Artikelen bij COM(2013)565 - Jaarverslag 2012 over de relatie tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0565

VERSLAG VAN DE COMMISSIE JAARVERSLAG 2012 OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN /* COM/2013/0565 final */


JAARVERSLAG 2012 OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN

1. Inleiding

In 2012, net als in de afgelopen twee jaar, zijn de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen langs twee sporen verder geëvolueerd. In de eerste plaats via het in het Verdrag vastgelegde subsidiariteitscontrolemechanisme, waarbij de nationale parlementen systematisch controleren of de nieuwe aangenomen wetgevingsvoorstellen van de Commissie aan het subsidiariteitsbeginsel voldoen. In de tweede plaats via het in het kader van de politieke dialoog uitwisselen van informatie en standpunten over uiteenlopende beleidskwesties, zowel tijdens de wetgevings- als niet-wetgevingsfase. Deze dialoog reikt veel verder dan de subsidiariteitskwestie.

Dit achtste jaarverslag over de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen spitst zich toe op de politieke dialoog. Specifieke aspecten die verband houden met het subsidiariteitscontrolemechanisme, zoals de eerste ‘gele kaart’ van de nationale parlementen voor het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting (Monti II), worden in het jaarverslag 2012 over subsidiariteit en evenredigheid behandeld. Dat verslag wordt tegelijk met dit verslag bekendgemaakt en moet dus als complementair aan dit verslag worden gezien.

De eerste ‘gele kaart’ was ongetwijfeld een belangrijke gebeurtenis in de betrekkingen tussen de Commissie en de nationale parlementen in 2012. De bredere dialoog over de kern van het beleid en van de voorstellen van de Commissie, die verder gaat dan de subsidiariteitscontrole en die de nationale parlementen de mogelijkheid biedt actief deel te nemen aan de ontwikkeling van het EU‑beleid, is echter ook een belangrijke plaats gaan innemen, vooral in de context van de verdieping van de economische en monetaire unie (EMU). De dialoog is verder opgevoerd en heeft zo de betrekkingen tussen de Commissie en de nationale parlementen aanzienlijk verrijkt.

In 2012 heeft de politieke dialoog de vorm aangenomen van (i) algemene bilaterale en multilaterale debatten en discussies, die vaak plaatsvonden naar aanleiding of in het kader van interparlementaire vergaderingen (zie hoofdstuk 2), (ii) uitwisseling van schriftelijke adviezen van nationale parlementen en antwoorden van de Commissie (zie hoofdstuk 3) en (iii) tal van andere contacten en ontmoetingen gedurende het jaar (zie hoofdstuk 4).

2. Belangrijkste uitdagingen: groeivriendelijke begrotingsconsolidatie en democratische legitimiteit

In 2011 zijn met de nationale parlementen adviezen en gedachten uitgewisseld over een reeks wetgevingsmaatregelen die waren voorgesteld naar aanleiding van de economische en financiële crisis. Daarbovenop waren zij nauw betrokken bij het debat over het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020 in het algemeen, en bij de sectorale voorstellen in het bijzonder. In 2012 hebben de nationale parlementen in de context van de onzekere economie nog meer aandacht besteed aan het antwoord van Europa op de crisis en hebben zij de inspanningen van de Commissie op dit gebied gesteund.

De Conferentie van de commissies voor communautaire en Europese aangelegenheden van de parlementen van de Europese Unie (COSAC), waar vertegenwoordigers van het Europees Parlement aan deelnemen, blijft een belangrijk forum voor besprekingen met de nationale parlementen. Het Deense voorzitterschap van de COSAC heeft de parlementaire werkzaamheden op het gebied van de twaalf kernacties van de Akte voor de interne markt gestimuleerd. Daarnaast heeft het de aandacht helpen te vergroten voor het belang van de digitale agenda voor Europa, de uitvoering van de dienstenrichtlijn en het stappenplan voor een efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa. Het Cypriotische voorzitterschap van de COSAC heeft deze inspanningen voortgezet door het beheer van de interne markt en de trans-Europese energie-infrastructuur hoog op de agenda te houden.

In de jaarlijkse groeianalyse voor 2013, die in november 2012 is gepubliceerd, heeft de Commissie bevestigd dat de prioriteit wordt gegeven aan de voortzetting van een gedifferentieerde en landenspecifieke begrotingsconsolidatie, aan het beheersen van de onrust op de markt voor staatsschulden teneinde de financiële stabiliteit en de kredietverstrekking te herstellen, alsook aan het doorvoeren van structurele hervormingen op met name de arbeidsmarkt teneinde de concurrentiekracht te verhogen en de prijsflexibiliteit te bevorderen en aan de totstandbrenging van een doeltreffend openbaar bestuur.

De Commissie heeft gedurende het gehele jaar de nationale parlementen verder aangespoord bij te dragen tot het Europees semester, om het debat vorm te geven over de hoofdlijnen van het EU‑beleid, zoals dat is geformuleerd in de Europa 2020‑strategie. Naar aanleiding van een oproep tijdens de CASOC in Kopenhagen in april 2012 voor een sterkere politieke dialoog gedurende het Europees semester, heeft de Commissie zich verplicht tot een intensievere dialoog met de nationale parlementen, met name op twee specifieke tijdstippen: eerst vroeg in het jaar, na de publicatie van de jaarlijkse groeianalyse, en voor een tweede keer nadat de Europese Raad de landenspecifieke aanbevelingen heeft aangenomen. Dit moet het bewustzijn in de nationale parlementen bevorderen en hun deelname aan de vroege voorbereiding van de nationale begrotingsplannen (stabiliteits- en convergentieprogramma's) en de nationale hervormingsprogramma’s vergemakkelijken. Ook moet dit zorgen voor een beter begrip van de redenering die ten grondslag ligt aan de landenspecifieke aanbevelingen, waarvan de uitvoering uiteindelijk afhankelijk is van de beslissingen van de nationale beleidsvormers.

Tijdens de politieke dialoog in 2012 tussen de Commissie en de nationale parlementen werd in de EU tegelijkertijd steeds meer overeenstemming bereikt over de noodzaak van een betere coördinatie van het macro-economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten, om de werking van de economische en monetaire unie te garanderen. Ook over de noodzaak van een sterkere democratische controle bij iedere verdere verdieping van de EMU, waarbij de nationale parlementen en het Europees Parlement betrokken worden, ontstond er steeds meer eensgezindheid. De Commissie heeft in haar mededeling Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie - Aanzet tot een Europees debat, over wat volgens haar moet worden ondernomen om het Europees banken-, fiscaal en economisch beleid verder te integreren, er dan ook op gewezen dat de democratische verantwoording enkel kan worden gewaarborgd in een systeem met duidelijke verantwoordelijkheden en verantwoordingsmechanismen. Het doel was om met de blauwdruk een uitgebreider openbaar en institutioneel debat over deze kwesties op gang te brengen. De Commissie heeft meermaals aangegeven dat zij graag adviezen en standpunten van de nationale parlementen zou ontvangen.

De Commissie heeft benadrukt dat over het algemeen democratische verantwoording moet worden gewaarborgd op het niveau waarop het bestuursbesluit wordt genomen, naar behoren rekening houdend met het niveau waarop het besluit een impact heeft. Bij het verder integreren van de beleidsvorming en het meer bundelen van bevoegdheden op EU-niveau moet de rol van het Europees Parlement dienovereenkomstig worden uitgebreid. Voorts kunnen nieuwe mechanismen worden onderzocht om de samenwerking tussen de nationale parlementen en het Europees Parlement te vergroten, omdat de parlementsleden zich ten volle bewust moeten zijn van de onderlinge afhankelijkheid van hun beslissingen. Op beide niveaus hebben de parlementen een specifieke en complementaire rol en op beide niveaus moeten hun toezichtsbevoegdheden worden versterkt. Ook kan de interparlementaire samenwerking nog worden uitgebreid. Het is aan het Europees Parlement en de nationale parlementen om samen te bepalen welke vorm deze samenwerking moet aannemen.

In deze context is de kwestie van de democratische legitimiteit van het Europees semester geëvolueerd tot een belangrijk aspect van de eigenlijke interparlementaire dialoog en van de dialoog tussen de nationale parlementen en de Commissie. Er werden informele en meer formele initiatieven genomen om het parlementaire toezicht en de interparlementaire samenwerking te bevorderen in het kader van de versterkte economische governance. Doorgaans gebeurde dit echter via de interparlementaire samenwerking in het kader van artikel 9 van Protocol 1 bij de Verdragen, of op grond van artikel 13 van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (VSCB), zoals tijdens de vergadering van de Europese Raad in maart 2012 is overeengekomen (conferentie van vertegenwoordigers van de relevante parlementaire commissies) (zie ook hoofdstuk 5).

3. Schriftelijke adviezen van de nationale parlementen

Deelname en toepassingsgebied

Het totale aantal adviezen dat in 2012 is ontvangen van de nationale parlementen steeg ten opzichte van 2011 met 7% van 622 naar 663. Deze stijging is duidelijk geringer dan de afgelopen jaren (55% in 2010 en 60% in 2011).

Van de meest actieve kamers kan worden vastgesteld dat er aanzienlijk meer adviezen zijn ontvangen van de Portugese Assembleia da República (stijging van 184 naar 227). Meer dan 30% van alle adviezen aan de Commissie in 2012 was afkomstig van deze kamer. Ook de Italiaanse Senato della Repubblica (stijging van 76 naar 96 adviezen), de Duitse Bundesrat (van 33 naar 59), de Franse Sénat (van 4 naar 19), de Oostenrijkse Bundesrat (van 3 naar 12), de Poolse Senat (van 4 naar 11), de Tsjechische Poslanecká snĕmovna (van 5 naar 10), de Ierse Houses of the Oireachtas (van 1 naar 7) en de twee Spaanse kamers, de Congreso de los Diputados en de Senado (van 2 naar 7) hebben echter actiever deelgenomen aan de politieke dialoog met de Commissie.

Een aantal kamers heeft echter beduidend minder adviezen uitgebracht, en wel de Roemeense Camera Deputaţilor (daling van 40 naar 26), de Italiaanse Camera dei Deputati (van 28 naar 15), de Bulgaarse Narodno Sabranie (van 19 naar 13), de Deense Folketing (van 14 naar 8), de Luxemburgse Chambre des Députés (van 14 naar 6) en de Roemeense Senat (van 33 naar 2).

Globaal genomen hebben in 2012 vijftien kamers hun inspanningen voor de politieke dialoog geïntensiveerd, hebben vijftien kamers zich minder actief getoond en hebben zeven kamers net zoveel adviezen verzonden als in 2011. Er dient te worden opgemerkt dat de Zweedse Riksdag bijna dubbel zoveel met redenen omklede adviezen heeft verzonden (van 11 naar 20), maar 60% minder adviezen met betrekking tot de inhoud van voorstellen en initiatieven de Commissie heeft doen toekomen.

De tien kamers die het actiefst hebben deelgenomen aan de politieke dialoog zijn goed voor meer dan 80% van het totale aantal ontvangen adviezen. Zes kamers hebben geen enkel advies verzonden aan de Commissie en vijf kamers hebben slechts één advies verzonden.

In 2012 hadden de 663 adviezen van de nationale parlementen betrekking op maar liefst 354 verschillende documenten (wetgevingsdocumenten en andere) van de Commissie. De 23 documenten van de Commissie waarop de meeste reactie is gekomen, d.w.z. die aanleiding hebben gegeven tot vijf of meer adviezen, maken slechts 25% uit van alle ontvangen adviezen. Over de meeste documenten van de Commissie waarop de nationale parlementen hebben gereageerd, zijn één tot drie adviezen uitgebracht. Dit illustreert de grote verscheidenheid aan onderwerpen waarvoor de nationale parlementen belangstelling hebben.

De ‘gele kaart’-procedure, een belangrijke ontwikkeling in de betrekkingen tussen de Commissie en de nationale parlementen, werd voor het eerst in gang gezet door een aantal nationale parlementen die bezwaren hadden in verband met de subsidiariteit van het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting (Monti II). Dit punt wordt in detail besproken in het jaarverslag 2012 over subsidiariteit en evenredigheid, waarnaar wordt verwezen.

De voorstellen en initiatieven van de Commissie die aanleiding hebben gegeven tot de meeste adviezen van nationale parlementen, zijn de volgende: de Monti II-verordening (17 adviezen), de richtlijn inzake gegevensbescherming (13), de verordening inzake gegevensbescherming (12), de richtlijn betreffende de gunning van concessieopdrachten (11), de richtlijn betreffende auteursrecht en licentieverlening (10), de verordening inzake technische controle, de richtsnoeren inzake het trans-Europees vervoersnet (9), de verordening betreffende het fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (8), de richtlijn betreffende het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen (8), de verordening inzake toezicht op kredietinstellingen (8), de verordening betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten (7), de richtlijn betreffende technische controle (6), de richtlijnen betreffende transparantie (6), de richtlijn over receptplichtige geneesmiddelen (6), de verordening over receptplichtige geneesmiddelen (6) en het wetgevingspakket cohesiebeleid 2014-2020 (5).

Net zoals in 2011 omvatten de voorstellen die de meeste adviezen van nationale parlementen hebben uitgelokt tevens de voorstellen waarover het hoogste aantal met redenen omklede adviezen in het kader van het subsidiariteitscontrolemechanisme is ontvangen. In 2012 waren zes beleidsterreinen (vijf in 2011) goed voor meer dan de helft van de adviezen die werden ontvangen in de context van de politieke dialoog (334): interne markt en diensten, justitie, binnenlandse zaken, mobiliteit en transport, werkgelegenheid en gezondheid. Een vergelijking met de beleidsterreinen waarop de adviezen in de afgelopen jaren vooral betrekking hadden, toont aan dat de nationale parlementen interne markt en diensten, justitie en binnenlandse zaken blijven beschouwen als belangrijke aandachtsgebieden.

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon leggen de nationale parlementen in de politieke dialoog met de Commissie meer en meer de nadruk op wetgevingsdocumenten, en niet op documenten van andere aard. Deze tendens werd in 2012 voortgezet. De adviezen van de nationale parlementen hadden in slechts een verwaarloosbaar klein aantal gevallen betrekking op niet-wetgevingsdocumenten. Van de 23 voorstellen waarover de nationale parlementen de meeste adviezen hebben uitgebracht (d.w.z. die aanleiding hebben gegeven tot vijf of meer adviezen), was slechts één een niet-wetgevingsdocument: het Stappenplan Energie 2050 van de Commissie. Deze tendens werd echter niet gevolgd door de Zweedse Riksdag, die 13 politieke adviezen uitbracht over uitsluitend niet‑wetgevingsdocumenten. Bovendien waren de 20 adviezen die de Riksdag formuleerde over wetgevingsdocumenten allemaal met redenen omklede adviezen.

Belangrijkste onderwerpen van de politieke dialoog

De nationale parlementen hebben in 2012 bijzondere aandacht gehad voor onder meer de volgende initiatieven en voorstellen:

· Voorstel voor een verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens

Van de acht voorstellen van de Commissie die aanleiding hebben gegeven tot drie met redenen omklede adviezen, is enkel het voorstel voor een verordening betreffende gegevensbescherming bekritiseerd voor wat zowel de subsidiariteit als de evenredigheid betreft.

· Voorstel voor een richtlijn betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt

De Commissie heeft tien adviezen ontvangen, voornamelijk met een positieve beoordeling van het voorstel. Er waren daaronder echter drie met redenen omklede adviezen waarbij de naleving van de beginselen van subsidiariteit ter discussie werd gesteld en één advies met ernstige twijfels in verband met de subsidiariteit, dat evenwel na de uiterste termijn van acht weken werd ontvangen.

· Voorstel voor een richtlijn betreffende de gunning van concessieopdrachten

Drie van de elf door de Commissie ontvangen adviezen waren met redenen omklede adviezen waarin twijfels werden geuit met betrekking tot het subsidiariteitsbeginsel. Eén advies waarin de overeenstemming van het voorstel met het subsidiariteitsbeginsel ter discussie werd gesteld, werd pas na de uiterste termijn van acht weken ontvangen.

· Voorstel voor een verordening betreffende EU-richtsnoeren voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet

De Commissie heeft negen adviezen ontvangen over dit voorstel. In één advies werd de overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel ter discussie gesteld. Dat advies werd echter pas na de uiterste termijn toegezonden.

4. Contacten en bezoeken

De politieke dialoog tussen de Commissie en de nationale parlementen heeft ook de vorm aangenomen van vergaderingen en contacten op politiek en administratief niveau.

Alle nationale parlementen vergaderen regelmatig met leden van de Commissie, in Brussel en in de lidstaten. De vicevoorzitter voor interinstitutionele betrekkingen, Maroš Šefčovič, heeft in 2012 zes nationale parlementen bezocht en heeft een groot aantal parlementaire delegaties ontvangen op de hoofdzetel van de Commissie in Brussel. Kwesties in verband met de nieuwe structuur voor economische governance, de democratische legitimiteit en het antwoord van Europa op alle verschillende aspecten van de crisis, namen vaak een belangrijke plaats in tijdens de besprekingen van specifieke wetgevingsvoorstellen en beleidsinitiatieven.

De Commissie was op politiek niveau vertegenwoordigd op alle belangrijke interparlementaire vergaderingen die in 2012 hebben plaatsgevonden. Voorzitter Barroso heeft in het bijzonder deelgenomen aan de plenaire bijeenkomst van de COSAC in Kopenhagen in april 2012, samen met vicevoorzitter Kroes, commissaris Potočnik en commissaris Barnier. Op de drie andere bijeenkomsten van de COSAC waren vicevoorzitter Šefčovič, commissaris Hedegaard en commissaris Oettinger aanwezig, samen met de adjunct-directeur-generaal van DG Markt.

De Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie barones Ashton heeft de eerste bijeenkomst van de onlangs opgerichte interparlementaire conferentie voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid bijgewoond, zoals was overeengekomen op de conferentie van parlementsvoorzitters op 21 en 22 april 2012 in Warschau.

Ambtenaren van de Commissie hebben op verzoek deelgenomen aan vergaderingen van commissies van nationale parlementen. Voorts hebben tien verschillende DG’s (MARKT, SG, JUST, RTD, JRC, ECFIN, ENTR, COMM, HOME en REGIO) deelgenomen aan zeventien vergaderingen met in Brussel gevestigde permanente vertegenwoordigers van nationale parlementen, om een reeks komende initiatieven en lopende dossiers te bespreken. De permanente vertegenwoordigers van de nationale parlementen zijn één keer samengekomen met vicevoorzitter Šefčovič en één keer met commissaris Geoghegan-Quinn, alsook met leden van de kabinetten van voorzitter Barroso, vicevoorzitter Šefčovič, commissaris Malmström en commissaris Andor.

5. Vooruitzichten

Begin 2013 hebben er verschillende belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden waarbij de nationale parlementen en het Europees Parlement meermaals hebben aangegeven dat zij meer betrokken willen worden bij de verdieping van de economische en monetaire unie en bij het Europees semester. De discussie over de democratische legitimiteit zal dit jaar bijgevolg zeker een belangrijk punt blijven van de interinstitutionele dialoog, met inbegrip van de dialoog tussen de Commissie en de nationale parlementen. In de komende maanden zal het debat over democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht waarschijnlijk nog worden geïntensiveerd.

De noodzaak van een sterkere democratische legitimiteit en verantwoording van het proces van het Europees semester en de bijdrage van de parlementen daartoe was ook een van de belangrijke horizontale boodschappen tijdens de vergadering van voorzitters in het kader van de COSAC op 27 en 28 januari 2013 in Dublin. Ook gedurende de eerste Europese parlementaire week over het Europees semester voor economische beleidscoördinatie, die plaatsvond in Brussel van 28 tot 30 januari 2013 en waar voorzitter Barroso en vicevoorzitter Šefčovič aan hebben deelgenomen, werd uitgebreid aandacht besteed aan deze kwestie. Tijdens deze vergadering is ook nogmaals gebleken dat velen zich ervan bewust zijn dat de sociale, politieke en institutionele gevolgen van de crisis dringend moeten worden aangepakt.

Tijdens een informele bijeenkomst in Luxemburg op 11 januari 2013 hebben de voorzitters van de nationale parlementen van de oorspronkelijke EU‑lidstaten en de voorzitter van het Europees Parlement benadrukt dat nieuwe stappen voor een verdieping van de economische en monetaire unie vergezeld moeten gaan van verdere concrete maatregelen voor een sterkere legitimiteit en verantwoording. Daartoe moet in deze context de rol van de parlementen worden vergroot.

De Commissie zal zich dan ook met name richten op een doeltreffende toepassing van de versterkte politieke dialoog op twee cruciale punten in het proces van het Europees semester, die zij heeft voorgesteld aan de nationale parlementen. Zij moedigt de nationale parlementen ook sterk aan van deze kans gebruik te maken om meer met Commissie in dialoog te treden over de in de jaarlijkse groeianalyse geïdentificeerde prioriteiten en over de meest efficiënte wijze waarop de nationale beleidsvormers de landenspecifieke aanbevelingen kunnen toepassen.

Dit is met name steeds belangrijk, aangezien het Europees semester uitgroeit tot een cruciaal instrument om de lidstaten bij hun hervormingen te steunen en te begeleiden. De Commissie heeft bijvoorbeeld het scoreboard voor justitie in de EU geïntroduceerd in het Europees semester.

Voorts heeft de Commissie met grote interesse kennis genomen van het voorstel van een 'Europadag' die georganiseerd wordt door de nationale parlementen, om de bewustwording van Europese aangelegenheden te verhogen. Het voorstel werd tijdens de eerste Europese parlementaire week gelanceerd en geniet de volle steun van de Commissie. In combinatie met de huidige politieke dialoog tussen nationale parlementen en de Commissie kan een dergelijk initiatief ertoe bijdragen dat de nationale parlementen meer deelnemen aan de beleidsvorming op EU‑niveau in het algemeen. Het kan er voorts toe leiden dat de nationale parlementen beter samenwerken met de instellingen, om ervoor te zorgen dat de structurele hervormingen en het hervormingsproces worden voortgezet. Zij moeten zo de problemen die aan de basis liggen van de crisis helpen op te lossen en Europa weer leiden naar slimme, duurzame en inclusieve groei.

Bijlage 1

Totaal aantal per land/kamer ontvangen adviezen (politieke dialoog en subsidiariteitscontrolemechanisme) in 2012

Lidstaat || Kamer || Totaal aantal adviezen || Met redenen omklede adviezen (Protocol 2)

Portugal || Assembleia da República || 227 || 1

Italië || Senato della Repubblica || 96 || 1

Duitsland || Bundesrat || 59 || 5

Tsjechië || Senát || 46 || 0

Zweden || Riksdag || 33 || 20

Roemenië || Camera Deputaţilor || 26 || 0

Frankrijk || Sénat || 19 || 7

Verenigd Koninkrijk || House of Lords || 16 || 1

Italië || Camera dei Deputati || 15 || 0

Bulgarije || Narodno Sabranie || 13 || 0

Oostenrijk || Bundesrat || 12 || 3

Polen || Senat || 11 || 1

Tsjechië || Poslanecká sněmovna || 10 || 0

België || Chambre des Représentants || 9 || 3

Denemarken || Folketing || 8 || 3

Ierland || Oireachtas || 7 || 0

Spanje || Congreso de los Diputados en Senado || 7 || 2

Nederland || Eerste Kamer || 7 || 2

Griekenland || Vouli ton Ellinon || 6 || 0

Luxemburg || Chambre des Députés || 6 || 3

Verenigd Koninkrijk || House of Commons || 6 || 3

Oostenrijk || Nationalrat || 3 || 1

Polen || Sejm || 3 || 3

Nederland || Tweede Kamer || 3 || 3

Cyprus || Vouli ton Antiprosopon || 2 || 1

Estland || Riigikogu || 2 || 0

Duitsland || Bundestag || 2 || 1

Malta || Kamra tad-Deputati || 2 || 1

Roemenië || Senatul || 2 || 0

Finland || Eduskunta || 1 || 1

Letland || Saeima || 1 || 1

Litouwen || Seimas || 1 || 1

Slowakije || Národná Rada || 1 || 1

Nederland || Tweede Kamer en Eerste Kamer || 1 || 1

België || Sénat || 0 || 0

Frankrijk || Assemblée Nationale || 0 || 0

Hongarije || Országgyűlés || 0 || 0

Ierland || Dail Eireann || 0 || 0

Slovenië || Državni svet || 0 || 0

Slovenië || Državni zbor || 0 || 0

|| Totaal || 663 || 70

Bijlage 2

Voorstellen en initiatieven van de Commissie ten aanzien waarvan in het kader van de politieke dialoog de meeste adviezen zijn ontvangen (2012)

Document van de Commissie || Titel || Totaal aantal adviezen || Met redenen omklede adviezen (Protocol 2)

COM(2012) 130 || Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende de uitoefening van het recht om collectieve actie te voeren in de context van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting (Monti II) || 17 || 12

COM(2012) 10 || Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens || 13 || 3

COM(2012) 11 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (algemene verordening gegevensbescherming) || 12 || 4

COM(2011) 897 || Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de gunning van concessieopdrachten || 11 || 3

COM(2012) 372 || Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor onlinegebruik op de interne markt || 10 || 3

COM(2012) 380 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG || 9 || 5

COM(2011) 650 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende EU-richtsnoeren voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet || 9 || 1

COM(2012) 617 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen || 8 || 5

COM(2012) 280 || Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 82/891/EG, 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG en 2011/35/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 || 8 || 1

COM(2012) 511 || Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen || 8 || 1

COM(2012) 238 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt || 7 ||

COM(2012) 382 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen en tot intrekking van Richtlijn 2000/30/EG || 6 || 3

COM(2012) 84 || Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de transparantie van maatregelen ter regeling van de prijsstelling van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de opneming daarvan in de openbare stelsels van gezondheidszorg || 6 || 2

COM(2012) 49 || Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 726/2004 wat publieksgerichte voorlichting over receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik betreft || 6 || 2

COM(2012) 48 || Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, wat publieksvoorlichting over receptplichtige geneesmiddelen betreft || 6 || 2

COM(2012) 512 || Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) wat de interactie daarvan betreft met Verordening (EU) nr…/… van de Raad waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen || 6 ||

Bijlage 3 Aantal ontvangen adviezen per beleidsterrein/dienst van de Commissie in 2012

Interne markt en diensten || 112

Justitie || 52

Mobiliteit en vervoer || 45

Binnenlandse zaken || 43

Werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie || 42

Gezondheid en consumenten || 40

Milieu || 28

Secretariaat-generaal || 28

Communicatienetwerken, inhoud en technologie || 27

Landbouw en plattelandsontwikkeling || 25

Ondernemingen en industrie || 25

Onderwijs en cultuur || 22

Handel || 22

Energie || 19

Belastingen en douane-unie || 18

Economische en financiële zaken || 17

Klimaat || 14

Maritieme zaken en visserij || 12

Onderzoek en innovatie || 12

EuropeAid ontwikkeling en samenwerking || 11

Humanitaire hulp/civiele bescherming || 9

Regionaal beleid || 9

Eurostat || 8

Begroting || 7

Juridische dienst || 4

Concurrentie || 3

Uitbreiding || 3

Europees Bureau voor fraudebestrijding || 3

Communicatie || 2

Dienst voor extern optreden || 1

Totaal || 663

COM(2012) 750.

Antwoord van de Commissie op de bijdrage van de XLVII COSAC: http://www.cosac.eu/denmark2012/plenary-meeting-of-the-xlvii-cosac-22-24-april-2012/

COM(2012) 777 final/2.

In een brief aan de voorzitter van de Europese Raad van 7 december 2012 hebben de voorzitters van de commissies voor Europese Zaken van 11 nationale parlementen hun bezorgdheid geuit over het zorgwekkend gebrek aan voorstellen over hoe de rol van de nationale parlementen op een meer concrete manier kan worden versterkt. Dit initiatief kwam er na een bijeenkomst in Kopenhagen op 26 november 2012, waar het debat zich toespitste op de vraag hoe meer geïntegreerde verbondenheid op het vlak van financiën, begroting en economie gepaard kan gaan met sterke mechanismen voor democratische legitimiteit en verantwoordingsplicht.

Hierbij zijn de 70 met redenen omklede adviezen die in het kader van het subsidiariteitscontrolemechanisme zijn ontvangen, inbegrepen.

Zie bijlage 1.

Van de 663 ontvangen adviezen hadden er 509 betrekking op wetgevingsdocumenten (ontwerpverordeningen, richtlijnen, aanbevelingen, besluiten enz.) en 147 op raadplegingsdocumenten (mededelingen, wit- en groenboeken en verslagen). In zeven gevallen ging het om initiatiefverslagen van de nationale parlementen.

Zie Artikel 7, lid 2, van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

COM(2012) 131.

COM(2012) 130.

COM(2012) 10.

COM(2012) 11.

COM(2011) 897.

COM(2012) 372.

COM(2012) 380.

COM(2011) 650.

COM(2012) 617.

COM(2012) 280.

COM(2012) 511.

COM(2012) 238.

COM(2012) 382.

COM(2012) 84.

COM(2012) 49.

COM(2012) 48.

COM(2011) 610, COM(2011) 611, COM(2011) 612, COM(2011) 614 en COM(2011) 615. Er dient te worden opgemerkt dat nog 15 adviezen zijn ontvangen tegen eind 2011, wat neerkomt op een totaal van 20 adviezen.

Zie bijlage 2.

De adviezen van de nationale parlementen en de antwoorden van de Commissie zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/relations/relations_other/npo/index_nl.htm

COM(2012) 11.

Meer informatie over de adviezen van de nationale parlementen met betrekking tot dit voorstel is te vinden in het jaarverslag 2012 over subsidiariteit en evenredigheid (COM(2013) 566), blz. 8.

COM(2012) 372.

COM(2011) 897.

COM(2011) 650.

De voorzitters hebben gesteld dat de “artikel 13-conferentie” waarin is voorzien door het VSCB, wat structuur en samenstelling betreft vergelijkbaar zou moeten zijn met de onlangs opgerichte interparlementaire conferentie voor het GBVB/GVDB. Er werd voorgesteld deze kwestie verder te bespreken tijdens de conferentie van voorzitters van de parlementen van de EU in april 2013 in Cyprus.

Hierbij zijn zowel de adviezen als de met redenen omklede adviezen van de nationale parlementen opgenomen.

De tabel bevat alle voorstellen die aanleiding hebben gegeven tot ten minste zes adviezen van de nationale parlementen.