Artikelen bij COM(2014)381 - Kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening 1165/98

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2014)381 - Kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening 1165/98.
document COM(2014)381 NLEN
datum 26 juni 2014
 

|
52014DC0381

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over kortetermijnstatistieken, ingevolge Verordening (EG) nr. 1165/98 van de Raad van 19 mei 1998 /* COM/2014/0381 final */


1. Inleiding

Europese kortetermijnstatistieken beschrijven de recentste ontwikkelingen in de Europese economieën op vier belangrijke gebieden: industrie, bouwnijverheid, detailhandel en diensten (met uitzondering van financiële diensten). Voor elk gebied bieden de kortetermijnstatistieken een reeks indicatoren, zoals productie, omzet, afzetprijzen (dit worden ook vaak producentenprijzen genoemd), aantal werkzame personen, gewerkte uren, brutolonen en verschillende andere indicatoren. De wettelijke basis voor kortetermijnstatistieken is Verordening (EG) nr. 1165/1998 van de Raad, zoals gewijzigd (hierna de 'KTS-verordening' genoemd).

In artikel 14, lid 2, van de verordening staat:

"De Commissie dient uiterlijk op 11 augustus 2008 en vervolgens eens in de drie jaar, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken, en in het bijzonder over het belang en de kwaliteit daarvan en over de herziening van de indicatoren. Het verslag gaat ook concreet in op de kosten van het statistisch systeem en op de lasten voor het bedrijfsleven die uit deze verordening voortvloeien, afgezet tegen de voordelen. Het verslag bevat voorbeelden van goede praktijken voor het reduceren van de lasten voor het bedrijfsleven en geeft aan hoe de lasten en kosten kunnen worden gereduceerd."

Het onderhavige verslag is een vervolg op de verslagen die overeenkomstig het bovenstaande artikel in juni 2008 en juni 2011 zijn ingediend.

Het tweede deel van dit verslag betreft het gebruik van kortetermijnstatistieken en het belang ervan voor de belangrijkste Europese beleidsgebieden en voor de aansturing van het Europees monetair beleid. Ook komen de belangrijkste ontwikkelingen in de kortetermijnstatistieken sinds het laatste kwaliteitsverslag uit juni 2011 aan de orde.

In deel 3 worden de verschillende kwaliteitsaspecten van de kortetermijnstatistieken uitgebreider beschreven.

Deel 4 bevat een overzicht van de kosten en lasten die zijn verbonden met de verzameling en verwerking van gegevens voor kortetermijnstatistieken en een aantal voorbeelden van hoe lidstaten deze hebben kunnen verminderen.

Het laatste deel biedt een vooruitzicht op toekomstige ontwikkelingen binnen de kortetemijnstatistieken.

Overzicht van de kortetermijnstatistieken en de belangrijkste ontwikkelingen

De opstelling van kortetermijnstatistieken was een belangrijke factor bij het mogelijk maken van de instelling van de eurozone en het toezicht op het Europees monetair beleid. Van de oorspronkelijke 22 voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's) die zijn uitgewerkt om de economische ontwikkeling van de Europese Unie en de lidstaten te volgen en vooral om het monetair beleid in de eurozone te sturen, worden er acht geleverd door kortetermijnstatistieken, namelijk industriële productie, prijzen van de industriële output op de binnenlandse markt, prijzen van invoer door de industrie, productie van de bouwnijverheid, omvang van de detailhandel en reparatie, omzet van overige diensten (met uitzondering van detailhandel), prijzen van geleverde diensten en bouwvergunningen.

De Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken behoren tot de belangrijkste gebruikers van kortetermijnstatistieken. Ander belangrijke gebruikers zijn de Europese Commissie, nationale overheden, onderzoeksinstellingen, bedrijven en bedrijfsorganisaties. De persberichten over kortetermijnstatistieken krijgen in het algemeen veel aandacht in de media. Daarnaast verschaffen kortetermijnstatistieken belangrijke informatie voor andere statistische gebieden zoals nationale rekeningen.

Kortetermijnstatistieken behoren tot de belangrijkste statistieken die door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) worden geproduceerd. Zij worden vooral gebruikt voor analyses van economische ontwikkelingen, voor prognoses en om modellen op te stellen, maar zijn ook noodzakelijk om beleidsbeslissingen voor te bereiden, voor onderzoek, om gegevens uit andere bronnen te controleren en te valideren en als basis voor zakelijke beslissingen (bv. in marktonderzoek). In sommige gevallen worden de resultaten van kortetermijnstatistieken ook op verschillende andere manieren door bedrijven gebruikt (bv. het gebruik van prijsindexcijfers voor de output om contracten te indexeren).

Sinds de goedgekeuring van het laatste kwaliteitsverslag over kortetermijnstatistieken in juni 2011 heeft er een aantal veranderingen plaatsgevonden. Bij Verordening (EU) nr. 461/2012 van de Commissie van 31 mei 2012 werd de verzameling van gegevens over nieuwe orders voor de industrie beëindigd en het laatste persbericht hierover, met gegevens voor december 2011, werd op 22 februari 2012 gepubliceerd. Zulke gegevens waren oorspronkelijk bedoeld om een vooruitlopende indicator en een vroege indicatie van de ontwikkeling van de industriële productie te bieden. Het voorspellend vermogen van deze variabelen bleek op Europees niveau echter beperkt en het Comité voor het Europees statistisch systeem heeft besloten dat de verplichte verzameling van gegevens over de variabelen voor nieuwe orders voor de industrie op Europees niveau moet worden beëindigd.

In maart 2012 werd een nieuwe methode voor seizoensaanpassingen ingevoerd voor de Europese kortetermijnstatistieken. Het doel van seizoensaanpassingen is de gegevens voor verschillende maanden of kwartalen direct vergelijkbaar te maken door de correctie van seizoensinvloeden, zoals een daling van de industriële productie in de zomervakantie of een stijging van de omzet van de detailhandel vóór kerst. Vanaf 2012 is Eurostat overgeschakeld op een indirecte methode voor seizoensaanpassingen waarbij nationale gegevensreeksen eerst voor seizoensinvloeden worden gecorrigeerd en vervolgens als gewogen gemiddelden worden gebruikt voor de productie van Europese aggregaten. In het verleden gebruikte Eurostat een directe aanpak voor kortetermijnstatistieken, d.w.z. niet-gecorrigeerde nationale gegevens werden op Europees niveau geaggregeerd, waarna zij voor seizoensinvloeden werden gecorrigeerd. De nieuwe methode garandeert de consistentie van de Europese en nationale aggregaten en is ook in overeenstemming met de richtsnoeren omtrent seizoensaanpassingen van het Europees statistisch systeem (ESS).

In oktober 2012 werden de kortetermijnstatistieken opgenomen in de ESS-richtsnoeren inzake het herzieningsbeleid. De Europese aggregaten voor de acht VEEI's en voor detailhandel worden nu slecht één keer per maand herzien en gepubliceerd. De publicatiedata worden op voorhand bekendgemaakt in het tijdschema voor kortetermijnstatistieken. Nationale gegevens worden voortdurend bijgewerkt zodra er nieuwe informatie beschikbaar komt.

Begin 2013 werd het jaar 2005 als basis voor de kortetermijnindexcijfers vervangen door 2010. Dit omvatte de herziening van de gebruikte wegingen voor de berekening van de Europese aggregaten teneinde de economische structuur van 2010 te weerspiegelen ("rebasing") en een rekenkundige wijziging van het referentiejaar (gemiddelde 100 in 2010 i.p.v. in 2005).

Sinds 2013 zijn de kwartaalgegevens voor gewerkte uren en de brutolonen beschikbaar voor detailhandel en reparatie en voor overige diensten. De rechtsgrondslag hiervoor is Verordening (EG) nr. 329/2009 van de Commissie.

Reikwijdte en kwaliteit van de indicatoren voor kortetermijnstatistieken

Werkingssfeer en naleving van de verordening inzake kortetermijnstatistieken

Om de zes maanden gaat Eurostat na of de lidstaten aan de KTS-verordening voldoen wat de beginselen van betrouwbaarheid, tijdigheid, coherentie en vergelijkbaarheid betreft; hieruit blijkt dat de naleving goed is en voortdurend verbetert. Op basis van de verschillende kwaliteitsaspecten die zijn beschreven in de praktijkcode Europese statistieken, wordt voor elk land een omvattende nalevingsscore berekend die alle indicatoren bestrijkt. De gemiddelde score voor de EU-28 bedroeg 9,6 (op 10) op 1 oktober 2013, hetzelfde als op 1 april 2013. De meeste lidstaten voldoen nu volledig of bijna volledig aan de verordening.

Nauwkeurigheid, betrouwbaarheid, coherentie en vergelijkbaarheid

Bij de KTS-verordening en gerelateerde besluiten is een reeks gemeenschappelijke definities voor kortetermijnstatistieken ingevoerd, die door alle lidstaten worden toegepast. Eurostat en de nationale bureaus voor de statistiek werken samen om een grote nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en coherentie van de indicatoren voor kortetermijnstatistieken te waarborgen. Het door de verordening geschapen methodologische kader wordt voortdurend verbeterd door middel van overleg met technische deskundigen en speciale thematische taskforces.

Er moet worden opgemerkt dat niet alle lidstaten dezelfde methoden hoeven toe te passen. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en teneinde rekening te houden met nationale verschillen zoals grootte, economische structuur en de beschikbaarheid van administratieve gegevens, zijn de lidstaten op grond van de KTS-verordening vrij in hun keuze van de efficiëntste en doeltreffendste manier om gegevens te verzamelen en te verwerken.

Eurostat werkt ook samen met andere internationale organisaties, met name de OESO, om de vergelijkbaarheid van de gegevens en methoden buiten de Europese Unie te verbeteren.

Tijdigheid en stiptheid

Voor kortetermijnstatistieken is de snelle beschikbaarheid van gegevens van cruciaal belang. Daarom zijn in de KTS-verordening relatief korte termijnen voor de indiening van nationale gegevens bij Eurostat vastgesteld. Tabel 1 geeft een overzicht van de huidige termijnen voor de indiening van gegevens bij Eurostat (derde kolom) en van de doelstellingen die zijn vastgesteld door het Economisch en Financieel Comité (EFC) in zijn recentste verslag over informatieverplichtingen in de Europese Monetaire Unie. In de laatste kolom zijn de huidige termijnen voor verspreiding weergegeven (bv. via persberichten).

In het algemeen kan de tijdigheid van de kortetermijnstatistieken zeer goed worden genoemd. Vertragingen zijn doorgaans toe te schrijven aan een indieningstermijn die in een weekend of op een officiële vrije dag valt.

De gebruikers worden geruime tijd op voorhand geïnformeerd over de publicatiedata van de persberichten door het tijdschema op de Eurostat-website. In de afgelopen jaren werden alle in het tijdschema vermelde termijnen nagekomen.

Tabel 1: Tijdigheid – dagen tussen het einde van de referentieperiode en de indieningstermijn, KTS-verordening, doelstellingen van het Economisch en Financieel Comité (EFC) en daadwerkelijke verspreiding van de EU-aggregaten (situatie mei 2013)

Indicator || Frequentie || Indienings-termijnen KTS-verordening a) || EFC-doelstellingen voor 2013 b) || Verspreiding van EU‑totalen c)

Industriële productie || Maandelijks || 40 || 40 || 44

Prijzen van de industriële output, binnenlandse markten || Maandelijks || 35 || 35 || 33

Prijzen van invoer door de industrie || Maandelijks || 45 || 45 || 37

Productie bouwnijverheid || Maandelijks || 45 || 45 || 47

Bouwvergunningen || Driemaandelijks || 90 || 90 || 89

Omzet van de detailhandel en reparatie || Maandelijks || 30 || 30 || 36

Omzet van (overige) diensten || Driemaandelijks || 60 || 60 || 65

Prijzen van verrichte diensten || Driemaandelijks || 90 || 90 || 91

a) Termijnen voor de indiening van gegevens bij Eurostat overeenkomstig de KTS-verordening; voor kleinere landen gelden vaak langere termijnen.

b) Doelstellingen vastgesteld in het voortgangsverslag van 2013 van het Economisch en Financieel Comité (EFC) over de uitvoering van de informatieverplichtingen in de EMU.

c) Dagen tussen het einde van de referentieperiode en de verspreiding (bv. persbericht, bekendmaking van gegevens). Er ontstonden enkele vertragingen door vakantiedagen in mei (de referentiemaand).

Herzieningen van de indicatoren voor kortetermijnstatistieken

De eerste resultaten van de kortetermijnindicatoren zijn deels gebaseerd op voorlopige, geschatte en onvolledige gegevens. Na de eerste bekendmaking van gegevens worden de enquêteresultaten vaak beter omdat de input van laattijdige respondenten wordt toegevoegd. Gegevens worden herzien vanwege een hele reeks andere redenen, waaronder seizoensaanpassingen, benchmarking, nieuwe en/of verbeterde gegevensbronnen en de correctie van fouten of methodologische veranderingen, maar de omvang van de herzieningen van kortetermijnindicatoren is doorgaans tamelijk beperkt, met name op het geaggregeerde EU‑niveau en voor de eurozone.

Om de kwaliteit van de eerste resultaten van de vier maandelijks in een persbericht bekendgemaakte indicatoren voor kortetermijnstatistieken te beoordelen, werden de wijzigingen tussen de eerste en de tweede publicatie van maandelijkse groeicijfers geanalyseerd voor de periode 2011-2013.

Tabel 2: Omvang van de herziening voor de vier belangrijkste indicatoren voor kortetermijnstatistieken, 2011-13 a)

1 || 2 || 3 || 4 || 5

|| Gemiddelde herziening b) || Gemiddelde absolute herziening c) || Gemiddelde absolute groeicijfers || Relatieve gemiddelde herziening d)

Industriële productie || 0,1 || 0,2 || 0,7 || 0,2

Prijzen van de industriële output, binnenlandse markten || 0,0 || 0,0 || 0,4 || 0,1

Productie bouwnijverheid || 0,0 || 0,7 || 1,5 || 0,4

Volume van de detailhandel || 0,0 || 0,2 || 0,6 || 0,4

a) Voor seizoensinvloeden gecorrigeerde groeicijfers van indicatoren voor de eurozone.

b) Verschillen tussen de groeicijfers in de tweede en de eerste publicatie, gemiddelde 2011-2013.

c) Verschillen in absolute termen tussen de groeicijfers in de tweede en de eerste publicatie, gemiddelde 2011‑2013.

d) Verhouding tussen herzieningen (derde kolom) en groeicijfers bij de tweede publicatie (vierde kolom) (beide in absolute termen), gemiddelde 2011-2013. Verschillen ten gevolge van afrondingsfouten.

Voor de eurozone-aggregaten van de vier indicatoren waarover een persbericht wordt uitgegeven, toont tabel 2 de gemiddelde omvang van herzieningen van groeicijfers tussen de eerste en de tweede publicatie een maand later (tweede kolom). Deze is vrijwel nul, hetgeen betekent dat de opwaartse en neerwaartse herzieningen van de groeicijfers elkaar vrijwel tenietdoen, d.w.z. dat er geen systematische onder- of overschatting van resultaten is.

In absolute termen (derde kolom) variëren de gemiddelde herzieningen van bijna nul voor de prijzen van de industriële output tot 0,7 procentpunten voor de productie in de bouwnijverheid. De verschillen tussen de indicatoren kunnen vooral door methodologische factoren worden verklaard. De prijzen van de industriële output worden vaak geheel niet herzien, maar productie-indicatoren kunnen verschillende jaren na de eerste publicatie worden herzien.

Gemiddelde groeicijfers (in absolute cijfers bij de tweede publicatie) zijn vermeld in kolom 4. De laatste kolom toont de relatie tussen de herziening van het groeicijfer en het groeicijfer zelf (op het moment van de tweede publicatie). Dit maakt een nauwkeurigere beoordeling mogelijk van de omvang van de herzieningen, aangezien het bijvoorbeeld uitmaakt of een herziening van 0,2 procentpunten wordt toegepast op relatief hoge of op relatief lage groeicijfers.

Toegankelijkheid, duidelijkheid en beschikbaarheid van metagegevens

Alle kortetermijnstatistieken zijn vrij toegankelijk op de Eurostat-website. De speciale afdeling voor kortetermijnstatistieken kan worden gevonden onder 'Industrie, handel en diensten' of via de zoekfunctie.

Op het gebied van de kortetermijnstatistieken publiceert Eurostat 48 persberichten per jaar, namelijk maandelijkse edities voor vier belangrijke indicatoren (industriële productie, prijzen van de industriële output, productie van de bouwnijverheid en omzet van de detailhandel). In de afgelopen jaren werden alle persberichten volgens het tijdschema gepubliceerd. Bovendien zijn er sinds het laatste kwaliteitsverslag over kortetermijnstatistieken in 2011 zeven edities van 'Statistics in focus' gepubliceerd die niet alleen kwantitatieve gegevens leveren, maar waarin ook aandacht wordt besteed aan methodologische kwesties en actuele economische ontwikkelingen.

Ook worden er uitgebreide, doelgerichte en gedetailleerde uiteenzettingen van methodologische kwesties (metagegevens) gegeven, zowel in 'Statistics in focus' als op de Eurostatwebsite. Op 'Statistics in focus', een online-woordenboek in wikistijl, worden statistische begrippen beknopt uitgelegd. De databank 'STS-sources' bevat gedetailleerde informatie over de statistische processen, juridische kwesties, vertrouwelijkheidsvoorschriften, gegevenskwaliteit en de gegevensverzamelingsmethoden op nationaal niveau. Voor een aantal sleutelindicatoren is ook bijkomende gedetailleerde methodologische uitleg beschikbaar ("PEEIs in focus").

Kosten voor het statistisch systeem en lasten voor de bedrijven

De kosten (voor statistische systemen om gegevens te verzamelen, verwerken en verspreiden) en de lasten (voor ondernemingen om gegevens te verschaffen) met betrekking tot kortetermijnstatistieken kunnen slechts bij benadering worden gemeten. De steekproeven worden op verschillende manieren georganiseerd in de lidstaten, hetgeen vergelijkingen bemoeilijkt. Bovendien kan de productie van kortetermijnstatistieken niet volledig worden gescheiden van andere statistieken en is er vaak geen duidelijke methode om de kosten en specifieke lasten aan de verschillende statistieken toe te schrijven (gegevens die met een enquête voor kortetermijnstatistieken worden verzameld, zullen bijvoorbeeld ook worden gebruikt voor de nationale rekeningen). Tot slot gebruiken de lidstaten verschillende methoden voor de verzameling van de gegevens over kosten en lasten (bv. door middel van een aparte enquête, in combinatie met bestaande enquêtes of door gebruik van schattingen door deskundigen).

Tabel 3 bevat een voorlopige berekening van de lasten voor een gemiddeld bedrijf (voornamelijk in verband met het invullen van vragenlijsten) voor de acht betrokken VEEI's. Om de vergelijking gemakkelijker te maken, zijn de lasten berekend in minuten per maand, zelfs als het driemaandelijkse indicatoren betreft.

Zoals aangegeven in tabel 3, zijn er aanzienlijke verschillende tussen verschillende landen, waarbij de lasten variëren van vrijwel niet-bestaand tot twee uur per maand voor het invullen van een vragenlijst. Een belasting van nul wijst er meestal op dat gegevens niet zijn verzameld met een vragenlijst voor kortetermijnstatistieken, maar aan andere bronnen zijn ontleend (vaak administratieve btw-bronnen) of met behulp van andere bronnen zijn geproduceerd (bv. door de combinatie van andere statistieken.

Tabel 3: De gemiddelde, de hoogste en de laagste nationale waarde van de lasten (minuten per maand) voor een bedrijf dat de vragenlijst in 2012 heeft ingevuld (EU-27).

|| Lasten in 2012 (minuten per maand)

|| Gemiddeld, ongewogen || Hoogste || Laagste

Industriële productie || 20 || 76 || 0

Industriële outputprijzen, binnenland || 19 || 120 || 1

Prijzen van invoer door de industrie || 16 || 65 || 3

Productie bouwnijverheid || 21 || 115 || 0

Bouwvergunningen || 7 || 40 || 0

Volume van de omzet in de detailhandel || 8 || 15 || 0

Omzet van (overige) diensten || 5 || 13 || 0

Prijzen van verrichte diensten || 12 || 47 || 2

Tabel 4: Ontwikkeling van de statistische lasten voor het bedrijfsleven en van de kosten van de nationale bureaus voor de statistiek (2009‑2012)

|| Aantal lidstaten waar

|| de lasten toenamen || de lasten afnamen || de lasten gelijk bleven || vergelijking niet mogelijk was

Industriële productie || 6 || 10 || 3 || 8

Industriële outputprijzen, binnenland || 8 || 11 || 4 || 4

Prijzen van invoer door de industrie || 4 || 4 || 2 || 17

Productie bouwnijverheid || 3 || 13 || 6 || 5

Bouwvergunningen || 3 || 5 || 10 || 9

Volume van de omzet in de detailhandel || 3 || 6 || 3 || 15

Omzet van (overige) diensten || 5 || 13 || 4 || 5

Prijzen van verrichte diensten || 5 || 14 || 3 || 5

|| Aantal lidstaten waar

|| de kosten toenamen || de kosten afnamen || de kosten gelijk bleven || vergelijking niet mogelijk was

Industriële productie || 5 || 13 || 3 || 6

Industriële outputprijzen, binnenland || 8 || 12 || 4 || 3

Prijzen van invoer door de industrie || 8 || 4 || 3 || 12

Productie bouwnijverheid || 8 || 11 || 4 || 4

Bouwvergunningen || 7 || 10 || 4 || 6

Volume van de omzet in de detailhandel || 4 || 7 || 4 || 12

Omzet van (overige) diensten || 6 || 13 || 3 || 5

Prijzen van verrichte diensten || 13 || 8 || 2 || 4

Voor een aantal lidstaten zijn schattingen van de lasten beschikbaar voor 2009 en 2012. In tabel 4 is het aantal landen weergegeven waarvoor de gemiddelde maandelijkse rapportagelast voor bedrijven toenam, afnam of gelijk bleef (de laatste kolom geeft het aantal landen weer waarvoor de gegevens voor 2009 en/of 2012 niet beschikbaar zijn). Het onderste deel van de tabel biedt bijbehorende informatie over de kosten van de bureaus voor de statistiek bij de productie van de verschillende variabelen. Over het algemeen genomen deden de gemiddelde verlagingen van de lasten en de kosten de toenames teniet. Daarnaast moet worden opgemerkt dat de gemelde omvang van de verlagingen van de lasten en de kosten in veel gevallen groter waren dan de stijgingen van lasten en de kosten. Als gevolg hiervan kan worden aangenomen dat situatie omtrent de lasten en de kosten voor de EU verbeterd is.

De algemene afname van de statistische lasten voor ondernemingen kan worden verklaard door de geringere omvang van de steekproeven in de meeste lidstaten voor de meeste indicatoren voor kortetermijnstatistieken. Daarnaast worden statistische gegevens tegenwoordig vaker verzameld met behulp van elektronische enquêtes en het internet, hetgeen ook lagere kosten en lasten met zich meebrengt in vergelijking met traditionele verzamelmethoden, zoals vragenlijsten die per post worden verstuurd. Bovendien lijken de bureaus voor de statistiek steeds meer gebruik te maken van administratieve gegevens, d.w.z. gegevens die al beschikbaar zijn bij belastingdiensten, arbeidsbureaus, socialeverzekeringsinstellingen of instanties op bouwkundig gebied.

Enerzijds vermindert het gebruik van bestaande administratieve bronnen voor statistische doeleinden de lasten voor het bedrijfsleven, maar anderzijds kan dit tot hogere kosten voor de bureaus voor de statistiek leiden omdat de gegevens mogelijkerwijs moeten worden aangepast. Aangezien administratieve gegevens vaak niet direct aan de statistische begrippen van de kortetermijnstatistieken voldoen, zijn aanpassingen noodzakelijk die de kwaliteit van de gegevens kunnen beïnvloeden. Bovendien is door het gebruik van administratieve gegevens ook voortdurende coördinatie noodzakelijk, vooral in landen met gedecentraliseerde overheidsdiensten.

Tot slot vormt het gebruik van administratieve gegevens als input voor kortetermijnstatistieken een uitdaging, vooral voor de maandelijkse indicatoren die zeer hoge eisen stellen wat tijdigheid en korte termijnen betreft. Administratieve gegevens worden vaak minder frequent verzameld dan voor kortetermijnstatistieken noodzakelijk is en/of ze komen te laat beschikbaar. Een project in het kader van het programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS) heeft financiële steun verleend voor de analyse en verbetering van het gebruik van administratieve gegevens voor statistische doeleinden, inclusief jaarrekeningen van bedrijven, en heeft de lidstaten geholpen bij de omschakeling van statistische enquêtes naar het gebruik van administratieve bronnen, met behoud van de hoge gegevenskwaliteit. Het project werd medio 2013 afgerond.

Toekomstige ontwikkelingen in de kortetermijnstatistieken

Tussen 2000 en 2012 is het aandeel van industrie en bouwnijverheid in de gehele economische activiteit afgenomen van 27,3 % tot 24,7 %. In dezelfde periode is het aandeel van de dienstensector (met uitzondering van bank- en verzekeringsdiensten) toegenomen van 43,2 % tot 45,5 %. Het grote en toenemende economische belang van de dienstensector wordt echter niet voldoende weerspiegeld in de huidige kortetermijnstatistieken. In het algemeen hebben de indicatoren voor diensten een beperktere dekking, zijn zij minder gedetailleerd en worden zij minder regelmatig gepubliceerd dan de gegevens voor industrie en bouwnijverheid (zie bijlage).

Ter verbetering van de samenhang tussen de verschillende Europese bedrijfsstatistieken en ter optimalisatie van de verhouding tussen de voordelen ten opzichte van de kosten en lasten van de productie ervan, is voorzien dat deze statistische gebieden worden geharmoniseerd en nauwer met elkaar worden verbonden door middel van een kaderverordening voor de integratie van bedrijfsstatistieken. In deze context is ook een uitgebreide herziening van de kortetermijnstatistieken voorzien.

In 2011 is Eurostat begonnen met een intensieve raadpleging van alle belangrijke gebruikers en nationale producenten van kortetermijnstatistieken teneinde manieren te beoordelen waarop de indicatoren voor kortetermijnstatistieken verbeterd kunnen worden. Niettegenstaande enige bezorgdheid over een mogelijke stijging van de kosten en de lasten, bleek uit de raadpleging dat er een brede consensus bestaat over de behoefte aan verbetering op dit gebied. Rekening houdend met de opmerkingen van de gebruikers en producenten is de Commissie voornemens wijzigingen van de huidige verordening voor te stellen teneinde de relevantie van kortetermijnstatistieken te waarborgen met het oog op het toenemende economische belang van de dienstensector in de Europese economieën, waarbij de bezorgdheid met betrekking tot de toename van de kosten en lasten van de productie ervan in aanmerking wordt genomen.

               PB L 162 van 5.6.1998, blz. 1.

               COM(2008) 340 definitief van 9.6.2008 en COM(2011) 329 definitief van 8.6.2011. Er was ook een kwaliteitsverslag in 2003: COM(2003) 36 definitief van 29.1.2003.

               'Statistical requirements of the European Central Bank in the field of General Economic Statistics', ECB, augustus 2000.

               De oorspronkelijke lijst van VEEI's is opgesteld in 2002 (Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken betreffende de eurozone van 27.11.2002, COM(2002) 661 definitief).

               PB L 142 van 1.6.2012, blz. 26.

               Het tijdschema voor de kortetermijnstatistieken kan worden gedownload op: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/short_term_business_statistics/introduction

               PB L 103 van 23.4.2009, blz. 3.

               De praktijkcode Europese statistieken is beschikbaar op:

http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/quality/code_of_practice

               De oorspronkelijke termijnen van Verordening (EU) nr. 1165/98 inzake kortetermijnstatistieken zijn verder verkort bij Verordening (EG) nr. 1158/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 (PB L 191 van 22.7.2005, blz. 1).

             http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/release_calendars/news_releases Dit tijdschema bestrijkt een groot aantal Europese indicatoren, niet alleen op het gebied van de kortetermijnstatistieken.

             http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/short_term_business_statistics/introduction

             De databank 'STS-sources' en de verslagen 'PEEIs in focus' zijn beschikbaar op: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page/portal/short_term_business_statistics/methodology

             Besluit nr. 1297/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende een programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek (MEETS), PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76.

             De geproduceerde resultaten zijn beschikbaar op http://www.cros-portal.eu/content/admindata-sga-3

             Bruto toegevoegde waarde basisprijzen, Eurostat, nationale rekeningen, gegevenscode: [nama_nace10_k].

Bijlage: Indicatoren voor kortetermijnstatistieken (de voornaamste Europese economische indicatoren zijn vetgedrukt), Q – driemaandelijkse indicator, M – maandelijkse indicator

Industrie             || Bouwnijverheid || Detailhandel en reparatie || Overige diensten

Industriële productie (M) || Productie bouwnijverheid (M/Q) Productie van gebouwen Weg- en waterbouw || - || -

Omzet industrie (M) Omzet industrie binnenland Omzet industrie buitenland (eurozone en buiten eurozone) || - || Omzet detailhandel en reparatie (M) || Omzet (overige) diensten (Q)

- || Bouwvergunningen (Q) Aantal verblijven m2 nuttige vloeroppervlakte || - || -

Aantal werkzame personen (Q) || Aantal werkzame personen (Q) || Aantal werkzame personen (Q) || Aantal werkzame personen (Q)

Gewerkte uren (Q) || Gewerkte uren (Q) || Gewerkte uren (Q) || Gewerkte uren (Q)

Lonen (bruto) (Q) || Lonen (bruto) (Q) || Lonen (bruto) (Q) || Lonen (bruto) (Q)

Industriële outputprijzen (M) Outputprijzen – binnenland Outputprijzen – buitenland (eurozone en buiten eurozone) || Afzetprijzen in de bouw / bouwkosten (Q) || Volume van de detailhandel (M) || Outputprijzen – (overige) diensten (Q)

Industriële invoerprijzen (M) (eurozone en buiten eurozone) || - || - || -