Artikelen bij COM(2015)85 - Europees semester 2015: beoordeling van groei-uitdagingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en resultaten van diepgaande evaluaties - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)85 - Europees semester 2015: beoordeling van groei-uitdagingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, ... |
---|---|
document | COM(2015)85 ![]() ![]() |
datum | 26 februari 2015 |
|
52015DC0085
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK EN DE EUROGROEP Europees semester 2015: beoordeling van groei-uitdagingen, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden, en resultaten van diepgaande evaluaties ingevolge Verordening (EU) nr. 1176/2011 {SWD(2015) 20 final - SWD(2015) 47 final} /* COM/2015/085 final */
1. Context
Voor het eerst sinds 2007 zullen in 2015 de economieën van alle lidstaten van de Europese Unie naar verwachting opnieuw groeien. De economische activiteit zal naar verwachting matig aantrekken in de EU en in de eurozone en verder versnellen in 2016. Deze verbetering wordt ondersteund door lagere olieprijzen, de waardevermindering van de euro en niet-conventionele maatregelen van de Europese Centrale Bank, met name haar uitgebreid programma voor de aankoop van activa. Het vertrouwenstimulerende effect en de snelle tenuitvoerlegging van het Investeringsplan voor Europa van de Commissie moet eveneens eraan bijdragen de reële economie te versterken. Toch blijft het herstel broos, blijft de inflatie zeer laag en blijven de sociale gevolgen van de jaren van trage of geen groei acuut in verschillende lidstaten.
Op korte termijn zal de voorspelde economische groei niet hoog genoeg zijn om voor een uitgesproken verbetering van de banencreatie te zorgen. Hoewel de werkloosheidsgraad in 2015 in de EU tot 9,8 % en in de eurozone tot 11,2 % zal dalen, blijven dit onaanvaardbaar hoge niveaus en is de situatie significant slechter in een aantal lidstaten. De jeugdwerkloosheid is veel te hoog en de helft van alle werklozen zijn dat al meer dan een jaar. Tegelijk is het bemoedigend dat de arbeidsmarkthervormingen in de jongste jaren in veel landen vruchten gaan afwerpen en ertoe zullen bijdragen dat de werkloosheid verder zal dalen in 2016.
De vermindering van de overheidstekorten zet zich door, en de begrotingstekortquote in de EU zal naar verwachting dit jaar tot 2,6 % en volgend jaar tot 2,2 % dalen (2,2 % en 1,9 % in de eurozone). Voor de EU als geheel heeft de schuldquote naar verwachting in 2014 gepiekt op 88,4 %. Voor de eurozone zou deze dit jaar moeten pieken op 94,4 %, alvorens te dalen.
De internationale ontwikkelingen vergroten de onzekerheid rond de economische vooruitzichten. Het betreft in dat verband onder meer de volatiliteit van de grondstoffenprijzen en energie alsook de wisselkoersen en de financiële markten, het aanhouden van geopolitieke spanningen in de buurlanden van Europa en verminderde economische activiteit in de opkomende economieën.
In de jaarlijkse groeianalyse voor 2015 heeft de Commissie een nieuwe agenda voor banen en groei op basis van drie onderling ondersteunende pijlers gepresenteerd:
i) een gecoördineerde stimulering van investeringen;
ii) een hernieuwd inzetten op structurele hervormingen;
iii) het nastreven van budgettaire verantwoordelijkheid.
De Commissie heeft ook aangekondigd dat zij het Europees Semester van coördinatie van het economisch beleid zou stroomlijnen en versterken om het proces mogelijk te maken, het ownership te versterken en de effectiviteit en tenuitvoerlegging ervan op alle niveaus te bevorderen.
Ingevolge deze nieuwe aanpak is voor elk van de lidstaten en voor de eurozone een landenverslag opgesteld. Daarin wordt de vooruitgang beoordeeld van elke lidstaat met het aanpakken van de kwesties die in de landenspecifieke aanbevelingen 2014-2015zijn aangewezen en bevat het - wat 16 lidstaten betreft - ook het resultaat van de diepgaande analyse die ingevolge de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (PMO ) gerechtvaardigd is. Op basis van deze analyse stelt de Commissie voor de status van een aantal lidstaten waartegen een PMO loopt te actualiseren.
In het vandaag gepresenteerde pakket wordt, op basis van de laatste economische prognoses van de Commissie, ook een inventaris opgemaakt van de budgettaire situatie van de lidstaten. Voor sommige wordt een standpunt ingenomen over verdere stappen ingevolge het stabiliteits- en groeipact. Deze beoordeling bouwt op de standpunten van de Commissie over de ontwerpbegrotingsplannen 2015 wat betreft de lidstaten van de eurozone, die november ll. zijn uitgebracht, alsook op de nieuwe richtsnoeren die de Commissie heeft aangenomen over de wijze waarop ervoor moet worden gezorgd dat het gemeenschappelijk budgettair kader de agenda voor banen en groei van de EU ondersteunt.
2. Voortzetten van de herbalancering in onze economie
In de nasleep van de economische en financiële crisis worden momenteel een aantal macro-economische onevenwichtigheden gecorrigeerd, maar in sommige lidstaten zijn er nog steeds grote risico's. Vooral grote externe passiva maken de debiteurenlanden kwetsbaar, en verbeteringen van de lopende rekening volstaan niet steeds om de stand van de externe schuld te stabiliseren. Hoewel in een aantal debiteurenlanden de verliezen aan prijscompetitiviteit vergeleken met de niveaus van voor de crisis gedeeltelijk zijn gecorrigeerd, blijft het consolideren van de exportgroei een dringende prioriteit om de potentiële groei te versterken. Tegelijk blijven de overschotten op de lopende rekening in sommige andere landen groot: daarin komt de aanhoudende zwakke binnenlandse vraag tot uitdrukking, die met name in de lage niveaus van de investeringen van de private en publieke sector zichtbaar wordt gemaakt.
Verschillende landen zijn kwetsbaar vanwege een hoog niveau van de private en overheidsschuld. Zolang de schuldafbouw plaatsvindt, vermindert deze de groei, en de lage inflatie maakt het moeilijker om de schuldquote te doen dalen. De werkloosheid, vooral de jeugd- en langdurige werkloosheid, blijft hoog en heeft, samen met de stijgende armoedeniveaus in verschillende landen, tot zeer negatieve sociale ontwikkelingen geleid. Dit heeft ook een negatief effect op de groeivooruitzichten. In landen met grote deleveragingbehoeften zijn structurele hervormingen nodig om het groeipotentieel te verhogen.
Vooral in de eurozone dreigt het gevaar dat de lage inflatie en lage vraag het herstel tegenhouden. Wat in de grootste economieën van de eurozone gebeurt, zal een belangrijke impact hebben op alle delen van de EU. Vooral Frankrijk en Italië moeten groeibottlenecks aanpakken door de structurele hervormingen op te voeren. Tegelijk heeft Duitsland een grotendeels positief besparingensaldo, dat broodnodige investeringen in modernisering en ontwikkeling van de infrastructuur zou kunnen ondersteunen. Een passende beleidsmix is zodoende nodig in de eurozone om het vertrouwen te stimuleren, aan de herbalancering bij te dragen en het herstel ervan op stabielere voet te brengen. Een dergelijke mix zou ook het monetairebeleidsoptreden van de ECB ondersteunen en in een klimaat van zeer lage inflatie aan prijsstabiliteit bijdragen.
Kader 1. Actualiseringen ingevolge de PMO In haar in november 2014 gepubliceerde waarschuwingsmechanismeverslag 2015 heeft de Commissie diepgaande evaluaties (DEV's) van de situatie van zestien lidstaten aangekondigd: België , Bulgarije , Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Hongarije, Nederland, Portugal, Roemenië, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In het kader van de PMO is het doel van deze diepgaande evaluaties te beoordelen of in die lidstaten onevenwichtigheden en buitensporige onevenwichtigheden bestaan. In de DEV's worden kwesties zoals de ontwikkeling van de externe rekeningen van de lidstaten, besparingen en investeringssaldi, effectieve wisselkoersen, exportmarktaandeel, kosten- en niet-kostenconcurrentievermogen, productiviteit, private en publieke schuld, huizenprijzen, kredietstromen, financiële systemen, werkloosheid en andere variabelen besproken. De aanjagers van de onevenwichtigheden en de risico’s die zij veroorzaken verschillen per economie. In de DEV's wordt ook rekening gehouden met de eurozonedimensie van de macro-economische onevenwichtigheden en mogelijke beleidsuitdagingen voor de eurozone als geheel. Sinds november ll. staan de diensten van de Commissie in nauw contact met de deskundigen van de nationale besturen om het laatste bewijsmateriaal te toetsen. De DEV's worden samen met de voorliggende mededeling gepubliceerd als een onderdeel van de betrokken landenrapporten. In bijlage 1 en bijlage 3 bij voorliggende mededeling wordt eveneens een overzicht van de situatie van elke lidstaat gegeven. De voornaamste bevindingen zijn als volgt samen te vatten: § Kroatië, Bulgarije, Frankrijk, Italië en Portugal worden geacht zich in een situatie te bevinden van buitensporige onevenwichtigheid die afdoende beleidsactie en specifieke monitoring vereist, inclusief regelmatige toetsingen van de vooruitgang door alle lidstaten in de betrokken comités op EU-niveau: o Voor Kroatië en Frankrijk zijn de risico's op onevenwichtigheden significant gestegen. Voor Frankrijk betekent dit vergeleken met vorig jaar een verdere statusstap ingevolge de procedure. De Commissie zal in mei, rekening houdend met het niveau van ambitie van de nationale hervormingsprogramma's (NHP's) en andere tegen die datum gepresenteerde toezeggingen, in overweging nemen of zij aan de Raad zal aanbevelen aanbevelingen vast te stellen ingevolge artikel 7, lid 2, van Verordening 1176/2011 waarbij de aanwezigheid van een buitensporige onevenwichtigheid wordt vastgesteld en waarbij de betrokken lidstaten wordt aanbevolen correctieve maatregelen (CM) te nemen. o Voor Italië blijven de onevenwichtigheden buitensporig en vereisen zij afdoend beleid en specifieke monitoring van de aan de gang zijnde en geplande hervormingen. o Voor Bulgarije en Portugal zal de Commissie, in het licht van de situatie, specifieke monitoring van het door de Raad aanbevolen beleid uitvoeren. § Ierland, Spanje en Slovenië worden geacht zich in een situatie te bevinden van onevenwichtigheid die afdoende beleidsactie, met specifieke monitoring vereist: o Voor Ierland en Spanje zal bij deze monitoring gesteund worden op postprogrammatoezicht. o Voor Slovenië is de Commissie van oordeel dat in het afgelopen jaar een significante aanpassing heeft plaatsgevonden; hoewel op basis hiervan de conclusie is dat de onevenwichtigheden niet langer buitensporig zijn, beklemtoont de Commissie dat er nog belangrijke risico’s aanwezig zijn. § Duitsland en Hongarije worden geacht zich in een situatie te bevinden van onevenwichtigheid die afdoende beleidsactie en monitoring vereist. Voor Duitsland is de Commissie van oordeel dat er geen tastbare verbetering is in de trends van de onevenwichtigheden die vorige keer zijn aangewezen en dat de beleidsrespons tot dusverre onvoldoende is geweest. Voor Hongarije is de Commissie van oordeel dat er geen tastbare verbetering is. § België, Nederland, Roemenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk worden geacht zich in een situatie te bevinden van onevenwichtigheid die beleidsactie en monitoring vereist. De resultaten van de DEV's zullen in aanmerking worden genomen bij de volgende stappen van het Europees semester van coördinatie van het economische beleid, als hieronder uiteengezet. Voor de lidstaten van de eurozone zal de Commissie een specifieke monitoring van het door de Raad aanbevolen beleid uitvoeren en zal zij in contact staan met de nationale besturen om voor follow-up te zorgen.
3. De respons van de lidstaten op de voornaamste uitdagingen
Hoewel uit de landenrapporten blijkt dat de lidstaten in uiteenlopende mate actie hebben ondernomen om de problemen aan te pakken die in de landenspecifieke aanbevelingen zijn aangewezen, laten zij ook zien dat de aanbevelingen een prominente plaats innemen op de binnenlandse politieke agenda van de lidstaten met de meest acute uitdagingen. Zoals bijlage 2 bij deze mededeling toont, blijkt in de meeste gevallen vooruitgang geboekt te zijn met het beginnen tenuitvoerleggen van de aanbevelingen 2014-2015, maar moet, mede in het licht van de essentie van de uitdagingen waarmee elke lidstaat en de EU als geheel worden geconfronteerd, de aard van deze vooruitgang worden gekwalificeerd.
Dit geeft duidelijk aan dat de nieuwe regelingen inzake economische governance van de EU, indien behoorlijk ten uitvoer gelegd op alle niveaus, een grote rol spelen in het aanwijzen van prioriteitsgebieden voor actie op nationaal niveau waarin de nauwe onderlinge afhankelijkheid tussen de lidstaten zijn uitdrukking vindt. Er zijn ook duidelijke tekenen van verbeteringen in de lidstaten die zijn gaan hervormen. Het combineren van structurele hervormingen, investeringen en budgettaire verantwoordelijkheid ("de heilzame driehoek" van de jaarlijkse groeianalyse voor 2015), met een sterkere focus op sociale rechtvaardigheid en op de sociale dimensie van de hervormingen, draagt eraan bij een solide fundament te bouwen voor volgehouden groei, grotere sociale cohesie en economische governance. Uit de analyse van de Commissie blijkt ook waar onvoldoende hervorming op nationaal niveau de competitiviteit en houdbaarheid vermindert en potentieel negatieve impacten heeft op andere lidstaten.
3.1 Stimuleren van investeringen
Na twee jaar krimp zijn in 2014 de totale investeringen in de EU met 2,2 % en in de eurozone met 0,9 % gestegen. De investeringsgroei zal naar verwachting vanaf de tweede helft van dit jaar in zowel de EU als de eurozone vaart meerderen en de jaarlijkse groei in de EU tot 3,0 % en in de eurozone tot 2,0 % doen toenemen. In 2016 zullen de totale investeringen naar verwachting in de EU tot 4,6 % en in de eurozone tot 4,4 % versnellen. Niettemin blijven de investeringen onder de niveaus nodig om Europa's kapitaalvoorraad te hernieuwen en te moderniseren en het potentieel voor banen en groei voor de toekomst significant te stimuleren.
Het stabiliseren van de financiële sector en het terugbrengen van betere kredietverleningsvoorwaarden voor de reële economie is een essentieel onderdeel van de aan de gang zijnde inspanningen. De meeste lidstaten hebben vooruitgang geboekt in het herinvoeren van kapitaalbuffers voor hun banksector en in het afwikkelen van noodlijdende banken indien noodzakelijk (bv. Ierland, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk) en hebben zo de voorwaarden gecreëerd voor een dynamischer aanbod van krediet in de toekomst. De integrale beoordeling van de balansen van de grootste banken door de Europese Centrale Bank vorig jaar en de start van de werking van het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme hebben eraan bijgedragen het vertrouwen in de banksector te stimuleren.
In veel lidstaten hebben de private investeringen nog niet opnieuw hun niveaus van voor de crisis bereikt, dus het investeringstekort blijft groot. Samen met de Europese structuur- en investeringsfondsen zal het Investeringsplan voor Europa van de Commissie gedurende de periode 2014-2020 er een sterke bijdrage aan leveren de investeringsniveaus te herstellen en de sleutelinvesteringen te bevorderen die Europa voor banen creërende groei nodig heeft. Het gaat in dat verband onder meer om grote investeringsbehoeften op het gebied van energie-infrastructuur om de interne energiemarkt te voltooien en voor zekerheid van de voorziening te zorgen. Goede voorbeelden van prioriteiten zijn onder meer de onderlinge verbindingen, bv. de Oostzeeverbinding tussen de gasmarkten van Estland en Finland of toekomstige onderlinge verbindingen tussen het Iberisch schiereiland en Frankrijk. Meer modern vervoer en moderne infrastructuur is ook nodig om de mobiliteit en het handelsverkeer verder te ondersteunen. Ook investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie worden over de hele lijn als een prioriteit gezien.
In veel lidstaten speelt de EU-financiering een belangrijke rol in het financieren van investeringen en administratieve hervormingen. Bijvoorbeeld in Bulgarije, Tsjechië, Kroatië, Italië, Roemenië en Slowakije zijn verdere maatregelen nodig om het beheer van EU-fondsen te verbeteren.
3.2 Versnellen van structurele hervormingen
Er zijn structurele hervormingen op de diensten-, product- en arbeidsmarkten nodig om het economisch herstel te versterken en te bestendigen, schadelijke onevenwichtigheden te corrigeren, de voorwaarden voor investeringen te verbeteren en het potentieel van de economieën van de lidstaten te ontsluiten. Tegelijk moeten sommige hervormingen door de lidstaten worden gecoördineerd om positieve spillover-effecten te maximaliseren en negatieve te minimaliseren. Ook de sociale impact ervan moet nauwlettend worden gemonitord.
Sinds half 2013 zijn de arbeidsmarktvoorwaarden verbeterd, zoals te zien is aan de dalende werkloosheidspercentages (die weliswaar hoog blijven) en de stijgende groei van de werkgelegenheid in zowel de EU als de eurozone. Toch blijft de jeugdwerkloosheid hoog en is de langdurige werkloosheid gestegen sinds het begin van de crisis. Het zal tijd kosten om deze te verminderen.
Gezien de impact van de crisis op de maatschappij moeten verschillende lidstaten hun arbeidsmarktbeleid en sociale vangnetten moderniseren om de huidige uitdagingen het hoofd te bieden. Zij moeten de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen bevorderen en tegelijk, met name voor de hulpbehoevenden, voor een brede socialezekerheidsdekking zorgen, en de risico's van sociale uitsluiting en stijgende armoedeniveaus aanpakken. Bijna alle lidstaten hebben deze uitdagingen onderkend en stappen gezet om ze aan te pakken. In veel lidstaten moet de loonvorming beter op de productiviteitsontwikkelingen worden afgestemd en moet ervoor worden gezorgd dat de onderwijs- en opleidingssystemen beter aan de arbeidsmarktbehoeften zijn aangepast. Sommige lidstaten, zoals Estland, plannen of leggen momenteel maatregelen ten uitvoer om de loonwig te verkleinen en nemen vaak specifiek voor lagere inkomenscategorieën maatregelen om de arbeidskosten te verlagen.
Om de jeugdwerkloosheid aan te pakken, hebben nu alle lidstaten een jongerengarantie ingevoerd, maar vele dienen nog de capaciteit van hun openbare diensten voor arbeidsbemiddeling te versterken om langdurige werkloosheid te bestrijden. De Commissie heeft onlangs de wetgever van de EU voorgesteld onmiddellijk extra middelen beschikbaar te stellen via de nieuwe start van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief.
De segmentering van de arbeidsmarkt blijft een probleem in veel lidstaten. In Nederland heeft de regering een uitgebreide hervorming van de wetgeving inzake arbeidsbescherming vastgesteld met de bedoeling de tweedeling van de arbeidsmarkt te verminderen en de beroepsmobiliteit te bevorderen. De Italiaanse banenwet maakt afdoende veranderingen in de arbeidsbeschermingswetgeving en werkloosheidsuitkeringen mogelijk ter verbetering van de arbeidsmarkttoetreding en -uittreding, de verdere reallocatie van arbeid over de sectoren heen en de bevordering van een stabielere werkgelegenheid van onbepaalde duur, met name voor de jongeren.
Hervormde en geïntegreerde productmarkten spelen een belangrijke rol in het verhogen van de productiviteit, het herstel van het concurrentievermogen en de verbetering van het bedrijfsklimaat, waarbij ook private productieve investeringen worden bevorderd. Een aantal lidstaten heeft maatregelen genomen ter bevordering van de concurrentie in de diensten- en de kleinhandelssector en om enkele van de gereglementeerde beroepen open te stellen, maar de vooruitgang blijft alles samen klein.
Wat de diensten van deskundigen betreft zijn de voorgestelde hervormingen soms weinig ambitieus (bv. Frankrijk) of kunnen ze moeilijk worden aangenomen of ten uitvoer gelegd (bv. Italië, Portugal, Spanje). Polen was een uitzondering met een ambitieuze hervorming op dit gebied die begon in 2013 en werd voortgezet in 2014 en die ervoor zal zorgen dat de toegang tot meer dan 200 gereglementeerde beroepen wordt vergemakkelijkt. In een aantal landen (bv. Finland, Frankrijk of Spanje) is een aantal beperkte hervormingen in de detailhandel aangenomen.
De vooruitgang in het stroomlijnen van de regelgeving waarbinnen de bedrijven opereren blijft gemengd. Ondanks enkele beperkte vorderingen (bv. Italië, Roemenië, Slovenië) zijn in het algemeen verdere modernisering van het openbaar bestuur en verhoging van de efficiëntie en transparantie ervan, en intensivering van de strijd tegen corruptie, belastingontduiking en zwartwerk nodig. De bevordering van de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van de rechterlijke macht, en het zorgen voor een betere naleving van contracten en het tot stand brengen van goed werkende insolventiekaders, zijn eveneens van cruciaal belang. Zo is in Slowakije in 2014 nieuwe wetgeving inzake klokkenluiden aangenomen en is in december 2014 een actieplan voor de bestrijding van corruptie bijgewerkt.
3.3 Nastreven van groeivriendelijke budgettaire verantwoordelijkheid
De aanzienlijke budgettaire inspanningen van de meeste lidstaten sinds 2010 beginnen hun vruchten af te werpen. Het proces is niet af en verdere vooruitgang richting houdbare begrotingssituaties is nog steeds nodig in een groot aantal landen. Zowel in de EU als in de eurozone zal de schuldquote naar verwachting stabiliseren in 2014-15 alvorens iets te dalen in 2016. Sommige regeringen kunnen nu gebruik maken van meer budgettaire ruimte en lagere kosten van leenvermogen om ongunstige kortetermijneffecten te neutraliseren en de voordelen van structurele hervormingen te bevorderen. Tegelijk is er nood aan een grotere focus op verbetering van de effectiviteit, kwaliteit en groeivriendelijkheid van de publieke financiën. De overheidsschuld is in de laatste vijf jaar significant gestegen en blijft in België, Ierland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal op niveaus boven de 90 % van het bbp, en in Kroatië en Slovenië op niveaus die veel hoger zijn dan voor de crisis.
Het tempo van aanpassing is significant vertraagd, waarin zowel cyclische omstandigheden als verlaagde begrotingsinspanning hun uitdrukking vinden. Zoals evenwel blijkt uit hun hoge schuldquote moeten sommige lidstaten hun budgettaire inspanningen opvoeren om voor de houdbaarheid van hun publieke financiën te zorgen en te vermijden dat de rente-uitgaven productievere uitgaven verdringen.
Kader 2. Actualiseringen ingevolge het stabiliteits- en groeipact Bij haar beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen 2015 voor de lidstaten van de eurozone, die in november 2014 zijn gepubliceerd, heeft de Commissie aangegeven dat voor zeven landen (België, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta, Oostenrijk en Portugal), deze plannen een risico inhielden van niet-naleving van de bepalingen van het pact. In het geval van Frankrijk, Italië en België heeft de Commissie ook aangekondigd dat zij tegen begin maart 2015 de situatie ten aanzien van hun verplichtingen ingevolge het pact zou onderzoeken zodra hun begrotingswetten voor 2015 waren afgerond en wanneer hun programma’s voor structurele hervormingen in meer detail waren opgesteld. Inmiddels hebben deze lidstaten nieuwe informatie gepresenteerd betreffende hun begrotings- en hervormingsplannen, die samen met deze mededeling worden gepubliceerd. Zoals gebruikelijk is, actualiseert de Commissie ter gelegenheid van de publicatie van haar laatste economische prognose ook haar richtsnoeren. Tegen deze achtergrond concludeert de Commissie het volgende: De Commissie beveelt een nieuwe tot Frankrijk gerichte aanbeveling van de Raad aan om zijn buitensporige tekort te corrigeren tegen 2017. De nieuwe aanbeveling omvat strikte mijlpalen voor het begrotingsaanpassingstraject dat zal moeten worden gerespecteerd en regelmatig zal worden beoordeeld, te beginnen met een eerste beoordeling in mei 2015. Overeenkomstig de mededeling over een optimaal gebruik van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact, is de bedoeling hiervan Frankrijk voldoende tijd te geven om ambitieuze structurele hervormingen ten uitvoer te leggen. De eerste elementen van een structureel hervormingsplan zijn door de Franse regering op 18 februari 2015 aangenomen en openbaar gemaakt. De Commissie neemt ingevolge artikel 126, lid 3, VWEU rapporten aan over de budgettaire situatie van België, Italië en Finland, waarin zij hun naleving van het tekort- en het schuldcriterium van het Verdrag toetst. Hoewel deze landen van de schuldreferentiewaarde lijken af te wijken, meent de Commissie dat, in het licht van essentiële relevante factoren waarmee de Commissie volgens artikel 126, lid 3, VWEU rekening moet houden bij het beoordelen van de naleving van het schuldcriterium, de inleiding van een buitensporigtekortprocedure in dit stadium niet gerechtvaardigd is. Voor België en Italië wordt bij de beoordeling met de volgende relevante factoren rekening gehouden: i) de huidige ongunstige economische omstandigheden gekenmerkt door lage nominale groei maken de naleving van de schuldregel bijzonder veeleisend; ii) de verwachting dat deze landen in grote lijnen voldoen aan de vereiste aanpassing richting de middellangetermijndoelstelling en iii) de aan de gang zijnde tenuitvoerlegging van ambitieuze structurelehervormingsplannen. Voor Finland is het feit dat de referentiewaarde van 60 % op het eerste gezicht wordt overschreden te verklaren uit de omstandigheid dat Finland de financiëlestabiliteitsmechanismen in de eurozone ondersteunt. Naleving van de vereiste budgettaire structurele aanpassingen en, in het bijzonder in het geval van Frankrijk, Italië en België, volledige tenuitvoerlegging van de lopende en geplande structurele hervormingen (formeel overeengekomen en aangenomen door de regering) is cruciaal. De Commissie zal, op basis van de nationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- of convergentieprogramma's die tegen half april moeten worden ingediend, zorgen voor nauwlettende monitoring in de context van het Europees semester en voor specifieke monitoring/PBO in de context van de PMO als vastgesteld voor Italië en Frankrijk. Als een van deze lidstaten verzuimt de vereiste hervormingen ten uitvoer te leggen, zal de Commissie dit beschouwen als een relevante factor in toekomstige rapporten waarin wordt beoordeeld of een buitensporigtekortprocedure (BTP) moet worden ingeleid en, voor wat betreft de lidstaten waartegen reeds een BTP loopt, als een verzwarende factor bij het beslissen over de duur van de verlenging van de termijn voor correctie in een nieuwe aanbeveling ingevolge de beoordeling van effectieve actie. Als budgettair geen effectieve actie wordt ondernomen, zal dit tot een verdere stap in de BTP-procedure en de mogelijke opschorting van Europese structuur- en investeringsfondsen leiden. Voor lidstaten van de eurozone betekent dit ook dat de Commissie de Raad zal aanbevelen een boete op te leggen.
De Commissie heeft ook de wijze beoordeeld waarop de lidstaten hebben gereageerd op de aanbevelingen waarin wordt opgeroepen tot versterking van het institutionele en langeretermijnaspect van hun begrotingsbeleid. Zoals overeengekomen op EU-niveau, hebben de lidstaten nieuwe elementen ingevoerd zoals cijfermatige begrotingsregels, begrotingskaders voor de middellange termijn, onafhankelijke begrotingsinstellingen en verbeterde budgettaire procedures, maar er moet nog vooruitgang worden geboekt.
De lidstaten moeten de inspanningen voor de modernisering van hun pensioenstelsels verder opvoeren. De budgettaire impact van de vergrijzing van de bevolking vormt een uitdaging voor de budgettaire houdbaarheid op lange termijn, met name in de landen waar de afhankelijkheidsratio van ouderen naar verwachting significant zal toenemen in de komende jaren. De groei van de leeftijdsgerelateerde uitgaven moet worden beteugeld om bij te dragen aan de houdbaarheid van de publieke financiën op lange termijn. De sociale partners in Finland hebben in september 2014 een akkoord bereikt over een hervorming van het pensioenstelsel die in 2017 van kracht zal worden.
Beperkte vooruitgang kan ook worden geconstateerd in verband met de verbetering van de efficiëntie van de stelsels voor gezondheidszorg en langdurige zorg, die ervoor zou zorgen dat zij goed functioneren en toegankelijk zijn, en de kosten aan banden worden gelegd. Roemenië heeft een elektronische gezondheidskaart ingevoerd waarop alle raadplegingen en voorschriften zullen worden geregistreerd en die er ook toe zal bijdragen de aandacht te vestigen op misbruiken in dat verband.
4. Waar nu?
Het Europees semester is een belangrijk proces om voor geïntegreerde economischbeleidscoördinatie op EU-niveau te zorgen. De combinatie van macro-economisch en begrotingstoezicht is essentieel om consistente beleidsagenda’s samen te stellen, prestatieconvergentie te sturen, voortgang te monitoren en onderlinge afhankelijkheid te beheren. De versterking en stroomlijning van het Europees semester moet hand in hand gaan met verhoogd ownership en een beter begrip van het proces op alle niveaus.
De analyse waarop de landenrapporten steunen is opgesteld na een open dialoog met de lidstaten op technisch niveau. De bevindingen worden eerder dan in de jongste jaren gepubliceerd om een bredere groep actoren binnen de lidstaten en op EU-niveau in staat te stellen deze technische analyse niet alleen land per land kritisch te bekijken in de context van de voorbereiding van de nationale programma’s, maar ook naar horizontale vraagstukken te kijken en thema's aan te wijzen die meer gecoördineerd op EU-niveau, binnen de eurozone alsook door individuele lidstaten moeten worden aangepakt. In dit verband zorgen de landenverslagen ook voor een input voor een dieper multilateraal toezicht door de Raad en zijn comités, hetgeen kritiek is voor het welslagen van het Europees semester.
De Commissie is bereid in de komende weken en maanden de verdere dialoog op alle niveaus aan te gaan: met de lidstaten, het Europees Parlement en de nationale parlementen, met de sociale partners, en meer in het algemeen met de stakeholders.
In maart zal de Commissie een nieuwe ronde van bilaterale vergaderingen met de lidstaten organiseren om gelegenheid te bieden de landenverslagen te bespreken. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij tegen half april hun nationale hervormingsprogramma's en hun stabiliteits- of convergentieprogramma's presenteren. Op basis van al deze bronnen zal de Commissie in mei een nieuwe, doelgerichte reeks landenspecifieke aanbevelingen voor 2015-2016 presenteren, toegespitst op de belangrijkste prioriteiten die moeten worden aangepakt.
Het stroomlijnen en versterken van het Europees semester om het ownership en de effectiviteit ervan te stimuleren, zal een belangrijk onderdeel zijn van de bredere discussie over de verdieping van de economische en monetaire unie.
Bijlage 1 - Geïntegreerd toezicht op macro-economische en budgettaire onevenwichtigheden Overzichtstabel van de actualiseringen in het kader van het onderhavige pakket
|| Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (PMO) || Stabiliteits- en groeipact (MTD: middellangetermijn-doelstelling / BTP: buitensporigtekortprocedure) || Opmerkingen
AT || - || - || -
BE || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen || MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld Commissieverslag overeenkomstig artikel 126, lid 3, waarin wordt geconcludeerd om in dit stadium nog geen BTP in te leiden || Op grond van relevante factoren is de BTP in dit stadium niet ingeleid
BG || Verandering: buitensporige onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen || MTD nog niet bereikt || Aanscherping PMO wegens toegenomen risico's als gevolg van financiële turbulentie in 2014
CY || - || - || Onderworpen aan een specifiek programma voor financiële bijstand
CZ || - || - || -
DE || Verandering: onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en monitoring vereisen || MTD ruimschoots bereikt; onderworpen aan de schuldregel || Aanscherping PMO wegens: - zwak blijvende investeringen en een groot overschot op de lopende rekening in combinatie met onvoldoende beleidsactie - toegenomen systeemrisico voor de eurozone
DK || - || - || -
EE || - || - || -
EL || - || - || Onderworpen aan een specifiek programma voor financiële bijstand
IE || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen (postprogrammatoezicht) || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015 || -
ES || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen (postprogrammatoezicht) || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016 || -
FR || Verandering: buitensporige onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015 Aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, met 2017 als termijn voor de correctie van het buitensporige tekort || Aanscherping PMO wegens: - verslechtering van het concurrentievermogen en van de houdbaarheid van de overheidsschuld wordt onvoldoende tegengegaan door de aangekondigde maatregelen - systeemrisico voor de eurozone Besluit over de activering van het corrigerende deel wordt in mei genomen in het licht van het nationale hervormingsprogramma en van andere toezeggingen om structurele hervormingen door te voeren BTP - nieuwe termijn met strikt stappenplan, ook rekening houdend met het door Frankrijk ingediende hervormingsplan
HR || Ongewijzigd: buitensporige onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2016 || PMO-besluit over de activering van het corrigerende deel wordt in mei genomen in het licht van het nationale hervormingsprogramma en van andere toezeggingen om structurele hervormingen door te voeren
Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden (PMO) || Stabiliteits- en groeipact (MTD: middellangetermijn-doelstelling / BTP: buitensporigtekortprocedure) || Opmerkingen
HU || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en monitoring vereisen || MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld || -
IT || Ongewijzigd: buitensporige onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen || MTD nog niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld Commissieverslag overeenkomstig artikel 126, lid 3, waarin wordt geconcludeerd om in dit stadium nog geen BTP in te leiden || PMO: status quo, bestuderen van het reeds ingediende hervormingsplan en van nabij te monitoren Op grond van relevante factoren is de BTP in dit stadium niet ingeleid
LT || - || - || -
LU || - || - || -
LV || - || - || -
MT || - || - || -
NL || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen || MTD niet bereikt; onderworpen aan de overgangsregel voor de schuld || -
PL || - || - || -
PT || Verandering: buitensporige onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen (postprogrammatoezicht) || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015 || PMO-besluit (na programma-uitstap) wegens hoge schuldenlast, zowel intern als in diverse sectoren.
SI || Verandering: onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2015 || PMO teruggeschroefd wegens verbeteringen in de externe positie en de banksector
SE || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen || MTD bereikt ||
SK || - || - || -
RO || Verandering: onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen || MTD nog niet bereikt || PMO-besluit wegens zwakke externe positie en concurrentiekracht
FI || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen || MTD nog niet bereikt Commissieverslag overeenkomstig artikel 126, lid 3, waarin wordt geconcludeerd dat de BTP in dit stadium niet hoeft te worden ingeleid || Op grond van relevante factoren is de BTP in dit stadium niet ingeleid
UK || Ongewijzigd: onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen || Buitensporig tekort, termijn voor correctie: 2014-15 ||
(*) De aanbevelingen in het kader van het '2-pack' (Verordening nr. 473/2013) betreffende maatregelen die moeten worden genomen om te zorgen voor een tijdige correctie van het buitensporige overheidstekort, hebben alleen betrekking op lidstaten van de eurozone.
Bijlage 2 - Uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen door de lidstaten
Acht maanden nadat de landenspecifieke aanbevelingen 2014-2015 door de Europese Commissie zijn voorgesteld en vervolgens door de lidstaten zijn onderschreven, blijkt uit een eerste analyse van de wijze waarop de uitvoering ervan tot dusver is verlopen, dat er zich enige positieve trends aftekenen. Nadere bijzonderheden in dit verband zijn vermeld in de overzichtstabel die in elk landenverslag is opgenomen.
De onderstaande grafiek is gebaseerd op een analyse van de vorderingen die de lidstaten hebben gemaakt bij het aanpakken van hun individuele problemen die in de landenspecifieke aanbevelingen zijn gesignaleerd. Hij bevat geen beoordeling van de prestaties van de lidstaten in het kader van het stabiliteits- en groeipact. De grafiek is louter bedoeld ter illustratie en is aan een aantal methodologische beperkingen onderhevig: de landenspecifieke aanbevelingen zijn niet allemaal even gemakkelijk uit te voeren, waarbij sommige objectief gezien moeilijker te realiseren zijn dan andere. Er verstrijkt bijvoorbeeld altijd enige tijd tussen de voorbereiding van een initiatief, de bespreking ervan in het kader van nationale overleg- en besluitvormingsprocedures, de uitvoering ervan op het terrein en de beoordeling van het effect ervan. Daarom kan de analyse door de Commissie niet louter bestaan in het afvinken van vakjes en moet zij in wezen kwalitatief blijven, al geeft de kwantitatieve beoordeling een eerste indruk van de bereidheid en het vermogen van de lidstaten om de hervormingen ten uitvoer te leggen die zij binnen de Raad hebben afgesproken.
Door de lidstaten geboekte vooruitgang bij het aanpakken van de kernpunten die in de landenspecifieke aanbevelingen 2014-2015 zijn gesignaleerd
Voorbeelden van doorgevoerde hervormingen
Volledig uitgevoerd || Vrij veel aanbevelingen kunnen als volledig uitgevoerd worden beschouwd. Het gaat onder meer om belangrijke arbeidsmarkthervormingen (Kroatië), een verdere versterking van de banksector (Ierland), een versterking van het begrotingskader (Malta) of de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd (Nederland).
Aanzienlijke vooruitgang || Er kunnen aanzienlijke vorderingen worden waargenomen op een groot aantal zeer belangrijke beleidsterreinen, zoals het verzekeren van een betere toegang tot financiering voor het mkb (Verenigd Koninkrijk, Spanje en Ierland), het voortzetten van het herstructureringsproces van het bankwezen (Slovenië), het verlichten van de belastingdruk op laagbetaalden (Roemenië), het hervormen van het insolventiekader (Letland), het bieden van een helpende hand aan werkloze jongeren (Kroatië) en het versterken van de nationale mededingingsautoriteit (Oostenrijk).
Enige of beperkte vooruitgang || In de overgrote meerderheid van de gevallen is enige of beperkte vooruitgang geboekt. Voorbeelden zijn met name actieve werkgelegenheidsbeleids-maatregelen (Zweden, Slowakije en Slovenië), de strijd tegen de schaduweconomie (Spanje en Italië), de hervorming van de overheidsdiensten (Spanje), de voorbereiding van hervormingen van het pensioenstelsel (Oostenrijk), de versnelling van de uitbreiding van de vastebreedbanddekking (Polen), de hervorming van de gezondheidszorg (Slovenië, Roemenië, Duitsland en Oostenrijk) en het nemen van maatregelen met het oog op een betere naleving van de belastingwetgeving (Hongarije).
Geen vooruitgang || Er zijn slechts zeer weinig aanbevelingen waaraan de lidstaten totaal geen gevolg hebben gegeven. De aangekaarte kwesties betreffen de versterking van de institutionele aspecten van de begrotingskaders (Hongarije, Estland, Polen en Ierland), de hervorming van de energiemarkten (Roemenië en Slowakije), de hervorming van het loonvormingsmechanisme (Luxemburg en Roemenië) en het aanpakken van de pensioenproblematiek (Duitsland en Bulgarije).
Bijlage 3 - Bevindingen per lidstaat van de diepgaande evaluaties
· België wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. De ontwikkelingen op het gebied van het externe concurrentievermogen van goederen blijven risico's inhouden en verdienen aandacht omdat een verdere verslechtering de macro-economische stabiliteit zou bedreigen. Verdere maatregelen om de convergentie van de kostenparameters te verzekeren, zouden de daling van de werkgelegenheid in de verhandelbare sectoren afremmen, terwijl tastbare vorderingen bij het verkleinen van de historische kostenkloof kracht kunnen worden bijgezet door een verschuiving van de belastingdruk naar andere belastinggrondslagen dan arbeid. De overheidsschuld blijft hoog, maar de daarmee gepaard gaande macro-economische risico's worden door diverse factoren getemperd.
· Bulgarije wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. Met name de in 2014 waargenomen turbulentie in de financiële sector heeft vragen doen rijzen rond de bestaande bankpraktijken in het deel van de sector dat in binnenlandse handen is, met mogelijk significante gevolgen voor de stabiliteit van de financiële sector en de macro-economische economische stabiliteit in het algemeen. Daarnaast blijven de nog steeds negatieve maar verbeterende externe positie, de overmatige schuldenlast van het bedrijfsleven en de zwakke arbeidsmarktaanpassing macro-economische risico's inhouden en bijzondere aandacht verdienen.
· Duitsland wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en monitoring vereisen. De risico's zijn toegenomen omdat de particuliere en overheidsinvesteringen ontoereikend blijven, wat een rem zet op de groei en bijdraagt aan het zeer hoge overschot op de lopende rekening, dat bijzondere aandacht blijft verdienen. Het is vooral belangrijk dat actie wordt ondernomen om het risico van negatieve effecten op de Duitse economie en, gezien de omvang ervan, van negatieve overloopeffecten op de economische en monetaire unie te verminderen.
· Ierland wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. Ierland heeft het EU-IMF-programma voor financiële bijstand in 2013 voltooid en is thans onderworpen aan postprogrammatoezicht en aan toezicht in het kader van het Europees semester. Ondanks een opmerkelijke verbetering van de economische vooruitzichten blijven de volgende punten bijzondere aandacht verdienen: de risico's verbonden aan de hoge schuldenlast van de particuliere en de openbare sector, met name in verband met de winstgevendheid van de banken, en de arbeidsmarktaanpassing die door een hoge structurele werkloosheid wordt gekenmerkt.
· Spanje wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. Spanje is in 2014 uit het programma voor financiële bijstand gestapt dat op de herkapitalisatie van financiële instellingen was gericht en is thans onderworpen aan postprogrammatoezicht en aan toezicht in het kader van het Europees semester. Hoewel er enige verbetering merkbaar is wat de herbalancering van de lopende rekening betreft, blijven de risico's verbonden aan de hoge schuldenlast van de particuliere en de openbare sector, alsook aan de grote negatieve internationale netto-investeringspositie bijzondere aandacht verdienen tegen de achtergrond van een zeer hoge werkloosheid. Het is vooral belangrijk dat actie wordt ondernomen om het risico van negatieve effecten op de Spaanse economie en, gezien de omvang ervan, van negatieve overloopeffecten op de economische en monetaire unie te verminderen.
· Frankrijk wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. In mei zal de Commissie op basis van de nationale hervormingsprogramma's en andere tegen die datum gedane toezeggingen om structurele hervormingen door te voeren, beslissen of de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden moet worden ingeleid. Tegen de achtergrond van een lage groei en een geringe inflatie, die van een zwakke winstgevendheid van het bedrijfsleven vergezeld gaan, en gezien de tot dusver ontoereikende beleidsreactie, zijn de risico's die uit de verslechtering van zowel het kosten- als het niet-kostenconcurrentievermogen en uit de hoge en verder oplopende Franse schuldenlast, en met name de overheidsschuld, voortvloeien, aanzienlijk toegenomen. Het is vooral belangrijk dat actie wordt ondernomen om het risico van negatieve effecten op de Franse economie en, gezien de omvang ervan, van negatieve overloopeffecten op de economische en monetaire unie te verminderen.
· Kroatië wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. In mei zal de Commissie op basis van de nationale hervormingsprogramma's en andere tegen die datum gedane toezeggingen om structurele hervormingen door te voeren, beslissen of de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden moet worden ingeleid. Tegen de achtergrond van een flauwe groei, vertragingen bij bedrijfsherstructureringen en een bedroevend werkgelegenheidsverloop zijn de risico's verbonden aan een gering concurrentievermogen, aanzienlijke externe verplichtingen en een oplopende overheidsschuld in combinatie met een zwakke governance in de overheidssector, sterk toegenomen.
· Italië wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. Tegen de achtergrond van een aanhoudend zwakke groei en een laag blijvende productiviteit zijn de risico's die uit de zeer hoge overheidsschuld en het geringe kosten- en niet-kostenconcurrentievermogen voortvloeien, aanzienlijk toegenomen. Het is vooral belangrijk dat actie wordt ondernomen om het risico van negatieve effecten op de Italiaanse economie en, gezien de omvang ervan, van negatieve overloopeffecten op de economische en monetaire unie te verminderen.
· Hongarije wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en monitoring vereisen. Met name de risico's die voortvloeien uit de nog steeds zeer negatieve internationale nettopositie (ondanks het feit dat enige vooruitgang is geboekt bij de herbalancering van de externe rekeningen), de hoge overheidsschuld, de grote regeldruk op de financiële sector en het hoge niveau van de oninbare leningen dat de schuldafbouw bemoeilijkt, blijven aandacht verdienen.
· Nederland wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. De risico's die uit de hoge particuliere schuldenlast voortvloeien, blijven bestaan en verdienen aandacht, al zijn er onlangs maatregelen genomen om het herstel op de huizenmarkt te ondersteunen en de hypotheekgroei af te remmen. Het hoge overschot op de lopende rekening is gedeeltelijk terug te voeren op structurele kenmerken van de economie, terwijl de structuur van het pensioen- en het belastingstelsel mogelijk mede aan de oorsprong ligt van een inefficiënte kapitaalallocatie.
· Portugal wordt geconfronteerd met buitensporige macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. Portugal is in 2014 uit het economische aanpassingsprogramma gestapt en is thans onderworpen aan postprogrammatoezicht en aan toezicht in het kader van het Europees semester. Hoewel tijdens het programma grote vorderingen zijn gemaakt op het gebied van zowel de economische aanpassing als het economische beleid, blijven er nog belangrijke risico's bestaan die verband houden met de hoge schuldenlast, zowel intern en extern als in diverse sectoren; deze risico's verdienen bijzondere aandacht. Ook is er sprake van een sterke druk om de schulden af te bouwen tegen de achtergrond van een lage groei, een geringe inflatie en een hoge werkloosheid.
· Slovenië wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die doortastende beleidsactie en specifieke monitoring vereisen. De herbalancering is volop aan de gang en als gevolg van algemeen genomen doortastende beleidsmaatregelen, betere exportprestaties en gunstiger groeivoorwaarden zijn de risico's verminderd in vergelijking met vorig jaar, met name die welke met de externe houdbaarheid verband houden. De zwakke corporate governance, de omvangrijke staatseigendom, de hoog blijvende bedrijfsschulden en de oplopende overheidsschuld houden echter risico's in voor de financiële stabiliteit en de groei en verdienen bijzondere aandacht. De onevenwichtigheden worden derhalve niet langer als buitensporig beschouwd, maar blijven bijzondere aandacht verdienen.
· Finland wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. Met name de risico's verbonden aan de zwakke exportprestatie tegen de achtergrond van de industriële herstructurering verdienen aandacht. Hoewel vrijwel een einde is gekomen aan de daling van het exportmarktaandeel en de achteruitgang van de verwerkende industrie, blijven de investeringen laag en is de potentiële groei afgenomen. De schuld van de particuliere sector is gestabiliseerd en lijkt niet onmiddellijk zorgen te baren, maar wegens het vrij hoge peil ervan is een nauwlettende monitoring ervan vereist.
· Zweden wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. Vooral de schuld van de huishoudens blijft zeer hoog en neemt nog steeds toe als gevolg van stijgende huizenprijzen, laag blijvende rentetarieven, nog altijd grote fiscale stimulansen en een krap woningenaanbod. De met de particuliere schuld verband houdende macro-economische ontwikkelingen verdienen aandacht.
· Roemenië wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. Met behulp van drie achtereenvolgende EU-IMF-programma's zijn de externe en interne onevenwichtigheden sterk teruggedrongen. De risico's die uit de vrij grote negatieve internationale netto-investeringspositie en de zwakke uitvoercapaciteit op middellange termijn voortvloeien, verdienen echter aandacht. Bovendien is de stabiliteit in de financiële sector tot dusver weliswaar gehandhaafd, maar dat neemt niet weg dat de banksector nog steeds met externe en interne kwetsbaarheden te kampen heeft.
· Het Verenigd Koninkrijk wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die beleidsactie en monitoring vereisen. Met name de risico's die aan de hoge schuldenlast van de huishoudens verbonden zijn en die ook met de structurele kenmerken van de woningmarkt verband houden, blijven aandacht verdienen. De weerbaarheid van de economie en van de financiële sector is toegenomen. Het woningentekort zal echter aanhouden en op middellange termijn wellicht mede voor hoge huizenprijzen zorgen; het zal er tevens toe leiden dat de sector minder goed bestand is tegen risico's.
Europese Commissie, economische winterprognoses van 5 februari 2015.
COM(2014) 903 van 26 november 2014.
COM(2014) 902 van vrijdag 28 november 2014.
Behalve Griekenland - een rapport over Griekenland wordt later gepubliceerd, rekening houdend met de follow-up die moet worden gegeven aan de verklaringen van de Eurogroep van 20 en 24 februari 2015.
De analyse is gemaakt door de diensten van de Commissie en is beschikbaar op:
http://ec.europa.eu/europe2020/making-it-happen/country-specific-recommendations/index_en.htm
Voor lidstaten met een macro-economisch aanpassingsprogramma wordt in het verslag de vooruitgang met de tenuitvoerlegging van de hervormingen besproken.
De lidstaten waarvoor een diepgaande evaluatie is verricht, zijn aangewezen in het waarschuwingsmechanismeverslag 2015 van de Commissie (COM(2014) 904 van 28 november 2014).
COM(2014) 907 van vrijdag 28 november 2014.
Commissiemededeling, Optimaal benutten van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact, COM(2015) 12 van 13 januari 2015.
In het geval van Griekenland en Cyprus, die momenteel financiële bijstand genieten, heeft het toezicht op de onevenwichtigheden en de monitoring van de correctieve maatregelen in de context van de betrokken programma's plaatsgevonden.
Zodoende vervult de Commissie de vereisten van de artikelen 6, lid 1, en 7, lid 1, van Verordening nr. 1176/2011 (EU), overeenkomstig welke de Commissie het Europees Parlement, de Raad en de Eurogroep op de hoogte brengt van het resultaat van de DEV's. In de zin van de PMO zijn onevenwichtigheden trends die aanleiding geven tot ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de werking van de economie van een lidstaat, of de monetaire unie of de Unie als geheel; zijn buitensporige onevenwichtigheden ernstige onevenwichtigheden, inclusief die welke de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar kunnen brengen.
Opgemerkt moet worden dat volgens Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden de lidstaten die aanhoudend grote tekorten op de lopende rekening en competitiviteitsverliezen vertonen in het oog moeten worden gehouden, maar ook het 'beleid in lidstaten die grote overschotten op de lopende rekening opbouwen, erop gericht (moet) zijn maatregelen vast te stellen en uit te voeren die de binnenlandse vraag stimuleren en het groeipotentieel doen toenemen' (cf. overweging 17).
In 2013 bedroegen de investeringen nog 19,3% van het bbp, ruwweg 2 procentpunten onder het historisch gemiddelde als men de jaren van hoog- en laagconjunctuur niet meerekent (cf. jaarlijkse groeianalyse 2015, COM(2014) 902).
COM(2015) 46 van 4 februari 2015.
Zie ook COM(2015) 12 van 13 januari 2015.
Gemeten als het deel van de populatie boven 65 jaar als een percentage van degenen die tussen 15 en 64 jaar oud zijn.
Zie bijvoorbeeld de voor de informele Europese Raad van 12 februari 2015 opgestelde analysenota 'Preparing Next Steps on Better Governance in the Euro Area' : http://ec.europa.eu/priorities/docs/economic-governance-note_en.pdf