Artikelen bij COM(2013)883 - Definitieve evaluatie van de uitvoering van het gemeenschappelijk statistisch programma 2008-2012

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0883

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD OVER DE DEFINITIEVE EVALUATIE VAN DE UITVOERING VAN HET COMMUNAUTAIR STATISTISCH PROGRAMMA 2008-2012 /* COM/2013/0883 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

OVER DE DEFINITIEVE EVALUATIE VAN DE UITVOERING VAN HET COMMUNAUTAIR STATISTISCH PROGRAMMA 2008-2012

1. Inleiding

Besluit nr. 1578/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2008-2012 is op 11 december 2007 vastgesteld.

In artikel 6 van het besluit staat: 'Aan het einde van de looptijd van het programma legt de Commissie na raadpleging van het Comité statistisch programma een evaluatieverslag over de uitvoering van het programma voor, rekening houdend met de beoordelingen van onafhankelijke deskundigen. Dit verslag wordt uiterlijk eind 2013 voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.'.

Verder wordt in artikel 6 het volgende bepaald: 'In het tussentijdse voortgangsverslag en het definitieve evaluatieverslag wordt verslag uitgebracht van de resultaten van herprioritering, en zijn ramingen opgenomen van de kosten en lasten voor statistische projecten en gebieden die onder dit statistisch programma vallen, alsmede een evaluatie van de nieuwe statistische behoeften, met name voor nieuwe communautaire beleidsgebieden'.

Dit document is het vereiste definitieve evaluatieverslag en is gebaseerd op een verslag van een extern evaluatiebureau en op het tussentijdse evaluatieverslag. Hoofdstuk 2 geeft een samenvatting van de voornaamste resultaten van het communautair statistisch programma (CSP), in hoofdstuk 3 worden de resultaten van de herprioritering gepresenteerd en in hoofdstuk 4 de tenuitvoerlegging van de Visie-mededeling van Eurostat, een belangrijk nieuw initiatief dat, hoewel afgegeven na de goedkeuring van het CSP, de activiteiten in 2010-2012 heeft hervormd en ook relevant is voor verdere ontwikkelingen. Hoofdstuk 5 bevat overwegingen over de aanbevelingen van de externe adviseur.

De samenvatting van het eindverslag van de externe adviseur is te vinden op: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/quality/documents/Report_expert.pdf

2. De belangrijkste resultaten van het programma

In dit hoofdstuk worden de resultaten die in de loop van het programma werden bereikt, en alle doelstellingen van het programma beschreven.

Samenvatting

Het CSP bevat meer dan 130 doelstellingen; voor het merendeel hiervan is een hoge mate van uitvoering bewerkstelligd. Institutionele doelstellingen en de op verbetering van het wettelijke kader gerichte doelststellingen hadden de hoogste mate van verwezenlijking bereikt, respectievelijk 100 % en 95 % van hun doelstellingen konden als bereikt worden beschouwd, terwijl ongeveer 10 % van de productiegerelateerde doelstellingen niet voldoende werd verwezenlijkt. Gedetailleerdere informatie is te vinden in de samenvatting van het verslag van de externe adviseur. Ten aanzien van deze doelstellingen moet rekening worden gehouden met het feit dat de Europese statistieken gebaseerd zijn op door de lidstaten geproduceerde statistieken, met als gevolg dat de verwezenlijking van een aantal doelstellingen te lijden heeft onder de beperkingen met betrekking tot de productieprocessen en de beschikbare middelen in de lidstaten. Middelen moesten ook worden herschikt om te voldoen aan de nieuwe statistische behoeften die tijdens de CSP-periode ontstonden, met name op het gebied van macro-economische en sociale statistieken als gevolg van de financiële crisis.

De financiële uitvoering was over het algemeen goed, met een tendens naar meer efficiëntie.

Meer algemene kwesties

De rol van de statistiek in de Europese integratie

Het voorbereidingsproces voor het nieuwe Europese systeem van rekeningen (ESR 2010) heeft geleid tot de goedkeuring van de ESR 2010-verordening door het Europees Parlement (EP) en de Raad in mei 2013, en de invoering van NACE Rev. 2 is aanzienlijk gevorderd. Een EU-register van multinationale ondernemingsgroepen wordt naar verwachting eind 2013 voltooid en wordt al door sommige lidstaten gebruikt. Statistische en IT-normen voor de uitwisseling van gegevens en metagegevens werden in toenemende mate beschikbaar binnen het Europees statistisch systeem (ESS), bv. het SDMX-formaat (Statistical Data and Metadata eXchange), en voor de productie en verspreiding van geharmoniseerde ESS‑metagegevens werd de 'ESS Metadata Handler' ontwikkeld. Internetgebruik is gestaag toegenomen, ook voor andere doeleinden dan de verspreiding van de gegevens. Beleid en instrumenten voor het geharmoniseerde beheer van vertrouwelijke gegevens in het ESS zijn ontwikkeld. Het portaal voor samenwerking tussen onderzoekers en officiële statistici wordt gebruikt voor de opslag van de onderzoeksresultaten in officiële statistieken en openbronsoftware, zoals 'Demetra' en 'R', werd bevorderd en beschikbaar gemaakt op de website 'Open Source Observatory and Repository' (Waarnemingscentrum en bewaarplaats voor openbronsoftware).

Betrekkingen met belanghebbenden

Het ESS

Het Comité voor het Europees statistisch systeem ("het ESS-comité") heeft in 2011 een herziene versie van de Praktijkcode Europese statistieken goedgekeurd en het kader voor kwaliteitsborging van het ESS (v1.1) aan het eind van 2012 bijgewerkt. De Europese Adviescommissie voor statistische governance brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van de praktijkcode. Het Europees opleidingsprogramma werd in het kader van een langetermijnstrategie jaarlijks ontwikkeld.

Samenwerking met gebruikers

De oprichting van het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek heeft bijgedragen aan de verbetering van de communicatie tussen de verschillende soorten gebruikers. In 2009 werd een algemene enquête van Eurostat naar de tevredenheid van de gebruikers verricht en de enquête wordt sinds 2011 elk jaar uitgevoerd. Er werden ook gebruikersenquêtes uitgevoerd voor specifieke sectoren die zijn onderworpen aan een rolling review. De tevredenheid van de gebruikers werd ook beoordeeld door middel van persoonlijke contacten met de gebruikers, bv. in de werkgroepen en de hoorzittingen binnen de Commissie.

Technische samenwerking met derde landen en samenwerking met internationale organisaties

Eurostat heeft een breed scala aan gegevens voor het uitbreidingsproces en, in mindere mate, voor de landen van het Europees nabuurschapsbeleid, verzameld en gepubliceerd. De gegevens werden geproduceerd met behulp van regionale samenwerkingsprogramma’s die door Eurostat zijn uitgevoerd.

Instrumenten

Betere regelgeving en het evenwicht tussen kosten en baten

Er was een toename van het aantal gebieden waarop momenteel wetgeving van toepassing is (energie, milieurekeningen), teneinde de tijdige en volledige gegevensverstrekking door de lidstaten te waarborgen. Bovendien werd het basisrechtsinstrument – de verordening betreffende de Europese statistiek – goedgekeurd. Aan het einde van de CSP-periode werden verdere wijzigingen van deze wet voorgesteld en werd de wetgevingsprocedure ingeleid. Er zijn voorstellen ingediend om de wetgeving betreffende energie, vervoer, Intrastat, structurele bedrijfsstatistieken (SBS), landbouw, toerisme en de statistische registratie van het goederenvervoer over de weg te vereenvoudigen en te herschikken. Sommige wijzigingen zijn reeds gemaakt, bijvoorbeeld voor Intrastat, landbouw, vervoer en toerisme. Nadere informatie hierover wordt verstrekt in de sectie met statistische gebieden per titel. Een mechanisme voor het stellen van prioriteiten in het ESS werd ontwikkeld, aan de hand van een strategische benadering; het meten van de administratieve lasten en kosten leverde echter moeilijkheden op, aangezien deze niet door alle lidstaten voor alle statistische gebieden op een systematische en samenhangende wijze worden berekend. Meer informatie is te vinden in het hoofdstuk over herprioritering.

Toezicht op naleving

Er is regelmatig toezicht uitgeoefend op de naleving om de kwaliteit van de communautaire statistieken te verbeteren.

Betere respons op de gebruikersbehoeften

De verkennende werkzaamheden om verschillende statistische bronnen te koppelen, werden voltooid door gegevens uit verschillende enquêtes samen te voegen (bv. informatie- en communicatietechnologie (ICT) en SBS om het effect van ICT te schatten, statistische matching van sociale enquêtes, handels- en bedrijfsgegevens en broeikasgassen door energie en luchtvaart). Deze koppeling wordt door verschillende lidstaten standaard uitgevoerd met administratieve en enquêtegegevens. Het gebruik van ad-hocmodules werd uitgebreid voor de sociale en bedrijfsstatistieken teneinde beter tegemoet te komen aan nieuwe gebruikersbehoeften.

Financiële steun voor de programmeringsperiode

Elk jaar werd een financieringsbesluit voor de operationele uitvoering van het werkprogramma goedgekeurd. De financiële uitvoering van de beschikbare kredieten was toereikend en werd centraal gecontroleerd. Het subsidiebeleid was gericht op projecten met een Europese dimensie, met name subsidieovereenkomsten met meerdere begunstigden. Sinds 2011 hebben belangstellende begunstigden de mogelijkheid standaardschalen van eenheidskosten per personeelscategorie en een forfaitair bedrag voor de indirecte kosten te gebruiken.

De deskundigheid van partners voor doeleinden van de Unie benutten

Er zijn nieuwe vormen van samenwerkingsnetwerken (ESSnets) opgezet voor het delen van deskundigheid en het verzenden van kennis en middelen binnen het ESS. Daarin zijn de projectwerkzaamheden van sommige lidstaten opgenomen; de resultaten worden beschikbaar gesteld voor gebruik door alle deelnemers aan het ESS en worden binnen veel gebieden gebruikt. In 2012 heeft het ESS-comité een nieuw beleid goedgekeurd waarin nadruk wordt gelegd op het inbedden van ESSnet-projecten in het ESS.VIP-programma (Vision infrastructure projects) en op het oprichten van kenniscentra.

Verspreiding

Na de vernieuwing van de website in 2009 met nieuwe onderdelen, zoals 'Statistics Explained', en een verbeterde functionaliteit werd in 2010 een nieuwe verspreidingsketen ingevoerd. Deze is gebaseerd op een gemeenschappelijke referentiedatabank die bij Eurostat voor alle statistische gebieden wordt gebruikt, waardoor de efficiëntie wordt verbeterd en de integratie van statistieken uit verschillende domeinen wordt vereenvoudigd. Het aantal downloads is gestaag toegenomen. De Census hub is een waardevolle ervaring in samenwerking binnen het ESS ten behoeve van de verspreiding op basis van gemeenschappelijke normen.

Sectoroverschrijdende activiteiten

De Europa 2020-strategie heeft de Lissabonstrategie vervangen en Eurostat heeft nieuwe indicatoren gepubliceerd ter vervanging van de structurele indicatoren. De lijst met indicatoren voor duurzame ontwikkeling werd bijgewerkt. Het initiatief 'Het bbp en verder' heeft geleid tot verbeteringen en tot de productie van nieuwe indicatoren voor een aantal statistische gebieden, in het bijzonder voor economische, sociale en milieustatistieken. Het initiatief was onder andere een aanleiding voor de uitbreiding van de reeks indicatoren voor de levenskwaliteit. De kwaliteitsprofielen voor de Europese indicatoren zijn verder ontwikkeld en beschikbaar gesteld. De verspreiding werd verbeterd door de publicatie van pagina's op de website Statistics Explained over indicatoren voor duurzame ontwikkeling en een pagina over indicatoren voor Europa 2020.

Er is steun verleend aan de uitbreiding en aan de Europese nabuurschapslanden voor de versterking van hun statistische systemen teneinde een duurzame capaciteit voor de productie van hoogwaardige statistieken op te bouwen, in overeenstemming met de Europese normen ten behoeve van op feiten gebaseerde besluitvorming.

Statistische gebieden per titel

Vrij verkeer van goederen: In 2009 werd nieuwe wetgeving aangenomen voor Intrastat, waarbij nieuwe vrijstellingsdrempels werden ingevoerd die de lidstaten in staat stellen om de administratieve lasten voor ondernemingen aanzienlijk te verminderen. In het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS) werden methoden en hulpmiddelen ontwikkeld voor een betere integratie van de verschillende soorten statistische informatie die van ondernemingen wordt verlangd. De taskforce voor het in overeenstemming brengen van de betalingsbalans (BoP) en de internationale handelsstatistieken (ITS) heeft in september 2010 een eindverslag uitgebracht. In 2012 werd het SIMSTAT‑project (statistieken voor de eengemaakte markt) gestart, dat verschillende vereenvoudigingsmaatregelen bevat, in het bijzonder het voorstel voor de uitwisseling van microgegevens (gegevens op bedrijfsniveau) over intracommunautaire uitvoer van goederen tussen lidstaten.

Landbouw: De rechtsgrondslagen voor de landbouwstatistiek (landbouwtelling, landbouwstructuurenquête, de landbouwproductie, vee- en vleesstatistieken) werden aangenomen en/of bijgewerkt. Gegevens uit de steekproefenquête bij de landbouwenquête 2007 en uit de landbouwtelling 2009/2010 werden op de website van Eurostat gepubliceerd. Gegevens over de productie (gewassen, vee) en plattelandsontwikkelings- en agromilieu-indicatoren werden beschikbaar gemaakt. Met het oog op vereenvoudiging werd besloten om geen informatie te verzamelen op een geharmoniseerd EU‑niveau over het inkomen van de landbouwhuishoudens, vanwege de moeilijkheden in de lidstaten om vergelijkbare statistieken op te stellen, de hoge kosten en de administratieve lasten. Er zijn inspanningen geleverd om te voldoen aan de behoeften aan statistische informatie inzake het maritieme beleid van de Commissie. Een verordening over meerjarige teelten, ter vereenvoudiging van de bestaande wetgeving, werd goedgekeurd.

Vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal: NACE Rev. 2 werd geïmplementeerd. De voornaamste wetgeving betreffende betalingsbalansen, internationale dienstenhandel, buitenlandse directe investeringen en buitenlandse filialen is tenuitvoergelegd en geactualiseerd. Gegevens over de internationalisering van onderzoek en ontwikkeling vormden het onderwerp van haalbaarheidsstudies. De methodologie voor statistieken over verblijfsvergunningen is ontwikkeld en uitgevoerd.

Justitie, vrijheid en veiligheid: In 2010 zijn de uitvoeringsmaatregelen inzake de statistieken over migratie en asiel voltooid. Voor de integratie van migranten op de arbeidsmarkt is van een ad-hocmodule gebruikgemaakt. In het actieplan uit 2011 voor het meten van criminaliteit in de EU is de behoefte vastgesteld om de beschikbare gegevens aan te vullen met statistieken over slachtoffers en er werd een EU-programma voor een enquête over slachtofferschap voorgesteld.

Vervoer: De rechtsgrond voor vervoersstatistieken werd geconsolideerd en er werd een indicator voor de uitsplitsing naar vervoerswijzen (weg, spoor, binnenvaart) beschikbaar gesteld. Er werden enkele eerste gegevens over stedelijk vervoer en aanvullende prestatie-indicatoren bekendgemaakt, maar geen indicatoren voor intermodaal vervoer. De verordening betreffende de statistiek van het zeevervoer werd vereenvoudigd.

Economisch en monetair beleid: Eurostat heeft bijgedragen aan de herziening van het VN-systeem voor nationale rekeningen (SNA) die in 2009 is voltooid, en aan de voorbereiding van een nieuwe handleiding voor betalingsbalansen (BPM6). Het voorbereidingsproces voor het nieuwe Europese systeem van rekeningen (ESR 2010) werd uitgevoerd en voltooid met de goedkeuring van de ESR 2010-verordening door het Europees Parlement (EP) en de Raad in mei 2013. De methodologische herziening omvatte eveneens de implementatie van de NACE Rev. 2 in de meeste gebieden van de economische statistiek. Het toezicht op de naleving van de nationale rekeningen en prijzen werd versterkt, wat kwantitatief en kwalitatief gezien aanzienlijk betere gegevens tot gevolg had. Er is bewijs beschikbaar dat er verschillen zijn tussen de arbeidsmarktstatistieken en de werkgelegenheidgegevens uit de nationale rekeningen en uit de gepubliceerde metagegevens blijkt de samenhang tussen het ESR 95 en groei van de werkgelegenheid (per bedrijfstak) in de arbeidskrachtenenquête van de EU. De Griekse crisis vormde de aanleiding voor een vernieuwing van de rol van Eurostat bij de ondersteuning van het economisch en monetair beleid. Er werd een nieuw directoraat opgericht voor de statistieken van de overheidsfinanciën en Eurostat kreeg versterkte toezichthoudende bevoegdheden.

Werkgelegenheid: De jaarlijkse adhoc-modules in het kader van de arbeidskrachtenenquête werden met succes geïmplementeerd. Alle geplande resultaten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de arbeidskrachtenenquête, de juridische basis ervan en de verspreiding van resultaten werden bereikt. Er zijn regionale en stedelijke gegevens over werkgelegenheid en werkloosheid geproduceerd. De Europese steekproefplannen voor de productie van maandelijkse werkloosheidsgegevens werden niet ontwikkeld, aangezien het groeiende aantal landen maandelijkse schattingen mogelijk maakte. De dekking van de loonstructuurenquêtes en de loonkostenenquête is verbeterd,  de classificatie werd aangepast aan NACE Rev. 2 en de gegevens werden verspreid, met inbegrip van de reeksen microgegevens. Er werd een rechtsgrondslag voor de statistieken van vacatures vastgesteld.

Gemeenschappelijk handelsbeleid: De nieuwe Extrastat-verordening werd tenuitvoergelegd en de methodologie voor handelsstatistieken werd aangepast aan het Manual on Statistics of International Trade in Services 2010. Het MEETS‑programma werd gestart. De rechtsgrondslagen voor betalingsbalansen (BoP) en de statistieken over buitenlandse filialen (FATS) werden herzien.

Sociaal beleid, onderwijs, beroepsopleiding en jeugd: Tijdens de crisis was er een grotere behoefte aan sociale statistische gegevens, waardoor de relevantie ervan toenam, met name van de nieuwe EU-enquête inzake inkomen en levensomstandigheden. De enquête werd geconsolideerd en de verspreiding ervan verbeterd (longitudinale microgegevens). Een programma voor de modernisering van de sociale statistieken werd gestart. Het initiatief 'Het bbp en verder' heeft, in het kader van de sociale dimensie ervan, de meting van het welzijn en de multidimensionale armoede in de EU nagestreefd. Dit is ambitieuzer dan het meten van de menselijke ontwikkelingsindex dat in het CSP werd nagestreefd. Rechtsgrondslagen voor statistieken voor de sociale bescherming, voor de volks- en woningtelling van 2011, en voor de statistieken over onderwijs en een leven lang leren werden tenuitvoergelegd, hetgeen een betere harmonisatie van enquêtes over volwasseneneducatie (AES) en permanente beroepsopleiding biedt. Ook heeft de Commissie een voorstel voor een verordening betreffende bevolkingsstatistieken goedgekeurd en werden er bevolkingsgegevens die nodig zijn ten behoeve van de stemming bij gekwalificeerde meerderheid, op jaarbasis beschikbaar gesteld. De Census hub werd ontwikkeld. Er werden microgegevens voor AES beschikbaar gesteld. Op de website van Eurostat werd een speciale sectie over jeugd gepubliceerd. Er werd een overzicht opgesteld van alle gendergerelateerde statistieken, er werden specifieke gegevens over gender geproduceerd en Eurostat heeft een memorandum van overeenstemming met het Europees Instituut voor gendergelijkheid ondertekend.

Volksgezondheid: Er is een kaderverordening over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk goedgekeurd en voltooid met twee uitvoeringsverordeningen voor statistieken over doodsoorzaken en arbeidsongevallen. Er werd een Europese gezondheidsenquête uitgevoerd en de Europese enquête inzake gezondheid en maatschappelijke integratie werd gestart. In 2011 werd een handleiding voor het systeem van gezondheidsrekeningen vrijgegeven.

Consumentenbescherming: Consumptieprijsstatistieken zijn goed ontwikkeld in het ESS aangezien het belangrijke economische indicatoren met een hoge frequentie en gedetailleerdheid zijn. Gegevens over de mondigheid van consumenten waren beschikbaar via een Eurobarometer. Statistieken over biologische landbouw zijn in productie, maar gegevens over controle- en toezichtsactiviteiten en de voedselconsumptieketen zijn stopgezet aangezien de voedselveiligheidsstatistieken voorkwamen op de lijst met negatieve prioriteiten.

Industrie: Het MEETS-programma, dat de periode 2009-2013 bestrijkt, was een belangrijke mijlpaal voor de verbetering van de bedrijfsstatistieken; het programma werd uitgevoerd binnen een ander financieel kader. Daarnaast werd in 2012 een routekaart voor de verbetering en de integratie van de wetgeving inzake ondernemingsstatistieken (FRIBS) opgestart. De communautaire enquêtes inzake innovatie (CIS) voor 2008 en 2010 zijn uitgevoerd en de enquête voor 2012 is voorbereid. Er zijn indicatoren voor globalisering en ondernemerschap ontwikkeld. NACE Rev. 2 werd tenuitvoergelegd op het gebied van bedrijfsstatistieken. De verordening betreffende de informatiemaatschappij is gewijzigd en er zijn nieuwe indicatoren ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor het verslag over het digitale concurrentievermogen van Europa. Er is een verordening betreffende statistieken over toerisme vastgesteld en er zijn in 2011 satellietrekeningen voor toerisme verspreid. De verordening betreffende energiestatistieken is eveneens vastgesteld en er zijn gegevens verzameld. Een methodologie en indicatoren voor energie‑efficiëntie/energiebesparingen werden ontwikkeld. Er wordt geen wettelijke verplichting tot verzameling van statistieken over door huishoudens betaalde elektriciteits- en gasprijzen ingevoerd, aangezien de verzameling van gegevens op vrijwillige basis reeds aan de behoeften voldeed.

Economische en sociale cohesie Na twee herzieningen van de territoriale classificatie, de NUTS, zijn de regionale gegevens omgezet. De jaarlijkse verzameling van gegevens op plaatselijke administratieve eenheid 2 (gemeenteniveau) werd uitgevoerd. In 2012 is de gegevensverzameling ten behoeve van de audit stedelijk leefmilieu vernieuwd. De tenuitvoerlegging van INSPIRE werd door Eurostat verzorgd voor de statistische gebieden en door andere directoraten-generaal (DG’s) voor andere aspecten van de tenuitvoerlegging.

Onderzoek en technologische ontwikkeling: Verschillende enquêtes (CIS, onderzoek en ontwikkeling, de loopbaanontwikkeling van doctoraathouders) zijn grotendeels geharmoniseerd en uitgevoerd. Het onderzoek inzake officiële statistieken, opgenomen in het zevende kaderprogramma, kreeg een sterke impuls door de start van ESSnets. Er werden verschillende projecten gestart om de controle op de openbaarmaking van statistische gegevens in het ESS te harmoniseren en een geïntegreerde infrastructuur voor toegang tot vertrouwelijke gegevens op te richten. Voor een aantal enquêtes werden geanonimiseerde microgegevens voor wetenschappelijke doeleinden verschaft.

Milieu: De gegevenscentra voor afval, natuurlijke hulpbronnen en producten zijn operationeel. De verordening betreffende afvalstoffenstatistieken is vereenvoudigd en in overeenstemming gebracht met andere meldingsverplichtingen. In de Verordening betreffende statistieken over pesticiden uit 2009 is bepaald dat de lidstaten de verkoopgegevens vanaf 2012 moeten indienen. Een project over het stroomlijnen van milieu-indicatoren heeft een inventaris en ongeveer 120 informatiebladen over indicatoren met voorstellen inzake stroomlijnen voortgebracht. Er werd een samenhangende reeks Europese milieu-indicatoren gepubliceerd, maar er is een gebrek aan metagegevens. De methodologische ontwikkeling van milieu-economische rekeningen ging door en in 2011 werd een rechtsgrondslag goedgekeurd. Voor bepaalde gebieden van de rekeningen zijn methodologische richtsnoeren en handleidingen geproduceerd.

Ontwikkelingssamenwerking: De samenwerking was gericht op het ondersteunen van donoren en regionale statistische organisaties om de zichtbaarheid en het belang van statistieken voor beleidsontwikkeling en toezicht erop te vergroten, en op het verstrekken van technische ondersteuning op dit gebied. Verschillende instrumenten voor samenwerking op het gebied van de statistiek zijn ontwikkeld ter ondersteuning van de productie van statistische gegevens (nationale rekeningen en de buitenlandse handel) of om de EU-delegaties bij te staan bij het ontwerp van aan statistiek gerelateerde projecten in ontwikkelingslanden.

Economische, financiële en technische samenwerking met derde landen: De technische bijstand werd verleend voor regionale statistische programma’s waarbij technische, opleidings- en capaciteitsvormingsinstrumenten beschikbaar werden gesteld aan ontwikkelingslanden. De uit de samenwerkingsprojecten verkregen gegevens werden gepubliceerd.

3. Resultaten van de herprioritering

Een speciaal voor dit doel opgerichte taskforce heeft een methodologie voor het herprioriteringsproces ontwikkeld. De methodologie is ontwikkeld aan de hand van een op administratief feitenmateriaal gebaseerd mechanisme voor het stellen van prioriteiten dat afhankelijk is van de meting van de productiekosten en de administratieve lasten van statistieken en op het gebruik van overzichten met beknopte informatie (SIS's) voor zowel nieuwe als bestaande statistische behoeften. Deze methodologie was echter moeilijk consistent op nationaal niveau te implementeren, aangezien de meting van de administratieve lasten en kosten niet door alle lidstaten op een systematische en samenhangende wijze werden berekend. Als gevolg hiervan bevatten de meeste SIS's geen definitieve beoordeling van de kosteneffectiviteit; hierdoor bleek de methode geen doeltreffend instrument te zijn bij het bepalen van de prioriteiten. Daarom heeft Eurostat een nieuwe strategische benadering van het ESS voorgesteld, op basis van een jaarlijkse herziening van de bestaande statistische behoeften, de vaststelling van negatieve prioriteiten en de vervalbepalingen.

De prioriteiten werden tijdens de voorbereiding van de jaarlijkse werkprogramma’s vastgesteld en omvatten een terugkerend proces van overleg tussen Eurostat en de andere DG’s van de Commissie, alsmede tussen de verschillende ESS-leden, waaronder het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek. Het jaarlijkse mechanisme voor prioriteitstelling heeft er feitelijk voor gezorgd dat de jaarlijkse programma's konden voldoen aan de nieuwe statistische prioriteiten, zelfs als deze niet in het CSP waren vastgelegd. Sinds 2010 omvatte het mechanisme voor prioriteitstelling ook de vaststelling van negatieve prioriteiten, d.w.z. activiteiten die moeten worden gestaakt. In de samenvatting in het definitieve verslag van de externe adviseur is een lijst van nieuwe activiteiten en negatieve prioriteiten opgenomen.

Bovendien was het niet mogelijk het mechanisme voor prioriteitstelling op objectieve criteria te baseren, aangezien er geen systematische informatie beschikbaar was over de kosten van de nieuwe statistische behoeften of over de mogelijke besparingen in verband met de negatieve prioriteiten. Er moet echter worden opgemerkt dat Besluit 2012/504/EU van 17 september 2012 betreffende Eurostat, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen Europese statistieken en andere statistieken (artikel 2), Eurostat de mogelijkheid biedt om zich te richten op Europese statistieken en diensten voor andere DG's, waardoor de consistentie en de transparantie van het mechanisme voor het stellen van prioriteiten is verbeterd.

Zelfs als er geen bewijs is dat het herprioriteringsproces gedeeltelijk werd uitgevoerd vanwege overwegingen van systematische aard met betrekking tot de efficiëntieverbetering, heeft Eurostat een grote inspanning geleverd om de efficiëntie van het productiesysteem te vergroten. Een geaggregeerde wijze om de resultaten bij benadering te beoordelen, is te kijken naar de verhouding tussen het aantal gepubliceerde tabellen en het aantal personeelsleden van Eurostat. Terwijl het aantal tabellen aanzienlijk is toegenomen, is het aantal personeelsleden dat statistieken produceert vrijwel gelijk gebleven gedurende de periode en zelfs afgenomen in 2010 en 2011.

4. Tenuitvoerlegging van de Visie-mededeling van Eurostat

De Visie-mededeling van Eurostat omvat de meeste — zo niet alle — stadia van het statistische bedrijfsproces en had niet in slechts drie jaar kunnen worden voltooid. De belangrijkste ontwikkelingen zijn vastgelegd in het Europees statistisch programma 2013-2017, maar de basis voor de tenuitvoerlegging ervan werd vastgesteld voor de organisatorische, wettelijke en concrete aspecten. Voorbeelden zijn de oprichting van sponsorgroepen binnen het ESS voor de bevordering van de uitwisseling van kennis en goede praktijken onder de ESS-leden op een strategisch niveau, de start van de modernisering van de sociale statistieken en de oprichting van de Europese masteropleiding in de officiële statistiek. Eurostat is begonnen met een intern en extern denkproces voor een nieuwe formulering van de wetgeving voor bedrijfsstatistieken teneinde een kaderverordening (FRIBS) op te stellen, maar de tenuitvoerlegging van wetgevingsbesluiten is een langdurig proces. De concrete initiatieven betroffen voornamelijk de VIP- en ESSnet-projecten. Het eerste project is gericht op grensoverschrijdende gebieden van ontwikkeling. Het tweede project is een initiatief dat een lange traditie van samenwerking tussen de leden van het ESS formaliseert, met als einddoel de ontwikkeling van instrumenten en gemeenschappelijke oplossingen die op grote schaal door alle nationale bureaus voor de statistiek kunnen worden toegepast.

De herstructurering van statistische activiteiten is een langdurig en ingewikkeld proces en de resultaten van de VIP- en de ESSnet-projecten zijn daarom in de meeste gevallen niet opgenomen in de productieketens van de nationale bureaus voor de statistiek. De nationale bureaus voor de statistiek moeten over middelen beschikken om te investeren in de aanpassing van processen, zelfs als deze aanpassing op den duur kostenbesparingen oplevert.

Eurostat heeft de communicatieactiviteiten geïntensiveerd en heeft financiële en technische steun aan de lidstaten verleend voor de tenuitvoerlegging van de Visie‑mededeling. De mate waarin nationale bureaus voor de statistiek de ESS‑strategie en de Visie‑mededeling hebben uitgevoerd is zeer verschillend, variërend van enthousiast tot sceptisch — zo niet terughoudend. Het risico van een gebrek aan momentum in een scenario waarin er een tekort aan middelen ontstaat in het ESS, kan worden verminderd door de Visie‑mededeling de kern van het Europees statistisch programma te maken; deze strategie moet echter worden ondersteund met voldoende middelen en er moet met name adequaat beheer worden ingesteld. De start van het ESS.VIP-programma, dat voortbouwt op de lessen die zijn getrokken uit de ESSnet- en VIP-programma’s, biedt een nieuw kader voor de tenuitvoerlegging van de Visie-mededeling.

5. Overwegingen over de aanbevelingen van de externe adviseur

De externe adviseur die het ingediende programma heeft beoordeeld, heeft zijn definitieve evaluatieverslag over het CSP pas ingediend nadat het nieuwe Europees statistisch programma 2013-2017 al was goedgekeurd. In dit verslag deed hij aanbevelingen aan de hand van zijn analyse van het CSP. Gezien de timing van de definitieve evaluatie kon bij het ontwerp van het Europees statistisch programma alleen rekening worden gehouden met de aanbevelingen inzake een beter ontwerp van het Europees statistisch programma en duidelijke koppelingen ervan met het werkprogramma die reeds waren opgenomen in de tussentijdse evaluatie van het CSP, en met de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer en niet met de aanbevelingen met betrekking tot de herprioritering en de Visie‑mededeling. Dit hoofdstuk bevat een kort overzicht van maatregelen die door Eurostat worden genomen in reactie op de aanbevelingen van de externe adviseur.

Eén reeks van aanbevelingen betreft de doeltreffendheid van het CSP en is of wordt reeds uitgevoerd voor het Europees statistisch programma. Het nieuwe programma is ontworpen met meetbare doelstellingen en met de mogelijkheid voor een tussentijdse evaluatie. Er wordt een expliciete koppeling gelegd tussen de doelstellingen en acties van het jaarlijks werkprogramma en de doelstellingen van het Europees statistisch programma, en de indicatoren om de verwezenlijking van de doelstellingen te meten.

Wat de herprioritering betreft, is Eurostat voornemens om door te gaan met de herziening van de strategische prioriteiten, met inbegrip van negatieve prioriteiten na raadpleging van de gebruikers, en om eveneens een constante inspanning te leveren aan kostenverlagingen, in overeenstemming met het algemene beleid van de Commissie. Eurostat zal ook overwegen samen te werken met de lidstaten om een analyse van de kosten en baten te ontwikkelen. De gegevens moeten de kosten (voor Eurostat en de lidstaten, ten minste kwantitatief), de administratieve lasten en alternatieve gerelateerde beschikbare gegevens bevatten. Daarnaast werd in artikel 6 van het Europees statistisch programma uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie bij de voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma zorgt voor een doeltreffende prioritering en een jaarlijkse herziening van en een jaarverslag over statistische prioriteiten. Het artikel stelt eveneens dat prioritering een bijdrage levert aan de verlaging van de kosten en lasten voor nieuwe statistische behoeften door op bestaande gebieden van Europese statistieken de statistische behoeften te verminderen, en wordt nagestreefd in nauwe samenwerking met de lidstaten. De tenuitvoerlegging van de Visie-mededeling is ook een belangrijk instrument om de efficiëntie van de productiesystemen te verbeteren en de kosten te verlagen.

Eurostat verleent financiële en technische steun aan de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de Visie-mededeling. Het onlangs besproken ESS.VIP‑programma bestrijkt reeds vijf jaar en in september 2013 heeft het 18e ESS‑comité een taskforce op hoog niveau ingesteld die zich over de oorspronkelijke Visie‑mededeling buigt teneinde deze te herzien, rekening houdend met de ervaring die tot dusver met de tenuitvoerlegging is opgedaan, met de huidige situatie van de nationale bureaus voor de statistiek en Eurostat alsmede met de zich ontwikkelende behoeften van de gebruikers en de IT-ontwikkelingen.

               PB L 344 van 28.12.2007, blz. 15.

               Mededeling van de Commissie (2009) 404 over de productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar.

               Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1.

               Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

               Verordening (EG) nr. 222/2009 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 87 van 31.3.2009, blz. 160.

               Besluit nr. 1297/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76.

               Verordening (EG) nr. 1166/2008 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 321 van 1.12.2008, blz. 14.

               Verordening (EG) nr. 543/2009 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 167 van 29.6.2009, blz. 1.

               Verordening (EG) nr. 1165/2008 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 321 van 1.12.2008, blz. 1.

             Verordening (EU) nr. 1337/2011 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 347 van 30.12.2008, blz. 7.

             Verordening (EU) nr. 1055/2008 van de Commissie, PB L 283 van 28.10.2008, blz. 3 en Verordening (EU) nr. 555/2012 van de Commissie, PB L 166 van 27.6.2012, blz. 22.

             Verordening (EG) nr. 834/2009 van de Commissie, PB L 241 van 12.9.2009, blz. 3.

             Verordening (EU) nr. 351/2010 van de Commissie van 23 april 2010, PB L 104 van 24.4.2010, blz. 37.

             Richtlijn 2009/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009, PB L 141 van 6.6.2009, blz. 29.

             Verordening (EG) nr. 453/2008 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 145 van 4.6.2008, blz. 234.

             Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23.

             Verordening (EU) nr. 263/2011 van de Commissie, PB L 71 van 18.3.2011, blz. 4.

             Verordening (EG) nr. 1201/2009 van de Commissie, PB L 329 van 15.12.2009, blz. 29.

             Verordening (EU) nr. 823/2010 van de Commissie van 17 september 2010 (PB L 246 van 18.9.2010, blz. 33),

             COM(2011) 903 definitief.

             Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 354 van 31.12.2008, blz. 70.

             Verordening (EU) nr. 328/2011 van de Commissie, PB L 90 van 6.4.2011, blz. 22 en Verordening (EU) nr. 349/2011 van de Commissie, PB L 97 van 12.4.2011, blz. 3.

             Verordening (EG) nr. 1006/2009, PB L 286 van 31.10.2009, blz. 31.

             Verordening (EU) nr. 692/2011 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 192 van 22.7.2008, blz. 17.

             Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1.

             Verordening (EU) nr. 849/2010 van de Commissie van 27 september 2010, PB L 253 van 28.9.2010, blz. 2.

             Verordening (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 324 van 10.10.2009, blz. 1.

             Verordening (EG) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12.

             http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0346:FIN:NL:PDF

             Speciaal verslag nr. 12/2012.

             http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/quality/documents/Report_expert.pdf