het nieuwe normalisatiepakket, dat vanaf 1 januari 2013 in werking treedt, en het voorstel tot modernisering van de wet voor EU-overheidsopdrachten, zijn belangrijke mijlpalen die ertoe moeten bijdragen dat innovatieve producten en diensten sneller toegang tot de markt krijgen. Dankzij het nieuwe normalisatiepakket moet tegen 2020 een Europese norm tweemaal zo snel worden ontwikkeld. Dankzij het moderniseringsvoorstel zullen aanbestedende overheidsdiensten gebruik kunnen maken van een speciale procedure voor de aankoop van innovatieve goederen en diensten, samen met aanbestedende diensten van andere lidstaten aankopen kunnen doen om risico's en kosten te delen, en het innovatieve karakter in de gunningscriteria kunnen opnemen. De voorstellen inzake overheidsopdrachten moeten echter nog door het Europees Parlement en de Raad worden goedgekeurd.

Innovatieve overheidsopdrachten beginnen langzaam algemeen in gebruik te raken binnen Europa. In 2012 heeft Italië meer dan 300 miljoen EUR toegewezen aan precommerciële overheidsopdrachten (PCP). PCP zullen in Zuid-Italië worden toegepast met steun van de structuurfondsen, in navolging van andere Italiaanse regio's. Bovendien kan het hogere risico met betrekking tot deze aankopen worden gedekt door een speciale risicodelingsfaciliteit, opgericht in samenwerking met de Europese Investeringsbank. De grensoverschrijdende samenwerking ontwikkelt zich ook verder. De Noord-Europese ministers voor Industrie hebben een vuurtorenproject voor gezondheidszorg gelanceerd om de samenwerking tussen Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken en IJsland te versterken met betrekking tot innovatieve overheidsopdrachten.

De transnationale samenwerking bij innovatieve overheidsopdrachten wordt op een aantal gebieden ondersteund door EU-financiering voor onderzoek en innovatie. In 2012 werden 16 projecten gelanceerd om innovatieve overheidsopdrachten te stimuleren, waarbij aanbestedende diensten uit de meeste lidstaten betrokken waren. Deze projecten zullen openbare aanbestedende diensten stimuleren meer innovatieve oplossingen te ontplooien op het gebied van verlichtingssystemen, energie-efficiënte gebouwen, supercomputing, betere zorg voor ouderen, slimme vervoerssystemen, intelligente grensbeveiligingssystemen en intelligent textiel voor brandweerkorpsen. In 2013 wordt dergelijke ondersteuning op EU-niveau waarschijnlijk meer dan verdubbeld en benadert dan 100 miljoen EUR.

In het kader van het KP7-project Silver lanceren openbare aanbestedende diensten uit vijf landen – Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden, Finland en Nederland – begin 2013 samen een oproep tot inschrijving voor de eerste grensoverschrijdende precommerciële inkoop. Deze oproep beoogt de ontwikkeling van nieuwe oplossingen uit de robottechnologie om hulp te bieden aan oudere mensen met fysieke handicaps. Door een PCP-oproep verwacht het consortium toegang te krijgen tot nieuwe technologische oplossingen, die, wanneer zij bij de verzorging van ouderen zullen worden toegepast, het mogelijk zullen maken in 2020 10 % meer mensen te verzorgen met hetzelfde aantal verzorgers.

Betere integratie van normalisatiekwesties in een vroeg stadium van onderzoeks- en innovatieprojecten is van beslissend belang voor kennisverspreiding, interoperabiliteit tussen producten en diensten, en uiteindelijk de toegang tot nieuwe markten. Normalisatieproducten worden ontwikkeld in het kader van KP7-projecten. Nieuwe projecten werden in 2012 gelanceerd om de verstrekking van normen te versnellen, geïnspireerd door KP-gefinancierde onderzoeksresultaten, bijvoorbeeld voor bioproducten, 3D-drukwerk, slimme textielproducten en gebruik van hout in de bouw. Verdere uitbreiding wordt verwacht in 2013 met ongeveer 75 oproepen tot het indienen van voorstellen betreffende normalisatie.

Elk bedrijf moet meervoudige en dynamische relaties binnen verschillende netwerken beheren. De bilaterale uitwisseling van elektronische met elke individuele zakenpartner is zeer omslachtig (vooral voor niet-hiërarchische productienetwerken) en er kunnen zich gemakkelijk vertragingen en fouten voordoen. Het belangrijkste doel van het inTime-project bestaat erin de prestaties en de betrouwbaarheid in de relaties tussen de klant en de leverancier te verbeteren door de productie in het totale netwerk in evenwicht te brengen. Gebaseerd op de projectresultaten werd in september 2012 een normalisatieproduct bekendgemaakt. Het multilaterale communicatieplatform dat hierin beschreven is, stelt deelnemende bedrijven, in het bijzonder het mkb, in staat hun zakenrelaties te vereenvoudigen en te stroomlijnen, aangezien slechts één kanaal nodig is om communicatie met alle zakenpartners op het platform tot stand te brengen.

Innovatieve producten en diensten staan ook centraal in het in december 2011 goedgekeurde actieplan voor eco-innovatie (EcoAP). Het EcoAP beoogt groei en werkgelegenheid te creëren met producten, diensten en bedrijfsoplossingen met een positief milieueffect. Het actieplan omvat zeven acties: 1) Milieubeleid en milieuvoorschriften ter bevordering van eco-innovatie; 2) Demonstratieprojecten en markttoepassingsprojecten; 3) Normen en prestatiedoelen; 4) Diensten ter financiering en ondersteuning van het mkb; 5) Nieuwe vaardigheden en banen; 6) Internationale samenwerking; en 7) Europese innovatiepartnerschappen.

Eco-innovatieve markttoepassingsprojecten, die door het Executive Agency for Competitiveness and Innovation worden beheerd, veranderen innovaties in commercialiseerbare groene producten en diensten. Succesverhalen zijn onder meer GLASSPLUS en SATURN. Dankzij GLASPLUSS kan het glas van oude televisietoestellen opnieuw worden gebruikt. 60 000 toestellen hebben al een nieuwe bestemming gevonden als tegels. SATURN wint non-ferrometalen uit stadsafval (met een onovertroffen scheidingspercentage van ruim 98 % en een zuiverheidspercentage van ruim 90 %).

Intellectueel eigendom en creativiteit benutten

Rechtsregelingen hebben een cruciaal effect op de wijze waarop nieuwe kennis en creaties worden toegeëigend, gedeeld en gebruikt. Daarom vormen ze een sleutelonderdeel van de kadervoorwaarden voor onderzoek en innovatie.

De historische overeenkomst over het eenheidsoctrooi is bereikt in december 2012. Dit moet de verlening en de registratie van het eerste Europese eenheidsoctrooi in de lente van 2014 mogelijk maken. De lidstaten zullen de Unified Patent Court Agreement echter snel moeten ratificeren om de uiterste datum van de Innovatie-Unie in 2014 nog te kunnen halen.

Patent Translate, een machinevertalingsdienst, is in maart 2012 operationeel geworden. Dit hulpmiddel wordt ontwikkeld door het Europese Octrooibureau in samenwerking met Google. Het biedt al vertalingen van en naar het Engels voor 14 talen, en wordt geleidelijk uitgebreid tot 32 talen tegen 2014. Patent Translate – een gratis verleende dienst – maakt de inhoud van octrooien en documenten met betrekking tot octrooien – waar ook ter wereld ze worden gepubliceerd - voor iedereen gemakkelijk toegankelijk.

In 2012 hebben de diensten van de Commissie een analyse voorgesteld van de belangrijkste hindernissen waarmee Europese bedrijven, en vooral kmo's, worden geconfronteerd wanneer ze bestaande octrooien valoriseren. Het document beschrijft ook wat gedaan kan worden om verwaarloosd intellectueel eigendom nieuw leven in te blazen. De Commissie heeft ook een strategie gelanceerd om de culturele en creatieve sectoren te promoten, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar hun innovatief potentieel.

De Europese Alliantie voor creatieve industrieën is een beleidsdialoog en acht concrete acties gestart met betrekking tot innovatievouchers, betere toegang tot financiering en clustertopkwaliteit & -samenwerking voor de verdere ontwikkeling van creatieve industrieën en beter gebruik van alle vormen van kennis en creativiteit door andere industrieën. De Europese Leiderschapsraad voor design formuleerde 21 aanbevelingen op basis waarvan de Commissie een actieplan ten uitvoer wil leggen om het gebruik van en het inzicht in de rol van design in innovatiebeleid te bevorderen.

3.3.        Europese innovatiepartnerschappen

De methode van de Europese innovatiepartnerschappen (EIP) om de ontwikkeling en toepassing van innovatie voor maatschappelijke uitdagingen te versnellen heeft tijdens 2012 een nieuw stadium bereikt doordat het proefproject 'Actief en gezond ouder worden' (AHA) van de planningsfase in de uitvoeringsfase is overgegaan en de methode voor vier nieuwe gebieden is voorgesteld.

In februari heeft de Commissie het door de AHA-stuurgroep voorgestelde strategisch uitvoeringsplan (SIP) goedgekeurd en een overzicht gegeven van de acties op EU-niveau ter ondersteuning ervan. Zo werden belanghebbenden verzocht zich schriftelijk te verbinden tot concrete acties en/of een referentiepunt te worden, en er werd een marktplaats voor innovatieve ideeën opgezet om belanghebbenden te helpen partners te vinden, nieuwe initiatieven te delen en informatie te verspreiden.

Er kwamen bemoedigende reacties met 261 toezeggingen voor zes specifieke acties die werden ingediend door groepen stakeholders die overheidsdiensten, technologiebedrijven, gezondheidszorgverleners, het bedrijfsleven en ngo's samenbrengen. Bovendien toonden 54 regio's belangstelling om een referentiesite te worden, als voorbeeld van goede praktijken te fungeren en zich te wijden aan de toepassing van innovatieve oplossingen. Bijna 500 partners hebben zich ook ingeschreven voor de webgebaseerde marktplaats.

Er kwamen toezeggingen van bijna duizend regio's en gemeenten uit alle EU-lidstaten (zonder de teozeggingen uit andere landen mee te rekenen). Uit de reacties blijkt dat meer dan 4 miljoen Europese burgers direct zouden kunnen profiteren van het partnerschap, waarvan het de bedoeling is dat het over voldoende kritische massa beschikt om werkelijke hervormingen tot stand te brengen in de wijze waarop we gezondheidszorg in Europa ontvangen en verlenen. De zes groepen stakeholders hebben hun actieplannen in november 2012 gepubliceerd met een overzicht van de belangrijkste doelstellingen voor de komende 2 à 3 jaar.

"Het EIP voor Actief en gezond ouder worden is een goed voorbeeld van hoe samenwerking in de praktijk kan worden gebracht, niet alleen tussen bedrijven onderling, maar ook tussen belanghebbenden over de hele waardeketen. In het geval van AHA ligt het risico niet in de technologie, omdat de meeste technologieën al bestaan. Het betreft de fusie van technologieën (datacommunicatie, databeheer, sensornetwerken enz.) in concrete omstandigheden en dus gaat het meer om sociale innovatie: nieuwe werkmethoden en nieuwe bedrijfsmodellen. Wanneer mensen anders beginnen te werken, ontstaan investeringsmogelijkheden. Daar gaan we voor. Wij zullen investeren in innovatie voor actief en gezond ouder worden, omdat u bij de Commissie heeft toegezegd de investeringsrisico's te verlagen door de betrokkene en een receptieve gemeenschap te creëren, en natuurlijk omdat er een enorme en aantrekkelijke markt ontstaat voor diensten in verband met ouder worden." Dr. Jos B. Peeters, Capricorn Venture Capital

Na de goedkeuring van het AHA-SIP heeft de Commissie voorstellen gedaan voor nieuwe EIP's, waarbij rekening is gehouden met de lessen uit het proefproject (bijv. de behoefte aan een lichte bestuursstructuur) en waarin wordt verduidelijkt dat EIP's de formele besluitvormingsprocessen voor financieringsprogramma's of wetgeving niet vervangen.

In februari heeft de Commissie EIP's voorgesteld inzake 'productiviteit en duurzaamheid in de landbouw' en 'grondstoffen'. In mei is een voorstel gedaan voor een EIP inzake 'water' en in juli voor een EIP inzake 'slimme steden en gemeenschappen'.

Na de goedkeuring door de Raad heeft het EIP inzake water zijn SIP in december 2012 ingediend en verwacht wordt dat de SIP's voor 'landbouw', 'grondstoffen' en 'slimme steden en gemeenschappen' in 2013 zullen worden ingediend, zodat de tenuitvoerlegging zo vroeg mogelijk kan beginnen.

Een voortgangsevaluatie van AHA en een bredere onafhankelijke deskundigenevaluatie van de EIP-aanpak zijn gepland voor 2013 om te beoordelen of er aanvullende maatregelen of wijzigingen nodig zijn om de impact van de huidige EIP's te verbeteren en voorwaarden voor latere EIP's vast te leggen.

3.4.        Sociale en territoriale cohesie maximaliseren

De innovatiekloof dichten

Uit de analyse van de prestaties per land en het Regional Innovation Scoreboard 2012 (figuur 4) blijkt dat er hardnekkige regionale verschillen in innovatie bestaan en dat die verschillen door de crisis dreigen toe te nemen. Sterke en innovatieve regio's stimuleren de prestaties in de innovatiefste landen en dergelijke stimulansen zijn minder duidelijk in andere lidstaten. Terwijl de regionale innovatieprestaties in 2007-2011 relatief stabiel bleven, vertoonden zij veel meer variatie dan de prestaties per land. Door deze regionale diversiteit moet het innovatiebeleid beter worden toegesneden op de relatieve sterkte van individuele regio's. Dit zal worden aangemoedigd door het toekomstige cohesiebeleid 2014-2020. De lidstaten zullen strategieën voor onderzoek en innovatie moeten ontwikkelen voor slimme specialisatie, gericht op een beperkt aantal prioriteiten. Het platform voor slimme specialisatie helpt overheden bij de ontwikkeling van dergelijke strategieën via peer reviews, richtlijnen en workshops in heel Europa. Momenteel zijn drie EU-lidstaten en 103 regio's uit 19 andere lidstaten bij het platform geregistreerd. Om de regio's te helpen de 'trap naar topkwaliteit' te beklimmen, worden synergieën tussen Horizon 2020- en cohesiefinanciering gemaximaliseerd, twinning/teamvorming tussen bestaande en opkomende centres of excellence ondersteund, een faciliteit voor het leren van beleidsvorming opgezet en leerstoelen Europese onderzoekruimte opgericht.

Figuur 5: Innovatieprestaties per regio

Bron: scorebord voor regionale innovatie van 2012

Sociale innovatie ondersteunen

Sociale innovatie wordt steeds sterker in Europa. Sociale innovatie in Europa, een virtuele hub om sociale innovatie op te bouwen en te stroomlijnen, trok in de eerste 18 maanden bijna 50 000 mensen aan. Omdat de werkeloosheid sterk toeneemt heeft de Commissie in oktober 2012 een wedstrijd uitgeschreven voor nieuwe ideeën om mensen aan (nieuwe soorten) werk te helpen. Parallel daaraan en als follow-up van de Single Market Act pakt het Social Business Initiative de hindernissen aan die de ontwikkeling van de sociale ondernemingssector belemmeren, zoals wetgeving, financiering en de zichtbaarheid en de erkenning van de sociale toegevoegde waarde van deze sector.

Sociale innovatie en sociale beleidsexperimenten op het gebied van werkgelegenheid en sociaal beleid hebben ook in 2012 steun gekregen via Progress en het Europees Sociaal Fonds (ESF). De toekomstige programmeringsperiode 2014-2020 van het ESF, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het nieuwe programma voor sociale verandering en innovatie zal deze steun nog versterken.

Sinds 2011 heeft de EU via KP7 onderzoeksprojecten met betrekking tot sociale innovatie ter waarde van ongeveer 30 miljoen EUR ondersteund. De EU financiert ook twee incubatornetwerken om succesvolle sociale innovaties te bevorderen en op grotere schaal toe te passen. Sociale innovatie zal verder worden ondersteund in het kader van Horizon 2020. De Commissie heeft in de Single Market Act II ook toegezegd een methode te zullen ontwikkelen om de sociaal-economische voordelen van sociale ondernemingen te meten.

In het kader van het 'sociale investeringspakket', dat in februari 2013 is voorgesteld, wordt gezocht naar innovatieve manieren voor de financiering van sociale innovatie en steun worden verleend aan de modernisering van het beleid voor sociale bescherming. Het is erop gericht de duurzaamheid en doeltreffendheid van het begrotings- en sociale beleid te verhogen: sociale beleidslijnen en diensten activeren; investeren in kinderen en jeugd; en EU-governance voor sociaal beleid, toezicht en communicatie met burgers stroomlijnen.

De ervaring leert dat de burgers een cruciale rol op het gebied van sociale innovatie spelen en dat er behoefte is aan grootschalige partnerschappen ter bevordering van innovatie in socialebeleidsmechanismen (met inbegrip van non-profitorganisaties en maatschappelijke organisaties uit de derde sector). Innovatie op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen draagt bij aan een holistische en toekomstgerichte benadering van publiek-private partnerschappen bij het aangaan van sociale uitdagingen.

Innovatie in de overheidssector bevorderen

Gezien het grote belang van deze sector en de huidige financiële en politieke situatie moet Europa innovatie in de overheidssector bevorderen om topprestaties te kunnen leveren en internationaal competitief te blijven. Bovendien is de modernisering van het overheidsbestuur één van de vijf prioriteiten die werden vastgelegd in de jaarlijkse groeianalyse 2013 (Annual Growth Survey) van de Commissie. Het European Public Sector Innovation Scoreboard is de eerste poging op EU-niveau om innovatie in de overheidssector beter te begrijpen en te analyseren. Uit de analyse blijkt duidelijk dat verbeterde overheidsdiensten het veel waarschijnlijker maken dat een bedrijf zal innoveren en meer zal verkopen. Ook bleek dat landen die bij de kwaliteit van overheidsdiensten goede prestaties leveren, over het algemeen ook beter presteren op het vlak van innovatie (figuur 6). Een innovatieve administratie van hoge kwaliteit is daarom een belangrijke troef om de innovatieprestaties in Europa te stimuleren.

Figuur 6. Doeltreffendheid van de overheid en de nieuwe Europese innovatie-indicator

3.5.        Onze beleidsmaatregelen extern als hefboom gebruiken

Europa moet de topkwaliteit van haar wetenschappelijke basis maximaliseren en de groei van innovatieve bedrijven bevorderen door actieve internationale samenwerking en het creëren van gunstige voorwaarden om toptalent aan te trekken. De Commissie heeft daarom een nieuwe strategie opgesteld voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. De strategie stelt voor om vooral samen te werken op het gebied van strategische prioriteiten van de EU, terwijl de traditie van openheid voor deelname van derde landen aan EU-onderzoek wordt behouden. Dit houdt o.m. in dat wereldwijde uitdagingen moeten worden aangegaan, maar ook dat Europa moet worden uitgebouwd tot een aantrekkelijkere locatie voor onderzoek en innovatie. Tegelijkertijd is het van essentieel belang dat bij de innovatiedialogen met derde landen rekening wordt gehouden met de noodzaak gelijke kansen voor Europese marktspelers op hun grondgebied te bevorderen en de rechtszekerheid voor investoren te versterken (met name op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten). Dit is vooral relevant in het kader van de komende onderhandelingen over investeringsovereenkomsten met derde landen als China.

De nieuwe strategie zal hoofdzakelijk ten uitvoer worden gelegd in het kader van Horizon 2020, evenals via gemeenschappelijke initiatieven met EU-lidstaten. Een centraal element is de ontwikkeling van meerjarige stappenplannen met belangrijke partners in derde landen om de internationale samenwerking te versterken en gerichter te maken. Deze stappenplannen zullen worden gekoppeld aan het werk van het Strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking (SFIC) om consistentie en complementariteit tussen de maatregelen van de EU en de lidstaten te garanderen. Het SFIC is momenteel actief betrokken bij drie doelgerichte initiatieven met India, de VS en China, en in oktober 2012 werd overeengekomen een initiatief met Brazilië te starten.

De Groep van hoge ambtenaren (GSO) heeft aanbevelingen geformuleerd voor een internationaal samenwerkingskader inzake wereldwijde onderzoeksinfrastructuren. Het rapport heft ruime steun gekregen van de wetenschapsministers van de Carnegie-groep.

Bijna alle lidstaten hebben maatregelen genomen om meer talent uit andere landen aan te trekken, maar het is nog te vroeg om het succes van deze maatregelen te kunnen beoordelen. De Commissie is van plan in 2013 een nieuw voorstel op tafel te leggen voor een enkele richtlijn om de EU-migratieregels voor bepaalde groepen (onder meer onderzoekers) eenvoudiger te maken en ervoor te zorgen dat de toelatingsregels en -rechten uniform en transparant zijn in de hele EU.

4. CONCLUSIES EN VOLGENDE STAPPEN

De economische situatie van Europa blijft kwetsbaar. De vooruitzichten op korte termijn zijn nog precair. Toch zijn positieve trends zichtbaar en recente diepgaande hervormingen zouden op middellange tot lange termijn vruchten moeten afwerpen.

Europa moet als reactie op de door de crisis veroorzaakte onzekerheid de in 2010 ontwikkelde strategie van de Innovatie-Unie snel en rigoureus uitvoeren. Tot dusver is op veel gebieden goede vooruitgang geboekt. De resultaten hiervan zouden snel in de werkelijke economie zichtbaar moeten zijn. De Innovatie-Unie zal in de Europese Unie een klimaat van vertrouwen tot stand helpen brengen voor bedrijven en burgers door duurzame investeringen in onderzoek en innovatie, verdere intensieve hervormingen met het oog op een echte Europese onderzoeksruimte, de ontwikkeling van betere kadervoorwaarden voor innovatieve bedrijven en een betere coördinatie van de maatregelen aan de vraag- en aanbodzijde.

Europa moet echter meer doen om van de Innovatie-Unie een realiteit te maken. In het licht van de aanhoudende crisis, het dalend vertrouwen van de bevolking en het risico van een innovatiekloof moeten de EU en de lidstaten hun gezamenlijke inspanningen opvoeren en de Innovatie-Unie verdiepen.

De onmiddellijke uitdaging is de mate waarin de Innovatie-Unie het ontstaan zal bevorderen van werkelijk 'gespecialiseerde' regionale innovatieprofielen die de toenemende fragmentering van waardeketens en de toenemende heterogeniteit van de vereiste kennisinputs omvatten. Meer aandacht voor de rol van het regionale innovatiebeleid is de enige levensvatbare manier om de braindrain van talent uit de minder bevoordeelde regio's in Europa naar Europese hotspots van toponderzoek te compenseren en indien mogelijk ongedaan te maken.

In het kader van de discussie over nieuwe groeibronnen zal de Commissie – naast de uitvoering van de reeds overeengekomen maatregelen voor de Innovatie-Unie en op basis van nieuwe trends, deskundig advies en de standpunten van stakeholders – de volgende stappen voorbereiden om de Innovatie-Unie te verdiepen. Het is vooral zaak:

– de structurele veranderingen te versnellen binnen bestaande sectoren en te verruimen tot nieuwe sectoren, evenals de ontwikkeling van snelgroeiende innovatieve ondernemingen te ondersteunen via EU-beleid en gecoördineerde aanvullende initiatieven;

– de innovatiekloof tussen verschillende Europese regio's te dichten door slimme specialisatie en synergieën tussen Horizon 2020 en de structuurfondsen;

– innovatievriendelijke kadervoorwaarden voor innovatieve bedrijven (met inbegrip van innovatieclusters) te ontwikkelen;

– concrete methoden te identificeren om innovatie in en door de overheidssector aan te moedigen;

– een coherente beleidsaanpak voor open innovatie en kennisoverdracht te ontwikkelen;

– zorg te dragen voor de waarde van intellectueel eigendom, de valorisatie van octrooien te vergemakkelijken en te zorgen voor een gezonde en doeltreffende bescherming van know-how en vertrouwelijke bedrijfsinformatie om kennisoverdracht te vergemakkelijken;

– innovatie in de detailhandel te bevorderen als een kernmaatregel van het Europees actieplan voor de detailhandel. Doel is de ontwikkeling van ideeën tot commercialiseerbare innovatieve producten en diensten te vergemakkelijken door het potentieel aan te boren van de detailhandel met zijn economische belang (4,3 % van het bbp van de EU, 8,3 % van de werkgelegenheid in de EU) en zijn direct contact met de consumenten;

– nieuwe technologieën en diensten met innovatie in bedrijfsmodellen te combineren.

Om echte veranderingen tot stand te brengen moet Europa meer inspanningen leveren om een op innovatie gebaseerde groei te genereren. De doelstellingen van de Innovatie-Unie zouden de toekomstige agenda voor Europese integratie mede moeten bepalen. Geen enkel land kan op eigen houtje een innovatieve EU-economie tot stand brengen. Het is tijd voor de Europese instellingen, de lidstaten, de regio's en alle belanghebbenden om hun inspanningen te intensiveren.

BIJLAGE

Bijlage: Vooruitgang in 2012 bij de 34 agendapunten vastgelegd in het vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie (COM(2010) 546 definitief)

In het groen: agendapunten die op schema liggen met lopende en goed vorderende initiatieven;

In het oranje: agendapunten met vertraagde/deels uitgevoerde maatregelen;

In het rood: agendapunten waarvoor nog geen initiatieven zijn genomen.

Meer informatie over ieder agendapunt is beschikbaar op: http://i3s.ec.europa.eu/home.html

|| Agendapunt Innovatie-Unie || Termijn || Vorderingen

1 || Nationale strategieën tot stand brengen om voldoende onderzoekers op te leiden || 2011 ||

2 || Haalbaarheid van onafhankelijke ranglijsten voor universiteiten testen || 2011 ||

"Kennisallianties" tussen bedrijven en onderwijsinstellingen oprichten ||

3 || Een geïntegreerd kader voor e-vaardigheden voorstellen || 2011 ||

4 || Een kader en ondersteunende maatregelen voor een EOR voorstellen || 2012 ||

5 || De prioritaire Europese onderzoeksinfrastructuren bouwen || 2015 – 60 % ||

6 || Toekomstige Europese onderzoeks- en innovatieprogramma's inzake de Innovatie-Unie vereenvoudigen en beter focussen || 2011 ||

7 || Een grotere deelname van het mkb aan toekomstige onderzoeks- en innovatieprogramma's van de EU waarborgen || ||

8 || De wetenschappelijke basis voor beleidsvorming versterken via het JRC; Een Europees Forum inzake toekomstgerichte activiteiten in het leven roepen || ||

9 || De strategische EIT-agenda opstellen || Medio 2011 ||

10 || Financiële instrumenten op EU-niveau ontwikkelen om particulier kapitaal aan te trekken || 2014 ||

11 || Het grensoverschrijdend gebruik van risicokapitaalfondsen waarborgen; belastingen || 2012 ||

12 || De grensoverschrijdende contacten tussen innovatieve bedrijven en investeerders vereenvoudigen || ||

13 || Het staatssteunkader voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie evalueren || 2011 ||

14 || Het EU-octrooi verlenen || 2014 ||

15 || Het regelgevingskader op belangrijke gebieden screenen || Start in 2011 ||

16 || De normalisatie versnellen en moderniseren || Begin 2011 ||

17 || Speciale budgetten voor nationale overheidsopdrachten voor innovatie opzijzetten || Start in 2011 ||

Een ondersteuningsmechanisme op EU-niveau opzetten en gezamenlijke overheidsopdrachten vereenvoudigen || ||

18 || Een actieplan voor eco-innovatie presenteren || Begin 2011 ||

19 || Een Europese Leiderschapsraad voor design opzetten || 2011 ||

Een Europese Alliantie voor creatieve industrieën opzetten || ||

20 || Vrije toegang bevorderen; slimme onderzoeksinformatiediensten steunen || ||

21 || Collaboratief onderzoek en kennisoverdracht vergemakkelijken ||   ||

22 || Een Europese kennismarkt voor octrooien en licenties ontwikkelen || 2011 ||

23 || Bescherming tegen het gebruik van intellectuele-eigendomsrechten voor concurrentiebeperkende doeleinden || ||

24/ 25 || Het gebruik van structuurfondsen voor onderzoek en innovatie verbeteren || Start in 2010 Platform tegen 2012 ||

26 || Een proefproject voor sociale innovatie opstarten; sociale innovatie bevorderen via het Europees Sociaal Fonds || ||

27 || Een onderzoeksprogramma inzake de publieke sector en sociale innovatie steunen || Start in 2011 ||

Een proefproject beginnen voor een Europees innovatiescorebord voor de publieke sector

28 || Sociale partners raadplegen over interactie tussen kenniseconomie en de arbeidsmarkt || ||

29 || Voorstellen voor Europese innovatiepartnerschappen doen en proefpartnerschappen opstarten || 2011 ||

30 || Een geïntegreerd beleid invoeren om internationaal talent aan te trekken || 2012 ||

31 || Voor de EU en haar lidstaten gemeenschappelijke prioriteiten en benaderingen voorstellen voor wetenschappelijke samenwerking met derde landen || 2012 ||

32 || Mondiale onderzoeksinfrastructuren uitrollen || 2012 ||

33 || Zelfevaluaties uitvoeren van nationale onderzoeks- en innovatiesystemen, en uitdagingen en hervormingen aangeven || ||

34 || Een kernindicator voor innovatie ontwikkelen || ||

Voortgang monitoren aan de hand van het scorebord voor de Innovatie-Unie ||

               Prestatiescorebord voor onderzoek en innovatie 2013.

               Idem.

               1st Position paper of the European Research Area and Innovation Board (ERIAB): 'Stress-test' of the Innovation Union; november 2012, binnenkort op http://ec.europa.eu/research/era/partnership/expert/eriab_en.htm

               Stand van zaken rond de Innovatie-Unie 2011, COM (2011) 849

               In sommige van deze lidstaten kan het verschil deels worden gecompenseerd door gederfde belastinginkomsten als gevolg van fiscale stimuleringsmaatregelen voor investeringen in O&O.

               The 2012 EU Survey on R&D Investment Business Trends, Europese Commissie, 2012

               "Internationalisation of business investments in R&D and analysis of their economic impact", Europese Commissie, 2012, http://ec.europa.eu/research/innovation-union/index_en.cfm?pg=other-studies

               'Dead money', The Economist, 3 november 2012

               Het scorebord van de EU voor industriële investeringen in O&O 2012, Europese Commissie, 2012, http://iri.jrc.ec.europa.eu/research/scoreboard_2012.htm

             Op de vraag welke gevolgen beleidslijnen en externe factoren hebben op hun innovatie-activiteiten, benadrukken de belangrijkste Europese bedrijven de sterke positieve invloed van fiscale stimulansen, nationale subsidies, financiële EU-hulp en publiek-private partnerschappen op zowel nationaal als EU-niveau (bron: zie voetnoot 4).

             Uit de overheidsbegroting toegewezen middelen voor onderzoek en ontwikkeling (GBAORD).

             Science, Technology and Industry Scoreboard 2011, OESO.

             Werkdocument van de diensten van de Europese Commissie 'Onderwijs- en opleidingenmonitor 2012'

             Europese Commissie COM(2012) 669/3 'Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaaleconomische resultaten'

             De lineaire interpolatie toont de correlatie tussen de twee variabelen in figuren 3 en 5. De grootte van de bol weerspiegelt de grootte van de economie (als aandeel van het Europese bbp).

             "Country profiles : description of the performance and key features of Member States’ research and innovation systems", Werkdocument van de diensten van de Commissie ter begeleiding van de mededeling

             "Researchers' Report 2012", in opdracht van het DG Onderzoek en Innovatie, http://ec.europa.eu/euraxess/pdf/research_policies/121003_The_Researchers_Report_2012_FINAL_REPORT.pdf

             Zie de bijlage "Country profiles: description of the performance and key features of Member States' research and innovation systems". Informatie kan ook worden gevonden in de effectbeoordeling die als bijlage is gevoegd bij de mededeling van de Commissie 'Een versterkt partnerschap voor topkwaliteit en groei voor de Europese onderzoekruimte', 17.7.2012 (COM 2012 392 definitief).

             Advies van het EOR-comité over de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie, februari 2012

             Bovendien zal de Commissie de komende weken een groenboek publiceren over de langetermijnfinanciering van de Europese economie, waarin de drijvende krachten en de beperkingen van langetermijnfinanciering, evenals ideeën voor maatregelen en mogelijke nieuwe instrumenten/initiatieven zullen worden voorgesteld.

             European Commission (2011), Policies in support of high-growth innovative SMEs, INNO-Grips Policy Brief No 2.

             COM (2012) 669.

             COM(2012) 392 definitief.

             SWD(2012) 212, Commission Staff Working Document – Impact Assessment accompanying Communication (2012) 392 definitief.

             COM (2012) 401 definitief en COM (2012) 417 definitief.

             Dit nieuwe plan, geïnspireerd door het SBIR-programma in de Verenigde Staten, is ook een reactie op het verzoek uit 2011 van de Europese Raad, om te onderzoeken hoe het best aan de behoeften van snelgroeiende, innovatieve bedrijven tegemoet kan worden gekomen door middel van een marktgebaseerde benadering.

             Rapport van de voorzitter van de deskundigengroep die innovatieve bedrijven gemakkelijker over de grenzen heen met geschikte investeerders in contact moet brengen; Europese Commissie 2012; http://ec.europa.eu/transparency/regexpert/index.cfm?do=groupDetail.groupDetailDoc&id=6008&no=1

             COM(2011) 860 definitief en COM(2011) 862 definitief.

             Innovatieve overheidsopdrachten omvatten precommerciële overheidsopdrachten en overheidsopdrachten met betrekking tot innovatieve oplossingen.

             170 miljoen EUR aan Italiaanse nationale financiering aangevuld met middelen uit de structuurfondsen van de EU en steun van de EIB.

             PCP is een methode om O&O-diensten aan te besteden met het doel een nieuw product of een nieuwe oplossing te ontwikkelen.

             COM(2011) 899 definitief.

             http://ec.europa.eu/environment/ecoap/index_en.htm

            http://www.glassplus.eu/home.aspx, http://www.saturn.rwth-aachen.de/

             Goedkeuring van de twee verordeningen ter uitvoering van de versterkte samenwerking op het gebied van de bescherming van eenheidsoctrooien http://ec.europa.eu/internal_market/indprop/patent/index_en.htm

             http://www.epo.org/searching/free/patent-translate.html

             SWD(2012) 458 definitief.

             COM(2012) 537 definitief.

             http://webgate.ec.europa.eu/eipaha

             Zie de bijlage over de prestaties van de lidstaten die bij de mededeling is gevoegd.

             http://ec.europa.eu/enterprise/policies/innovation/files/ris-2012_en.pdf

             Zie http://ec.europa.eu/regional_policy/what/future/proposals_2014_2020_en.cfm

             http://s3platform.jrc.ec.europa.eu

             http://www.socialinnovationeurope.eu/

             COM(2011) 682 definitief van 25 oktober 2011.

             Progress is een financieel instrument van de EU, http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=success9

             COM(2012) 573 definitief van 3 oktober 2012.

             Pilot European Public Sector Innovation Scoreboard 2013.

             COM(2012) 497

             De GSO is samengesteld uit vertegenwoordigers uit Brazilië, Canada, China, Duitsland, de Europese Commissie, Frankrijk, India, Italië, Japan, Mexico, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, de VS en Zuid-Afrika. Australië verkreeg de status van waarnemend land sinds november 2011

             De Carnegie-groep is samengesteld uit wetenschapsministers/adviseurs van de G8 + de Europese Commissie + Outreach 5 (Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië, Japan, Rusland, het Verenigd Koninkrijk, de VS + Brazilië, China, India, Mexico, Zuid-Afrika)

             Researchers' report 2012

             1st Position paper of the European Research Area and Innovation Board (ERIAB): 'Stress-test' of the Innovation Union; november 2012