Artikelen bij COM(2014)177 - Europees Burgerinitiatief "Water en sanitaire voorzieningen zijn een recht van de mens! water is een publiek goed en geen handelswaar!"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52014DC0177

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over het Europees burgerinitiatief “Water en sanitaire voorzieningen zijn een mensenrecht! Water is een publiek goed, geen handelswaar!” /* COM/2014/0177 final */


1. INLEIDING

Het Europees burgerinitiatief werd ingevoerd met het Verdrag van Lissabon om de Europese burgers aan te moedigen tot meer democratische betrokkenheid bij Europese aangelegenheden. Eén miljoen burgers uit de Europese Unie die uit ten minste zeven lidstaten afkomstig zijn, kunnen de Europese Commissie verzoeken om wetgeving voor te stellen over zaken waarvoor de EU bevoegd is. Het is het eerste instrument voor participerende democratie op EU-niveau. Sinds het in april 2012 van start ging, hebben ruim 5 miljoen burgers ruim 20 verschillende initiatieven ondertekend.

“Right2Water” is het eerste Europees burgerinitiatief dat voldoet aan de voorwaarden bepaald in de verordening van het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief. De organisatoren dienden het op 20 december 2013 in bij de Commissie, nadat zij de steun hadden gekregen van ruim 1,6 miljoen burgers.

Volgens de verordening over het burgerinitiatief heeft de Commissie drie maanden de tijd om “in een mededeling haar juridische en politieke conclusies over het burgerinitiatief mee [te delen], waarbij zij tevens vermeldt welke maatregelen zij eventueel gaat nemen, en waarom zij deze maatregelen (niet) neemt”.

De Commissie ontving de organisatoren op 17 februari 2014 en diezelfde dag mochten de organisatoren hun initiatief ook toelichten tijdens een openbare hoorzitting georganiseerd door het Europees Parlement. Bijlage I bevat meer informatie over de procedure van het eerste burgerinitiatief.

Het Right2Water-initiatief verzoekt de Commissie om “wetgeving voor te stellen om het recht van mensen op water en zuivering van water, zoals erkend door de Verenigde Naties, uit te voeren en de voorziening van water en zuivering van water als cruciale openbare diensten voor iedereen te bevorderen”.

Het initiatief dringt erop aan dat

– “de EU-instellingen en lidstaten worden verplicht om er voor te zorgen dat alle inwoners het recht genieten op water en sanitaire voorzieningen;

– de watervoorziening en het beheer van de watervoorraden niet aan ‘interne marktregels’ worden onderworpen en dat de waterdiensten van liberalisering worden uitgesloten;

– de EU zich nog meer inspant om ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot water en sanitaire voorzieningen.”

Het initiatief wijst op kwesties die zich uitstrekken over verschillende terreinen op het niveau van de EU en van de lidstaten. Het moet worden behandeld overeenkomstig de EU-verdragsregels en met name de beginselen van bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en evenredigheid.

2. Stand van zaken

Toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen is onlosmakelijk verbonden met het recht op leven en menselijke waardigheid, en met de behoefte aan een toereikende levensstandaard.

Het voorbije decennium werd het recht op veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend in het internationaal recht, in het bijzonder op het niveau van de Verenigde Naties (VN). In resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering van de VN wordt het recht op veilig en schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen erkend als grondrecht van mensen op een behoorlijke levensstandaard en als mensenrecht. In het uiteindelijke resultatendocument van de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling in 2012 (Rio+20-conferentie) bevestigden staatshoofden en regeringsleiders en vertegenwoordigers op hoog niveau bovendien hun verplichtingen met betrekking tot het recht op veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als mensenrecht, dat zij met respect voor de nationale soevereiniteit voor hun bevolking willen bewerkstelligen.

Op Europees niveau heeft de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa verklaard dat de toegang tot water moet worden erkend als fundamenteel recht omdat het essentieel is voor het leven op aarde en een bron die de mensheid moet delen. De Europese Unie bevestigde dat “op het gebied van mensenrechten alle staten verplichtingen hebben met betrekking tot toegang tot drinkwater, dat beschikbaar, fysiek toegankelijk, betaalbaar en van aanvaardbare kwaliteit moet zijn”.

Deze beginselen hebben ook geleid tot actie op EU-niveau. De EU- kaderrichtlijn Water bepaalt: “Water is geen gewone handelswaar, maar een erfgoed dat als zodanig beschermd, verdedigd en behandeld moet worden”. Bepaalde rechten en principes die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de EU kunnen worden geïnterpreteerd als rechtstreeks relevant voor de toegang tot veilig drinkwater en betere sanitaire voorzieningen. Het gebrek aan toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen is een duidelijke aantasting van grondrechten als het recht op menselijke waardigheid (artikel 1) en het recht op leven (artikel 2). Bovendien moet er in deze context ook rekening mee worden gehouden dat de EU een hoog niveau van milieubescherming moet waarborgen (artikel 37). Hoewel het Handvest enkel van toepassing is op de lidstaten als deze EU-wetgeving uitvoeren, moeten de bepalingen van de EU-wetgeving zelf wel overeenstemmen met het Handvest. Alle instellingen en organen van de EU moeten de in het Handvest op genomen rechten naleven en ervoor zorgen dat alle maatregelen die krachtens het Verdrag worden genomen, verenigbaar zijn met deze rechten.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie het burgerinitiatief bestudeerd om, overeenkomstig artikel 10 van de verordening over het burgerinitiatief, haar conclusies te formuleren.

Bijdrage van de EU aan beter en toegankelijker water

Bij het veilig stellen en verbeteren van de toegang tot water en sanitaire voorzieningen zijn drie aspecten essentieel: kwaliteit, fysieke toegankelijkheid en betaalbaarheid.

De EU draagt met twee soorten acties bij tot het waarborgen van de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen voor de bevolking van haar lidstaten. Om te beginnen heeft de EU ambitieuze kwaliteitsnormen voor water bepaald, waardoor zowel de volksgezondheid als het milieu een hoog niveau van bescherming krijgen. Daarnaast biedt de EU financiële steun voor het verbeteren en uitbreiden van waterinfrastructuur in de lidstaten, zodat zowel de kwaliteit als de fysieke toegankelijkheid van watervoorzieningen wordt verbeterd.

De EU voerde in de jaren 1970 minimumvereisten voor waterkwaliteit in en heeft haar waterwetgeving de afgelopen veertig jaar geleidelijk uitgebreid. De kaderrichtlijn Water, de drinkwaterrichtlijn en de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater zijn de belangrijkste EU-wetgeving op dit gebied.

Met deze wetgeving wordt gestreefd naar een geïntegreerde aanpak van waterbeheer en gegarandeerd dat water aan strenge criteria voldoet en bijgevolg veilig, gezond en schoon is. Dankzij de uitvoering van deze EU-milieuregelgeving werd de kwaliteit van het EU-drinkwater aanzienlijk verbeterd, met name in Oost- en Midden-Europa.

Het cohesiebeleid van de EU biedt lidstaten al jaren veel ondersteuning bij hun inspanningen om de infrastructuur voor de toegang tot drinkwater en de afvalwaterdiensten te ontwikkelen en te verbeteren. Sinds 2007 is de drinkwatervoorziening voor ruim 2,6 miljoen mensen in negen verschillende lidstaten verbeterd dankzij financiële steun van de EU; nog eens 5,7 miljoen mensen in 14 verschillende lidstaten werden aangesloten op verbeterde afvalwaterbehandeling. De afgelopen zeven jaar (2007-2013) bedroeg de financiële steun van de EU voor investeringen in werken aan drinkwatervoorziening- en afvalwaterinfrastructuur bijna 22 miljard euro.

Betaalbaarheid is ook een kernaspect omdat het mee bepaalt of iedereen daadwerkelijke toegang heeft tot waterdiensten. De EU heeft geen rol bij de prijsstelling voor water, die op nationaal niveau wordt bepaald. In de milieuwetgeving van de EU met betrekking tot water worden wel een aantal basisbeginselen voor het waterprijzenbeleid in de lidstaten vastgelegd. De kaderrichtlijn Water vereist dat de lidstaten zorgen dat de prijs die de waterverbruiker betaalt, de werkelijke kost van het waterverbruik weergeeft. Op die manier wordt het duurzaam gebruik van de beperkte waterreserves gestimuleerd. Het EU-waterbeleid is gebaseerd op het beginsel dat de betaalbaarheid van waterdiensten essentieel is. Nationale overheden zijn bevoegd voor het treffen van concrete maatregelen om de kansarmen te beschermen en waterschaarste aan te pakken (bv. door steun te verlenen aan huishoudens met een laag inkomen of door openbaredienstverplichtingen in te voeren).

Leveren van waterdiensten op de interne markt

In de EU besluiten de overheden van de lidstaten zelf hoe de waterdiensten het beste worden beheerd. Het leveren van waterdiensten is gewoonlijk de verantwoordelijkheid van de lokale overheden, die het dichtste bij de burgers en hun zorgen staan.

Het staat overheden vrij om die taken rechtstreeks en met eigen middelen zelf uit te voeren, dan wel ze over te dragen aan juridisch gescheiden, interne overheidsentiteiten. Zij kunnen de waterdiensten ook geheel of gedeeltelijk uitbesteden aan particuliere of gemengde beheersvormen. Zij hebben daarbij het volste recht duidelijke verplichtingen op te leggen aan particuliere ondernemingen om ervoor te zorgen dat de diensten die binnen hun geografische bevoegdheidsgebied worden geleverd, aan de voorgeschreven normen beantwoorden.

De EU ziet erop toe dat de grondbeginselen van de Verdragen – zoals transparantie en gelijke behandeling – worden nageleefd. De verdragsregels bepalen ook dat de EU zich neutraal moet opstellen ten aanzien van nationale besluiten over het eigendomsrecht voor waterbedrijven.

De regels van de interne markt van de EU respecteren de bevoegdheid van de overheden om de vereiste kwaliteitsnormen voor de dienstverlening te waarborgen, om de tarieven te bepalen en om eventuele openbaredienstverplichtingen op te leggen (bv. om minder bevoorrechte gebruikers te beschermen). Deze regels zijn gericht op meer transparantie, non-discriminatie en de mogelijkheid voor burgers om in ruil voor hun bijdragen of belastingen een goede dienstverlening te krijgen. De EU-regels inzake overheidsopdrachten zorgen er bijvoorbeeld voor dat overheden die besluiten een extern bedrijf te gebruiken voor het leveren van waterbeheersdiensten, een transparante selectieprocedure moeten gebruiken en kiezen voor de offerte die het meeste voordeel oplevert voor de gebruikers. Als de overheden besluiten deze diensten te leveren via publiek-publieke samenwerking, zorgt de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten er eveneens voor dat de samenwerking binnen een veilig en flexibel wettelijk kader verloopt.

De Commissie verwijst naar de bezorgdheid van het burgerinitiatief dat watervoorziening en het beheer van de watervoorraden niet mogen worden onderworpen aan “internemarktregels” en dat de waterdiensten van liberalisering moeten worden uitgesloten. Zij bevestigt ter zake dat de wetgeving voor overheidsopdrachten niet van toepassing is als lokale overheden besluiten de diensten zelf te leveren, via een joint venture of een verbonden onderneming.

De EU-wetgeving erkent consequent de specificiteit van water en sanitaire voorzieningen en het belang ervan als basisbehoefte van de bevolking. Voor concessies in de watersector gelden vaak specifieke en complexe regelingen die een bijzondere behandeling vereisen, gezien “het belang van water als openbaar goed dat van fundamentele waarde is voor alle burgers van de Unie”. Drinkwaterconcessies zijn dus, net als concessies voor afvalwaterbehandeling en -lozing, uitgesloten van de toepassing van de nieuwe EU-regels betreffende de gunning van concessieopdrachten. Bovendien zijn watervoorziening en -distributie en afvalwaterdiensten al expliciet uitgesloten van de toepassing van de grensoverschrijdende vrijheid van dienstverrichting zoals die is vastgelegd in de dienstenrichtlijn.

De EU maakt zich al jaren op mondiaal niveau sterk

Armoedebestrijding, inclusieve groei en duurzame ontwikkeling hangen in grote mate af van de beschikbaarheid en de kwaliteit van de waterwatervoorziening. Wereldwijd hebben ruim 2,6 miljard mensen geen toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen, en bijna 1 miljard mensen drinkt nog steeds ongezuiverd drinkwater. De vorderingen bij de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling zitten wat veilig drinkwater betreft op schema, maar qua sanitaire voorzieningen is er een grote achterstand, op basis van de huidige voorspellingen zelfs voor ruim 1 miljard mensen.

De verbintenis van de EU op het vlak van de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen, en van het stimuleren van geïntegreerd watervoorradenbeheer in partnerlanden, bestaat al vele jaren. Sinds 2002 is er ook een specifiek beleidskader, dankzij de mededeling “Waterbeheer in ontwikkelingslanden”. Hieruit vloeide het waterinitiatief van de EU voort, een beleidsinstrument om de samenwerking te verbeteren en efficiëntere ontwikkelingshulp te bieden via partnerschappen en een aanpak met verschillende belanghebbenden tegelijk.

De beleidsdoelstellingen van de EU zijn de voorbije tien jaar omgezet in veel concrete acties met aanzienlijke financiële steun, onder meer door het opzetten van de ACS-EU-waterfaciliteit in 2004. Als rechtstreeks resultaat van de EU-hulp kregen tussen 2004 en 2013 ruim 70 miljoen mensen toegang tot betere watervoorziening en 24 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen.

Wereldwijd verstrekken de EU en haar lidstaten bijna 1,5 miljard euro per jaar voor programma’s inzake watervoorziening, sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH) in ontwikkelingslanden. Daarmee is de Unie de grootste donor ter wereld in de watersector.

Sinds 2007 heeft de EU ongeveer 2,5 miljard euro uitgetrokken voor water en sanitaire voorzieningen in ruim 60 partnerlanden. Heel wat EU-acties op het vlak van water en sanitaire voorzieningen bestaan uit de ontwikkeling van infrastructuur zoals water- en rioolnetwerken, drinkwater- en afvalwaterbehandelingsinstallaties, watervoorziening en sanitaire voorzieningen in afgelegen gebieden en op het platteland.

Bovendien is de EU de grootste donor voor humanitaire hulp op het gebied van WASH, met momenteel ongeveer 200 miljoen euro per jaar voor snelle en goede toegang tot toereikende, veilige waterdiensten voor bevolkingsgroepen in een (dreigende) humanitaire crisissituatie.

De EU ondersteunt partnerschapsprojecten (noord-zuid en zuid-zuid) om de capaciteit in de sector water en sanitaire voorzieningen te ontwikkelen door expertise en kennis uit te wisselen tussen nutsbedrijven voor water- en sanitaire voorzieningen, lokale overheden en andere spelers in de watersector. Veel van de uitgetrokken middelen zijn al benut om waterbedrijven te helpen die niet genoeg kapitaal hebben om water te bezorgen aan de armste bevolkingsgroepen. Bovendien hebben de regionale gecombineerde faciliteiten van de EU sinds 2007 ongeveer 30 projecten voor watervoorziening en sanitaire voorzieningen gefinancierd, waarvoor ruim 2 miljard euro aan leningen en investeringen werd vrijgemaakt.

3. ACTIE IN VERBAND MET HET EUROPEES BURGERINITIATIEF

Uit de huidige en voorbije acties van de EU blijkt duidelijk de erkenning van het belang van water als een openbaar goed, een grondrecht van mensen op een behoorlijke levensstandaard en een mensenrecht. Binnen de grenzen van haar bevoegdheden en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel heeft de EU altijd een positieve rol gespeeld om te zorgen dat iedereen, binnen en buiten Europa, daadwerkelijk kan beschikken over veilig drinkwater en betere sanitaire voorzieningen.

In het licht van het Europees burgerinitiatief heeft de Commissie gezocht naar lacunes en gebieden waar meer inspanningen – op EU-niveau of nationaal niveau – nodig zijn om tegemoet te komen aan de bezorgdheid van de burgers die dit initiatief steunen.

Ook bij haar toekomstige acties zal de Commissie zich laten leiden door het feit dat het een mensenrecht is dat er toegang moet zijn tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen van hoogstaande kwaliteit, beschikbaar, fysiek toegankelijk en betaalbaar.

Betere kwaliteit en betere toegang tot water

Om alle EU-burgers toegang te geven tot veilig drinkwater moeten de lidstaten de waterwetgeving van de EU volledig uitvoeren. Hoewel er al flinke vooruitgang is geboekt, kan de toegang tot water en sanitaire voorzieningen van goede kwaliteit nog worden verbeterd, met name voor burgers in gebieden met kleinschalige watervoorzieningssystemen.

In het zevende milieuactieprogramma, dat de leidraad is voor de EU-actie op milieugebied, wordt benadrukt dat de EU-regels beter moeten worden uitgevoerd om te zorgen dat in 2020 voor alle EU-burgers strenge normen voor veilig drink- en zwemwater gelden. Er moet meer worden gedaan om:

· een betere kwaliteit te garanderen van drinkwater voor kleine voorzieningsbronnen (voor minder dan 5 000 personen) waarmee in de EU ongeveer 65 miljoen personen van water worden voorzien;

· bestaande infrastructuur te onderhouden en te vernieuwen, met bijzondere aandacht voor innovatie om de efficiëntie te verbeteren; en

· afvalwaterinfrastructuur (opvangsystemen en zuivering) aan te leggen waar die nu nog ontbreekt, met name in Oost-Europese lidstaten.

Hiervoor moet de nodige financiering beschikbaar zijn, moeten de juiste prioriteiten worden gesteld en is goed bestuur nodig, net als de nationale en lokale bestuurlijke capaciteit om de investeringen te plannen, te coördineren en uit te voeren. De beslissingen van de lidstaten over hun uitgavenprioriteiten voor toekomstige EU-financiering zullen erg belangrijk zijn om de vastgestelde lacunes te verhelpen. De Commissie streeft ernaar dat de lidstaten gebruik maken van de uitgebreide mogelijkheden voor financiële steun van de EU in de watersector die bestaan in de nieuwe financiëleprogrammeringsperiode (2014-2020), in het bijzonder via een investeringsprioriteit die is toegespitst op waterbeheer.

De Commissie zal zich intensiever gaan inspannen voor de volledige tenuitvoerlegging van de EU-waterwetgeving door de lidstaten, en daarbij nauw met de lidstaten en de belanghebbenden samenwerken aan de uitvoering van de voorstellen uit de Blauwdruk voor water 2012, waarin de voornaamste uitdagingen voor het EU-waterbeleid werden uiteengezet.

De Commissie blijft de EU-waterwetgeving ook evalueren. De regels voor prioritaire stoffen in water werden in 2013 verstrengd, en de grondwaterrichtlijn wordt momenteel bijgewerkt. Samen met de lidstaten en de belanghebbenden werkt de Commissie eveneens aan de aanpassing van bepalingen van de drinkwaterrichtlijn inzake controle en analyse aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Gezien de bezorgdheid die bestaat over kleine drinkwatervoorzieningen, zal de Commissie ook een openbare raadpleging in de hele EU houden om na te gaan welke verbeteringen nodig zijn en hoe zij kunnen worden gerealiseerd. De Commissie zal ook een herziening voorbereiden van de kaderrichtlijn Water en indien nodig wijzigingsvoorstellen doen.

Op het vlak van de uiterst belangrijke betaalbaarheid van water blijft actie op nationaal niveau essentieel. Het is een vast onderdeel van het beleid van de lidstaten om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden, dat ook wordt ondersteund en aangevuld op EU-niveau. Maatregelen ter bescherming van minder bevoorrechte personen zijn nog belangrijker in het licht van de toegenomen waterschaarste door de economische crisis en het onvermogen van sommige personen om hun waterrekening te betalen. De Commissie nodigt de lidstaten dan ook uit om, binnen hun bevoegdheid, te zorgen dat alle burgers toegang hebben tot een minimumwatervoorziening, overeenkomstig de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, en de kaderrichtlijn Water correct uit te voeren.

Neutraliteit met betrekking tot het leveren van waterdiensten

De Commissie blijft waken over de naleving van de verdragsregels die bepalen dat de EU zich neutraal moet opstellen ten aanzien van nationale besluiten over het eigendomsrecht voor waterbedrijven, waarbij ook de grondbeginselen van de Verdragen, zoals transparantie en gelijke behandeling, moeten worden nageleefd. De Commissie verwijst naar de bezorgdheid van het burgerinitiatief dat watervoorziening en het beheer van de watervoorraden niet zouden moeten worden onderworpen aan “internemarktregels” en dat de waterdiensten van liberalisering zouden moeten worden uitgesloten. Zij bevestigt wat dat betreft dat de nieuwe wetgeving voor overheidsopdrachten niet van toepassing is als lokale overheden besluiten de diensten zelf te leveren, via een joint venture of een verbonden onderneming.

Bij internationale handelsbesprekingen blijft de Commissie actief betrokken bij handelspartners om erover te waken dat nationale, regionale en lokale keuzes over het beheer van waterdiensten worden nageleefd en afdoende beschermd.

Zoals reeds werd gezegd, worden in EU-wetgeving betreffende de interne markt consequent de specificiteit en het belang erkend van water en sanitaire voorzieningen als basisbehoefte van de bevolking. De nieuwe EU-regels betreffende de gunning van concessieopdrachten, die op 26 februari 2014 door het Europees Parlement en de Raad werden goedgekeurd, zijn daar het meest recente voorbeeld van. Nadat het publiek in de loop van de wetgevingsprocedure zijn bezorgdheid uitte, stelde de Commissie voor om drinkwaterconcessies en bepaalde concessies voor afvalwaterbehandeling expliciet uit te sluiten van de toepassingssfeer van deze regels. Hiermee wordt ook gehoor gegeven aan de bezorgdheid die wordt geuit in het Right2Water-initiatief.

Meer transparantie

Transparantie speelt een belangrijke rol bij de verbetering van de toegang tot waterdiensten en sanitaire voorzieningen voor burgers, omdat het invloed heeft op de drie belangrijke aspecten ervan (toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit). In de kaderrichtlijn Water zijn meerdere bepalingen ingegeven door de behoefte aan transparantie. Artikel 14 bepaalt dat Europese burgers worden voorgelicht en geraadpleegd tijdens de voorbereiding van de goedkeuring van stroomgebiedbeheersplannen, en dat de overheden moeten uitleggen op welke manier zij rekening hebben gehouden met de opmerkingen van de burgers. Bovendien garandeert de EU-wetgeving het recht op toegang tot milieu-informatie die wordt beheerd voor of door de overheid, en bepaalt zij de basisprincipes, voorwaarden en praktische regelingen voor de uitoefening van dit recht, wat bijdraagt tot meer transparant beleid.

De Commissie is het ermee eens dat meer en betere informatie ter beschikking kan worden gesteld van de burger in verband met waterkwaliteit en -diensten. Met betere informatie worden burgers ook mondiger, omdat zij actiever kunnen deelnemen aan de besluitvorming inzake waterbeheer die zich grotendeels op nationaal, regionaal en lokaal niveau afspeelt.

De Commissie blijft nieuwe initiatieven ontwikkelen om de transparantie voor de burger te vergroten. In het kader van de richtlijn afvalwaterbehandeling werkt de Commissie nauw samen met de lidstaten, in het bijzonder in een aantal proeflanden, om nieuwe informatiesystemen op te zetten die de nalevingsgegevens makkelijk online toegankelijk maken voor burgers (gestructureerde tenuitvoerleggings- en informatiekaders).

De Commissie zal een soortgelijke aanpak ontwikkelen om de transparantie te verhogen voor consumenten met betrekking tot de kwaliteit van het drinkwater. Net als op het gebied van stedelijk afvalwater kan de Commissie lidstaten helpen bij het bepalen welk type informatie nodig is om in de hele EU een vergelijkbare informatievoorziening tot stand te brengen. Het bestaande waterinformatiesysteem voor Europa kan als centraal loket voor deze informatie dienen.

De Commissie is bovendien bereid het idee te bestuderen om de waterkwaliteit te benchmarken, als methode om burgers te verzelfstandigen. De Commissie is ook bereid een meer structurele dialoog tussen belanghebbenden tot stand te brengen – openbare en particuliere dienstverleners samen – en samen te werken met bestaande initiatieven om een uitgebreider pakket indicatoren en benchmarks voor waterdiensten aan te bieden. Zo wordt een eerste stap gezet om de transparantie en verantwoordelijkheidszin van leveranciers van waterdiensten te verbeteren door burgers toegang te verlenen tot vergelijkbare gegevens over de voornaamste indicatoren inzake economie, techniek en kwaliteit van de waterbedrijven.

Een meer geïntegreerde aanpak van ontwikkelingshulp

De Commissie blijft erover waken dat het feit dat toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen mensenrecht is, centraal blijft staan in het ontwikkelingsbeleid. De EU blijft zich inspannen leveren om een cruciaal aspect van haar ontwikkelingsbeleid, namelijk universele toegang tot water en sanitaire voorzieningen, te verwezenlijken. Ondanks de geboekte vooruitgang sterven wereldwijd iedere dag nog meer dan 4 000 kinderen aan ziekten die veroorzaakt worden door een tekort aan veilig drinkwater.

In de programmeringsperiode 2014-2020 wordt de financiële hulp van de EU toegespitst op een aantal sectoren in ieder partnerland, waarbij voorrang wordt gegeven aan de sectoren waar de behoefte het grootst is, zodat de steun efficiënt wordt besteed en zo goed mogelijke resultaten oplevert. Steun voor de programma’s inzake watervoorziening, sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH) wordt beter toegespitst op die partnerlanden die water en sanitaire voorzieningen hebben gekenmerkt als een prioritaire sector bij de opstelling van het nationale indicatieve programma’s. De Commissie zorgt voor coördinatie met partnerlanden, lidstaten en andere ontwikkelingspartners om ervoor te zorgen dat de WASH-sector voldoende steun krijgt in alle partnerlanden.

Tegelijk zal de EU-actie verschuiven naar een meer geïntegreerde aanpak en zal de creatie van synergieën tussen water-, energie- en voedselzekerheid een streven zijn voor toekomstige actie, met name op regionaal niveau. Aangezien voedselzekerheid in meer dan 50 landen een prioritaire sector is, worden de WASH-tussenkomsten gestroomlijnd met de voedselzekerheidsprogramma’s, zodat het probleem van ondervoeding in de ontwikkelingslanden kan worden aangepakt. Binnen het nieuwe financiële kader (2014-2020) wordt ruim 3 miljard euro uitgetrokken voor voedselgerelateerde activiteiten, waarvan WASH een van de meest relevante is.

Waterkwesties worden ook binnen thematische instrumenten aangepakt, via de verbanden met landbouw, energie en veiligheid. Het thematische programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen streeft naar een sterkere samenhang van de externe acties en tussen die acties en andere EU-beleidsinitiatieven zoals het klimaat- en energiebeleid van de EU, biodiversiteit, milieu, watervoorraadbeheer en waterdiplomatie.

De Commissie blijft zich krachtig inzetten voor humanitaire actie in de WASH-sector bij crisissituaties, en voor de preventie daarvan. Zij erkent het toenemende risico op conflicten door spanningen over watervoorraden en de toegenomen watergerelateerde humanitaire behoeften in stedelijke gebieden. De Commissie zet haar inspanningen voort om de humanitaire hulp sneller, efficiënter en effectiever te laten verlopen door sterkere coördinatiemechanismen tussen humanitaire partners.

Stimuleren van publiek-publieke partnerschappen

Er komt steeds meer erkenning voor het potentieel van partnerschappen zonder winstoogmerk in de watersector. De voorbije tien jaar heeft de ACS-EU-waterfaciliteit op dit vlak een voortrekkersrol gespeeld, via acties voor capaciteitsontwikkeling voor overheden in ACS-landen. In 2013 werd opdracht gegeven voor een evaluatie van de waterfaciliteit en de impact ervan, die momenteel aan de gang is. Met de resultaten van deze evaluatie zal rekening worden gehouden en zij zullen worden geïntegreerd in de toekomstige aanpak van en besluiten over de programmering.

Ondersteuning voor publiek-publieke partnerschappen zal ook worden geboden in het kader van programma’s ter ondersteuning van de WASH-sector in die partnerlanden die specifieke aandacht besteden aan de watersector. Op basis van de lessen uit voorbije en lopende projecten zoekt de Commissie naar nieuwe mogelijkheden voor partnerschappen (noord-zuid en zuid-zuid) om de capaciteit in de sector water en sanitaire voorzieningen te ontwikkelen door expertise en kennis uit te wisselen tussen nutsbedrijven voor water en sanitaire voorzieningen, lokale overheden en andere spelers in de watersector.

Follow-up van Rio+20

De EU blijft zich inzetten voor de universele toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen, ook na de VN-conferentie Rio+20 over duurzame ontwikkeling, waar werd erkend dat water cruciaal is voor duurzame ontwikkeling.

In de ministerverklaring The future we want bevestigden de wereldleiders hun inzet voor veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als mensenrecht, voor de geleidelijke verwezenlijking van toegang tot veilig en betaalbaar drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen (wat verder gaat dan Johannesburg en de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling) en voor een sterk verbeterde uitvoering van geïntegreerd watervoorradenbeheer.

In de recente mededeling Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven noemt de Commissie water een van de sectoren die op geïntegreerde wijze moeten worden aangepakt om in de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015, die op VN-niveau moet worden uitgewerkt, te komen tot een basis voor menselijke ontwikkeling en inclusieve en duurzame groei. In de conclusies van de Raad van 25 juni 2013 is vermeld dat in het kader voor de periode na 2015 de economische, sociale en ecologische pijlers van duurzame ontwikkeling in evenwicht moeten zijn, ter ondersteuning van een basislevensstandaard (waaronder water en sanitaire voorzieningen), de motoren van de “groene” economie en het duurzame gebruik en beheer en de duurzame bescherming van natuurlijke rijkdommen.

In het verslag van het VN-panel op hoog niveau over de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 wordt een doelstelling geformuleerd voor water en sanitaire voorzieningen, waardoor die een prioriteit lijkt te worden voor de periode na 2015.

De Commissie bereidt een vervolgmededeling voor over het ontwikkelingskader voor de periode na 2015 waarin voorrang wordt gegeven aan doelstellingen met betrekking tot water en sanitaire voorzieningen. Op internationaal niveau worden ook doelstellingen geformuleerd door de open werkgroep voor doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling. De werkgroep zal in september 2014 een voorstel voorleggen aan de Algemene Vergadering van de VN. Het resultaat hiervan zal worden geïntegreerd in de intergouvernementele onderhandelingen in de aanloop naar een afsluitende top in september 2015, waar de EU en haar lidstaten een hoofdrol zullen blijven spelen

4. Conclusies

Het verheugt de Commissie dat Europese burgers in actie komen voor de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen, zowel in Europa als in de rest van de wereld. De Commissie benadrukt hoe belangrijk het is dat toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen een mensenrecht is, en blijft erover waken dat deze beginselen centraal blijven staan in haar beleid. Op EU-niveau zal de Commissie voortbouwen op het reeds verrichte werk en werken aan de uitbreiding en verbetering van de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen via het milieubeleid en de financiering van de infrastructuur.

De Commissie zal er tevens op blijven toezien dat de EU zich neutraal blijft opstellen met betrekking tot de nationale, regionale en lokale keuzes inzake het verlenen van waterdiensten, en dat de voornaamste beginselen uit de Verdragen, zoals transparantie en gelijke behandeling, worden nageleefd. De Commissie blijft ook aandacht hebben voor de bezorgdheid van het publiek over de specifieke aard van waterdiensten, zoals zij dat ook al deed bij de wetgevingsprocedure over de EU-voorschriften inzake concessies.

De inspanningen van de EU op dit vlak zullen gericht zijn op meer transparantie voor EU-burgers. Mensen moeten mondiger worden doordat zij niet langer worden gehinderd door een gebrek aan informatie als zij actief wensen deel te nemen aan besluitvorming op lokaal, regionaal en nationaal niveau over waterbeheer.

In het algemeen blijft de Unie achter het internationale plan staan om de ontwikkelingsagenda en de universele doelstellingen voor duurzame ontwikkeling voor de periode na 2015 uit te werken. Zij zal via haar ontwikkelingsbeleid actief blijven ijveren voor de toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen en voor geïntegreerd watervoorradenbeheer, met name met ruim 3 miljard euro financiële steun voor voedselgerelateerde activiteiten, waaronder water en sanitaire voorzieningen (2014-2020).

Als reactie op de oproep van de burgers om in actie te komen, zal de Commissie concrete stappen zetten en werken aan een aantal nieuwe maatregelen op gebieden die rechtstreeks relevant zijn voor het initiatief en zijn doelstellingen. De Commissie zal met name:

· meer werk maken van de uitvoering van haar wetgeving inzake waterkwaliteit, voortbouwend op de verbintenissen van het zevende milieuactieprogramma en de Blauwdruk voor water;

· een openbare raadpleging houden in de hele EU over de drinkwaterrichtlijn, om de toegang tot water van goede kwaliteit in de EU te verbeteren;

· zorgen voor meer transparantie over het beheer van de gegevens over stedelijk afvalwater en drinkwater, en het idee bestuderen van de benchmarking van waterkwaliteit;

· een beter gestructureerde dialoog tussen belanghebbenden over transparantie in de watersector tot stand brengen;

· samenwerken met bestaande initiatieven om een uitgebreider pakket benchmarks voor waterdiensten aan te bieden;

· vernieuwende strategieën ondersteunen voor ontwikkelingshulp (bv. steun aan partnerschappen tussen waterbedrijven en aan publiek-publieke partnerschappen); uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten stimuleren (bv. voor solidariteitsinstrumenten) en naar nieuwe samenwerkingsmogelijkheden zoeken;

· pleiten voor universele toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen als prioriteit voor de toekomstige doelstellingen voor duurzame ontwikkeling;

Ten slotte nodigt de Commissie de lidstaten uit om binnen hun bevoegdheden rekening te houden met de bezorgdheid van de burgers die uit dit initiatief spreekt, en spoort zij hen aan om krachtiger te ijveren voor toegang tot veilig, schoon en betaalbaar drinkwater en sanitaire voorzieningen voor iedereen.

In overeenstemming met artikel 10, lid 2, van de verordening over het burgerinitiatief worden de organisatoren van het initiatief, het Europese Parlement en de Raad in kennis gesteld van deze mededeling, die eveneens wordt gepubliceerd.

               Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad over het burgerinitiatief (PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1).

               In overeenstemming met de bepalingen van artikel 10, lid 1, van de verordening over het burgerinitiatief.

               http://ec.europa.eu/citizens-initiative/public/initiatives/finalised/details/2012/000003

               Onder meer Resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering van de VN van 3.8.2010 en de Resoluties 7/22 van 28.3.2008 en 15/9 van 6.10.2010 van de VN-Mensenrechtenraad.

               http://www.un.org/en/sustainablefuture/

               Resolutie 1693/2009 van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.

               Verklaring van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton namens de EU bij de viering van Wereldwaterdag op 22 maart 2010; http://register.consilium.europa.eu/ : doc. 7810/10.

               Eerste overweging van de EU-kaderrichtlijn Water, 2000/60/EG.

               Artikel 191, lid 2, VWEU zorgt ervoor dat de Unie in haar milieubeleid streeft naar een hoog niveau van bescherming, rekening houdend met de uiteenlopende situaties in de verschillende regio’s van de Unie.

             Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).

             Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32).

             Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40).

             Artikel 345 van het VWEU bepaalt duidelijk het “neutraliteitsbeginsel” inzake de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten. De EU kan dus geen wetgeving goedkeuring die invloed hebben op de regels voor het eigendomsrecht, ook niet in verband met ondernemingen die een openbare dienst verlenen, zoals de watervoorziening.

             Onder bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 23 van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 134, 30.4.2004).

             Overweging 40 van de recent goedgekeurde richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gunning van concessieopdrachten (PE-CONS/73/13, te verschijnen in het Publicatieblad).

             Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

             COM(2002)132 def.

             http://www.euwi.net

             ACS: staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan.

             Hulp door individuele lidstaten is hier niet bij inbegrepen.

             Besluit nr. 1368/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake een algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2020 “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”.

             Voor de Europese structuur- en investeringsfondsen wordt momenteel binnen de partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s de laatste hand gelegd aan de uitgavenprioriteiten voor ieder EU-land apart, zoals zij zijn voorbereid door de lidstaten en goedgekeurd door de Commissie.

             COM(2012) 673 final.

             Stoffen die een aanzienlijk risico voor of via het aquatische milieu inhouden; Richtlijn 2013/39/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2000/60/EG en Richtlijn 2008/105/EG wat betreft prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid.

             Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen. PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43.

             In overeenstemming met de voorwaarden van artikel 19, lid 2, van de richtlijn.

             Zie in het bijzonder het pakket sociale-investeringsmaatregelen dat de Commissie in februari 2013 publiceerde (http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1044&langId=en).

             Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is per persoon per dag tussen 50 en 100 liter water nodig om te voldoen aan de basisbehoeften en te voorkomen dat grote gezondheidsproblemen ontstaan. Toegang tot 20-25 liter per persoon per dag is een minimum, maar dan doen zich wel gezondheidsproblemen voor, omdat deze hoeveelheid niet voldoende is om aan de vereisten van basishygiëne en verbruik te beantwoorden. Zie http://www.ohchr.org/Documents/Publications/FactSheet35en.pdf.

             Artikel 345 van het VWEU bepaalt duidelijk het “neutraliteitsbeginsel” inzake de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten. De EU kan dus geen wetgeving goedkeuring die invloed hebben op de regels voor het eigendomsrecht, ook niet in verband met ondernemingen die een openbare dienst verlenen, zoals de watervoorziening. In de Verdragen is ook geen rechtsgrond te vinden waarop EU-wetgeving kan worden goedgekeurd die ondernemingen verplichtingen oplegt inzake de herinvestering van hun winsten of inzake hun aandeelhoudersstructuur.

             Onder bepaalde voorwaarden die worden vastgelegd in de artikelen 28, 29 en 30 van Richtlijn 2014/XX/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gunnen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (op 26 februari 2014 goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad, nog niet gepubliceerd).

             Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad.

             http://water.europa.eu/

             Zie bijvoorbeeld http://www.waterbenchmark.org

             Als bepaald in de mededeling Een agenda voor verandering – COM(2011) 637.

             http://www.un.org/en/sustainablefuture/

             COM(2013) 92.

             http://www.eu-un.europa.eu/articles/en/article_13692_en.htm

             http://www.un.org/sg/management/pdf/HLP_P2015_Report.pdf

             Werkprogramma van de Commissie 2014 (COM (2013)739).

             Een open werkgroep van de Algemene Vergadering van de VN met 30 leden kreeg in het resultatendocument van Rio+20 de taak een voorstel voor millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling uit te werken, dat de Vergadering in haar 68e zitting in overweging zal nemen.

BIJLAGE

Procedurele aspecten van het burgerinitiatief Right2Water

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 211/2011 werd dit initiatief op 10 mei 2012 geregistreerd en gepubliceerd in het online register van de Commissie http://ec.europa.eu/citizens-initiative/public/initiatives/ongoing/details/2012/000003.

De leden van het burgercomité dat bij de Commissie werd geregistreerd, zijn inwoners van de volgende lidstaten: Frankrijk, België, Duitsland, Zweden, Bulgarije, Italië en het Verenigd Koninkrijk.

Het initiatief werd geregistreerd in het Engels. De organisatoren verstrekten vervolgens vertalingen in alle officiële EU-talen van de titel, het onderwerp en de doelstellingen van het initiatief.

Overeenkomstig de verordening over het burgerinitiatief bevatten de formulieren waarmee burgers hun steun kunnen betuigen, de titel, het onderwerp en de doelstellingen van het initiatief. Het formulier bevatte ook de link naar het online register van de Commissie (zie hiervoor), zodat burgers meer informatie konden vinden over het initiatief, zoals de organisatoren die hebben opgenomen in de bijlage bij hun registratieaanvraag. Deze bijlage was uitsluitend in het Engels beschikbaar (de organisatoren bezorgden geen vertalingen). Wie het initiatief wilde ondersteunen, was niet verplicht om de bijlage te raadplegen.

De formele periode van 12 maanden om steunbetuigingen te verzamelen, eindigde op 10 mei 2013. Aangezien de meeste organisatoren bij de start van het Europees burgerinitiatief problemen hadden bij het opzetten van hun onlinesysteem voor het verzamelen van steunbetuigingen, heeft de Commissie heeft echter nog steunbetuigingen aanvaard tot 1 november 2013. Nadat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de steunbetuigingen hadden gecontroleerd, dienden de organisatoren hun initiatief op 20 december 2013 bij de Commissie in, met daarbij de certificaten van de bevoegde autoriteiten van 25 lidstaten en informatie over de financiering en steun, in overeenstemming met artikel 9 van de verordening.

Onderstaande tabel bevat het aantal geldige steunbetuigingen als meegedeeld in de certificaten en gegevens die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekten. In deze cijfers werd rekening gehouden met de verlenging tot 1 november 2013.

Lidstaat || Aantal ondertekenaars || Drempel om te worden meegeteld bij het minimumaantal van zeven lidstaten

Oostenrijk || 57 643 || 14 250

België || 40 549 || 16 500

Bulgarije || 1 406 || 13 500

Cyprus || 2 924 || 4 500

Tsjechië || 7 575 || 16 500

Estland || 516 || 4 500

Finland || 14 589 || 9 750

Duitsland || 1 236 455 || 74 250

Griekenland || 33 220 || 16 500

Hongarije || 18 245 || 16 500

Ierland || 2 513 || 9 000

Italië || 65 223 || 54 750

Letland || 393 || 6 750

Litouwen || 13 252 || 9 000

Luxemburg || 5 566 || 4 500

Malta || 1 635 || 4 500

Nederland || 21 469 || 19 500

Polen || 3 962 || 38 250

Portugal || 13 964 || 16 500

Roemenië || 3 176 || 24 750

Slowakije || 20 988 || 9 750

Slovenië || 17 546 || 6 000

Spanje || 58 051 || 40 500

Zweden || 11 579 || 15 000

Verenigd Koninkrijk || 7 104 || 54 750

Totaal || 1 659 543 || Drempel bereikt in 13 lidstaten

In de weken volgend op de indiening van het initiatief bezorgden de organisatoren de Commissie nog certificaten van de overheden van twee lidstaten:

• Frankrijk: 17 247 geldige steunbetuigingen

• Denemarken 3 495 geldige steunbetuigingen

Conform artikel 10 van de verordening heeft de Commissie:

– op 20 december 2013 de relevante gegevens gepubliceerd in het register op http://ec.europa.eu/citizens-initiative/public/initiatives/finalised/details/2012/000003;

– de organisatoren ontmoet op 17 februari 2014 (’s ochtends).

Diezelfde dag in de namiddag konden de organisatoren hun initiatief toelichten tijdens een openbare hoorzitting in het Europees Parlement. Zowel bij de ontmoeting als bij de hoorzitting werd de Commissie vertegenwoordigd door vicevoorzitter Šefčovič en ambtenaren uit de verschillende betrokken diensten.

               Zie het persbericht van 18.2.2012: http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/sefcovic/headlines/press-releases/2012/07/2012_07_18_eci_en.htm