Artikelen bij COM(2013)800 - Jaarlijkse groeianalyse 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2013)800 - Jaarlijkse groeianalyse 2014.
document COM(2013)800 NLEN
datum 13 november 2013
 

|
52013DC0800

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Jaarlijkse groeianalyse 2014 /* COM/2013/0800 final */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Jaarlijkse groeianalyse 2014

1. Inleiding

De jaarlijkse groeianalyse (JGA) geeft een overzicht van de economische en sociale situatie in Europa en bepaalt in het algemeen de brede beleidsprioriteiten van de EU voor het komende jaar. Daarmee wordt een nieuw Europees semester van coördinatie van het economisch beleid gelanceerd dat ervoor moet zorgen dat de EU en de lidstaten hun economisch beleid en hun inspanningen ter bevordering van groei en banen op elkaar afstemmen. De richtsnoeren van dit jaar passen in een context waarin zich een aantal belangrijke ontwikkelingen in de economie en het beleid afspelen.

In de eerste plaats bevestigen de juist door de Commissie gepubliceerde economische prognoses dat er tekenen van langzaam herstel zijn in de EU. Na een periode van vijf jaar waarin de groei zeer beperkt of negatief was, heeft de EU in het tweede kwartaal van 2013 een positieve groei doorgemaakt. Verwacht wordt dat het herstel aanhoudt en krachtiger zal worden in 2014. De inflatie zal naar verwachting gematigd blijven. Tegelijkertijd, en zoals ook blijkt uit het waarschuwingsmechanismeverslag dat naast deze JGA wordt gepubliceerd, zijn de eerste tekenen van het evenwichtsherstel in de Europese economie zichtbaar en worden een aantal belangrijke macro-economische onevenwichtigheden gecorrigeerd.

Wij hebben een keerpunt in crisis bereikt maar het beginnende herstel is echter nog bescheiden en kwetsbaar en de mondiale economische context blijft onzeker, onder meer door een beperkte vraag in de opkomende economieën. Er bestaan nog steeds risico's door het gebrek aan vertrouwen in de veerkracht van de banksector en de hoge overheidsschuld. De nasleep van de crisis, de noodzaak tot schuldenafbouw in de publieke en particuliere sector, de versnippering van financiële systemen en kredietmarkten, de herstructurering en aanpassing van sectoren en de hoge werkloosheid zullen in de komende periode blijven wegen op de groei. De gevolgen daarvan zullen geleidelijk afnemen wanneer de geaccumuleerde macro-economische onevenwichtigheden gecorrigeerd worden. Het effect van verbeteringen op de arbeidsmarkt is pas na enige tijd voelbaar en de werkloosheid zal op tal van plaatsen in Europa naar verwachting nog een poos onaanvaardbaar hoog blijven, terwijl de sociale toestand in het algemeen bedrukt blijft. De duur en de diepgang van de crisis heeft tegenspoed gebracht over heel Europa en vooral in landen die aanpassingsprogramma's ten uitvoer leggen.

De tekenen van economische opleving moeten dus worden gezien als een aanmoediging om de inspanningen vastberaden voort te zetten en daarbij risico's als terugval, zelfvoldaanheid of 'hervormingsmoeheid' uit de weg te gaan. De voornaamste uitdaging is nu het tempo van de hervormingen vol te houden om het concurrentievermogen te verbeteren en een duurzaam herstel tot stand te brengen. Het geleidelijke herstel zal de binnenlandse vraag ondersteunen die naar verwachting opnieuw de voornaamste groeimotor zal vormen. Om duurzaam succes, efficiëntie en aanvaarding van de inspanningen door het publiek, zowel op nationaal als Europees vlak, te bereiken, moet worden gestreefd naar rechtvaardigheid en moet duidelijkheid bestaan over de doelstellingen.

In de tweede plaats wordt deze JGA gepubliceerd nu voor de eerste maal gelijktijdig de nieuwe regels over de coördinatie van het begrotingsbeleid in de eurozone volledig ten uitvoer worden gelegd. Half oktober moesten alle lidstaten van de eurozone, behalve die waarin een macro-economisch aanpassingsprogramma van toepassing is, ontwerpbegrotingsplannen voor het komende jaar indienen. De Commissie heeft tot taak na te gaan of de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de in de EU vastgestelde doelstellingen te bereiken, voordat de begroting op nationaal vlak definitief wordt goedgekeurd. De omstandige beoordeling door de Commissie zal binnenkort worden gepubliceerd.

Naast deze verstrenging van de economische governance van de EU wordt in de besprekingen over de verdere ontwikkeling van de economische en monetaire unie (EMU) vooruitgang geboekt, zoals bepleit is in de blauwdruk van de Commissie voor een hechte economische en monetaire unie en in het verslag van de vier voorzitters 'naar een echte EMU'. De invoering van een bankenunie, op basis van een sterk gemeenschappelijk rulebook voor de EU en een daadkrachtiger regeling voor bankentoezicht en -afwikkeling, zal van groot belang zijn om de financiële stabiliteit in Europa te verhogen. De Commissie heeft ook voorstellen ingediend om de sociale dimensie van de EMU te versterken en heeft raadplegingen gehouden over de voorafgaande coördinatie van grote economische beleidshervormingen en over een instrument voor convergentie en concurrentievermogen.

In derde plaats zal 2014 het jaar zijn waarin het nieuwe Europese meerjarig financieel kader voor de eerste maal wordt toegepast. Naast projecten die op EU-niveau gezamenlijk worden opgezet om over heel Europa innovatie en infrastructuur te stimuleren, zal een investeringscapaciteit van meer dan 400 miljard EUR worden gemobiliseerd om zowel nationaal als regionaal groei en banen te bevorderen via de Europese structuur- en investeringsfondsen. De Commissie heeft de prioriteiten met de lidstaten besproken en levert ook technische bijstand om te garanderen dat de operationele programma's snel van start kunnen gaan. De nieuwe structuur- en investeringsfondsen zullen de doelstellingen van de Europa 2020-strategie ondersteunen en zullen gebruikt worden om de in de Europese landenspecifieke aanbevelingen aangewezen hervormingen te schragen. Voor de eerste maal zullen beleidsvoering en financiering samen worden gebracht in wat een zeer krachtige aandrijver van groei kan worden, op voorwaarde dat de financiering op prioriteiten wordt afgestemd.

In hun samenhang zorgen het verstrengde Europese systeem voor economische governance, het nieuwe Europese meerjarig financieel kader en het Europese beleid bij voorbeeld ter voltooiing van de interne markt of voor de verbinding van Europa door middel van fysieke infrastructuur en de uitvoering van de digitale agenda ervoor dat daadwerkelijk vooruitgang zal worden geboekt om op EU-niveau de basisvoorwaarden voor toekomstige groei in Europa tot stand te brengen. De lidstaten moeten hun nationale beleidslijnen zo uitstippelen dat ten volle rekening wordt gehouden met deze EU-instrumenten. Dit zal niet alleen de effecten van het nationale beleid versterken maar ook leiden tot synergieën op Europees vlak.

In deze context acht de Commissie het primordiaal dat de koers van het beleid dat de laatste jaren is gevoerd, wordt aangehouden. Dezelfde middellangetermijndoelstellingen als vorig jaar blijven gehandhaafd maar de Commissie stelt voor de uitvoering daarvan aan te passen aan de hierboven omschreven veranderende economische en sociale omstandigheden. De EU en de lidstaten moeten hun inspanningen dus blijven toespitsen – en in sommige gevallen opvoeren – op verdere vooruitgang op de volgende vijf prioritaire gebieden, met een wisselende intensiteit zoals in het verdere verloop van deze tekst wordt aangegeven:

§ een gedifferentieerd, groeivriendelijk beleid van begrotingsconsolidatie

§ herstel van de kredietverschaffing aan de economie

§ bevordering van groei en concurrentievermogen, nu en voor de toekomst

§ bestrijding van werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis

§ modernisering van het overheidsapparaat.

De volgorde van deze lijst geeft de hiërarchie van prioriteiten niet weer. Zoals de jaarlijkse groeianalyse van dit jaar aantoont, heeft het opbouwen van groei en concurrentievermogen nu de hoogste prioriteit. De voornaamste uitdaging is een duurzaam herstel tot stand brengen.

Alvorens deze prioriteiten verder worden uitgewerkt, wordt in de volgende sectie gekeken naar hetgeen tot nu toe met het Europees semester is bereikt, en worden een aantal gebieden aangewezen waarin verder politiek overleg noodzakelijk is.

2. Verdieping van het Europees semester

Het Europees semester, dat in 2010 is ingevoerd, vormt de hoeksteen van het versterkte kader van de EU voor geïntegreerde coördinatie van en toezicht op het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten. Dit versterkte kader bouwt voort op de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact alsmede op de nieuwe Europese instrumenten voor de preventie en de correctie van macro-economische onevenwichtigheden en sluit aan bij de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

Dit kader begint resultaten op te leveren. Er wordt een nauw partnerschap tussen de lidstaten en de EU-instellingen opgebouwd en nationale procedures en tijdschema's zijn aangepast zodat het mogelijk wordt de beleidscoördinatie op het niveau van de EU in een voorspelbaar kader te plaatsen. De lidstaten zijn bijgevolg de weg ingeslagen naar grote hervormingen waarmee de juiste voorwaarden voor een terugkeer naar groei worden geschapen. Nadere toelichting over de tenuitvoerlegging van landenspecifieke aanbevelingen is te vinden in de bijlage.

Wat de begrotingsconsolidatie betreft, is grote vooruitgang geboekt. De nationale begrotingskaders zijn aanzienlijk verstevigd onder meer door de oprichting van onafhankelijke begrotingsinstanties en de invoering van cijfermatige begrotingsregels en er zijn belangrijke begrotingshervormingen doorgevoerd in een moeilijke economische context. Dit is een hulp geweest om de stijgende schuldratio's te stabiliseren en heeft de perceptie van de financiële markten over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbeterd, hetgeen de spread van de overheidsobligaties dus verkleint. Dit heeft verder bijgedragen tot de vrijwaring van de integriteit van de gemeenschappelijke munt en tot de stabilisatie van het financiële systeem.

Voorts hebben de lidstaten ingrijpende maatregelen genomen om de arbeidsmarkten te hervormen en deze veerkrachtiger te maken, de segmentatie van de markt tegen te gaan en de participatie op de arbeidsmarkt te bevorderen. Bijzondere aandacht is uitgegaan naar beleidsmaatregelen ter vermindering van de onaanvaardbaar hoge graad van jongerenwerkloosheid. Jeugdgarantieregelingen zijn ingevoerd om ervoor te zorgen dat alle jongeren onder de 25 binnen vier maanden na het verlaten van het gewone onderwijs of nadat zij werkloos zijn geworden, een werkaanbieding van goede kwaliteit, voortgezette opleiding, een plaats in het leerlingwezen of een stageplaats krijgen. Gelet op de tijd die er verloopt tussen hervormingen, economisch herstel en resultaten op de arbeidsmarkt, zal de situatie inzake werkgelegenheid pas na enige tijd verbeteren.

Meer inspanningen zijn noodzakelijk om de werking en de flexibiliteit van product- en dienstenmarkten te verbeteren, bij voorbeeld door modernisering van netwerkindustrieën en verdere openstelling van dienstensectoren ter ondersteuning van groei en banen. De meest kwetsbare lidstaten voeren grote hervormingen door en in landen met een overschot op de lopende rekening is de groei van de lonen dynamischer geworden en ondersteunt deze de interne vraag. Toch moet in een aantal lidstaten meer vooruitgang worden geboekt bij het doorvoeren van structurele hervormingen waarin de dringend noodzakelijke investeringskansen worden geschapen om hulpbronnen te verschuiven naar de productie van verhandelbare goederen en diensten, hetgeen het externe concurrentievermogen versterkt en de productiviteit aanzwengelt. In een aantal minder kwetsbare lidstaten zijn de hervormingsinspanningen vertraagd of zelfs opgeschort en is minder ambitie vertoond. Dit geldt in het bijzonder voor hervormingen van productmarkten die de concurrentie in sectoren van niet-verhandelbare goederen en diensten kunnen verbeteren, investeringen kunnen stimuleren en de toewijzing van middelen aan niet-verhandelbare sectoren kan bevorderen.

Meer in het algemeen zijn er in het proces van verdieping van het Europees semester een aantal gebieden waarin verdere verbetering noodzakelijk is als indien de nieuwe economische governance van de EU zijn volledige potentieel wil bereiken. Het gaat om de volgende gebieden:

· Groter nationaal verantwoordelijkheid. De nationale beleidsvoering ondergaat veranderingen door de nieuwe Europese economische governance. Er moeten nationale processen worden opgezet om deze ontwikkeling actief in rekening te brengen, onder meer door meer interactie met het Europese beleidsniveau. In tal van lidstaten moeten de nationale parlementen, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld sterker bij het proces betrokken worden zodat het maatschappelijk begrip en de algemene aanvaarding van de nodige hervormingen verzekerd blijven. De Commissie blijft staan achter de aanbeveling dat de nationale hervormingsprogramma's en stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten worden besproken met het nationale parlement en alle betrokken partijen, met name sociale partners en subnationale actoren.

· Meer coördinatie tussen de leden van de eurozone. In de door de crisis geschapen noodsituatie en ten gevolge van de tijdsdruk is de eurozone er tot op heden niet in geslaagd verder te gaan dan landenspecifieke aanbevelingen en beleidsmaatregelen en -hervormingen te overwegen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de gemeenschappelijke munt in haar geheel. Nu de economie aantrekt, moet meer tijd worden besteed aan ex-antecoördinatie van de belangrijkste aspecten van het economische beleid van de eurozone. In deze JGA zijn onderwerpen aangewezen die betrekking hebben op concurrentievermogen, zwakke punten in arbeids- en productmarkten die door de eurozone in hun geheel moeten worden aangepakt – het wegwerken van rigiditeiten in sommige lidstaten kan voor deze landen en voor alle lidstaten nieuwe kansen meebrengen.

· Betere uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen. De lidstaten dragen beleidsverantwoordelijkheid over de mix van maatregelen die het best met hun nationale bestel overeenstemmen, maar vooral wanneer zij de euro als gemeenschappelijke munt hebben, moeten zij ook beleidsbeslissingen nemen die de ruimere belangen van hun mede-lidstaten weerspiegelen. Nationale regeringen dienen er zich van bewust te zijn dat beslissingen in andere landen het gemeenschappelijk belang moeten dienen, en zij moeten binnen het bestaande institutionele kader openlijk deelnemen aan de multilaterale besluitvorming. In haar blauwdruk voor de economische en monetaire unie en de daaropvolgende mededeling heeft de Commissie toegelicht hoe 'quasi-contractuele' afspraken in combinatie met financieringsmechanismen die ontworpen zijn om de uitvoering van essentiële hervormingen te ondersteunen, sterkere prikkels voor de uitvoering daarvan opleveren. De Commissie heeft de lidstaten uitgenodigd, na goedkeuring van de landenspecifieke aanbevelingen en met name die welke betrekking hebben op de procedure inzake macro-economische onevenwichtigheden, voorstellen voor contractuele afspraken in te dienen. Deze voorstellen zouden vrijwillig zijn in het kader van het preventieve gedeelte van de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden, en verplicht in het corrigerende gedeelte (waarin zij zouden overeenstemmen met het plan met corrigerende maatregelen, zoals ingevoerd bij Verordening nr. 1176/2011). De Commissie stelde eveneens voor dat de contractuele afspraken vergezeld zouden gaan van financiële steun om lidstaten te helpen deze sneller en met meer diepgang in te voeren dan zonder financiële steun mogelijk zou zijn geweest.

De Commissie is van oordeel dat de drie omschreven gebieden dringend moeten worden aangepakt om de doeltreffendheid van de regelingen inzake economische governance verder te verbeteren. Op de vergadering van de Europese Raad van oktober 2013 is afgesproken een aantal van deze onderwerpen opnieuw te behandelen op de vergadering van december 2013. De Commissie zal voor deze vergadering een bijdrage leveren in de vorm van overeen te komen beginselen die dan in 2014 ontwikkeld dienen te worden.

3. Een gedifferentieerd, groeivriendelijk beleid van begrotingsconsolidatie

In de loop van de tijd begint de geboekte vooruitgang in de begrotingsconsolidatie zichtbaar te worden. Uit de laatste cijfers blijkt dat het nominale begrotingstekort in de EU gedaald is van 6,9 % van het bbp in 2009 tot 3,5 % in 2013. Structureel gesproken – rekening houdend met de cyclische veranderingen in de economische situatie en ongerekend de eenmalige en andere tijdelijke maatregelen – bedraagt de vooruitgang over het laatste jaar 0,6 procentpunt van het bbp. Het schuldenniveau zal overigens naar verwachting pieken in 2014 en beginnen te dalen vanaf 2015. Dit heeft samen met andere beleidsmaatregelen op Europees en nationaal vlak geleid tot een afname van de druk op de markten van overheidsobligaties, hetgeen in vele gevallen betekent dat het tempo van consolidatie kan worden gematigd. Het is ook noodzakelijk zichzelf budgettaire manoeuvreerruimte te verschaffen rekening houdend met de stijgende kosten ten gevolge van de veroudering van de bevolking in Europa.

Het consolidatieproces is merkbaar op het niveau van het land. Een aantal lidstaten hebben reeds een gezonde begrotingspositie bereikt. Tegelijkertijd zal Ierland in december 2013, na Letland meer dan een jaar geleden, naar verwachting uit zijn aanpassingsprogramma treden, Spanje zal begin 2014 zijn programma voor herstructurering van de banken afronden en Portugal zal zijn aanpassingsprogramma medio 2014 voltooien. Deze voorbeelden bewijzen dat doelgerichte bijstandsprogramma's landen kunnen helpen in een succesvolle terugkeer naar de markten en bij de ondersteuning van hun financiële behoeften.

Ondanks de vooruitgang in de terugkeer naar gezonde overheidsfinanciën blijft het schuldenpeil hoog in de meeste lidstaten. Daarom is het van uiterst belang dat de strategie van groeivriendelijke, gedifferentieerde begrotingsconsolidatie, zoals verdedigd door de Commissie, wordt aangehouden. Aangezien de resterende consolidatiebehoeften nu kleiner zijn, moet ook de negatieve impact op de groei beperkt blijven. Dankzij de algemeen verbeterde begrotings- en financiële situatie, die beleidsmaatregelen minder urgent maakt, zullen de lidstaten hun consolidatieprogramma's beter kunnen afstemmen en meer aandacht besteden aan de kwaliteit en de samenstelling ervan alsmede aan de invloed van het begrotingsbeleid op groei, efficiënte werking van de overheid en sociale rechtvaardigheid. Hoewel de voorkeur moet uitgaan naar consolidaties waarbij het zwaartepunt aan de uitgavenzijde ligt, moet in de eerste plaats worden gestreefd naar een algemene efficiënte en groeivriendelijke combinatie van maatregelen aan de ontvangsten- en de uitgavenzijde. Bovendien moeten de consolidatiemaatregelen worden aangevuld met andere maatregelen om het groeipotentieel te versterken aangezien sterke economische grondslagen noodzakelijk zijn om de budgettaire houdbaarheid te schragen.

Voor landen met betrekkelijk hoge belastingen zijn verminderingen in het uitgavenpeil of een verruiming van de belastinggrondslag en de opheffing van slecht afgestemde belastingvrijstellingen, in plaats van verhoging van de belastingtarieven, effectieve manieren om de overheidsfinanciën veilig te stellen zonder het groeipotentieel in de weg te staan. Voor lidstaten met meer budgettaire bewegingsvrijheid beveelt de Commissie maatregelen aan om particuliere investeringen en consumptie en groeivriendelijke overheidsinvesteringen te stimuleren en tegelijkertijd het stabiliteits- en groeipact te blijven naleven. Dergelijke maatregelen omvatten bij voorbeeld efficiëntere overheidsbestedingen onder meer door een modernisering van de overheidsadministratie, waarbij prioriteit moet worden geschonken aan overheidsuitgaven die het economisch groeipotentieel versterken, belastingverminderingen en beperkingen van de bijdragen voor sociale zekerheid. Dit moet ook helpen de Europese economie opnieuw in evenwicht te brengen.

Wat de uitgaven betreft, moeten de lidstaten manieren vinden om langetermijninvesteringen in onderwijs, onderzoek, innovatie, energie en klimaatactie te beschermen of te bevorderen. Een bijzonder aandachtspunt is eveneens het op peil houden of versterken van arbeidsbemiddelingsdiensten, wat hun reikwijdte en effectiviteit betreft, en actieve arbeidsmarktmaatregelen, zoals opleiding van werklozen en jeugdgarantieregelingen. Tegelijkertijd bestaat er een wijdverspreide behoefte aan een grotere efficiëntie en een betere financiële houdbaarheid van stelsels voor sociale bescherming, met name pensioen- en zorgstelsels. Anderzijds moeten deze stelsels ook doeltreffender en adequater worden in de wijze waarop zij maatschappelijke behoeften dekken en essentiële sociale vangnetten verzekeren. In tal van landen moeten pensioenhervormingen worden voltooid door meer systematisch verbanden te leggen tussen de wettelijke pensioenleeftijd en de levensverwachting.

Aan de inkomstenzijde heeft de crisis geleid tot een stijging van de belastingen. De belastingstelsels moeten worden hertekend door een verruiming van de belastinggrondslag en door de belastingdruk te verschuiven van belasting op arbeid naar andere grondslagen op basis van consumptie, eigendom en vervuiling. Voor het milieu schadelijke subsidies moeten worden teruggeschroefd. De belastinginning moet ook worden verbeterd door bestrijding van belastingfraude en -ontwijking en gecoördineerde actie tegen agressieve fiscale planning en belastingparadijzen, alsmede door meer efficiëntie in de belastingadministratie en vereenvoudiging van belastingprocedures.

Uit de evaluatie van de nationale ontwerpbegrotingsplannen voor 2014 door de Commissie blijkt dat de lidstaten vastbesloten zijn het tempo van begrotingsconsolidatie voort te zetten in overeenstemming met de landenspecifieke aanbevelingen. Het is ook bemoedigend dat de nationale begrotingskaders als onderdeel van de nieuwe Europese regels versterkt zijn met economische prognoses en begrotingscijfers die nu aan een onafhankelijk onderzoek moeten worden onderworpen. Ten gevolge daarvan stemmen de prognoses van de lidstaten nu beter overeen met die van de Commissie en van internationale organisaties zoals het IMF en de OESO. Daardoor verbetert de geloofwaardigheid en de transparantie van het nationale en het Europese besluitvormingsproces.

De Commissie heeft de volgende prioriteiten vastgesteld:

De begrotingsconsolidatie moet bestaan uit een groeivriendelijke mix van uitgaven- en inkomstenmaatregelen, waarbij meer aandacht moet worden geschonken aan de kwaliteit van de overheidsuitgaven en aan de modernisering van de overheidsdiensten op alle niveaus. Waar de begroting meer manoeuvreerruime biedt, moeten particuliere investeringen en bestedingen worden gestimuleerd, bij voorbeeld door belastingverlagingen en verminderingen van de sociale bijdragen.

Langetermijninvesteringen in onderwijs, onderzoek, innovatie, energie en klimaatactie moeten worden beschermd en met de behoeften van de meest kwetsbare groepen in onze samenleving moet rekening worden gehouden.

Belastingen moeten zodanig worden hertekend dat zij groeivriendelijker worden, bij voorbeeld door een verschuiving van de belastingdruk naar belastinggrondslagen die gebaseerd zijn op consumptie, eigendom en bestrijding van milieuvervuiling.

4. Herstel van de kredietverschaffing aan de economie

De tekenen van verbetering in de financiële toestand die vorig jaar merkbaar waren, zijn sterker geworden en de financiële markten zijn betrekkelijk robuust gebleken. Er blijven echter risico's bestaan en de kredietverschaffing aan ondernemingen is nog lang niet genormaliseerd.

De fragmentering van de financiële markt heeft bovendien geleid tot sterk uiteenlopende rentevoeten voor ondernemingen en huishoudens in de EU, met tarieven die in sommige lidstaten twee maal zo hoog liggen als in andere, en het kredietvolume en de financieringsmogelijkheden verschillen erg tussen potentiële leningnemers naargelang van de plaats waar zij gevestigd zijn. Volgens een onderzoek van de ECB over de toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen ontving 85 % van de Duitse kmo's die in de tweede helft van 2012 een kredietaanvraag deden, het volledige bedrag terwijl dit voor Zuid-Europese landen gemiddeld iets meer dan 40 % en voor Griekenland zelfs 25 % was. Dergelijke verschillen in toegang tot krediet zijn niet alleen te verklaren door verschillen in de bestaande economische toestand.

Om het economisch herstel te ondersteunen moet absoluut worden gegarandeerd dat de banksector correct functioneert bij het verstrekken van financiering voor productieve activiteiten. Er is reeds veel gedaan om de regulering van de banken en het toezicht daarop te verbeteren en ook de banken hebben zelf ingegrepen om hun balans te herstructureren en kapitaal aan te trekken om te voldoen aan de nieuwe normen. Het voortdurende proces van balansherstel in de banksector, die als financiële intermediair een dominante rol vervult, verklaart echter voor een deel waarom Europa minder in staat is om recht te veren na de crisis. In het proces van balansherstel rust de verplichting op de banken om oplossingen in de particuliere sector te vinden, en toegang tot overheidsgelden is slechts in laatste instantie een oplossing. In deze context voorzien de richtsnoeren inzake staatssteun van de Commissie in een passend niveau van lastenverdeling met de bankaandeelhouders wanneer de bank met overheidsmiddelen moet worden geherkapitaliseerd.

Op Europees niveau zijn een aantal belangrijke en noodzakelijke stappen ondernomen om een passend kader tot stand te brengen en de kredietverschaffing aan de economie te herstellen. De voltooiing van een volwaardige bankenunie is het centrale onderdeel van de Europese aanpak. Dit is niet alleen van belang voor de stabiliteit van de eurozone maar ook voor de werking van de interne markt alsmede om de groeiende fragmentatie van de financiële markten tegen te gaan. Het recente akkoord over het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme voor banken was een eerste grote stap in de richting van de bankenunie. De volgende stap die nu moet worden ondernomen, is een overeenkomst over het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en afwikkelingsfonds. Om de overdracht van het toezicht hierover aan de ECB voor te bereiden is een algemene evaluatie gelanceerd om meer transparantie te verkrijgen met betrekking tot de gezondheid van de bankbalansen, resterende zwakke punten aan te wijzen en te verhelpen en zo het marktvertrouwen te vergroten. Dit moet het proces van balansherstel helpen versnellen en de fundamenten leggen voor een sterke en duurzame herleving van het kredietwezen. Naast de banksector gaan in een groot aantal lidstaten zowel huishoudens als ondernemingen onder een zware schuldenlast gebukt ten gevolge van de crisis en moeten deze schuldenposities nog volledig worden afgebouwd.

Voorts zijn op EU-niveau specifieke maatregelen genomen om de toegang tot krediet te vergemakkelijken voor kmo's. Met de steun van de Europese structuur- en investeringsfondsen zou de gemiddelde hoeveelheid beschikbare middelen via financiële instrumenten op basis van hefboomwerking voor kmo's voor de periode 2014-2020 in vergelijking met de periode 2007-2013 moeten verdubbelen, in het bijzonder door steunverlening in landen waar de financiële toestand gespannen blijft. Daarnaast spannen de Commissie en de EIB zich in om de gezamenlijke risicodelende financiële instrumenten uit te breiden teneinde investeringen van de particuliere sector en de kapitaalmarkten in kmo’s van een hefboom te voorzien. Dit moet operationeel worden in januari 2014.

Nationaal vastgestelde prioriteiten zullen variëren naargelang van het land. In een aantal landen is nauwer toezicht noodzakelijk op particuliere schulden en de daaraan verbonden financiële risico's, zoals vastgoedbubbels. Dit betekent dat de begunstiging van schuldfinanciering in de vennootschapsbelasting wordt afgebouwd en dat aspecten van belastingregelingen die de schuldenlast van huishoudens in de hand werken, gewoonlijk door belastingaftrek van hypotheken, herzien worden, alsook dat de regelingen voor faillissement van ondernemingen en particulieren worden verbeterd. Nieuwe vormen van financiering moeten worden bevorderd als alternatief voor bankfinanciering, zoals opties voor durfkapitaal, ontwikkeling van kmo-obligaties en alternatieve aandelenmarkten.

De Commissie heeft de volgende prioriteiten vastgesteld:

Herstructurering en herstel van banken: dit houdt in dat de bankenunie snel wordt goedgekeurd en ten uitvoer gelegd alsook dat de capaciteit van banken voor beheer van risico's in overeenstemming met de nieuwe regels inzake kapitaalvereisten wordt versterkt en voorbereidselen worden getroffen voor beoordelingen van kwaliteit van activa en stresstests.

Ontwikkeling van alternatieven voor bankfinanciering, met inbegrip van opties voor risicokapitaal, ontwikkeling van kmo-obligaties en alternatieve aandelenmarkten.

Nauw toezicht op particuliere schuldopbouw en de daaraan verbonden financiële risico's, zoals vastgoedbubbels, en wanneer nodig, de impact van regelingen van faillissement van ondernemingen en particulieren. Dit omvat eveneens regelingen voor begunstiging van schuldfinanciering.

1. Groei en concurrentievermogen bevorderen, nu en voor de toekomst

Als gevolg van de crisis vinden overal in Europa belangrijke herstructureringen plaats. Terwijl de bedrijven en huishoudens zich van de buitensporige schuld ontdoen en de productiefactoren zich naar productievere sectoren van de economie verplaatsen, keert de groei terug. Ook verplaatst de aanjager van de groei zich van de externe naar de interne vraag. Tegelijk wordt maar duidelijk dat de samenstelling ervan verschillend zal zijn – en moet zijn – van tien of nog vijf jaar geleden. Bovendien sturen de mondialisering en de technologische vooruitgang de verdere veranderingen. Het herstel in Europa betekent niet dat alles weer 'business as usual' is; het betekent dat nieuwe bronnen van groei en concurrentievermogen voor de langere termijn moeten worden gevonden, met kennisintensieve activiteiten en activiteiten met een hoge productiviteit voor onze economie. Dit wordt goed geïllustreerd door de toegenomen integratie van de EU-bedrijfstakken in de mondiale waardeketens, die zullen bijdragen tot het versterken van Europa's industriële basis en open en met elkaar samenhangende product- en dienstenmarkten, investeringen in onderzoek en innovatie en een adequaat gekwalificeerde beroepsbevolking vereisen.

De economische groei wordt momenteel in een belangrijk aantal lidstaten nog steeds tegengehouden door de hoge particuliere schuld. Dit betekent dat de bedrijven geen ruimte hebben om in productieve activiteiten te investeren en de consumenten beperkt zijn in wat zij kunnen kopen. De starheden op de arbeids-  en productenmarkten hebben de aanpassing van het concurrentievermogen, de efficiënte middelenallocatie en de productiviteitsgroei gehinderd en verklaren voor een deel de ongelijke potentiële groei in de lidstaten.

Er vindt een belangrijke verandering plaats in landen die bezig zijn met diepgaande structurele hervormingen en er zijn tekenen van een zich aandienende verschuiving in de economische activiteiten van de niet-verhandelbare naar de verhandelbare sector, vooral in de lidstaten die het wisselkoersmechanisme niet kunnen gebruiken. Dat blijkt uit een stijging van de uitvoer en een vermindering van de tekorten op de lopende rekening in verschillende landen. Dergelijke trends werden in de hand gewerkt door aanpassingen van de loonkosten als onderdeel van een bredere strategie om het concurrentievermogen en de productiviteit van de economie te versterken. Het verbeteren van de uitvoerprestaties van de afzonderlijke landen wordt ook ondersteund door een ambitieus handelsbeleid op EU-niveau.

In de landenspecifieke aanbevelingen wordt, rekening houdend met de noodzaak om de volgorde van de hervormingen te laten afhangen van de nationale situatie, een aantal hervormingen van de producten- en dienstenmarkten aangewezen die prioritair zijn voor elke lidstaat en wordt de noodzaak beklemtoond om de dienstenmarkten open te stellen, bijvoorbeeld door de beperkingen uit hoofde van de regelgeving, waaronder de toegang tot de gereglementeerde beroepen, door te lichten. De voltooiing van de interne energiemarkt in 2014 zou een belangrijke rol vervullen in het helpen verminderen van de energiekosten en verbeteren van de kosteneffectiviteit van de steunregelingen voor hernieuwbare energie. Er kan meer worden gedaan om de efficiëntie van de netwerkindustrieën te verbeteren en innovatie en onderzoek te stimuleren. Het vergroten van de hulpbronnenefficiëntie en het verminderen van de afhankelijkheid van de EU van externe energiebronnen moeten onderdeel zijn van de groeistrategie van de EU. Er zijn verschillen tussen de lidstaten, bijvoorbeeld op het gebied van afval- en waterbeheer, die het aanzienlijke groeipotentieel van de groene economie tegenhouden. Hoewel de effecten van sommige van deze hervormingen zich mogelijk pas na enige tijd zullen laten gevoelen, is het voor de ondersteuning van het herstel en de stimulering van Europa's groeipotentieel essentieel dat zij worden doorgevoerd.

De schaalvoordelen van de Europese eengemaakte markt, ondersteund door betere fysieke en digitale verbindingen en passende gegevensbescherming over het continent, dragen in hoge mate bij tot de impact van dergelijke hervormingen. Er wordt momenteel op verschillende belangrijke terreinen gewerkt: een ambitieuze tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn moet binnenlands en grensoverschrijdend vraag en aanbod stimuleren; de voorstellen van de Commissie voor een meer geïntegreerde eengemaakte markt in de telecommunicatiesector moeten prioritair worden aangenomen om de sector en de ontwikkeling van online economische activiteiten te stimuleren en tot eerlijkere prijzen te komen; de voltooiing van de TEN-V-kerncorridors, de verbetering van de grensoverschrijdende verbindingen alsook de modernisering van de bestaande infrastructuur, en de opheffing van beperkingen van de markttoegang met name in de haven- en spoorwegdiensten, zullen bijdragen tot de integratie en het concurrentievermogen van de logistieke en vervoerssector.

Europees onderzoek en innovatie wordt tegengehouden door fragmentatie en ontoereikende raamvoorwaarden. Er is niet genoeg samenwerking tussen de overheids- en de particuliere sector. Het onvermogen om onderzoeksresultaten over te brengen naar goederen en diensten en een groeiende discrepantie tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden treffen in het bijzonder de kennisintensieve sectoren. Deze negatieve trends kunnen worden gekeerd door het versnellen van de hervorming van de nationale onderzoekssystemen in lijn met de voorgestelde Europese Onderzoeksruimte. Tegelijk kunnen nieuwe vormen van samenwerking Europa's leiderschap in de wereld stimuleren. De tenuitvoerlegging van de nieuwe programma's Horizon 2020 en COSME voor onderzoek en innovatie op EU-niveau zullen bijdragen tot de ontwikkeling van publiek-private partnerschappen op het gebied van O&O in de EU en de modernisering van nationale innovatie- en onderzoekssystemen ondersteunen.

De Commissie heeft de volgende prioriteiten vastgesteld:

Volledige tenuitvoerlegging van het derde energiepakket in 2014 en verbetering van de kosteneffectiviteit van de steunprogramma's voor hernieuwbare energie. Bevordering van de hulpbronnenefficiëntie door verbetering van afval- en waterbeheer, recycling en energie-efficiëntie.

Verbetering van de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn, onder meer middels de doorlichting van de beperkingen die van invloed zijn op de toegang tot de gereglementeerde beroepen, en in voorkomend geval de vervanging ervan door minder restrictieve mechanismen.

Versnelling van de modernisering van de nationale onderzoekssystemen, in lijn met de doelstellingen van de Europese onderzoeksruimte.

6. De werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis aanpakken

De sociale impact van de crisis is nog steeds sterk voelbaar. De werkloosheid blijft historisch hoog: gemiddeld 11% in de EU (in juli 2013) en een jeugdwerkloosheid van 23,4%. Er zijn op dat gebied grote verschillen in Europa, wat tot groeiende divergentie in werkgelegenheid en sociale resultaten leidt tussen de lidstaten. Gezien het tijdsverloop tussen economisch herstel en impact op de werkgelegenheid, is niet te verwachten dat de situatie snel verbetert en kunnen ongelijkheden ontstaan. De crisis heeft een bijzonder negatieve impact op de meest kansarmen en het percentage mensen dat met armoede bedreigd wordt, is tot 25% gestegen in de EU. Daarmee hangt ook samen een groeiend risico van structurele werkloosheid en verhoogd uittreden uit de arbeidsmarkt, wat significant negatieve effecten op het groeipotentieel van de EU kan hebben.

Europa's arbeidsmarkt en sociale structuur zullen tijd nodig hebben om zich te herstellen en moeten nieuw leven worden ingeblazen nu de economie uit de crisis opstaat. Eerste prioriteit moet zijn de ambitieuze tenuitvoerlegging en follow-up van de hervormingen betreffende de werking van de arbeidsmarkt, zodat de participatie kan worden verhoogd. Daartoe behoren ook het stimuleren van de bronnen van banen in groeisectoren, het inzetbaar houden van de beroepsbevolking waaronder de langdurig werklozen en de meest kwetsbare groepen, onder meer door actieve ondersteuning en opleiding van de werklozen en door ervoor te zorgen dat de sociale vangnetten volledig hun rol spelen. Bij een vergrijzende beroepsbevolking vereist een langer en bevredigender werkzaam leven toereikende vaardigheden en permanente educatie, een faciliterende werkomgeving en ook het aanpakken van de impact van de verschillen in loon en activiteiten tussen man en vrouw op de pensioenrechten van de vrouw. De toegang tot betaalbare zorgdiensten zal bijdragen tot de participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt. Een sterkere betrokkenheid van de sociale partners, in lijn met de nationale praktijk en traditie, is essentieel voor de opzet en de tenuitvoerlegging van de beleidsrespons.

Door de lidstaten zijn verschillende belangrijke hervormingen aangenomen om hun arbeidsmarkt te moderniseren en een verhoogde arbeidsmarktparticipatie te bevorderen. De positieve impact van dergelijke hervormingen moet zichtbaar worden nu het macro-economische klimaat verbetert.

Om het scheppen van banen te stimuleren, moet actie worden ondernomen om de belastingwig op arbeid te verminderen, als onderdeel van algemene inspanningen om de fiscale druk te verleggen, vooral voor laagbetaalde werknemers en jonge werknemers, om ervoor te zorgen dat de loonontwikkelingen in lijn zijn met de productiviteit en aldus zowel het kostenconcurrentievermogen als de geaggregeerde vraag ondersteunen, om de wetgeving op de arbeidsbescherming te blijven moderniseren teneinde aanhoudende arbeidsmarktsegmentatie te verhelpen en de strijd tegen zwartwerk op te voeren. De vergroening van de economie, de digitale sector en de gezondheidszorg zijn terreinen die de komende jaren significante werkgelegenheidskansen zullen genereren. Er is behoefte aan de ontwikkeling van strategische kaders waarbinnen het arbeidsmarkt- en vaardighedenbeleid een belangrijke rol speelt in het ondersteunen van de schepping van banen in deze sectoren en het anticiperen op een aanpassing aan nieuwe groeipatronen. Arbeidsmobiliteit, ook grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit, zal gebaat zijn bij verhoogde samenwerking in het kader van een versterkt EURES-netwerk, dat bedrijven en werkzoekenden zal helpen om in andere lidstaten nieuwe kansen te vinden.

Er moet ook actie worden ondernomen om onderwijs en vaardigheden te verbeteren. De EU heeft nog steeds een achterstand wat betreft het realiseren van haar 2020-doelstellingen inzake tertiaironderwijsniveaus en vermindering van het vroegtijdig verlaten van de school. Bovendien heeft volgens de OESO 20% van de EU-beroepsbevolking nog steeds niet de nodige vaardigheden onder meer wat lezen en schrijven betreft. 25% van de volwassenen mist de vaardigheden om efficiënt met de informatie- en communicatietechnologie om te gaan. Daardoor ontstaan knelpunten en zijn vraag naar en aanbod van vaardigheden voor een aantal banen en beroepen niet op elkaar afgestemd en is meer in het algemeen de EU-beroepsbevolking niet in staat zich aan te passen en vooruit te komen op de arbeidsmarkt. Het is essentieel te investeren in de modernisering van de onderwijs- en opleidingssystemen, waaronder permanente educatie, stelsels voor duaal leren, en de overgang van school naar werk te vergemakkelijken, met name door de beschikbaarheid van kwaliteitsvolle stages of praktijkopleidingen te vergroten. In dit verband moeten de lidstaten snel uitvoeringsplannen voor de jongerengarantieregelingen goedkeuren, en moeten de daaraan gerelateerde financieringsprogramma's (Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief en Europees Sociaal Fonds) zo snel mogelijk worden afgerond.

Een beter presterende sociale bescherming is essentieel om de sociale verandering te ondersteunen en in de loop van de jaren de ongelijkheid en armoede te verminderen. Er moeten actieve inclusiestrategieën worden ontwikkeld die betrekking hebben op efficiënte en toereikende inkomensondersteuning, activeringsmaatregelen alsook maatregelen om de armoede, waaronder kinderarmoede, aan te pakken, en brede toegang tot betaalbare en kwaliteitsvolle diensten, zoals sociale en gezondheidsdiensten, kinderopvang, huisvesting en energievoorziening. De koppeling tussen sociale bijstand en activeringsmaatregelen moet worden versterkt middels meer gepersonaliseerde diensten (één-loket), en inspanningen om het uitkeringssysteem te vereenvoudigen en doelgerichter te maken zullen ertoe bijdragen dat de kwetsbare groepen de maatregelen benutten en dat deze effectiever worden.

De Commissie heeft de volgende prioriteiten vastgesteld:

Opvoeren van actieve arbeidsmarktmaatregelen, met name actieve ondersteuning en opleiding van de werklozen, verbetering van de prestaties van de overheidsdiensten voor arbeidsbemiddeling en tenuitvoerlegging van een jongerengarantie.

Verdere hervormingsinspanningen om ervoor te zorgen dat de loonontwikkelingen in lijn zijn met de productiviteit en aldus zowel het concurrentievermogen als de geaggregeerde vraag ondersteunen, om arbeidsmarktsegmentatie te verhelpen, met name door modernisering van de wetgeving op de arbeidsbescherming, om het scheppen van banen in snelgroeiende sectoren te ondersteunen en om arbeidsmobiliteit te bevorderen.

Voortzetten van de modernisering van de onderwijs- en opleidingssystemen, waaronder permanente educatie, beroepsopleiding en stelsels voor duaal leren.

Verbeteren van de prestaties van de socialebeschermingssystemen, met name door de koppeling tussen sociale bijstand en activeringsmaatregelen te versterken middels toegang tot meer gepersonaliseerde diensten ("één-loket") en inspanningen om het uitkeringssysteem te vereenvoudigen en doelgerichter te maken met speciale aandacht voor de situatie van de meest kwetsbaren.


7. Het overheidsapparaat moderniseren

In het huidige klimaat staan de overheidsdiensten overal in de EU voor de uitdaging om 'beter te doen met minder', dat wil zeggen om aan hun overheidsopdracht te voldoen met minder middelen, om het bedrijfsklimaat te verbeteren door een betere dienstverlening aan de bedrijven en burgers en om de dienstverlening aan de behoeften van een meer digitale economie aan te passen.

Verschillende lidstaten trachten hun overheidsapparaat efficiënter te organiseren, onder meer door een betere samenwerking tussen de verschillende bestuurslagen. Sommige landen hebben ook ruimte om de administratieve capaciteit van de openbare dienst, de professionaliteit ervan en de kwaliteit van de beleidsvorming te versterken. Het uitbreiden van het gebruik van ICT en de verdere ontplooiing van de e-overheidsdiensten in Europa, zoals e-aanbesteding, kan bijdragen tot efficiëntieverbetering en kostenvermindering van zo'n 15 à 20%. In dat verband is integratie van de in het kader van de dienstenrichtlijn opgerichte nationale loketten in e-overheidsdiensten essentieel voor de grensoverschrijdende samenwerking. Er is verdere ruimte om de belastinginnings- en andere systemen te moderniseren, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van voor ingevulde belastingaangiften, online diensten en 'eenmalig' verstrekken van gegevens door de burgers aan de overheid. Doelgerichte financiële ondersteuning, vooral middels het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, kan een grote bijdrage leveren aan de modernisering van de overheidsdiensten. Tegelijk moeten de lidstaten de capaciteit voor overheidsinvesteringen van nationale, regionale en lokale overheidsdiensten versterken om de ESIF-programma's 2014-2020 te mobiliseren.

Er is potentieel om de bedrijfsomgeving te vereenvoudigen, de papierwinkel te verminderen en de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren. Er is ook steeds behoefte aan lichtere regelgeving, vooral voor kmo's. Daartoe behoren het vereenvoudigen van de oprichting van een bedrijf en minder zwaar maken van vergunningsvereisten. Het verbeteren van de kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiënte van het gerechtelijk apparaat, onder meer door ervoor te zorgen dat binnen een redelijke termijn recht wordt gesproken en door modernisering van de nationale insolventieregelgeving, zou een aanzienlijke verbetering opleveren van de bedrijfsomstandigheden.

Op EU-niveau wordt vereenvoudiging en stroomlijning van de EU-wetgeving bevorderd middels de lopende programma's voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit). Er is al belangrijke vooruitgang gemaakt. De Commissie zal een jaarlijks Refit-scoreboard publiceren om de voortgang te volgen en de dialoog over gezonde regelgeving met de lidstaten, bedrijven, sociale partners en het maatschappelijk middenveld sterk te bevorderen. Verder zal een vlotte en consistente tenuitvoerlegging van het EU-recht, waarbij een gemeenschappelijk kader niet langer op 28 verschillende manieren wordt ingevuld, bijdragen tot goede samenwerking tussen overheidsdiensten, vereenvoudiging van het uitvoeren van activiteiten op de eengemaakte markt en voorspelbaarheid van de regelgeving. Meer samenwerking tussen de belastingdiensten is essentieel voor het bestrijden van belastingfraude en belastingontwijking.

De Commissie heeft de volgende prioriteiten vastgesteld:

Verdere ontplooiing van e-overheidsdiensten en toename van het gebruik van ICT door de overheidsdiensten, onder meer voor belastinginningssystemen, en voor de nationale loketten van de dienstenrichtlijn.

Vereenvoudiging van de bedrijfsomgeving, vermindering van de papierwinkel door de invoering van lichtere processen en regelgeving.

8. Conclusie

Het afgelopen jaar is belangrijke vooruitgang geboekt om Europa weer op weg te zetten naar meer duurzaam herstel. De integriteit van de gemeenschappelijke munt werd bewaard, er kwam meer financiële stabiliteit en er werden beslissende stappen gezet om de overheidsfinanciën op orde te brengen. De landen die financieel het kwetsbaarst waren, hebben zich het meest bezig gehouden met het op gang brengen van ambitieuze structurele hervormingen, waarvan de eerste resultaten zichtbaar zijn. Het vergroten van het concurrentievermogen en het verbeteren van de productiviteit om duurzame werkgelegenheid te creëren blijven duidelijke prioriteiten in Europa.

Deze jaarlijkse groeianalyse bevestigt dat in Europa, meer dan soms waargenomen wordt, verreikende veranderingen plaatsvinden, en dat de lopende hervormingen effect sorteren. Sinds de aanvang is door het Europees semester van economische beleidscoördinatie de zin voor prioritering en transparantie toegenomen en de focus gelegd op de nationale en Europese hervormingsagenda's. Op korte tijd zijn de fundamenten gelegd voor diepere coördinatie van het economische beleid tussen de lidstaten. De procedure voor macro-economische onevenwichtigheden draagt bij tot het aanwijzen van economische ontwikkelingen die schadelijk zijn voor afzonderlijke lidstaten van de eurozone zodat zij kunnen worden aangepakt alvorens uit de hand te lopen. In de jaarlijkse landenspecifieke aanbevelingen worden de kerngebieden aangewezen waar de lidstaten dienovereenkomstig veranderingen moeten doorvoeren.

Tot dusver leert de ervaring ook dat het nationale ownership ten aanzien van het proces (en met name de landenspecifieke aanbevelingen) verder moet worden ontwikkeld. Dit is belangrijk voor de democratische legitimiteit van het nieuwe governancesysteem alsook om ervoor te zorgen dat beleidselementen op EU-niveau op het juiste moment in de nationale beleidsvorming worden meegenomen. De eurozone moet verder haar coördinatie van bepaalde kernbeleidsgebieden opvoeren en verder gaan dan het beoordelen van de bilaterale aanbevelingen aan de leden ervan. De Europese Raad heeft een bespreking van verschillende van deze kwesties voor zijn bijeenkomst van december 2013 gepland. Voortbouwend op haar EMU-Blauwdruk en verdere mededelingen zal de Commissie input leveren over de wijze waarop het Europees semester verder versterkt moet worden.

Het advies in de voorliggende jaarlijkse groeianalyse zal op EU-niveau worden besproken om de volgende ronde van nationale programma's en landenspecifieke aanbevelingen voor te bereiden. De Commissie zal nauw met de nationale autoriteiten, waaronder ook de nationale parlementen, de andere EU-instellingen, de sociale partners en de stakeholders samenwerken om een gedeeld gevoel voor ownership te creëren en de voortgang te sturen als onderdeel van bredere EU-inspanningen om de fundamenten te leggen voor slimme, duurzame en inclusieve groei in heel de EU. De Commissie nodigt het Europees Parlement en de Raad uit de prioriteiten in deze jaarlijkse groeianalyse te bevestigen en de verwezenlijking ervan op EU- en nationaal niveau na te streven.

Bijlage 1 - Overzicht van landspecifieke EU-aanbevelingen voor 2013-2014

|| Overheidsfinanciën || Financiële sector || Structurele hervormingen || Werkgelegenheids- en sociaal beleid

|| Gezonde overheids-financiën || Pensioen- en zorgstelsels || Begrotings-kader || Fiscaliteit || Bank-diensten en finan-ciering || Woningmarkt || Netwerk-industrie-ën || Mededinging in de diensten-sector || Overheids-administratie en slimme regelgeving || O&O en innovatie || Efficiënt gebruik van hulpbron-nen || Arbeids-marktparti-cipatie || Actief arbeids-markt beleid || Loonvor-mingsmecha-nismen || Arbeidsmarktsegmentatie || Onderwijs en opleiding || Armoede en sociale insluiting

AT || || || || || || || || || || || || || || || || ||

BE || || || || || || || || || || || || || || || || ||

BG || || || || || || || || || || || || || || || || ||

CZ || || || || || || || || || || || || || || || || ||

DE || || || || || || || || || || || || || || || || ||

DK || || || ||   || ||   || || || || || || || || || || ||

EE || || || || || || || || || || || || || || || || ||

ES || || || || || || || || || || || || || || || || ||

FI || || || || || || || || || || || || || || || || ||

FR || || || || || || || || || || || || || || || || ||

HU || || || || || || || || || || || || || || || || ||

IT || || || || || || || || || || || || || || || || ||

LT || || || || || || || || || || || || || || || || ||

LU || || || || || || || || || || || || || || || || ||

LV || || || || || || || || || || || || || || || || ||

MT || || || || || || || || || || || || || || || || ||

NL || || || || || || || || || || || || || || || || ||

PL || || || || || || || || || || || || || || || || ||

RO || || || || || || || || || || || || || || || || ||

SE || || || || || || || || || || || || || || || || ||

SI || || || || || || || || || || || || || || || || ||

SK || || || || || || || || || || || || || || || || ||

UK || || || || || || || || || || || || || || || || ||

Noot: Landspecifieke aanbevelingen voor 2013-2014, aangenomen door de Raad op 9 juli 2013. Cyprus, Griekenland, Ierland en Portugal moeten verplichtingen nakomen in het kader van EU-/IMF-programma's van financiële bijstand. More information at: http://ec.europa.eu/europe2020/index_en.htm || ||

Bijlage 2 - Vooruitgang op sleutelgebieden van de landspecifieke aanbevelingen

In deze bijlage wordt voor de grote thema's van de landspecifieke aanbevelingen overzichtelijk weergegeven hoe de lidstaten hieraan uitvoering hebben gegeven de afgelopen drie jaar.

Er kan in het algemeen worden gesteld dat de voorbije jaren aanzienlijke vooruitgang is geboekt met het consolideren van de begrotingen, al is de samenstelling van de begrotingsaanpassing niet altijd bevorderlijk voor de groei geweest.

- De begrotingsaanpassing in 2013 had voornamelijk betrekking op de uitgaven in IE, EL, LT en PL. In PL en SK werd aanzienlijk gesnoeid in de openbare investeringen. Andere landen, zoals BE, ES, IT, RO en SI, deden een beroep op een mix van ontvangsten- en uitgavenmaatregelen om de begroting te consolideren. De aanpassing voltrok zich hoofdzakelijk aan de ontvangstenzijde in CZ, FR, LU, NL, PT en FI.

- Om hun financiën te consolideren, hebben de lidstaten gewoonlijk de belastingtarieven verhoogd (in het bijzonder de gewone btw-tarieven); slechts enkele hebben de belastinggrondslagen verruimd. Niettegenstaande de milieu- en vastgoedbelastingen zijn opgetrokken, is er nog ruimte om deze efficiënter toe te passen. Alle lidstaten hebben maatregelen getroffen om belastingontduiking tegen te gaan en de naleving van de fiscale wetgeving te verbeteren.

- Heel wat lidstaten hebben de totale belastingdruk (directe en indirecte belastingen en sociale bijdragen) verhoogd. Een positieve vaststelling is evenwel dat er tot op zekere hoogte belastingverschuivingen plaatsvinden, bijvoorbeeld van arbeid naar indirecte belastingen en door hervormingen van de belasting op onroerend goed.

- 23 lidstaten hebben de wettelijke pensioenleeftijd nu verhoogd. In vele gevallen gaat dit gepaard met een gelijkschakeling van mannen en vrouwen (CZ, EE, EL, HR, IT, LT, MT, PL, SI, SK, UK). Verschillende lidstaten hebben een uitdrukkelijke koppeling van de pensioenleeftijd aan de ontwikkeling van de levensverwachting ingebouwd, in het belang van de houdbaarheid (CY, DK, EL, IT, NL, SK). De meeste hebben tevens maatregelen getroffen om de toegang te beperken tot vroegtijdige uittreding en tot langdurige werkloosheid (bv. ES) of invaliditeit (bv. AT, BE, BG, DK), die als alternatief voor vervroegde pensionering dienden.

Moeilijke toegang tot financiering blijft één van de belangrijkste obstakels voor groei, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's).

- De lidstaten hebben maatregelen genomen ter bestrijding van te late betaling om de liquiditeitskrapte in het bedrijfsleven te verminderen. PT, EL, ES en IT hebben plannen uitgewerkt om betalingsachterstallen van overheidsdiensten te beperken en de achterstand weg te werken.

- Vormen van securitisatie van leningen om kmo's gemakkelijker aan krediet te helpen, winnen aan belang; Spanje is daarvan een goed voorbeeld. Parallel daarmee nemen de initiatieven toe om marktfinanciering buiten de banken om te ontwikkelen, bijvoorbeeld via de ontwikkeling van een markt voor bedrijfsobligaties in DK, EE, IT en PT.

- De meeste lidstaten hebben maatregelen genomen om durfkapitaalfondsen te ontwikkelen. CZ, DE en ES lanceren nieuwe publieke durfkapitaalfondsen en PT heeft bestaande fondsen versterkt om hun impact te vergroten. Daarnaast richten verschillende lidstaten, waaronder EE, NL, PL en ES 'fondsen van fondsen' op om de totstandkoming van een durfkapitaalmarkt met talrijke particuliere fondsen te bevorderen.

- FR heeft een belastingvermindering gedurende vijf jaar aangekondigd voor kapitaalinvesteringen in startende ondernemingen. In DE is een nieuw programma gelanceerd dat voorziet in extra financiële stimulansen voor privé-investeerders die in jonge, innoverende bedrijven investeren.

Meer actie op product- en dienstenmarkten vereist om het groeipotentieel van de EU een impuls te geven

- Sommige lidstaten hebben belangrijke hervormingen doorgevoerd om hun dienstensector opener te maken en beter te laten functioneren, waaronder PT, ES, IT, EL, PL, SI en CZ. In verscheidene lidstaten is nog veel ruimte voor hervormingen onbenut, onder andere in AT, BE, DE en FR, die hun landspecifieke aanbevelingen op dit gebied nog niet volledig hebben uitgevoerd en meer inspanningen zullen moeten doen in het kader van de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn.

- Het totaal van alle overheidsbudgetten voor O&O in de EU is in 2011 voor het eerst sinds het begin van de crisis gedaald en bedraagt nu minder dan dat van China. De afgelopen twee jaar hebben sommige lidstaten wezenlijke inspanningen in O&O gedaan (AT, BE, LU, HU, PL en SE), terwijl andere hun budget aanzienlijk hebben teruggeschroefd ((ES, IE, IT, MT en PT). De meeste lidstaten hebben bestaande fiscale voordelen voor onderzoek en innovatie uitgebreid of nieuwe ingevoerd om privé-investeringen aan te moedigen. De innovatiekloof binnen Europa wordt groter. SE, DE, DK en FI hebben de meest innovatieve economie. Een aantal landen maakt een inhaalbeweging (LV, SK, LT en EE), maar andere (UK, PL, CZ, HU, PT, RO, EL, BG, MT) verliezen sinds 2010 relatief gezien terrein.

- Wat de energiemarkten betreft, zijn er nog altijd 14 lidstaten die achterstand hebben met de omzetting van het derde energiepakket. Er zijn nog steeds grote investeringen nodig in Europese energie-infrastructuur, maar er zijn initiatieven genomen om zowel voor gas als voor elektriciteit de interconnecties te verbeteren (bv. koppeling van elektriciteitsnetten tussen PT en ES, UK en IE, en in de Baltische regio). Om het energieverbruik te drukken, wordt in BG, CZ, EE, LT, LV, RO en SK bovendien gewerkt aan energie-efficiëntieprogramma's, die zouden kunnen worden gefinancierd uit de ETS-inkomsten en de ESIF's.

- In de volgende lidstaten zijn er aanzienlijke obstakels voor de ontwikkeling van de sector spoorvervoersdiensten: AT, BG, CZ, DE, EL, ES, FR, HU, IE, LU, PL, PT, SI. Deze omvatten de gescheiden boekhouding van infrastructuurbeheerders en spoorwegondernemingen, het aanrekenen van kosten voor toegang tot de sporen en interoperabiliteitsproblemen.

In de meeste lidstaten zijn belangrijke hervormingen ter modernisering van de arbeidsmarkten aan de gang

- De hoogste tarieven in de inkomstenbelasting staan op hun hoogste peil sinds 2008. De totale belastingdruk op arbeid is gestegen, maar de lidstaten (BE, DK, FI, FR, HU, IT, NL, PT, SE) hebben een lastenverlaging doorgevoerd voor specifieke groepen. Er is een tendens om de progressiviteit te vergroten.

- Landen met grote onevenwichtigheden hebben verregaande hervormingen van hun loononderhandelingsmechanismen doorgevoerd om meer flexibiliteit inzake de aanpassing van de lonen mogelijk te maken. In de periode 2007-2012 zijn de loonkosten per eenheid product ten opzichte van concurrerende economieën significant gedaald in landen zoals IE, EL, ES en PT. De aan de gang zijnde hervormingen, met name van de loonvormingsmechanismen, zullen naar verwachting het aanpassingsproces verder ondersteunen in landen zoals EL en ES.

- In ES, IT en FR zijn hervormingen doorgevoerd om de wetgeving inzake arbeidsbescherming te moderniseren en de segmentatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Belangrijke hervormingen zijn ook in gang gezet of worden overwogen in  LT, NL, PL en SI.

- In een aantal lidstaten (BG, DE, EE, IE, EL, IT, LT, LU, SK, FI, SE, UK) zijn de activeringsmaatregelen voor de arbeidsmarkt aangescherpt en doelgerichter toegepast, en is de werking van de openbare diensten voor arbeidsbemiddeling verbeterd;

- Onder andere via de invoering van werkgarantieregelingen wordt de strijd tegen de werkloosheid onder jongeren opgevoerd. In het bijzonder in BG, EL, IT, SK en RO is er tijdens de crisis minder in onderwijs en opleiding geïnvesteerd. Dringende modernisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels blijft in heel wat lidstaten een prioriteit. Sommige (CZ, SK, UK) ontwikkelen het gebruik van innovatieve, prestatiegebonden financieringsmodellen in het hoger onderwijs.

- Zorgen voor kwaliteitsvolle stageplaatsen en duale beroepsopleidingen staat in diverse landen (EL, ES, IT, LV, PT, SK) bovenaan de agenda. Verschillende landen hebben hervormingen in gang gezet om het percentage voortijdige schoolverlaters te drukken en de leerprogramma's in het hoger onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt (AT, IT, PL). In verband met de toename van met name de langdurige werkloosheid, melden de meeste lidstaten ook maatregelen te nemen om de deelname aan een leven lang leren te bevorderen.

- In de strijd tegen de armoede nemen een aantal landen nieuwe of krachtigere activeringsmaatregelen en voeren zij hervormingen van hun socialebijstandsregelingen door (LT, CY, DK, EL, HR, IT, PL and RO).

Het algemene ondernemingsklimaat is nog steeds zwakker dan bij onze internationale concurrenten

- De zwakke punten verschillen sterk van land tot land. Het oprichten van een onderneming is gemakkelijk in IE en UK, in tegenstelling tot het afdwingen van de naleving van contracten. In vergelijking met andere lidstaten, neemt het afwikkelen van een faillissement relatief weinig tijd in beslag in IE, BE, FI, DK, UK, AU, NL en DE, maar investeerders genieten er in sommige gevallen minder bescherming. In FR, ES en LU is het verkrijgen van een bouwvergunning omslachtig en in ES en LU zijn de oprichtingsvoorwaarden complex. De naleving van een contract afdwingen wordt nog steeds als duur en tijdrovend ervaren in  IT, EL, MT, CY en SI.

- Volgens het meest recente EU-verslag over het concurrentievermogen hebben, gemeten aan de hand van een aantal indicatoren, landen die gemiddeld scoorden en landen met een achterstand hun ondernemingsklimaat het meest verbeterd sinds 2007, terwijl de landen die het best presteerden zijn teruggezakt in de rangschikking of slechts marginaal erop zijn vooruitgegaan. Dit betekent, niettegenstaande dat er aanzienlijke verschillen blijven, dat een algemene inhaalbeweging is ingezet in de EU.

     Bijlage 1 bevat een overzicht van de landenspecifieke aanbevelingen die de EU in juli 2013 heeft aangenomen. Voor meer informatie, zie: http://ec.europa.eu/europe2020/index_en.htm.

     http://ec.europa.eu/economy_finance/eu/forecasts/2013_autumn_forecast_en.htm.

     COM (2013) 790.

   Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid, COM(2013) 801.

     COM (2012) 777.

    http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/en/ec/134069.pdf.

     COM (2013) 690.

    COM (2013) 166.

    COM (2013) 165.

    COM (2012) 777.

  COM (2013) 165.

  Europese Centrale Bank (2013), 'Report on the results of the survey on the access to finance of SMEs in the euro area - October 2012 to March 2013'.

   Cfr. Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013, PB L 176 van 27.6.2013.

  Een aantal recente of komende Europese wetgevingsinitiatieven zullen kmo’s ook helpen in hun toegang tot financieringsbronnen over heel Europa: de verordening betreffende Europese durfkapitaalfondsen, die in juli 2013 in werking is getreden, zal grensoverschrijdende fondsenwerving en de invoering van een echte interne markt voor durfkapitaalfondsen vergemakkelijken; de voorgestelde richtlijn inzake markten voor financiële instrumenten (MiFID), die de ontwikkeling van aandelenmarkten gespecialiseerd in kmo's moet ondersteunen, en het voorstel voor een wijziging van de transparantierichtlijn, die tot betere informatieverstrekking over beursgenoteerde ondernemingen zal leiden, zullen kmo's aantrekkelijker maken voor beleggers; de overgang, op 1 februari 2014, naar de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA), waaronder de meeste overmakingen en automatische overschrijvingen vallen, zal de efficiëntie van betalingssystemen in de eurozone verhogen.

  Deze onderwerpen worden behandeld in de desbetreffende landenspecifieke aanbevelingen en indien passend, in het waarschuwingsmechanismeverslag.

    De Commissie heeft gedetailleerde voorstellen gedaan in haar groenboek over de langetermijnfinanciering van de Europese economie (COM(2013)150 van 25 maart 2013).

  Zie het voorstel van de Commissie voor een algemene verordening gegevensbescherming, COM(2012) 11.

   Meer informatie staat in het verslag over de eengemaakte markt dat naast de jaarlijkse groeianalyse wordt gepubliceerd.

Momenteel zijn er meer dan 1,9 miljoen vacatures in de EU.

    Public Services Online, e-gov benchmark insight report for the European Commission.

Zie voor een overzicht van de pensioenleeftijden in de EU, COM(2013) 350.