Artikelen bij COM(2014)393 - Uitoefening van de bevoegdheid van de Commissie tot gedelegeerde handelingen krachtens Verordening 1173/2011 inzake de handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)393 - Uitoefening van de bevoegdheid van de Commissie tot gedelegeerde handelingen krachtens Verordening 1173/2011 inzake de ...
document COM(2014)393 NLEN
datum 27 juni 2014
 

|
52014DC0393

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied /* COM/2014/0393 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is toegekend krachtens Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied

1. INLEIDING

Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied is een van de zes rechtshandelingen die samen het kader voor economisch bestuur vormen dat 'het sixpack' wordt genoemd. Het kader voor economisch bestuur als geheel werd ontworpen ter verhelping van de vastgestelde lacunes en zwakke punten van het EU-systeem voor economisch bestuur, die mede verantwoordelijk waren voor de verspreiding van de economische crisis in de landen van de EU.

Verordening (EU) nr. 1173/2011 verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot bepaalde sanctieprocedures bij manipulatie van statistieken. De Commissie is met name bevoegd voor de vaststelling van gedetailleerde regels met betrekking tot de onderzoeksprocedures en van uitdrukkelijk omschreven bijkomende maatregelen. Deze aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden illustreren het streven naar een krachtiger toezicht op de economische en monetaire samenwerking, inclusief sanctiemechanismen.

2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag is vereist uit hoofde van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1173/2011. Krachtens die bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toegekend voor een termijn van drie jaar met ingang van 13 december 2011 en moet de Commissie een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie.

3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

De uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie werd noodzakelijk geacht om tegemoet te komen aan de noodzaak tot aanvulling van de regels inzake de berekening van boeten die worden opgelegd wegens manipulatie van statistieken en inzake de procedure die moet worden gevolgd voor het onderzoek naar een mogelijke verkeerde voorstelling van gegevens (zoals beschreven in artikel 8, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1173/2011).

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1173/2011 kan de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, besluiten een boete op te leggen aan een lidstaat die met opzet of door ernstige nalatigheid gegevens aangaande overheidstekort en overheidsschuld verkeerd voorstelt. Bovendien wordt in artikel 8, lid 3, van de verordening bepaald dat de Commissie alle onderzoeken kan uitvoeren die nodig zijn om het bestaan van dergelijke verkeerde voorstellingen van gegevens vast te stellen.

Krachtens artikel 8, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1173/2011 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot gedetailleerde criteria ter vaststelling van de hoogte van de boete als bedoeld in lid 1; gedetailleerde regels met betrekking tot de onderzoeksprocedures als bedoeld in lid 3, de bijkomende maatregelen en de rapportage over de onderzoeken; en gedetailleerde procedureregels die erop gericht zijn om de rechten van verdediging, de toegang tot het dossier, juridische vertegenwoordiging, geheimhouding te waarborgen en ook regels voor wat betreft het tijdstip en de inning van de boeten als bedoeld in lid 1.

De Commissie heeft één gedelegeerd besluit vastgesteld betreffende onderzoeken en boeten dat alle aspecten beslaat met betrekking waartoe zij gemachtigd is om gedelegeerde handelingen aan te nemen: Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU van de Commissie van 29 juni 2012 betreffende onderzoeken en boeten in verband met de manipulatie van statistieken als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied.

Onder de partijen die over het ontwerp van gedelegeerd besluit werden geraadpleegd, waren nationale deskundigen die werden uitgenodigd op twee bijeenkomsten van deskundigen in januari en maart 2012. De Commissie heeft de gedelegeerde handeling op 29 juni 2012 aangenomen en heeft daarvan kennisgeving gedaan aan het Europees Parlement en de Raad. In juli 2012 heeft een aantal lidstaten te kennen gegeven dat zij meer tijd nodig hadden om de handeling te onderzoeken. Op 24 juli heeft de Raad dan ook in overeenstemming met artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1173/2011 besloten de bezwaartermijn met twee maanden te verlengen (in aanvulling op de normale toegestane termijn van twee maanden). Noch het Europees Parlement noch de Raad hebben binnen de termijn van vier maanden bezwaar gemaakt tegen de gedelegeerde handeling. Bij het verstrijken van de aanvullende termijn van twee maanden is de gedelegeerde handeling bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie; zij is in werking getreden op 26 november 2012.

4. CONCLUSIE

De Commissie heeft de aan haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend en verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van haar verslag.

               PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1.

              PB L 306 van 6.11.2012, blz. 21.