Artikelen bij COM(2015)42 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Inleiding

Bij Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex1 is een gemeenschappelijk kader voor de productie en indiening bij de Commissie van vergelijkbare indexcijfers van de loonkosten door de lidstaten vastgesteld. De Commissie (Eurostat) publiceert elk kwartaal de index van de loonkosten per uur op haar website2. Dit verslag bevat een volledige reeks gegevens, uitgesplitst naar economische activiteit en naar component van de loonkosten. Het omvat ook groeicijfers op kwartaal- en jaarbasis.

De Commissie heeft in juli 2003 Verordening (EG) nr. 1216/20033 vastgesteld, waarin de procedures die de lidstaten moeten volgen voor de indiening van de indexcijfers bij de Commissie, de aan te brengen correcties van die cijfers voor seizoensinvloeden en de inhoud van de nationale kwaliteitsverslagen nader zijn omschreven. In maart 2007 heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 224/20074 vastgesteld. Deze verordening wijzigt Verordening (EG) nr. 1216/2003 en breidt de werkingssfeer van de loonkostenindex uit tot de in secties L, M, N en O van de in NACE Rev. 1 gedefinieerde economische activiteiten. Deze uitbreiding houdt in dat ook niet-marktdiensten, die het grootste deel van de in deze secties gespecificeerde economische activiteiten uitmaken en een andere dynamiek kunnen hebben dan marktdiensten, bestreken worden. De Commissie heeft in augustus 2007 Verordening (EG) nr. 973/20075 vastgesteld. Deze verordening wijzigt een aantal verordeningen betreffende specifieke statistische gebieden, waaronder de loonkostenindex, teneinde de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ten uitvoer te kunnen leggen.

Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 450/2003 moet de Commissie om de twee jaar een verslag aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen. In dit verslag dient in het bijzonder de kwaliteit van de LKI-gegevens onderzocht te worden. Het onderhavige verslag heeft betrekking op de aan de Commissie verstrekte loonkostenindexgegevens voor de referentiekwartalen 2012Q3 tot en met 2014Q2.

Volgens bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2003 wordt de kwaliteit van de loonkostenindex aan de hand van de volgende criteria vastgesteld: relevantie, nauwkeurigheid, punctualiteit van de levering van de gegevens, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, consistentie en volledigheid.

Zoals bij de vorige verslagperiode ook het geval was, is het niveau van nauwkeurigheid, toegankelijkheid en duidelijkheid nog altijd voldoende. In dit verslag zal de nadruk dan ook liggen op de verbeteringen qua relevantie en bereik en zullen de problemen in verband met de consistentie van de gegevens met de gegevens van de nationale rekeningen worden besproken, alsook de vergelijkbaarheid van voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het probleem van niet binnen de gestelde termijnen door de lidstaten verstrekte gegevens, en de gevolgen daarvan voor de kwaliteit van de gepubliceerde Europese aggregaten.

2. Algemene vorderingen sinds het laatste verslag

In de laatste verslagperiode heeft Eurostat gewerkt aan de vereenvoudiging en de harmonisering van de normen met betrekking tot zowel gegevens als metagegevens (kwaliteitsverslagen) die door de lidstaten aan de Commissie worden gezonden. De in de LKI-gegevens gebruikte nomenclaturen en variabelen zijn in overeenstemming gebracht met de SDMX-norm6, de nieuwe wereldwijde referentie voor de uitwisseling van statistische informatie. De meeste lidstaten zijn begonnen met het versturen van hun gegevens in SDMX-formaat, en Eurostat heeft de lidstaten die dit formaat nog niet hebben ingevoerd (België, Denemarken, Ierland, Griekenland, Kroatië, Luxemburg en Roemenië) verzocht om dat vóór het einde van 2014 te doen.

De door de lidstaten ingediende kwaliteitsverslagen zijn overgebracht naar het Europees statistisch systeem Metadata Handler, een IT-instrument dat de lidstaten in staat stelt om hun kwaliteitsverslagen op afstand te uploaden en de onderdelen die in de loop van het voorgaande jaar zijn veranderd bij te werken zonder die volledig opnieuw in te moeten dienen. Bovendien maakt dit instrument het mogelijk de nationale kwaliteitsverslagen op de referentiedatabase van Eurostat te plaatsen, zodat zij voor alle gebruikers toegankelijk zijn.

Beide initiatieven hebben bijgedragen tot de vereenvoudiging van het productieproces en de verbetering van de dienstverlening aan de gebruikers, en hebben tegelijkertijd de werkbelasting van de nationale bureaus voor de statistiek verlicht.

In het algemeen gesproken zijn de beschikbaarheid en de kwaliteit van de loonkostenindex verder verbeterd. Voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens zijn inmiddels beschikbaar van alle lidstaten, met uitzondering van Ierland en Kroatië. Eurostat heeft besloten om van de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde loonkostenindex niet het centrale referentiepunt van de persberichten te maken, maar de cijfers worden wel duidelijk aangegeven op de desbetreffende pagina van de website Statistics Explained7. Nationale kwaliteitsverslagen voor het referentiejaar 2013 zijn verstrekt door alle lidstaten behalve Griekenland en Kroatië, en zijn beschikbaar gesteld voor het publiek.

Een van de gebieden die nog steeds een punt van aandacht vormen, is de consistentie van de loonkostenindex met andere statistieken betreffende arbeidskosten, en met name de kwartaalgegevens van de nationale rekeningen. Deze consistentie is vanuit zowel theoretisch als empirisch oogpunt geanalyseerd en de resultaten zijn besproken met de lidstaten. Bovendien zal de Commissie (Eurostat) in 2015 een workshop met de lidstaten organiseren, waar de verdere verbetering van de algemene kwaliteit van de statistieken betreffende loonkosten besproken zal worden.

De Commissie (Eurostat) heeft ook gewerkt aan betere beschikbaarheid van schattingen van de loonkosten per uur door het publiceren van gemiddelden voor een periode van een jaar, die grotendeels gebaseerd zijn op de loonkostenindex en snel na het einde van de referentieperiode geproduceerd kunnen worden. Dientengevolge worden de nationale jaarlijkse statistieken van de arbeidskosten, die voorheen op grond van een gentlemen’s agreement werden verzameld, niet meer door de lidstaten verstrekt voor publicatie door de Commissie. Terwijl de lidstaten de noodzakelijke infrastructuur voor de productie van de loonkostenindex hebben opgezet en onderhouden, heeft de Commissie (Eurostat) haar systeem voor de ontvangst, verificatie, verwerking, opslag en verspreiding van de gegevens gehandhaafd en verbeterd, zodat gegevens onverwijld gepubliceerd kunnen worden. Deze processen, die sinds 2005 volledig operationeel zijn, worden voortdurend geanalyseerd en bijgesteld.

3. Evaluatie van de kwaliteit van de gegevens en het effect daarvan op Europese aggregaten

3.1 Relevantie

Wijzigingen in de loonkosten per gewerkt uur zijn een belangrijke indicator voor de analyse van economische ontwikkelingen op korte en middellange termijn. De Commissie en de Europese Centrale Bank maken gebruik van een index van de loonkosten per gewerkt uur, die de kortetermijnontwikkeling van de loonkosten weergeeft, om vast te stellen of er sprake is van een inflatoire druk als gevolg van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De index moet zo snel mogelijk nadat de gegevens beschikbaar worden voor elke lidstaat, voor de hele EU en voor de eurozone worden berekend. Verder is de loonkostenindex van belang voor sociale partners bij hun loononderhandelingen en voor de Commissie zelf voor haar toezicht op de conjuncturele ontwikkelingen van de loonkosten. De loonkostenindex is een van de voornaamste Europese economische indicatoren8.

Er is niet alleen vraag naar informatie over door de loonkostenindex gemeten driemaandelijkse percentagewijzigingen in loonkosten, maar er is ook een toenemende interesse voor informatie over absolute loonkosten (euro per uur). In april 2012 publiceerde Eurostat voor het eerst vroegtijdige schattingen (voor 2011) van de loonkosten per uur in euro en in nationale munteenheden. Deze ramingen, die gebaseerd waren op de loonkostenindex, werden geacht van voldoende kwaliteit te zijn. Aangezien ze ook veel sneller na afloop van het referentiejaar kunnen worden gepubliceerd dan de jaarlijkse arbeidskosten die zijn verzameld op basis van een gentlemen’s agreement, is besloten om met ingang van 2014 deze laatste gegevens niet meer te verstrekken.

De publicatie van schattingen van de jaarlijkse loonkosten op basis van de loonkostenindex heeft de toch al sterke vraag van gebruikers naar alomvattende en snel geproduceerde informatie met betrekking tot het niveau van de loonkosten per uur verder gestimuleerd. De Commissie heeft positieve reacties gekregen op de publicatie van deze schattingen en verschillende gebruikers hebben belangstelling geuit voor uitsplitsingen naar NACE-sectie en naar kostencomponent. De ramingen zijn in 2013 voor het eerst ook in de online-database gepubliceerd, om de beschikbaarheid te vergroten. De haalbaarheid van het publiceren van meer gedetailleerde informatie zal worden beoordeeld na analyse van de resultaten van de loonkostenenquête 2012.


3.2 Punctualiteit en herzieningen

De stiptheid van de lidstaten wat betreft het zenden van gegevens aan de Commissie is verbeterd sinds 2012 toen het vorige verslag werd gepubliceerd. Afgezien van één land9 hebben zich slechts geringe vertragingen voorgedaan. Het op tijd verstrekken van gegevens is van het grootste belang voor de productie van de loonkostenindex, omdat vertragingen bij het aanleveren van de gegevens betekenen dat ramingen moeten worden gebruikt voor de EU- en eurozone-aggregaten. Dit kan leiden tot onnodig ingrijpende aanpassingen achteraf. Figuur 1 toont het aandeel van de totale loonkosten in de EU in euro waarvoor voor elk kwartaal gegevens beschikbaar waren op het tijdstip van het persbericht.


Figuur 1: Beschikbare loonkostenindexgegevens op het moment van publicatie, % van totale loonkosten in de EU in euro's


Twee lidstaten (Kroatië en het Verenigd Koninkrijk) hebben elk in één geval tussen de referentiekwartalen 2012Q3 en 2014Q2 hun gegevens met meer dan twee dagen vertraging ingezonden. De gegevens konden echter nog in het persbericht worden opgenomen. Op het tijdstip van het opstellen van dit verslag had slechts één lidstaat, namelijk Griekenland, een structureel probleem waardoor de loonkostenindexgegevens niet geproduceerd en aangeleverd konden worden. In de loop van de referentieperiode waren de gegevens telkens te laat om te kunnen worden opgenomen in het persbericht. In mei 2014 hebben Eurostat en het Griekse bureau voor statistiek een bilaterale vergadering gehouden waarin een stappenplan voor het aanpakken van deze structurele problemen is overeengekomen. Sindsdien is enige vooruitgang geboekt met het bekorten van de tijd die nodig is om gegevens te leveren.

De loonkostenindex is samengesteld uit een aantal verschillende variabelen (bv. loonkosten, uren), die uit verschillende bronnen afkomstig kunnen zijn. Dit betekent dat gegevens op ieder tijdstip kunnen worden herzien met betrekking tot het recentste kwartaal, verscheidene kwartalen of volledige jaren. Indien aanpassingen van gegevens betrekking hebben op het referentiejaar, moet de volledige reeks worden herzien. Revisies van het totale cijfer van de EU10 (groeicijfers op jaarbasis) bedroegen sinds het eerste kwartaal van 2012 in drie gevallen meer dan 0,3 procentpunten. Voor de meeste kwartalen zijn de ramingen naar boven bijgesteld, een omkering van de trend die in het vorige verslag werd waargenomen (zie figuur 2). Eurostat blijft dit aspect in detail onderzoeken aan de hand van langere tijdreeksen.

Figuur 2: Wijzigingen van de gegevens van de eerste gepubliceerde grafiek en het persbericht over 2014Q2 voor EU-27/28, NACE Rev. 2, secties B tot en met S, aggregaat in procentpunten


3.3 Vergelijkbaarheid: correctie voor het aantal werkdagen

Volgens artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie moeten de loonkostenindexgegevens ingediend worden in de volgende vormen: niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, gecorrigeerd voor het aantal werkdagen, en gecorrigeerd voor seizoensinvloeden en het aantal werkdagen. Er zijn enkele uitzonderingen op dit vereiste: voor een aantal lidstaten zijn afwijkingen toegestaan voor de levering van niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens, en Kroatië en Ierland verstrekken alleen reeksen voor NACE Rev. 2, secties O tot en met S, die te kort zijn voor correctie voor seizoensinvloeden. Verordening (EG) nr. 450/2003 geeft niet expliciet aan of de correcties voor werkdagen en seizoensinvloeden verricht moeten worden met behulp van de directe of de indirecte benadering. Indirecte correctie houdt in dat de basisreeks wordt aangepast en vervolgens gebruikt om op een hoger niveau aggregaten te berekenen. Directe correctie houdt in dat elke reeks, aggregaten op hoger niveau inbegrepen, afzonderlijk wordt gecorrigeerd. Beide methoden hebben hun voor- en nadelen, en beide zijn toegestaan volgens de richtsnoeren voor correcties voor seizoensinvloeden van het Europees statistisch systeem11. De lidstaten kunnen een van beide methoden gebruiken bij de correctie van de loonkostenindex.

Deze twee benaderingen leveren gewoonlijk vergelijkbare resultaten op en in het algemeen leidt de keuze voor hetzij de ene, hetzij de andere niet tot problemen. Indien echter het vaststellen van een correct model voor de aanpassing moeilijk is vanwege de volatiliteit van de ruwe gegevens, kan met name de directe benadering tot bepaalde problemen leiden. Zo kan bijvoorbeeld de gecorrigeerde index van de totale kostencomponent hoger of lager blijken te zijn dan de gecorrigeerde index van de twee subcomponenten. Eurostat heeft daarom de gegevens die door de lidstaten werden ingediend systematisch gecontroleerd om te verzekeren dat de totaalindex consistent is met de subcomponenten per NACE-sectie. Eurostat publiceert in principe nu alleen het totale indexcijfer, en geeft de componenten niet aan als die meer dan twee basispunten afwijken van het totaal.


3.4 Consistentie met cijfers van de nationale rekeningen

Voor het jaarlijkse kwaliteitsverslag wordt de lidstaten verzocht de groeicijfers van de loonkostenindex te vergelijken met die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen volgens de definitie van het ESR 95. Het is niet realistisch te verwachten dat die cijfers exact dezelfde zullen zijn. Zelfs als bijna identieke definities van de loonkosten gebruikt worden, kunnen statistische behandelingen en bronnen verschillen. Bovendien is het verzamelen van gegevens over gewerkte uren bijzonder gecompliceerd, zowel voor de loonkostenindex als voor de nationale rekeningen. Ondanks deze methodologische verschillen kan de mate van overeenstemming (of het gebrek daaraan) tussen twee gegevensreeksen gebruikt worden om potentiële problemen in een of beide daarvan te identificeren. Een dergelijke vergelijking was niet mogelijk voor België, Kroatië, Luxemburg en Malta, aangezien deze landen geen kwartaalgegevens voor de nationale rekeningen verzamelen over de beloning van werknemers of de gewerkte uren.

Sinds de publicatie van het laatste verslag is Eurostat begonnen de gegevens van de nationale rekeningen rechtstreeks in zijn loonkostenindexdatabase op te nemen, waardoor het eenvoudiger wordt om beide reeksen gegevens te vergelijken.

Voor dit kwaliteitsverslag heeft Eurostat de niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde aggregaten voor de secties B tot en met S van de NACE Rev. 2 vergeleken. Een verschil tussen het groeicijfer van de loonkostenindex en dat van het uurloon van werknemers van meer dan twee procentpunten in de voor het verslag geanalyseerde periode van twee jaar (d.w.z. één procentpunt per jaar) wordt geacht een nadere analyse te rechtvaardigen. Dit was het geval voor de Tsjechische Republiek, Estland, Italië, Hongarije, Polen, Portugal en Slovenië. Het verschil tussen de twee cijfers was voor Italië en Portugal meer dan vijf procentpunten. In het geval van Ierland en Zweden vertoonden de ontwikkeling van de loonkostenindex en die van het uurloon van werknemers in de gegevens van de nationale rekeningen in ten minste één kwartaal een tegengestelde trend.

Eurostat heeft in de afgelopen tijd de consistentie van de loonkostenindex met de gegevens van de nationale rekeningen en de loonkostenenquête in detail geanalyseerd en zal dit blijven doen. De resultaten van de analyse worden besproken met de lidstaten om de onderliggende problemen te identificeren en op te lossen, in het bijzonder met betrekking tot de gegevens over de aantallen gewerkte uren, met het oog op verbetering van de consistentie van de verschillende gebieden van de statistiek.


3.5 Volledigheid

Kroatië en Ierland zijn de enige lidstaten die momenteel geen voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens verstrekken. Aangezien voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens beschikbaar zijn voor alle andere lidstaten, was het de bedoeling deze gegevens te publiceren in het driemaandelijks persbericht alsook in de onlinedatabank van Eurostat. Na een zorgvuldige analyse van de gegevenskwaliteit en de gebruikersbehoeften is echter besloten om alleen voor de totaalcijfers gebruik te blijven maken van voor werkdagen gecorrigeerde gegevens. Dit zorgt ook voor duidelijkheid en consistentie met andere prijsstatistieken (zoals het indexcijfer van de consumptieprijzen).

Het driemaandelijkse persbericht is aangepast sedert de publicatie van het laatste verslag. Met name zijn de voetnoten vereenvoudigd en is een groter deel van de technische informatie overgebracht naar de webpagina Statistics Explained12. Zoals ook eerder het geval was, geven de cijfers voor NACE Rev. 2, secties B tot en met S, de totaalcijfers ("headline data") met enkele onderverdelingen in de tabellen.


4. Conclusies

Over het algemeen is de kwaliteit van de loonkostenindex sinds het vorige in 2012 gepubliceerde verslag verder verbeterd. Met name de stiptheid van de aanlevering van gegevens door de lidstaten en de volledigheid daarvan zijn aanzienlijk verbeterd. Bovendien heeft de volledige beschikbaarheid van aggregaten (secties O tot en met S van de NACE Rev. 2 inbegrepen) het algemene nut van de loonkostenindex vergroot. Aan de behoeften van de gebruikers wordt beter beantwoord dankzij de publicatie van jaarlijkse schattingen van de loonkosten op basis van de gegevens van de loonkostenindex. De aanlevering van gegevens door de lidstaten is bijna geheel bevredigend te noemen. Met uitzondering van Griekenland was geen enkel land systematisch te laat met het verstrekken van gegevens aan de Commissie.

In de afgelopen jaren heeft de Commissie (Eurostat) er regelmatig bij de lidstaten op aangedrongen zich meer inspanningen te getroosten om te voldoen aan de vereisten op dit gebied. De Commissie zal de nog niet opgeloste problemen in verband met niet-naleving en de kwaliteit van de gegevens op regelmatige basis blijven volgen, aan de hand van de verstrekte gegevens en andere nationale documentatie, waaronder de kwaliteitsverslagen. Wanneer geen of onvoldoende verbetering wordt geconstateerd, zal contact worden opgenomen met de betrokken nationale autoriteiten en zal de Commissie de nodige maatregelen nemen om naleving af te dwingen.


1PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1.

2Het driemaandelijks persbericht wordt gepubliceerd op de datums die worden vermeld in het tijdschema voor de bekendmaking; beide zijn te vinden op de website van Eurostat: (http://ec.europa.eu/eurostat).

3Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (PB L 169 van 8.7.2003, blz. 37).

4Verordening (EG) nr. 224/2007 van de Commissie van 1 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1216/2003 met betrekking tot de economische activiteiten die opgenomen zijn in de loonkostenindex (PB L 64 van 2.3.2007, blz. 23).

5Verordening (EG) nr. 973/2007 van de Commissie van 20 augustus 2007 tot wijziging van enkele Verordeningen (EG) betreffende specifieke statistische gebieden waarop de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 ten uitvoer wordt gelegd (PB L 216 van 21.8.2007, blz. 10).

6 http://sdmx.org/.

7http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Labour_cost_index_-_recent_trends.

8COM(2002) 661, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad 'Naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone'

9Portugal was niet in staat om de loonkostenindex voor 2012Q4 op tijd te leveren als gevolg van problemen door een ingrijpende verandering van het nationale onderzoek.

10EU- 27 tot en met 2013Q2, sindsdien EU- 28.

11De bijgewerkte versie van de richtsnoeren zal een specifiek onderdeel over de aanpassing van kettingindexcijfers bevatten.

12http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php/Labour_cost_index_-_recent_trends.

NL NL