Artikelen bij COM(2014)634 - Vooruitgang van de interne energie markt - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)634 - Vooruitgang van de interne energie markt. |
---|---|
document | COM(2014)634 ![]() ![]() |
datum | 13 oktober 2014 |
|
52014DC0634
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Voortgang bij de voltooiing van de interne energiemarkt /* COM/2014/0634 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Voortgang bij de voltooiing van de interne energiemarkt
1. INLEIDING
Gedurende de afgelopen twee decennia is Europa's energiebeleid op consistente wijze toegespitst op het bereiken van drie belangrijke doelstellingen: energie in de Europese Unie moet betaalbaar en concurrerend geprijsd zijn, moet wat het milieu betreft duurzaam zijn en moet zeker zijn voor iedereen. Een goed geïntegreerde interne energiemarkt is een fundamentele voorwaarde om deze doelstellingen op kosteneffectieve wijze te bereiken.
In 2011 hebben de staatshoofden en regeringsleiders het belang erkend van de totstandbrenging van een interne energiemarkt en hebben zij een duidelijk stappenplan opgesteld om die markt uiterlijk in 2014 te voltooien, waarbij werd onderstreept dat geen enkele EU-lidstaat na 2015 nog geïsoleerd mag zijn van de Europese gas‑ en elektriciteitsnetwerken. Deze doelstellingen zijn sindsdien vaak bevestigd en zijn expliciet overgenomen door alle belangrijke betrokken partijen, van brancheorganisaties tot consumentenverenigingen. Gezien het enorme belang van de energiesector voor Europa's concurrentievermogen, welvaart en onafhankelijkheid kan de EU zich op dat gebied geen mislukking veroorloven.
In november 2012 heeft de Commissie uitgebreid verslag uitgebracht over de staat van de interne energiemarkt, met een overzicht van wat reeds is bereikt en een vooruitblik op de drie voornaamste uitdagingen waarnaar de aandacht in de toekomst moet gaan. De uitdagingen en de daarmee gepaard gaande acties hebben betrekking op, in de eerste plaats de noodzaak van tenuitvoerlegging, toepassing en handhaving van de bestaande wetgeving, in de tweede plaats de noodzaak om onze energiesystemen klaar te maken voor een koolstofarme toekomst en in de derde plaats de noodzaak om de consument centraal te stellen als een cruciale speler om de vereiste overgang mogelijk te maken, en tevens als de voornaamste begunstigde van de liberaliseringsinspanningen. Het is nu tijd om na te gaan welke vooruitgang op het gebied van deze uitdagingen reeds is geboekt en welke leemten nog moeten worden gevuld.
In januari 2014 heeft de Commissie een verslag gepubliceerd inzake "Energieprijzen en ‑kosten in Europa" waarin werd geconcludeerd dat sinds 2008 de groothandelsprijzen voor elektriciteit in de EU aanzienlijk zijn gezakt en de groothandelsprijzen voor gas ruwweg stabiel zijn gebleven. De kleinhandelstarieven in Europa zijn tussen 2008 en 2012 echter aanmerkelijk bestegen, onder meer als gevolg van oplopende energiebelastingen en ‑heffingen die de kleinhandelsenergiefactuur momenteel aanzienlijk verzwaren. Er zijn bovendien grote onderlinge verschillen tussen de lidstaten, wat het belang van een grondige evaluatie van de overheidsinterventies aantoont, en wat het potentieel van en de behoefte aan een grotere coördinatie van het beleid benadrukt.
De behoefte aan beleidscoördinatie in een vroeg stadium heeft de Commissie er ook toe gebracht om in januari van dit jaar een nieuw klimaat‑ en energiebeleidskader voor het tijdvak tot 2030 voor te stellen. Een belangrijk onderdeel van dit beleidskader is een concurrerende en geïntegreerde interne energiemarkt, die de vereiste omgeving zal vormen voor het op een kostenefficiënte manier bereiken van ambitieuze toekomstige energie‑ en klimaatbeleidsdoelstellingen en op die manier ertoe zal bijdragen dat de energietarieven voor ondernemingen en huishoudens correct zijn en dat het noodzakelijke investeerdersvertrouwen gehandhaafd blijft.
De Oekraïnecrisis, met alle daarbij horende risico's voor de continuïteit van de energievoorziening, heeft recentelijk nogmaals aangetoond wat de EU kan winnen met geïntegreerde en onderling goed verbonden energiemarkten, met gediversifieerde leveranciers en onderlinge solidariteit in het geval van een crisis. Wij moeten ons blijven toeleggen op een diversificatie van de aardgasleveranciers, de bouw van ontbrekende interconnectoren om geïsoleerde gebieden aan te sluiten op de Europese netwerken, de ontwikkeling van onze eigen koolstofarme energiebronnen en het op zekere en betrouwbare wijze waarborgen van de integratie van hernieuwbare energiebronnen, de oprichting van liquide handelsplatforms en het wegwerken van onnodige administratieve belemmeringen, de toename van investeringen in steeds slimmere netwerken, het versterken van de positie van de consument en de gelijke toepassing van de gemeenschappelijke energiewetgeving in het geheel van de Unie. Regionale samenwerking is cruciaal om deze doelstellingen te bereiken en de recente crisissen hebben duidelijk aangetoond dat geïsoleerd optreden voor de lidstaten niet langer een optie is.
In deze mededeling wordt onderstreept dat de EU de goede richting uitgaat. Maar hoewel wij op de goede weg zijn, is het duidelijk dat er nog heel wat te doen is en dat er duidelijke leemten blijven bestaan die dringend moeten worden gevuld om de markt op een vlotte wijze te kunnen laten functioneren.
2. ER WORDT VOORUITGANG GEBOEKT BIJ DE MARKTINTEGRATIE EN DIT LEVERT CONCRETE RESULTATEN OP
Het staat buiten kijf dat een goed-functionerende grensoverschrijdende energiemarkt het enige realistische instrument is om in de toekomst een gezonde en efficiëntie energiesector in de EU in stand te houden. In een recente studie waartoe de Commissie de opdracht heeft gegeven, is geraamd dat de netto economische baten van voltooiing van de interne markt kunnen oplopen tot een bedrag van 16 tot 40 miljard euro per jaar.
2.1 Een geïntegreerde markt vormt de basis voor het op kostenefficiënte wijze koolstofarm maken van onze energiesystemen
Momenteel is 23,5% van de in de Unie geproduceerde elektriciteit en 14% van het eindenergieverbruik in alle sectoren afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Daarmee is de EU goed op weg om haar doelstelling van 20% van het energieverbruik uit hernieuwbare energiebronnen tegen 2020 te behalen, ook al moet de desbetreffende inspanning worden voortgezet. Dit biedt ook een sterke uitgangspositie om een meer ambitieuze doelstelling inzake hernieuwbare energie voor het tijdvak tot 2030 te bereiken. De Commissie heeft voorgesteld een streefcijfer voor de gehele EU van minimaal 27% vast te stellen.
Naarmate het aandeel hernieuwbare energie toeneemt, ontstaan ook nieuwe uitdagingen. De variabiliteit en beperkte voorspelbaarheid van wind‑ en zonne-energie maken het moeilijker het netwerk te stabiliseren. Goed-geïntegreerde markten vormen ongetwijfeld het beste antwoord op dat probleem. Zij maken het mogelijk om gebieden met een onderling aanvullende energiemix met elkaar te verbinden en het energiesysteem zo beter bestand te maken tegen variaties van vraag en aanbod. Een goed voorbeeld daarvan zijn de onderling gekoppelde Duitse en Franse elektriciteitsmarkten waarin de continue grensoverschrijdende elektriciteitsstromen het voor Duitsland mogelijk maken zijn systeem stabiel te houden op momenten met veel wind en/of zonneschijn en het voor Frankrijk mogelijk maken pieken in de vraag op te vangen.
De grensoverschrijdende handel in elektriciteit tussen de meeste EU-landen is samen met het gebruik van interconnectoren toegenomen. Het aandeel van invoer in de totale hoeveelheid elektriciteit die voor consumptie beschikbaar is, is tussen 2008 en 2012 in 23 lidstaten toegenomen. Het volledige potentieel is echter nog lang niet bereikt. Meer handel vereist een versterking van de fysieke koppeling van onze markten die in veel gebieden van de EU nog steeds ontoereikend is. Ook moeten de resterende belemmeringen voor grensoverschrijdende handel worden opgeruimd en moeten de nog bestaande uitvoerbeperkingen of al te strenge vergunningseisen worden afgebouwd.
Goed functionerende markten kunnen voorts flexibiliteit en energie-efficiëntie bevorderen en belonen. Wanneer de tarieven het evenwicht tussen vraag en aanbod weerspiegelen, en consumenten over de mogelijkheid beschikken om hun verbruikspatronen aan te passen aan prijssignalen (vraagrespons), kan de totale kostprijs van zekerstelling van de energievoorziening worden verlaagd omdat de behoefte aan piekproductie en netwerkcapaciteit terugloopt.
2.2 Een onderling goed verbonden interne energiemarkt is cruciaal om de energievoorziening te waarborgen
Traditioneel beschikt Europa over een zeer grote mate van elektriciteitsvoorzieningszekerheid in vergelijking met andere regio's in de wereld, onder meer dankzij de bedrijfszekerheid van onze netten. Zoals hierboven beschreven wordt handhaving van de netstabiliteit een grotere uitdaging wanneer variabele hernieuwbare energiebronnen steeds meer tot de energiemix gaan behoren. De elektriciteitstransmissienetten moeten beter aan elkaar worden gekoppeld om het systeem de hele dag in balans te houden. Wanneer het onderling verbonden gebied groter wordt, kan de variabiliteit van de hernieuwbare energiebronnen beter worden opgevangen. In dat verband moet Europa de effecten van ongeplande elektriciteitsstromen ("loop flows") op de grensoverschrijdende marktintegratie blijven aanpakken; die veroorzaken namelijk nog steeds problemen in Midden‑ en Oost-Europa.
Voor gas is het zelfs nog duidelijker dat een concurrerende en geïntegreerde interne markt de belangrijkste verzekering is voor Europa om een hoog niveau van voorzieningszekerheid te waarborgen. De Oekraïnekrisis van dit jaar heeft het probleem van de energievoorzieningszekerheid en energieafhankelijkheid opnieuw hoog op de EU-agenda geplaatst. In reactie op de conclusies van de Europese Raad van 21 maart 2014 heeft de Commissie een diepgaande studie en een alomvattend plan voor de vermindering van de energieafhankelijkheid van de EU gepubliceerd. Een absolute prioriteit blijft in dat verband een einde te maken aan het isolement van de lidstaten die momenteel totaal afhankelijk zijn van één externe leverancier.
De situatie van de gasvoorzieningszekerheid in Europa is er in de afgelopen vijf jaar alles samen aanzienlijk op vooruit gegaan. De robuustheid van Europa's gasvoorzieningszekerheid is de afgelopen jaren meermaals getest. Februari 2012 en maart 2013 waren veel kouder dan voorspeld, maar de markten zijn goed blijven functioneren met gasleveringen naar waar dat het hardst nodig was en met het voorkomen van tekorten in heel Europa. Zelfs als een grote verstoring van de gastoevoer zou plaatsvinden, bevindt Europa zich vandaag in een veel betere positie dan vijf jaar geleden. Na de vaststelling van de verordening betreffende de veiligstelling van de gaslevering hebben de lidstaten hun inspanningen verhoogd en hebben zij geïnvesteerd in meer flexibele gaspijpleidingen, meer opslagcapaciteit, betere voorbereiding op noodsituaties en grotere coördinatie.
Het niveau van Europa's gasvoorzieningszekerheid zal verder toenemen, onder meer dankzij de openstelling van de zuidelijke corridor, waardoor gas uit Azerbeidzjan voortaan de Europese markten kan bereiken, en door de aanleg van ontbrekende verbindingen en meer LNG-terminals, zoals in de Oostzeeregio en in Polen. Deze investeringen tonen aan dat een geïntegreerde markt van 500 miljoen consumenten en een jaarlijks verbruik van 480 miljard m³, nog steeds een aantrekkelijk gebied blijft voor investeerders om te investeren en voor producenten om hun gas te verkopen. Dergelijke investeringen volstaan op zich echter niet om een voldoende hoog niveau van voorzieningszekerheid voor nu en in de toekomst te waarborgen. Om de gasleveringen te waarborgen moet de EU-gasmarkt een plek zijn waar marktdeelnemers op een eerlijke behandeling kunnen rekenen op basis van een transparant en stabiel wetgevingskader. Om de hoge voorzieningszekerheidsnormen waaraan de EU gewend is, te kunnen handhaven en de desbetreffende kosten in bedwang te houden, moeten de lidstaten werk maken van de versterking van de interne markt, de toepassing van het wettelijk kader en het stimuleren van de juiste investeringen.
2.3 Concurrerende markten zorgen voor concurrerende prijzen en een verlaging van de systeemkosten
De toegenomen concurrentie op de groothandelsmarkt heeft een aanzienlijke impact op de prijzen. Op de elektriciteitsmarkt zijn de prijzen aanmerkelijk gedaald – tussen 35% en 45% in de periode 2008-2012 – terwijl zij op de gasmarkt stabiel zijn gebleven. De interconnectoren zijn efficiënter gebruikt, en een betere regelgeving zorgt ervoor dat bij de besluitvorming over welke elektriciteitscentrale op welk moment moet produceren, voor de meest kosteneffectieve oplossing wordt gekozen. Bovendien liggen de systeemkosten op een geïntegreerde markt aanzienlijk lager.
In de gassector heeft Europa door de diversificatie van de leveranciers, met name in het westelijke deel van het continent, in de periode tussen 2007 en 2010 kunnen profiteren van de lage LNG-invoerprijzen. Verscheidene langetermijncontracten zijn gedeeltelijk en in verschillende mate heronderhandeld met Europa's traditionele leveranciers, met name op gebieden waarvoor alternatieve leveringsmogelijkheden beschikbaar zijn. Deze heronderhandelingen hebben op hun beurt geresulteerd in een vermindering van het belang van de verouderde koppeling van gasleveringscontracten aan de olieprijzen.
Ook al kennen de LNG-prijzen een opwaartse trend ten gevolge van de toename van de vraag in Azië na het Fukushima-ongeval, toch zijn de prijzen in Europa's gashubs vrij stabiel gebleven. En hoewel de belangrijkste ingrediënten voor een goed-functionerende gashub tot nu toe slechts in Noordwest-Europa beschikbaar waren, waren er in de afgelopen twee jaar ook positieve ontwikkelingen in onder meer Italië, Polen en Tsjechië. Goed-georganiseerde transparante marktplaatsen die functioneren overeenkomstig eenzelfde reeks eenvoudige, geharmoniseerde regels in geheel Europa, maken het voor de verkopers van gas veel eenvoudiger om gas over de grenzen heen te verhandelen en te transporteren.
Hubs en elektriciteitsbeurzen vergemakkelijken niet alleen de handel, zij bieden ook belangrijke informatie over de waarde van de verhandelde grondstof. Zowel voor gas als elektriciteit geeft de prijs in de hub of op de elektriciteitsbeurs aan of de vraag hoog en de aangeboden hoeveelheid laag is, dan wel omgekeerd. Op korte termijn zorgen deze prijssignalen ervoor dat elektriciteit en gas op een economische zinvolle wijze worden verdeeld. Als gevolg daarvan worden grensoverschrijdende koppelverbindingen vandaag op een veel efficiëntere wijze benut dan in het verleden en vinden er bijna geen stromen in de economisch verkeerde richting plaats. Op langere termijn zijn deze prijssignalen cruciaal om aan te geven waar investeringen in aanvullende infrastructuur of opwekkingscapaciteit zinvol zijn.
Met andere woorden, prijssignalen dragen ertoe bij het gebruik van de bestaande infrastructuur te optimaliseren en zorgen ervoor dat wij investeren in de, in economisch opzicht, meest toekomstgerichte projecten, wat het ons mogelijk maakt de groothandelsprijzen onder controle te houden en tegelijkertijd een betaalbaar energiesysteem in stand te houden in de loop van het proces van modernisering en koolstofarmer maken van onze energiesector.
Hoewel de prijsontwikkeling op de groothandelsmarkten bemoedigend is, hebben de consumenten daar momenteel niet direct profijt van. Een belangrijk, en groeiend, aandeel in de energiefacturen in de EU bestaat uit belastingen en heffingen. In het grootste deel van Europa worden de kleinhandelsmarkten nog steeds georganiseerd uitgaande van een éénrichtingsstroom van energie vanuit een gecentraliseerde grootschalige productieplek naar vele individuele consumenten. Maar naarmate nieuwe technologieën, zoals slimme meters, domotica en kleinschalige opwekking, steeds ruimer beschikbaar worden voor de consument, ontstaat de mogelijkheid én de verplichting om die consumenten in staat te stellen hun energiefactuur beter te beheersen, waarbij de integratie van hernieuwbare energiebronnen in het distributienet gemakkelijker wordt, en de efficiëntie daarvan wordt vergroot.
3. MARKTINTEGRATIE VERGT MEER NETTEN EN TRANSPARANTE, EENVOUDIGE EN ROBUUSTE REGELS
Hoewel er reeds aanzienlijke vooruitgang is geboekt, is er ook nog veel werk te doen. Om een vlotte handel in en transport van elektriciteit en gas over de grenzen heen mogelijk te maken, zijn er fysieke transmissielijnen of pijpleidingen ('de hardware') vereist, en moet er daarnaast een duidelijk, gemeenschappelijk toegepast regelgevingskader ('de software') tot stand worden gebracht. De transmissienetten en regelgevingskaders zijn echter op nationaal niveau tot stand gekomen, met een begrijpelijke focus op optimalisering van het nationale systeem. Deze netten en regelgevingskaders moeten nu worden samengevoegd tot regionale en EU-brede systemen.
3.1 De hardware: investering in de netwerken van de toekomst
Software kan niet draaien zonder hardware en de energiemarkten kunnen slechts functioneren wanneer zij onderling goed zijn verbonden. De afgelopen jaren is er vooruitgang geboekt bij het aantrekken van investeringen, met name in de transmissie-infrastructuur, meer bepaald in landen waarin er een stabiel regelgevingskader bestaat. Een energiesysteem waarin de lidstaten zelfvoorzienend trachten te zijn qua elektriciteitsproductie en gaswinning of ‑invoer is niet langer zinvol of efficiënt.
3.1.1 Aanzienlijke vooruitgang
Dankzij de strikte toepassing van de bepalingen van het derde energiepakket, inclusief de ontvlechtingsregels en de mandaten voor de vaststelling van tienjarige netwerkontwikkelingsplannen, bestaat er nu een investeringsklimaat dat ervoor zorgt dat die transmissielijnen worden aangelegd die het hoogstnoodzakelijk zijn. Het derde pakket heeft zowel de stimulans als de mogelijkheid van netwerkbeheerders verminderd om te vervallen in discriminerend gedrag of om de aanleg/bouw van belangrijke infrastructuur tegen te houden. Momenteel zijn 96 van de ongeveer 100 transmissiesysteembeheerders in Europa gecertificeerd en zijn zij in overeenstemming met één van de ontvlechtingsmodellen van het derde energiepakket. De Commissie zal blijven toezien op de ontwikkelingen en zal ook waakzaam blijven om overeenstemming met de mededingingsregels van de EU te waarborgen.
Er zijn meer investeringen in de strategische energie-infrastructuur vereist en Europa kan een bijdrage leveren door belangrijke investeringen zowel financieel als administratief te ondersteunen. In mei 2014 heeft de Commissie daarom voorgesteld het huidige interconnectiestreefcijfer van 10% te verhogen tot 15% tegen 2030. Het gemiddelde interconnectieniveau bedraagt momenteel ongeveer 8%. In oktober 2013 heeft de Commissie bovendien de eerste Unielijst vastgesteld van 248 projecten van gemeenschappelijk belang ('PGB') die dringend moeten worden gerealiseerd om de interne markt verder te versterken. Driekwart van deze projecten moeten tegen 2020 zijn afgerond.
Voor projecten die zijn gekwalificeerd als projecten van gemeenschappelijk belang, gelden efficiëntere vergunningsverleningsprocedures. Dergelijke projecten kunnen bovendien financiële steun van de Europese Unie krijgen in het kader van de Connecting Europe-faciliteit. Voor energie-infrastructuur is op die manier al 5,85 miljard EUR toegewezen, .
Het Europees Energieplan voor economisch herstel (EEPR) van 2010 en de uitvoering daarvan hebben reeds aangetoond hoe een politieke consensus en gerichte financiering van de Unie het grote verschil kunnen maken bij het versnellen van de voltooiing van kritische infrastructuurprojecten, en hoe zij daarbij niet alleen de energiemarkten, maar ook de economie in het algemeen kunnen stimuleren. In het kader van dit programma zijn reeds verschillende reverse flow-projecten tot stand gebracht in Midden‑ en Oost-Europa, bijvoorbeeld tussen Duitsland en Polen, die het Europese gassysteem bestendiger hebben gemaakt tegen potentiële verstoringen van de voorziening.
Voorts zijn er reeds talrijke ontbrekende koppelverbindingen aangelegd, zoals de elektriciteitskabels tussen Estland en Finland of tussen het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Andere cruciale projecten zijn momenteel in uitvoering, onder meer de LNG-terminals in Polen en Litouwen, de elektriciteitsinterconnector tussen Zweden en Litouwen en de gasinterconnector aan de Hongaars-Slowaakse grens.
3.1.2 Er moet snel werk worden gemaakt van aanvullende infrastructuur
Om onze gas‑ en elektriciteitsnetten klaar te maken voor de toekomst moeten de bestaande transmissiepijpleidingen en hoogspanningslijnen binnen en tussen marktzones worden versterkt. Wat gas betreft, moeten de investeringen in de eerste plaats en voornamelijk worden gericht op de beëindiging van het isolement van de Baltische staten en de diversificatie van de leveranciers voor vele lidstaten uit het oostelijke deel van Midden-Europa en uit Zuidoost-Europa.
Kritische zones binnen een marktgebied waarin de elektriciteitstransmissiecapaciteit beperkt is, zijn Duitsland en de intra-Baltische verbindingen. Verdere prioriteiten zijn de betere koppeling van het Iberisch Schiereiland, de Oostzeeregio, Ierland en het Verenigd Koninkrijk met het continent. Andere belangrijke uitdagingen zijn de aanleg van een geïntegreerd offshore-net in de Noordzee, alsook de elektriciteitssnelwegen die een kostenoptimale integratie van de belangrijke hernieuwbare offshore‑ en onshore-elektriciteitsproductie in de EU in het algemene elektriciteitssysteem mogelijk zullen maken. Voorts moeten de elektriciteitsnetten slimmer worden om ze klaar te maken voor de toekomstige uitdagingen. Met name op distributieniveau moeten investeringen in slimme meters en lokale opwekkingsfaciliteiten vergezeld gaan van investeringen die het voor de distributiesysteembeheerders mogelijke maken hun netten op slimmere en efficiëntere wijze te beheren. Slimme netwerken bieden ook een unieke kans voor de industrie om technische oplossingen uit te werken en innovatieve producten te ontwikkelen die netwerken en/of huizen automatiseren. Dit is voor EU-ondernemingen altijd een sterk punt geweest.
Aangezien het leeuwendeel van de netwerkinvesteringen niet met overheidsmiddelen zal worden gefinancierd, moet het investeringsklimaat verder worden verbeterd. Toegang tot financiering blijft bijgevolg een permanent probleem voor de infrastructurele ontwikkeling binnen de EU. Investeringen in energie-infrastructuur zijn kapitaalintensieve projecten die een stabiel en voorspelbaar regelgevingsklimaat vergen. Aangezien investeerders nog steeds risicomijdend zijn, kan het ontbreken van een stabiel regelgevingskader het investeerdersvertrouwen doen wankelen. Stappen in de goede richting zijn in dat verband de lopende werkzaamheden op het gebied van gemeenschappelijke EU-brede regels voor de vaststelling van de transmissietarieven voor gas, alsmede de door de nationale reguleringsinstanties (NRI's) en de Commissie ontwikkelde praktijk om op maat gemaakte regelgevingsstelsels voor belangrijke nieuwe afzonderlijke projecten (zoals TAP of Eleclink) uit te werken. Op dergelijke werkzaamheden moet worden voortgebouwd.
De lidstaten moeten de TEN-E-verordening ten uitvoer leggen om de belangrijkste projecten van gemeenschappelijk belang te selecteren en uit te voeren. De huidige vertragingen bij de uitvoering, zoals bij de aanwijzing van centrale contactpunten voor de vergunningverlening, zijn onaanvaardbaar. Afgezien van de bouw van nieuwe infrastructuur moet worden gewaarborgd dat de bestaande infrastructuur op efficiënte wijze en ten bate van een bedrijfszekere voorziening wordt benut. In die context is de Commissie zich ervan bewust dat de gebruiksintensiteit van LNG-terminals in de afgelopen maanden en jaren omlaag is gegaan, wat druk legt op de sector. Ook het commerciële gebruik van de gasopslagfaciliteiten loopt terug, ook al lagen de opslagniveaus in augustus 2014 op recordhoogte. Het is waar dat de marktonzekerheden de exploitanten van LNG-terminals en opslagfaciliteiten blootstellen aan grotere commerciële risico's. Er moet een beoordeling worden gemaakt van de potentiële effecten van deze ontwikkelingen op de energievoorzieningszekerheid op langere termijn.
3.2 De software: de behoefte aan transparante, eenvoudige en robuuste regels
Nu de groothandelsgas‑ en elektriciteitsmarkten een supranationaal niveau krijgen en de energieondernemingen hun activiteit buiten hun thuismarkt uitbreiden, mag de marktintegratie niet worden ingeperkt door regelgeving en toezicht die op nationale schaal georganiseerd blijven. Het patchwork van nationale reguleringsstelsels en de frequentie van wijziging van het regelgevingskader in sommige lidstaten hebben overbodige administratieve en transactiekosten tot gevolg gehad, wat geen stevige basis vormt voor de vereiste investeringen.
Het derde energiepakket voorziet in de ontwikkeling van een geharmoniseerd wettelijk kader op Europees niveau. Dankzij de samenwerking op Europees niveau van de nationale administraties, de energieregulators (onder de paraplu van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators – ACER) en de netwerkbeheerders (verenigd in de Europese netwerken van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit en gas – ENTSB-E en ENTSB-G) begint dit geharmoniseerde kader vorm te krijgen.
Deze bindende Europese regels, netcodes genoemd, worden ontwikkeld, vastgesteld en in toenemende mate toegepast bij de dagelijkse functionering van de groothandelsmarkten voor gas en elektriciteit. De impact ervan is wellicht niet zo direct voelbaar als die van een nieuwe interconnector, maar die gemeenschappelijke netcodes vertegenwoordigen een daadwerkelijke vooruitgang die fundamenteel is voor de bevordering van de grensoverschrijdende handel in gas en elektriciteit. De desbetreffende vooruitgang verschilt echter tussen de elektriciteits‑ en de gassector en tussen de diverse regio's, en er zijn nieuwe uitdagingen aan het licht gekomen.
3.2.1 Reeds geboekte aanzienlijke vooruitgang en resterende uitdagingen
Een eerste voorwaarde om de markt een goede start te geven, is ervoor te zorgen dat alle marktdeelnemers op een niet-discriminerende wijze en tegen een billijke vergoeding gebruik kunnen maken van de bestaande gas‑ en elektriciteitsinfrastructuur. Prioriteit is derhalve gegeven aan capaciteitstoewijzing en congestiebeheer in de netwerken, met name aan interconnectoren. Proefprojecten en beginnende tenuitvoerlegging op regionaal niveau hebben de weg gewezen.
Een goed voorbeeld van een dergelijke regionale samenwerking is de zogenaamde 'day-ahead-marktkoppeling' die in februari 2014 is vastgesteld door de netwerkbeheerders en elektriciteitsbeurzen van veertien lidstaten; 'day-ahead-marktkoppeling' is een mechanisme voor een optimaal beheer van grensoverschrijdende elektriciteitsstromen waardoor prijsverschillen grotendeels worden uitgevlakt, van de Baltische staten tot het Iberische schiereiland. Sinds 2014 is ook de zuidwest-Europese markt, d.w.z. Spanje en Portugal, verbonden met Noordwest-Europa. Hongarije, Slowakije en Tsjechië hebben als eerste stap eveneens hun markten onderling gekoppeld, met als ambitie die eengemaakte markt vervolgens aan te sluiten op de grotere markt in het westen. Een marktontwerp dat de feitelijke fysieke knelpunten beter weerspiegelt, zou een verdere verbetering opleveren van de investeringssignalen en de operationele efficiëntie. In de gassector is een soortgelijk effect bijvoorbeeld bereikt door de oprichting in 2013 van het PRISMA-platform, waarop interconnectiecapaciteit voor de netwerken van 28 transmissiesysteembeheerders, verantwoordelijk voor het transport van 70% van Europa's gas, op een uniforme en transparante wijze wordt geveild.
De regels zijn nu geformaliseerd in de eerste juridisch bindende netcodes voor gas. Voor elektriciteit zijn wij goed op weg om later dit jaar de eerste reeks netcodes vast te stellen. In een volgende fase zal de aandacht worden toegespitst op het vergemakkelijken van de kortetermijnhandel en de ontwikkeling van markten voor aanvullende diensten om de deelname van nieuwe spelers mogelijk te maken, inclusief producenten van hernieuwbare energie. Aangezien ons energiesysteem, met de integratie van variabele wind en zonne-energie, flexibeler moet worden, is het belangrijk om kortetermijnmarkten te ontwikkelen die het voor kopers en verkopers mogelijk maken hun gas‑ en elektriciteitsaankopen en ‑verkopen op continue wijze en in realtime aan te passen door op zeer korte termijn te kopen of onverwachte surplussen te verkopen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de zich wijzigende interactie tussen transmissie‑ en distributiesysteembeheerders naarmate de netwerken slimmer worden. Grensoverschrijdende balanceringsmarkten zijn eveneens cruciaal om balanceringsmiddelen daadwerkelijk tussen landen te kunnen delen en zo de voorzieningszekerheid te verhogen en de balanceringskosten voor het systeem te beperken. In de gassector is een bindende netcode vastgesteld waardoor de rechten en verantwoordelijkheden van de verschillende marktdeelnemers op EU-niveau worden geharmoniseerd en transacties op zogenaamde balanceringsmarkten mogelijk worden. In de elektriciteitssector wordt weldra een eerste reeks minimumregels vastgesteld om het patchwork van nationale balanceringsstelsels beter op elkaar af te stemmen.
De operationele regels voor de gas‑ en elektriciteitsnetten worden verbeterd, met een harmonisatie van de protocols voor de transmissiesysteembeheerders om met elkaar te interageren, zowel in normale bedrijfsomstandigheden als in gevallen van systeemstress en in noodsituaties. Het doel is om de processen te vereenvoudigen en robuuster te maken. Wanneer het systeem werkt, zal dit een grotere veiligheid bieden voor de consument en meer zekerheid voor investeerders. Een belangrijke, maar vaak onderschatte uitdaging is het waarborgen, op lange termijn, van een veilig en zeker gebruik van gas door de EU-burgers en ‑industrie in omstandigheden waarin de gaskwaliteit aan veranderingen onderhevig is door het aantreden van nieuwe leveranciers en door variërende stroompatronen. De lidstaten moeten wijzigingen in de gaskwaliteit zorgvuldig blijven monitoren en melden.
Tot slot is de transparantie op verscheidene manieren aanzienlijk verbeterd. Het regulerend toezicht om marktintegriteit te waarborgen en marktmisbruik te voorkomen, is versterkt dankzij de toepassing van de in de REMIT-verordening van 2011 vastgestelde regels. Begin 2015 zal ENTSO-E een centraal informatietransparantieplatform voor de publicatie van gegevens over de elektriciteitsmarkten oprichten. De marktdeelnemers en de investeerders hebben deze gegevens nodig om daarop hun kortetermijnbeslissingen op het gebied van de handel en langetermijnbeslissingen op het gebied van investeringen te baseren. Het is van het grootste belang dat de regulators en ACER nauw toezien op de handelsactiviteiten, aangezien consumenten en beleidsmakers erop moeten kunnen vertrouwen dat de prijzen niet worden gemanipuleerd in het voordeel van sommigen, maar in het nadeel van de consumenten. Een goed voorbeeld is de aankondiging in het Verenigd Koninkrijk van een onderzoek door energieregulator Ofgem. Het is cruciaal dat ACER en de NRI's over de nodige middelen beschikken om deze belangrijke nieuwe taken uit te voeren, in nauwe samenwerking met de toezichthouders op de financiële markten en de mededingingsautoriteiten.
3.2.2 Er moeten nieuwe netcodes worden vastgesteld en de tenuitvoerlegging moet worden verbeterd
De werkzaamheden om het efficiënte gebruik en de ontwikkeling van de capaciteit van gaspijpleidingen en elektriciteitsnetten te waarborgen, moeten worden voortgezet en versterkt.
De netwerktarieven zijn een gevoelige kwestie in zowel de gas‑ als de elektriciteitssector. De samenstelling van de tarieven moet transparant zijn en moet voortbouwen op duidelijke gemeenschappelijke Europese regels zodat de netgebruikers er zeker van kunnen zijn dat zij een billijke prijs betalen, ongeacht het land waarin zij actief zijn. Tarieven hebben ook een belangrijk distributioneel effect: tussen producenten/leveranciers en klanten, over de grenzen heen. De interne energiemarkt zal niet voltooid zijn als dit een zuiver nationale kwestie blijft waarin onvoldoende met grensoverschrijdende effecten rekening wordt gehouden. De desbetreffende netcodes zijn momenteel in een eerste stadium van ontwikkeling, maar zij zullen in de loop van de komende twee jaar worden voltooid en vastgesteld.
Zodra de betrokken partijen en de beleidsmakers overeenstemming hebben bereikt over de urgentste marktregels, moet de aandacht worden geconcentreerd op de tenuitvoerlegging en strikte praktische toepassing. Dit vergt in de eerste plaats en vooral de volledige medewerking van alle betrokken marktpartijen. De ENTSB's moeten actief hun rol spelen voor de monitoring van de tenuitvoerlegging van de netcodes, een taak die hen in het kader van het derde energiepakket is toevertrouwd, maar die zij tot dusverre slechts mondjesmaat hebben opgenomen. ACER wordt ertoe aangemoedigd eveneens de nadruk te leggen op de tenuitvoerlegging, iets waarmee het agentschap een begin heeft gemaakt met de publicatie in maart 2014 van het verslag betreffende congestiebeheer en de opstelling van jaarlijkse marktmonitoringsverslagen.
3.2.3 Slimme netwerken moeten voordelen bieden voor zowel het energiesysteem als de huishoudens en kleine en middelgrote ondernemingen
Als we maximaal voordeel willen halen uit nieuwe technologieën moeten wij de kloof tussen de groothandelsmarkt en de kleinhandelsmarkten dichten. Als wij willen dat afnemers van elke omvang, inclusief huishoudens en kleine en middelgrote ondernemingen, baat vinden bij een aanpassing van hun consumptie‑ en productiepatronen op basis van de door de groothandelsmarkt gegeven prijssignalen, moeten zij hun flexibiliteit op de markt kunnen aanbieden, direct dan wel indirect, maar altijd met vrijheid van keuze. In Zweden is dit al een realiteit, en consumenten op de kleinhandelsmarkt kiezen er nu al steeds meer voor elektriciteitscontracten met dynamische tarifering.
Bij het beheer van distributiesystemen zullen stilaan bepaalde complexiteiten moeten worden geïntegreerd die in het verleden uitstuitend voor transmissiebeheerders aan de orde waren. Dit houdt in dat distributiesysteembeheerders intelligent moeten gaan investeren, niet alleen in stroomkabels, en dat zij een antwoord moeten kunnen bieden op lokale netwerkbeperkingen via markten waarbinnen flexibiliteit op een transparante wijze wordt verhandeld, met een gelijk speelveld voor al wie dergelijke flexibiliteit aanbiedt. Dit houdt ook in dat de distributiesysteembeheerders via tariefregulering adequate stimulansen moeten krijgen.
In slimme netten zal het dataverkeer op dramatische wijze toenemen. Consumenten beschikken al over het wettelijk recht om te bepalen wie toegang heeft tot hun verbruiksgegevens, maar de NRI of de lidstaat moet duidelijke gegevensbeheerprocedures omschrijven om privacy, veiligheid en niet-discriminerende toegang te waarborgen. Slimme meters zullen gedetailleerde en geverifieerde verbruiksgegevens opleveren die zullen worden gebruikt voor de facturering van de eindafnemer. In realtime verstrekte verbruiksgegevens van het huis, het slimme toestel of de elektrische auto vergen geen verificatie door de distributiesysteembeheerder. Om een concurrerende markt voor innovatieve energiediensten tot stand te brengen, moeten die verbruiksgegevens direct toegankelijk zijn voor de consument en, na diens toestemming, voor andere relevante partijen.
Verschillende proefprojecten leveren een gemengd beeld op over het belang dat consumenten hechten aan innovatieve diensten, en de prijsvermindering van zonnepanelen of accu's is moeilijk te voorspellen, maar het is duidelijk dat de integratie van hernieuwbare energiebronnen en de focus op energie-efficiëntie de manier waarop elektriciteit wordt geproduceerd, getransporteerd en verbruikt drastisch zal veranderen. Het regelgevingskader moet aan die transformatie worden aangepast en moet ervoor zorgen dat alle afnemers controle krijgen over hun energiefactuur op een manier die de energie-efficiëntie van het gehele systeem verbetert.
4. TENUITVOERLEGGING EN DIEPERE INTEGRATIE, GEBASEERD OP REGIONALE INTEGRATIE
Nadat de Europese staatshoofden en regeringsleiders overeenstemming hadden bereikt over het belang van de voltooiing van de interne energiemarkt in 2014, heeft de Commissie een actieplan over die voltooiing gepubliceerd dat 22 concrete uit te voeren acties omvat met betrekking tot de versterking van de bestaande wetgeving, de werking van de kleinhandelsmarkt en de transformatie van de energiesystemen.
4.1 Voortgang bij de handhaving en goed gerichte overheidsinterventie
Wat de handhaving betreft, hebben de door de Commissie sinds 2011 opgestarte inbreukprocedures wegens gedeeltelijke omzetting van de richtlijnen van het derde energiepakket resultaat gehad. Zij hebben de desbetreffende lidstaten ertoe aangezet nationale wetgeving houdende volledige omzetting van de richtlijnen vast te stellen. De Commissie richt haar aandacht voortaan op de controle van de conformiteit teneinde na te gaan of de door de lidstaten aangemelde maatregelen een correcte omzetting van het derde pakket inhouden.
Er is ook vooruitgang geboekt bij de aanpak van het risico van ongecoördineerde en contraproductieve nationale maatregelen die de interne markt kunnen schaden. Via de hierboven reeds vermelde mededeling inzake overheidsinterventie en de richtsnoeren voor staatssteun voor energie en milieu heeft de Commissie reeds een leidraad gegeven voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat hun optreden noodzakelijk en evenredig is, en waarbij wordt gewezen op de centrale rol van de lidstaten om van de interne markt een succes te maken in plaats van die markt doelbewust of accidenteel schade toe te brengen. Waar er argumenten voor overheidsinterventie bestaan, bijvoorbeeld de bevordering van hernieuwbare energiebronnen, moet die interventie zijn toegesneden op vergemakkelijking van de marktintegratie.
De lidstaten die al over capaciteitsmechanismen beschikken (bv. Griekenland en Ierland), beginnen die nu aan te passen om ze in overeenstemming te brengen met de door de Commissie gegeven leidraad. Samenwerking tussen de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de regulators en de transmissiesysteembeheerders zal, wat deze complexe materie betreft, belangrijk blijven, met name bij de evaluatie van de manier waarop de voordelen van een geïntegreerde aanpak het best kunnen worden bereikt. Momenteel hebben verscheidene lidstaten, onder meer Frankrijk en Italië, plannen om capaciteitsmechanismen ten uitvoer te leggen, terwijl andere, zoals Duitsland, actief overwegen om reservemechanismen te ontwikkelen. Terwijl goed ontworpen maatregelen een evenredige en doeltreffende oplossing kunnen bieden voor reële tekortkomingen bij de opwekkingscapaciteit, zullen slecht ontworpen regelingen de rekening voor de consument onnodig verhogen en kunnen zij investeringen in energie-efficiëntie en nieuwe interconnectoren ondermijnen en een negatief effect hebben op het beleid voor een koolstofarme economie.
In haar richtsnoeren heeft de Commissie het belang onderstreept van een grondige en objectieve analyse waarbij wordt gekeken naar alle mogelijke redenen en alle potentiële oplossingen voor problemen op het gebied van de voorzieningszekerheid. In dat verband is regionale samenwerking van cruciaal belang en wordt eraan herinnerd dat grensoverschrijdende oplossingen doeltreffender en goedkoper kunnen zijn dan nationale oplossingen. De Commissie merkt op dat naburige lidstaten zoals Frankrijk en Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Ierland, België en Nederland, of de Baltische staten vaak beschikken over een onderling aanvullende energiemix, met overtollige capaciteit in één land en potentiële tekorten in een ander land. Een betere integratie van dergelijke markten en het ontwikkelen van gemeenschappelijke oplossingen kan een goedkoper antwoord ten bate van alle partijen bieden. Een voorwaarde daarvoor is echter de politieke wil in de betrokken landen om van dergelijke gemeenschappelijke oplossingen een succes te maken.
Als minimumeis verlangt de Commissie dat de capaciteitsmechanismen open zijn voor buitenlandse capaciteit die er effectief toe bijdraagt dat wordt voldaan aan de normen inzake voorzieningszekerheid in de betrokken lidstaat. Een tweede eis is dat de capaciteitsmechanismen oplossingen aan de vraagzijde op dezelfde manier bevorderen en belonen als oplossingen op productiegebied. De flexibiliteit van productie en vraag moet worden aangemoedigd zodat capaciteitsmechanismen in dat verband een aanvulling vormen op de stimulans die variabele elektriciteitsprijzen op de day-ahead‑, intraday‑ en balanceringsmarkten vormen.
De Commissie zet gedetailleerde studies op betreffende de uitvoering van een beoordeling van de Europese opwekkings‑ en systeemtoereikendheid. Dit moet bijdragen tot een identificatie van de toereikendheidsnormen die aangepast zijn aan een daadwerkelijk functionerende interne energiemarkt. Bij deze werkzaamheden zullen ENTSO-E, ACER en de autoriteiten van de lidstaten betrokken zijn, onder meer via de Coördinatiegroep voor elektriciteit. Het resultaat van deze studies zal een objectieve feitelijke basis vormen voor de toekomstige werkzaamheden van de Commissie.
Op een vergelijkbare manier zijn er reeds aanwijzingen dat een betere samenwerking en gegevensuitwisseling niet zullen volstaan om regionale congestie op te lossen of een antwoord te bieden op bredere syteemverstoringen in realtime. De regionale initiatieven van transmissiesysteembeheerders die als reactie hierop zijn ontstaan, zullen een waardevolle bron van informatie zijn over de effectiviteit van regionale controlecentra met goed omschreven besluitvormingsbevoegdheden voor specifieke operationele kwesties.
4.2 De behoefte aan een regionale aanpak
ACER en de ENTSB's hebben een centrale rol gespeeld bij de vooruitgang naar een functionerende interne energiemarkt. Onlangs heeft de Commissie een evaluatie gemaakt betreffende de eerste jaren van activiteit van ACER en zij heeft geconcludeerd dat het agentschap een geloofwaardige en gerespecteerde instelling is geworden die een vooraanstaande rol speelt binnen de reguleringsarena van de EU en die zich toelegt op de juiste prioriteiten. Maar de samenwerking van en tussen ACER en de ENTSB's zal nog verdiept moeten worden naarmate de integratie van de markten vordert en de regelgevingsvraagstukken steeds vaker van grensoverschrijdende aard zijn. Het institutionele kader moet klaarstaan om de praktische regelgevingskwesties die nu ontstaan goed op te lossen.
Voor het goed functioneren van ACER en de ENTSB's is de actieve deelname van de leden ervan essentieel. Een grote meerderheid van de nationale regulators neemt deel en zit de ACER-werkgroepen voor. De Commissie maakt zich zorgen over de besparingen op het gebied van personeel en begroting bij de regulators van verscheidene lidstaten, met name omdat die regulators de afgelopen jaren steeds meer taken hebben gekregen. Hoewel de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen betreffende het begrotingsbeleid, als vervat in het stabiliteits‑ en groeipact, niet in het gedrang mag komen, lijken de regulators in sommige lidstaten structureel ondergefinancierd te zijn. Het is al even zorgwekkend dat in een beperkt aantal landen de onafhankelijkheid van de regulators en de vereiste toewijzing van bevoegdheden nog steeds niet volledig is verzekerd.
Een regionale aanpak was in het verleden beslissend voor de integratie van de Europese energiemarkt, en zal dat ook in de toekomst zijn. Een dergelijke aanpak maakt onmiddellijke resultaten mogelijk en kan grensoverschrijdende uitwisseling van energie bevorderen waardoor de energievoorzieningszekerheid wordt verbeterd en hernieuwbare energiebronnen gemakkelijker in het net kunnen worden geïntegreerd. Vaak kan samenwerking in een kleinere groep dan de gehele EU sneller verlopen en is die samenwerking beter aangepast aan de specifieke problemen van de desbetreffende regio.
Regionale initiatieven leveren een stevige grondslag voor de totstandbrenging van de interne energiemarkt via concrete resultaten die onmiddellijk zichtbaar zijn. Dit kan de vorm aannemen van de uitbreiding van de grensoverschrijdende netwerkinfrastructuur, zoals het North Seas Countries' Offshore Grid Initiative, dat de ontwikkeling ten doel heeft van een onderling gekoppeld hoogspanningstransmissienet in de noordelijke zeeën dat de markten beter met elkaar zal verbinden en de veilige en zekere integratie van offshore-windparken zal vergemakkelijken. Een ander voorbeeld is het Plan voor de interconnectie van de energiemarkten in het Oostzeegebied (Baltic Energy Market Interconnection Plan - BEMIP) dat tot doel heeft het isolement van de Oostzeeregio te beëindigen en de regio volledig te integreren in de energiemarkten van de Europese Unie en zo de gasvoorzieningszekerheid te verhogen. Op dezelfde manier is samenwerking in Midden‑ en Zuidoost-Europa belangrijk om meer opties te krijgen voor het vinden van gasleveranciers in de regio en de afhankelijkheid van één enkele voorzieningsbron terug te dringen. De door de Commissie ondersteunde samenwerking tussen Griekenland, Italië en Albanië is bijvoorbeeld doeltreffend geweest voor de totstandbrenging van een passend reguleringskader voor de TAP (Trans-Adriatische Pijpleiding) die een extra gasaanvoer uit de Kaspische regio naar de EU-markt mogelijk zal maken.
Regionale initiatieven hebben ook hun concrete waarde bewezen bij de beginnende tenuitvoerlegging van netcodes. Dit blijkt uit de onder punt 3.2.1 gegeven voorbeelden inzake het marktkoppelingsinitiatief voor elektriciteit en het PRISMA-veilingsplatform voor pijpleidingscapaciteit voor gas. De marktintegratie ontwikkelt zich dus van het noorden tot het zuiden en van het westen tot het oosten, gebaseerd op concrete projecten waarvoor op regionaal niveau de aanzet is gegeven.
In de nabije toekomst moet regionale integratie een belangrijke fase blijven in het proces van uiteindelijke consolidatie van een interne energiemarkt voor de gehele EU. Er moet daarom de nodige aandacht worden besteed aan de versterking van de coördinatie van de verschillende regionale processen om ervoor te zorgen dat die uiteindelijk leiden tot convergentie en integratie.
4.3 Onze inspanningen vergroten
In hoofdstuk 3 van deze mededeling is aangetoond dat de vooruitgang naar de voltooiing van het regelgevingskader ter ondersteuning van de markt belangrijk is, maar dat er nog grotere inspanningen vereist zijn, met name voor de voltooiing van de netcodes voor elektriciteit en het toezicht op hun tijdige en correcte toepassing in de gehele EU.
Het grootste deel van het Actieplan 2012 is ten uitvoer gelegd of is lopende, wat de EU goed op weg heeft geholpen naar de voltooiing van de interne energiemarkt, zoals gepland op het tijdstip van vaststelling van het derde energiepakket. Wij kunnen echter geenszins op onze lauweren rusten. Zelfs wanneer alle regels zijn ingevoerd, zal de monitoring en het waarborgen van de handhaving van die regels en het waarborgen van een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers, een permanente inspanning vergen voor de autoriteiten op nationaal en EU-niveau. Een samenhangende en correcte toepassing van de regels die gelden voor de distributienetten, met name die van het derde energiepakket en de energie-efficiëntierichtlijn, daarbij rekening houdend met de technologische ontwikkelingen, is vereist om ervoor te zorgen dat de steeds slimmere netten voordelen opleveren voor de consument en voor het energiesysteem als geheel.
Als verder wordt gekeken dan het Actieplan 2012, is de Commissie van oordeel dat er extra baten mogelijk zijn door een verdieping van de integratie van de interne energiemarkt. Het voorstel van de Commissie voor een nieuw beleidskader voor energie en klimaat voor het tijdvak tot 2030, alsook de Europese strategie voor energievoorzieningszekerheid maken duidelijk dat een verdere integratie van de energiemarkten een voorwaarde is om onze doelstellingen op middellange en lange termijn te bereiken.
Conclusies van de Europese Raad van 4 februari 2011, https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/trans/119253.pdf
Zie bv. de standpuntnota's van de IFIEC (http://www.ifieceurope.org/docs/20140225%20IE_Manifesto.pdf), Eurogas (http://www.eurogas.org/uploads/media/Internal_market_13PP011_-_Eurogas_Position_Paper_on_the_Internal_Energy_Market_-_24.01.13.pdf), Eurelectric (http://www.eurelectric.org/news/2012/achieving-the-internal-energy-market-by-2014-must-remain-key-priority,-eurelectric-urges/) en BEUC (http://www.beuc.eu/publications/x2013_091_mgo_memorandum-greek_presidency.pdf)
Conclusies van de Europese Raad van 21 maart 2014, http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/141749.pdf
Mededeling van de Commissie 'De interne energiemarkt doen werken' van 15 november 2012, http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/doc/20121115_iem_0663_en.pdf
Concurrentie is een belangrijk, maar niet het enige element dat bijdraagt tot deze prijsverlaging. Andere belangrijke elementen zijn de toename van het aandeel hernieuwbare energiebronnen die tegen zero-marginale kosten kunnen produceren, alsook het huidige zwakke economische klimaat.
Mededeling van de Commissie "Energieprijzen en ‑kosten in Europa" van 22 januari 2014, http://ec.europa.eu/energy/doc/2030/20140122_communication_energy_prices.pdf
De Commissie heeft dit aspect voornamelijk belicht in haar pakket betreffende overheidsinterventie in de energiesector, november 2013, C(2013) 7243 final.
Studie 'Benefits of an Integrated European Energy Market' van Booz & Company Amsterdam, blz. 21, http://ec.europa.eu/energy/infrastructure/studies/doc/20130902_energy_integration_benefits.pdf
Mededeling van de Commissie 'Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030' van 22 januari 2014,
http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52014DC0015&from=EN
COM(2014)15 final.
Samen met een goed-functionerende markt vergemakkelijkt de invoering van het emissiehandelssysteem van de EU en de volledige Europeanisering van het ontwerp van de koolstofmarkt in 2013 de overgang naar duurzame, koolstofarme en efficiënte energiesystemen.
Mededeling van de Commissie 'Europese strategie voor energiezekerheid' van 28 mei 2014, http://ec.europa.eu/energy/doc/20140528_energy_security_communication.pdf
Verordening (EU) nr. 994/2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad, PB L 295 van 12.11.2010, blz. 1.
Dit omvat regels inzake staatssteun, het milieu en de verbintenis van de EU om subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk uit te bannen.
Mededeling van de Commissie 'Energieprijzen en kosten in Europa' van 22 januari 2014, http://ec.europa.eu/energy/doc/2030/20140122_communication_energy_prices.pdf
Studie 'Benefits of an Integrated European Energy Market' van Booz & Company Amsterdam, blz. 21, http://ec.europa.eu/energy/infrastructure/studies/doc/20130902_energy_integration_benefits.pdf
Zie figuur van het werkdocument van de Commissiediensten 'Trends and developments in European energy markets', in bijlage bij deze mededeling, SWD(2014) 310.
Wanneer er bezorgdheid bestaat over het gebrek aan investeringssignalen in een specifieke regio binnen een bredere prijszone (in het algemeen overeenstemmend met een lidstaat) is dit hetzij een gevolg van de ontoereikende sterkte van het netwerk, hetzij een teken van een fundamentele economische divergentie tussen twee delen van de prijszone. Zodra de netwerksterkte en ‑stabiliteit gewaarborgd is, heeft de geografische locatie van de opwekking zelf als zodanig geen effect op de voorzieningszekerheid. Dit is precies één van de voordelen van de interne elektriciteitsmarkt. De TSB's moeten over de mogelijkheid beschikken om systeemondersteuningsdiensten voor een beperkte periode en op een binnen de regelgeving toegestane manier aan te kopen, terwijl het netwerk wordt versterkt. Een regionaal capaciteitsmechanisme binnen één enkele prijszone zou echter de werking van de markt verstoren.
De gegevens uit de periode 2008-2012 tonen een toename van de belastingen en heffingen.
Overeenkomstig de plannen van de lidstaten voor de uitrol van slimme metersystemen, gebaseerd op de verplichting van bijlage I, punt 2, van Richtlijn 2009/72/EG, zullen 72% van alle elektriciteitsverbruikers in 2020 beschikken over een slimme meter. Op daken geplaatste zonnepanelen zijn momenteel in Duitsland en Italië goed voor 11,5% , respectievelijk 5% van de totale geïnstalleerde opwekkingscapaciteit; Bronnen: KEMA (2014) 'Integration of Renewable Energy in Europe', EPIA, pvgrid.eu, Commissie.
Werkdocument van de Commissiediensten betreffende de uitvoering van de TEN-E‑, EEPR- en PCI-projecten, in bijlage bij deze mededeling, SWD(2014) 314, en Werkdocument van de Commissiediensten inzake investeringsprojecten in energie-infrastructuur, in bijlage bij deze mededeling, SWD(2014) 313.
Het populairste ontvlechtingsmodel is dat van volledige ontvlechting van de eigendom. Het model van de onafhankelijke transmissiebeheerder (OTB) wordt gehanteerd door bijna één derde van de TSB's voor gas. In de elektriciteitssector wordt het OTB-model door slechts zes TSB's gebruikt. De effectiviteit van het OTB-model is geëvalueerd in een Werkdocument van de Commissiediensten, in bijlage bij deze mededeling, SWD(2014) 312.
Zie voetnoot 12.
Werkdocument van de Commissiediensten betreffende de uitvoering van de TEN-E‑, EEPR- en PCI-projecten, in bijlage bij deze mededeling, SWD(2014) 314.
Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling kan eveneens investeringen ondersteunen, voornamelijk in minder ontwikkelde regio's.
België, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen en Zweden. Noorwegen is als niet-EU-lidstaat toegetreden.
Persbericht van de Commissie, getiteld 'Voortgang naar de interne energiemarkt in 2014: Het proefproject voor EU-brede elektriciteitshandel start vandaag' van 4 februari 2014, http://europa.eu/rapid/press-release_MEX-14-0204_en.htm
Andere voorbeelden van een vroegtijdige tenuitvoerlegging van de netcode betreffende capaciteitstoewijzing voor gas zijn het Poolse GSA-platform en de Hongaars-Roemeense RBP.
Verordening (EU) nr. 1227/2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie, PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1.
Als omschreven in Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie.
Persbericht van Ofgem van 27 maart 2014.
Krachtens artikel 15, lid 8, van de energie-efficiëntierichtlijn moeten vraagrespons-dienstenleveranciers onder gelijke voorwaarden toegang krijgen tot georganiseerde markten als leveranciers.
Overeenkomstig de Zweedse NRI is het aantal contracten met variabele tarieven tussen 2004 en 2014 toegenomen van 4% tot 38%. Bron: EI, 17 april 2014.
Als omschreven in artikel 37, lid 8, van Richtlijn 2009/72/EG.
Als omschreven in bijlage I, punt 1, onder h), van Richtlijn 2009/72/EG.
Krachtens artikel 4, lid 12, van Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen moeten consumenten hun elektriciteit voor een elektrische auto op afzonderlijke basis kunnen aankopen. Dit maakt nieuwe zakenmodellen mogelijk waarbij auto's worden verkocht met een elektriciteits'abonnement'. Wanneer dit mogelijk is voor auto's, is het ook mogelijk voor elk elektrisch toestel in huis.
Dit maakte deel uit van de mededeling betreffende de interne energiemarkt van november 2012. Negen van deze acties waren er specifiek op gericht de kleinhandelsmarkt te doen werken in verschillende lidstaten.
Vanaf 22 september 2014 waren er nog slechts inbreukprocedures voor gedeeltelijke omzetting hangende tegen twee lidstaten, waarvan één recentelijk aanvullende wetgeving heeft aangenomen, met evaluatie door de Commissie.
http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/acer/doc/20140122_acer_com_evaluation.pdf
Zie de landenrapporten, in bijlage bij deze mededeling.
Regionale integratie is tot dusverre succesvol gebleken. De noordelijke landen hebben de weg getoond in de elektriciteitssector met een vroegtijdige integratie van hun markten in NordPool. Op soortgelijke wijze heeft het Pentalateraal forum in het westen de aanzet gegeven tot grensverleggende integratieprojecten in zowel de elektriciteits‑ als de gassector.
De EU bevordert regionale integratie in de energiesector eveneens in de context van haar macro-regionale strategieën en tevens in het kader van de Europese territoriale samenwerking ('ETC').