Artikelen bij COM(2016)114 - Toepassing van de Europese praktijkcode voor statistieken en coördinatie binnen het Europees Statistisch Systeem

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 7.3.2016

COM(2016) 114 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de toepassing van de Europese praktijkcode voor statistieken en coördinatie binnen het Europees Statistisch Systeem


1. Inleiding

De Praktijkcode voor Europese statistieken 1 is in 2005 onderschreven door het Comité statistisch programma en in 2011 gewijzigd door het Comité voor het Europees statistisch systeem, na de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek 2 .

In 2005 is het startschot gegeven voor zelfbeoordeling aan de hand van de beginselen van de praktijkcode. Hierop is in 2006-2008 voortgeborduurd met collegiale toetsingen in de lidstaten, de landen van Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) en Eurostat. Deze toetsingen waren gericht op het institutionele kader en de verspreidingspraktijken van de statistische autoriteiten (beginselen 1 t/m 6 en 15) 3 . In het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad uit 2008 4 wordt geconcludeerd dat 'volledige naleving van de code een uitdaging blijft voor nagenoeg alle nationale bureaus voor de statistiek en Eurostat', ondanks het feit dat 'in het algemeen een goede naleving wordt aangevuld met dynamische verbeteringen'. In het verslag wordt het volgende gesteld: 'Behoudens het advies van de Europese Adviescommissie voor statistische governance, met name wat het toepassingsgebied en de kosten- en batenaspecten betreft, is voor de komende vijf jaar een volgende collegiale-toetsingsronde gepland'. In Speciaal verslag nr. 12 uit 2012 5 van de Europese Rekenkamer inzake verbeteringen van het proces van productie van betrouwbare en geloofwaardige Europese statistieken wordt ook een nieuwe collegiale-toetsingsronde aanbevolen.

Zo heeft er eind 2013 in de 28 lidstaten, de vier EVA-landen en bij Eurostat een nieuwe collegiale-toetsingsronde plaatsgevonden, binnen de vijf jaar zoals voorgesteld in voornoemd verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad. Hiermee werd in eerste instantie beoogd de efficiëntie en geloofwaardigheid van het Europees statistisch systeem (ESS) te vergroten, de capaciteit van het ESS voor het produceren van Europese statistieken kracht bij te zetten, betrokken partijen vertrouwen te bieden in zowel de kwaliteit van Europese statistieken als de betrouwbaarheid van het ESS, en instanties die statistieken opstellen inzicht te bieden in de voortgang tot dusver.

Deze collegiale-toetsingsronde was in diverse opzichten anders dan de vorige. Ten eerste zijn alle 15 beginselen van de praktijkcode en de coördinerende rol van de nationale statistische autoriteiten binnen hun statistische systemen in auditvorm beoordeeld. Ten tweede lag het accent van de toetsingen op zaken die voor verbetering vatbaar waren. Ten derde zijn niet alleen de nationale statistische autoriteiten, maar ook een aantal andere nationale autoriteiten die zich toeleggen op de productie van Europese statistieken beoordeeld. Deze beoordeling ging echter niet zo ver als die van de nationale bureaus. Ten vierde zijn de beoordelingen uitgevoerd door onafhankelijke collegiale toetsers. Eurostat is beoordeeld door de Europese Adviescommissie voor statistische governance. In de verslagen 6 worden de visies en bevindingen van de collegiale toetsers uiteengezet en worden aanbevelingen voor maatregelen gedaan. De desbetreffende landen en Eurostat hebben naar aanleiding van deze aanbevelingen te treffen verbeteringsmaatregelen opgesteld.


2. Voornaamste bevindingen en aanbevelingen per thema

Overzicht van sterke punten en aanbevelingen

In de toetsingsverslagen wordt een aantal sterke punten uiteengezet. In dat verband tekenden met name de volgende aspecten zich af:

In de verslagen wordt de sterke rechtsgrondslag benadrukt die de pijler vormt van de alom erkende en onbetwiste professionele onafhankelijkheid, onpartijdigheid en objectiviteit van statistische autoriteiten. Coördinatie met andere nationale autoriteiten wordt ook beschouwd als een troef van een aantal nationale statistische autoriteiten, evenals hun duidelijke mandaat voor gegevensverzameling.

De medewerkers zijn hoogopgeleid, gemotiveerd en toegewijd, wat bijdraagt aan het hoge niveau van geloofwaardigheid van en vertrouwen in de nationale statistische autoriteiten. Niettemin wordt er extra bezuinigd en wordt er gesneden in de personeelsbestanden, en doordat er tegelijkertijd maatregelen voor kostenefficiëntie worden doorgevoerd, wordt het in de toekomstig lastiger om uitdagingen te kunnen aangaan.

In systemen, instrumenten, methoden en interactie met gebruikers werden sterke punten vastgesteld. Niettemin blijkt uit de verslagen dat administratieve en operationele structuren voor verbetering vatbaar zijn, bijvoorbeeld door de invoering van audits inzake kwaliteit en speciale kwaliteitsteams of -managers.

De kracht van nationale statistische autoriteiten schuilt tevens in de duidelijke rechtsgrondslagen voor het verkrijgen van toegang tot administratieve data en versterking van de samenwerking met eigenaren van administratieve data. In de verslagen wordt echter nog wel aanbevolen om de nationale statistische autoriteiten meer te betrekken bij het ontwerpen en ontwikkelen van methoden en instrumenten voor administratieve databases.

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met de beperking en regulering van bevoorrechte toegang (onder embargo) tot statistische informatie vóór publicatie. De beschikbaarheid van moderne instrumenten, visualiseringstechnieken en gegevens die afkomstig zijn van het web en uit social media zijn aanvullende sterke punten op het gebied van verspreiding.

Voorts worden in de verslagen initiatieven vermeld zoals interne kwaliteitscontroles, verplichte technische specificaties voor het verzenden van gegevens, geïntegreerde systemen voor klantenrelatiebeheer, barometers voor responslast en netwerken voor het uitwisselen van ervaringen. Actieve deelname van leden van het ESS aan de internationale context van de statistiek wordt als waardevol beschouwd voor het hele systeem.

De collegiale toetsingen hebben 707 aanbevelingen opgeleverd, wat neerkomt op een gemiddelde van 21 per land/Eurostat. Tabel 1 hieronder bevat een overzicht van de aanbevelingen, waarin wordt opgeroepen tot maatregelen ter naleving van de Praktijkcode of, wanneer de code al wordt nageleefd, tot verbetering van de tenuitvoerlegging.

Hoewel een vergelijking met de vorige collegiale toetsing mank zou gaan omdat de reikwijdte en aanpak van die toetsing anders waren, zij er wel op gewezen dat slechts 9 % (65) van de aanbevelingen betrekking heeft op een niet-naleving van de Praktijkcode. De meeste aanbevelingen houden verband met onpartijdigheid en verspreiding (22) en professionele onafhankelijkheid (20). Deze cijfers moeten echter voorzichtig worden geïnterpreteerd, aangezien de aanbevelingen betrekking hebben op zeer uiteenlopende thema's die niet hetzelfde gewicht in de schaal leggen, variërend van een wijziging van statistische wetgeving tot het plaatsen van een logo op een website of in publicaties.

Tabel 1: Aanbevelingen van collegiale toetsers per thema
ThemaTotaal aantal aanbevelingenUitvoering van de Praktijkcode verbeterenNaleving van de Praktijkcode bewerkstelligen
Totaal70764265
1 Governance en juridische aspecten; coördinatie21619422
1.1 Governance en juridische aspecten957322
1.1.1 Professionele onafhankelijkheid886820
1.1.2 Mandaat voor het verzamelen van gegevens431
1.1.3 Juridische aspecten van geheimhouding321
1.2 Coördinatie1211210
2 Voldoende middelen en kosteneffectiviteit103994
2.1 Middelen42384
2.2 Opleiding14140
2.3 Kosteneffectiviteit47470
3 Kwaliteit en methodologie16815810
3.1 Kwaliteitsbewustzijn64595
3.2 Methodologie en bescherming van vertrouwelijkheid46433
3.3 Outputkwaliteit en interactie met gebruikers58562
4 Lastenvermindering en administratieve data68617
4.1 Lastenvermindering22220
4.2 Administratieve data46397
5 Onpartijdigheid en verspreiding15213022
5.1 Onpartijdigheid362214
5.2 Verspreiding: toegankelijkheid en duidelijkheid85787
5.3 Verspreiding van microdata31301

De bevindingen komen per themagroep aan bod. De groepen zijn op basis van de structuur van de Praktijkcode vastgesteld door de collegiale toetsers, maar komen niet precies overeen met de groepen in de Praktijkcode.

In gevallen waarin de standpunten van de nationale statistische autoriteiten en Eurostat afwijken van die van de collegiale toetsers, komen deze ook aan bod. De nationale statistische autoriteiten en Eurostat hebben naar aanleiding van de aanbevelingen verbeteringsmaatregelen opgesteld 7 , die afzonderlijk worden gepubliceerd.

2.1 Governance en juridische aspecten; coördinatie

In dit gedeelte komt de onafhankelijkheid van statistische autoriteiten aan de orde. Er wordt ingegaan op de volgende specifieke onderwerpen: benoeming en ontslag van hoofden van statistische autoriteiten, zaken die te maken hebben met werkprogramma's, het mandaat voor het verzamelen van gegevens, de juridische aspecten van geheimhouding en de coördinerende rol van nationale statistische autoriteiten.

2.1.1 Governance en juridische aspecten, inclusief de juridische en procedurele aspecten van geheimhouding

Uit de verslagen van de collegiale toetsing kwamen met name twee zaken naar voren met betrekking tot governance. Ten eerste dient de wetgeving inzake statistiek zodanig te worden herzien dat de onafhankelijkheid in verband met de benoeming en het ontslag van de hoofden van statistische autoriteiten beter is gewaarborgd. Ten tweede moet er nauwer overleg plaatsvinden met andere betrokken partijen. Veel van de aanbevelingen op dit gebied vergen wijziging van wetgeving of institutionele veranderingen. De tenuitvoerlegging van deze aanbevelingen valt dan ook onder de bevoegdheid van de desbetreffende nationale overheden, en niet zozeer van de nationale statistische autoriteiten.

De collegiale toetsers hebben hun aandacht in de verslagen toegespitst op de onafhankelijkheid van de hoofden van statistische autoriteiten. In de recente wijziging van Verordening (EG) nr. 223/2009 8 is deze noodzaak van onafhankelijkheid nog eens benadrukt. Lidstaten moeten maatregelen treffen om hun nationale praktijken en procedures af te stemmen op het nieuwe Europese juridische kader. Voor volledige naleving van beginsel 1 door het ESS moeten dan ook nadere stappen worden ondernomen. Met name dienen de procedures zodanig te worden gewijzigd dat: i) de benoeming van hoofden van statistische autoriteiten is gebaseerd op professionele competentie en open selectieprocedures; ii) er duidelijke criteria worden vastgelegd en toegepast voor hun ontslag; en iii) hoofden van statistische autoriteiten als enige de verantwoordelijkheid dragen voor beslissingen over statistische methoden en procedures, de inhoud van statistische publicaties en het moment waarop statistische gegevens worden gepubliceerd. De resultaten van de laatste collegiale-toetsingsronde staan in contrast met die van 2006-2008, toen aan het criterium van professionele onafhankelijkheid geheel bleek te worden voldaan. Dit is toe te schrijven aan de volgende factoren: i) verschillen in de toegepaste methodologie voor de collegiale toetsingen; ii) de opname van andere nationale autoriteiten in de getoetste organen; en iii) wijzigingen waarmee de voorschriften voor de onafhankelijkheid van de hoofden van statistische autoriteiten zijn aangescherpt.

Statistische autoriteiten maken doorgaans deel uit van de nationale overheid. Voor volledige onafhankelijkheid zoals vastgelegd in de Praktijkcode moet dan ook worden gewaarborgd dat elk ministerieel of ander toezicht enkel administratief van aard is en niet op beleidsniveau doorwerkt. Het alternatief is statistische autoriteiten volledig onafhankelijk te maken.

Het voorschrift in de Praktijkcode om meerjarige en jaarlijks werkprogramma's op te stellen en te volgen, werd door de ESS-leden in het algemeen goed nageleefd. Er is slechts één geval vastgesteld waarin dat voorschrift niet is opgevolgd.

Input van gebruikers van statistieken is van belang om te waarborgen dat statistieken efficiënt worden geproduceerd en voldoen aan de behoeften van gebruikers. Er moeten advies- of raadgevende comités worden opgezet of hun rollen moeten worden verduidelijkt als zij reeds bestaan, en deze comités moeten over adequate middelen beschikken. Zo kunnen nationale statistische autoriteiten geïnformeerde besluiten nemen over lopende en toekomstige werkzaamheden.

Aan de beginselen 2 en 5, die respectievelijk betrekking hebben op gegevensverzameling en de juridische aspecten van geheimhouding, wordt voldaan. Er is echter nog ruimte voor verbetering. Er kunnen namelijk nadere voorzorgsmaatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat vertrouwelijke statistische gegevens niet voor administratieve doeleinden worden gebruikt.

2.1.2 Coördinatie binnen het statistische systeem

Coördinatie binnen het statistische systeem valt niet binnen de werkingssfeer van de Praktijkcode. Dit aspect is echter wel meegenomen in de toetsing, om het niveau van coördinatie te peilen dat nationale statistische autoriteiten binnen hun eigen nationale statistische systeem bieden, en het ESS zo verder te kunnen versterken.

De meeste aanbevelingen op dit terrein hebben betrekking op stappen die kunnen worden ondernomen om de coördinerende rol van de nationale statistische autoriteiten in het algemeen te versterken. Voor effectieve coördinatie moet het concept van officiële statistieken worden verduidelijkt en moeten de producenten van officiële statistieken worden aangewezen indien dat nog niet is gebeurd. Er dient een duidelijke rechtsgrondslag te zijn voor coördinatie, met inbegrip van de desbetreffende institutionele afspraken. Ook moeten de noodzakelijke menselijke en financiële middelen worden geboden en moeten er schriftelijke overeenkomsten met andere nationale autoriteiten worden gesloten om de tenuitvoerlegging van deze wetgeving in de praktijk te ondersteunen. Coördinatie moet worden georganiseerd op basis van de gemeenschappelijke doelstellingen en jaarlijkse statistische programma's die van toepassing zijn op alle organen binnen het nationale statistische systeem. Er moeten verslagen worden gepubliceerd over de tenuitvoerlegging van deze nationale statistische programma's.

Voorts moeten er extra inspanningen worden verricht om de kwaliteit van Europese statistieken van andere nationale autoriteiten te waarborgen. Op grond van de gewijzigde Verordening (EG) nr. 223/2009 zijn de nationale statistische autoriteiten verantwoordelijk voor de coördinatie van de kwaliteitsbewaking op nationaal niveau. Voorts dienen zij richtlijnen voor alle nationale statistische systemen, normen en bedrijfsprocesmodellen te bieden, en moeten zij het enige aanspreekpunt zijn voor de Commissie op het gebied van Europese statistieken.

2.2 Voldoende middelen en kosteneffectiviteit

De beschikbaarheid van voldoende personele en financiële middelen is een belangrijke kwestie binnen het ESS en is reeds als zodanig belicht in het verslag van de Commissie uit 2008. Deze kwestie vormt een ernstig risico voor de toekomst van het ESS. Ondanks een constant gebrek aan middelen heeft het ESS middels hervormingen en efficiencymaatregelen weten in te springen op de almaar toenemende vraag naar en behoefte aan meer statistische gegevens. De collegiale toetsers wijzen er echter op dat veel nationale statistische autoriteiten onder druk werken, wat vaak ten koste gaat van methodologische verbeteringen en de nationale vraag naar statistische gegevens (zie ook paragraaf 2.3.1 hieronder). Om ervoor te zorgen dat er betrouwbare Europese statistieken kunnen worden geproduceerd, dringen de toetsers in algemene zin aan op adequate personele en financiële middelen voor de nationale statistische autoriteiten, aangezien het voor die autoriteiten moeilijk wordt aan nadere Europese voorschriften op het gebied van de statistiek te voldoen zonder in te leveren op kwaliteit.

Als gevolg van deze problematiek hebben veel nationale statistische autoriteiten moeite met het aantrekken en behouden van hoogopgeleid personeel. Aangezien de situatie per land kan verschillen, wordt in algemene zin aanbevolen het gebruik van personele middelen verder te verbeteren met gepaste opleidingsplannen, overdracht van vaardigheden, interne mobiliteit, kennisuitwisseling, meer opleiding bij andere nationale autoriteiten en uitwisselingen van personeel binnen de nationale statistische systemen.

Kosteneffectiviteit houdt nauw verband met effectief gebruik van middelen (beginsel 10). Hoewel er geen gevallen zijn gemeld waarin de Praktijkcode niet werd nageleefd, kan de algemene kosteneffectiviteit op diverse manieren worden verbeterd, onder meer door: i) goedkeuring van een statistisch bedrijfsprocesmodel zoals het Generic Statistical Business Process Model; ii) gebruik van standaardinstrumenten voor gegevensverwerking; iii) veelvuldiger gebruik van administratieve data; en iv) het eventueel overhevelen van verantwoordelijkheden van andere nationale autoriteiten, met name kleine instanties, naar de nationale statistische autoriteiten.

Er staat een aantal ESS-initiatieven op stapel waarmee de groeiende vraag naar Europese statistieken beter kan worden afgestemd op de beschikbare middelen. Met deze initiatieven moet naleving van de beginselen 3 en 10 worden vergemakkelijkt. Hiermee wordt specifiek het volgende beoogd: vereenvoudiging van de Europese wetgeving, prioritering van de statistische behoeften in het Europese statistische programma, ontwikkeling van methodologieën die leiden tot gemeenschappelijke instrumenten, en waarborgen dat Europese voorschriften op het gebied van statistiek regelmatig worden beoordeeld via de versterkte coördinerende rol van Eurostat.

2.3 Kwaliteit en methodologie

Europese statistieken moeten worden geschraagd door hoge kwaliteit, deugdelijke methoden en toereikende statistische procedures (beginselen 4, 7 en 8).

2.3.1 Kwaliteitsbewustzijn

Binnen het ESS moet meer worden geïnvesteerd in uitgebreide systemen voor kwaliteitsbeheer, variërend van hoogwaardige voorschriften en instrumenten en systematische documentatie van statistische processen tot standaardprocedures voor kwaliteitsborging en regelmatige audits op het gebied van kwaliteit. Uit de verslagen van de collegiale toetsing komt tevens naar voren dat er speciale kwaliteits- en methodologie-eenheden moeten worden opgezet met voldoende en adequaat gekwalificeerd personeel. In de verslagen wordt benadrukt dat de druk op de personele middelen een risico vormt voor de toekomstige kwaliteit en betrouwbaarheid van Europese statistieken, met name gezien de mogelijke gevolgen voor systematische werkzaamheden inzake kwaliteit. In dit verband moeten er binnen de algemene toewijzing adequate middelen worden toegekend voor werkzaamheden op het gebied van kwaliteit (zie ook paragraaf 2.2).

2.3.2 Methodologie en bescherming van vertrouwelijkheid

In het ESS worden de beginselen uit de Praktijkcode met betrekking tot methodologie grotendeels nageleefd. Er is slechts één aanbeveling gedaan (van de 32) over naleving. In de verslagen wordt niettemin aanbevolen de methodologie voor de ontwikkeling, aanpassing en toepassing van standaardrichtsnoeren voor onder meer tests aan de hand van vragenlijsten, de behandeling van steekproeffouten en niet-steekproeffouten, regels voor correctie, imputatie en validering, seizoensaanpassingen en ramings- en herzieningsbeleid. Tevens dient er nauwer te worden samengewerkt met de wetenschappelijke wereld op het gebied van methodologie.

In de verslagen van de collegiale toetsing is een aantal zaken benadrukt met betrekking tot de bescherming van vertrouwelijkheid, met name de beschermingstechnieken die voor verbetering vatbaar zijn, maar de naleving is op dit gebied in het algemeen voldoende. De voornaamste zaken waaraan moet worden gewerkt, zijn het opzetten van de noodzakelijke procedures voor bewaking van het gebruik van microdata en het invoeren van extra voorzorgsmaatregelen om te waarborgen dat vertrouwelijke statistische gegevens niet voor administratieve doeleinden worden gebruikt.

2.3.3 Outputkwaliteit en interactie met gebruikers

In het ESS wordt op het gebied van outputkwaliteit en interactie met gebruikers de Praktijkcode nageleefd. De enige twee aanbevelingen (van in totaal 58) waarin wordt gesteld dat er nog geen sprake is van volledige naleving, hebben betrekking op het beleid inzake herzieningen en tijdschema's voor statistische publicaties.

De collegiale toetsers dringen met name aan op bewaking en verbetering van de tijdigheid en punctualiteit van statistische publicaties en op gebruikersvriendelijke publicatieschema's die regelmatig moeten worden bijgewerkt.

Ook wordt aanbevolen meer te doen om in de behoeften van gebruikers te voorzien. Gebruikers moeten beter worden voorgelicht en er moeten opener betrekkingen worden opgebouwd met de nieuwsmedia.

2.4 Lastenvermindering en administratieve data

De kwesties die door de collegiale toetsers zijn vastgesteld, hebben voornamelijk betrekking op de aanhoudende belemmeringen van de toegang tot en het gebruik van administratieve data, en het waarborgen dat nationale statistische autoriteiten in een vroeg stadium worden geïnformeerd en betrokken wanneer bronnen voor administratieve data moeten worden opgezet, gewijzigd of beëindigd (indicatoren 2.2, 8.1 en 8.7 t/m 8.9). Hoewel de meeste nationale statistische autoriteiten op grond van de wet of speciale regelingen toegang hebben tot administratieve data, wordt hun die toegang in de praktijk soms slechts moeizaam geboden.

Problemen in verband met de toegang tot administratieve data hebben aanzienlijke gevolgen voor de responslast (beginsel 9). Meer dan 15 % van de aanbevelingen met betrekking tot de toegang tot administratieve data betreft naleving van de Praktijkcode. In iedere strategische benadering waarmee dit kan worden aangepakt, moet dan ook aandacht worden besteed aan de juridische of administratieve afspraken, waaronder de schriftelijke regelingen die zijn getroffen met de eigenaren van administratieve data om nationale statistische autoriteiten volledige toegang te bieden tot alle gegevens die zij nodig hebben voor het produceren van Europese statistieken, inclusief belastinggegevens. In het algemeen dient te worden gepleit voor een andere visie, waarin het verzamelen van officiële statistieken wordt beschouwd als een van de doeleinden van administratieve registers. De statistische autoriteiten moeten besluiten met betrekking tot diverse aspecten van administratieve data kunnen beïnvloeden, in het bijzonder: de gebruikte concepten, de wijze waarop deze aan bod komen, de procedures voor het verzamelen, de criteria op basis waarvan wordt bepaald of zij geschikt zijn voor statistische doeleinden en het ontwerp ervan.

De collegiale toetsers bevelen nog een aantal andere maatregelen aan waarmee de responslast kan worden verlicht zonder afbreuk te doen aan de behoeften van gebruikers. Deze maatregelen omvatten het uitwisselen van data, het vaststellen van het statistische potentieel van nieuwe databronnen, met name van big data, en het regelmatig meten en bewaken van de responslast en verslaglegging hierover.

2.5 Onpartijdigheid en verspreiding

Ondanks het feit dat gegevens op het web beschikbaar worden gesteld en de onderzoeksgemeenschap overeenkomstig de Praktijkcode (beginsel 15 en indicator 5.6) toegang wordt geboden tot microdata, blijft het bestaan van bevoorrechte toegang van bijvoorbeeld de desbetreffende ministers vóór publicatie (indicator 6.7) in bepaalde landen een probleem. In de verslagen wordt aanbevolen de toegangsrechten vóór publicatie strikt te reguleren en deze slechts bij wijze van uitzondering te verlenen. In dergelijke gevallen dient de situatie nauwlettend in de gaten te worden houden en dient informatie over de verleende rechten openbaar bekend te worden gemaakt. Hiertoe dienen jaarschema's met alle statistische publicaties en belangrijke herzieningen met een vaste datum, ruim van tevoren te worden bekendgemaakt. Wijzigingen en vertragingen dienen te worden toegelicht.

De collegiale toetsers bevelen aan met name de verspreidingskanalen en -technieken te verbeteren. Zij bevelen aan diepgaandere en meer op maat gesneden analyses te publiceren en deze met moderne instrumenten in beeld te brengen en te verspreiden, webpagina's bij te werken of opnieuw te ontwerpen en de dekking en tijdigheid van de gegevens te verbeteren. Nationale websites moeten meer inhoud in het Engels bieden, zodat deze informatie beter toegankelijk wordt voor andere ESS-gebruikers.

Nationale statistische systemen moeten meer doen om te waarborgen dat statistieken op onpartijdige wijze worden verspreid. Het meest urgent is erop toe te zien dat alle officiële en Europese statistieken via één webportaal of met links op de website van de nationale statistische autoriteit worden verspreid, zodat gebruikers een volledig beeld krijgen van officiële statistieken.

Tot slot dient het netwerk van veilige centra en faciliteiten voor externe toegang te worden uitgebreid en moeten faciliteiten dusdanig worden verbeterd dat de toegang tot microdata voor onderzoeksdoeleinden wordt vergemakkelijkt.

2.6 Afwijkende standpunten

Bij de toetsingen is de methodologie van een audit gevolgd. In de verslagen zijn daarom ook de standpunten van statistische autoriteiten opgenomen wanneer deze afwijken van de bevindingen en aanbevelingen van de collegiale toetsers. Zoals weergegeven in onderstaande tabel 2 zijn er 39 gevallen waarin de statistische autoriteiten een ander standpunt innemen dan de collegiale toetsers. Als regel zijn er geen verbeteringsmaatregelen opgesteld wanneer de standpunten uiteenliepen. Ten opzichte van het totale aantal aanbevelingen (707) is het aantal punten waarover de standpunten van elkaar afwijken, beperkt. Dit houdt in dat de punten die voor verbetering vatbaar zijn, uit de collegiale toetsing goed naar voren zijn gekomen.

Veruit het grootste aantal verschillen (18 van de 39 afwijkende standpunten) tekent zich af op het gebied van governance en juridische aspecten, met name professionele onafhankelijkheid. In tegenstelling tot de collegiale toetsers achtten de statistische autoriteiten bestaande wetgeving of andere regelingen en afspraken in deze gevallen toereikend voor het waarborgen van de professionele onafhankelijkheid. Dit was met name het geval met betrekking tot de werving en het ontslag van hoofden van statistische autoriteiten, waarbij de procedures in overeenstemming werden geacht met het algemene beleid van de nationale overheden waartoe de statistische autoriteiten behoren.

De resterende afwijkende standpunten waren betrekkelijk gelijkmatig verdeeld over de andere categorieën, met maximaal vier afwijkende standpunten per categorie. Op elk van de drie gebieden (bescherming van vertrouwelijkheid, verspreiding van microdata en coördinatie) weken de standpunten van de instanties in drie gevallen af van die van de toetsers. In het geval van onvoldoende bescherming van vertrouwelijkheid en verspreiding van microdata werden de aanbevelingen van de collegiale toetsers betwist. De statistische autoriteiten wezen op de risico's voor lastenvermindering, kostenefficiëntie of methodologie die aanvaarding van de aanbevelingen met zich zou meebrengen. De afwijkende standpunten inzake coördinatie hadden betrekking op bepaalde landen.

Tabel 2: Afwijkende standpunten over de aanbevelingen van de toetsers
ThemaAanbevelingenAfwijkende standpunten
Totaal70739
1 Governance en juridische aspecten; coördinatie21621
1.1 Governance en juridische aspecten9518
1.1.1 Professionele onafhankelijkheid8816
1.1.2 Mandaat voor het verzamelen van gegevens41
1.1.3 Juridische aspecten van geheimhouding31
1.2 Coördinatie1213
2 Voldoende middelen en kosteneffectiviteit1033
2.1 Middelen421
2.2 Opleiding140
2.3 Kosteneffectiviteit472
3 Kwaliteit en methodologie1687
3.1 Kwaliteitsbewustzijn642
3.2 Methodologie en bescherming van vertrouwelijkheid464
3.3 Outputkwaliteit en interactie met gebruikers581
4 Lastenvermindering en administratieve data683
4.1 Lastenvermindering222
4.2 Administratieve data461
5 Onpartijdigheid en verspreiding1525
5.1 Onpartijdigheid361
5.2 Verspreiding: toegankelijkheid en duidelijkheid851
5.3 Verspreiding van microdata313

3. Verbeteringsmaatregelen

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de collegiale toetsers hebben de nationale statistische autoriteiten en Eurostat plannen met verbeteringsmaatregelen opgesteld. Hierbij is de SMART-benadering gevolgd. 9 Dit heeft in totaal 929 maatregelen opgeleverd.

De tenuitvoerlegging van verbeteringsmaatregelen wordt jaarlijks onder de loep genomen. De nationale statistische autoriteiten en Eurostat brengen voortgangsverslagen uit. Deze informatie wordt vervolgens verwerkt in de jaarlijkse voortgangsverslagen van Eurostat aan het Comité voor het Europees statistisch systeem en de jaarverslagen van de Europese Adviescommissie voor statistische governance aan het Europees Parlement en de Raad. Alle verbeteringsmaatregelen dienen eind 2019 ten uitvoer te zijn gelegd om de dynamiek in stand te houden. Daarna stelt Eurostat een eindverslag op voor het Comité voor het Europees statistisch systeem.

4. Conclusies en te nemen stappen

Het uiteindelijke doel van deze collegiale-toetsingsronde is versterking van de statistische systemen op zowel nationaal als Europees niveau, waarmee de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van Europese statistieken wordt vergroot en het ESS wordt toegerust om toekomstige uitdagingen te kunnen aangaan. Ook met de goedkeuring van het besluit van de Commissie 10 over de versterkte rol van Eurostat bij het coördineren van de productie van Europese statistieken, de goedkeuring van de verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 223/2009 in mei 2015, waarmee de onafhankelijkheid van nationale statistische autoriteiten en hun coördinerende rol aanzienlijk worden versterkt, en de ontwikkelingen in verband met de Visie voor 2020 van het ESS 11 wordt benadrukt hoe belangrijk deze collegiale-toetsingsronde is als essentieel instrument voor de modernisering van het ESS. Hoewel de toetsing op zichzelf al waardevol is doordat ESS-leden hun beleid, praktijken en procedures grondig onder de loep nemen, zal de volledige impact zich pas doen gevoelen wanneer de aanbevelingen nader ten uitvoer zijn gelegd.

De Praktijkcode wordt in het ESS over het algemeen goed nageleefd. De statistische autoriteiten verrichten hun werkzaamheden volgens deugdelijke rechtsgrondslagen. Hun geloofwaardigheid en onafhankelijkheid worden doorgaans breed erkend en zij genieten veel vertrouwen. Er zijn weliswaar aanzienlijke zorgen omtrent de middelen, maar de uiterst professionele, goed opgeleide en gemotiveerde medewerkers vormen een belangrijke troef voor het ESS. Dankzij verdere standaardisering en harmonisering van processen zijn de gebruikte methodologieën en de kwaliteit van de statistieken verbeterd. Niettemin liggen er nog diverse uitdagingen in het verschiet, met name waar het gaat om verbetering en aanpassing van de tenuitvoerlegging van de Praktijkcode in het hele ESS.

Het mandaat van statistische autoriteiten en hun werkzaamheden vloeien weliswaar voort uit hun rechtsgrondslag, maar bepaalde aspecten en praktijken zijn voor versterking of herziening vatbaar. Dit betreft met name de ontwikkeling van duidelijke, transparante en objectieve procedures voor de werving en het ontslag van hoofden van statistische autoriteiten. Hoewel diverse statistische autoriteiten het niet eens waren met de collegiale toetsers op grond van het feit dat zij de algemene administratieve procedures volgen, dient deze kwestie te worden uitgewerkt.

Toegang tot en effectief gebruik van administratieve data is een kritiek punt voor het bereiken van kostenefficiëntie en het verminderen van de responslast. Hoewel op dit gebied de wetgeving wordt nageleefd aangezien toegang doorgaans mogelijk is uit hoofde van de rechtsgrondslag van de nationale statistische autoriteiten, blijven er in de praktijk belemmeringen bestaan voor het daadwerkelijk verkrijgen van deze toegang. Een vooruitgang die door collegiale toetsers in een aantal landen is vastgesteld, is dat statistische autoriteiten worden betrokken bij de besluitvorming over geplande wijzigingen in of het stopzetten van registers, en over het ontwerp van nieuwe registers.

De coördinatie van officiële statistieken levert een divers beeld op, deels doordat de nationale statistische systemen niet in dezelfde mate zijn gecentraliseerd, en doordat de desbetreffende landen in omvang verschillen. Een aantal statistische autoriteiten heeft een sterke rechtsgrondslag en een effectief en erkend mandaat om de werkzaamheden van andere nationale autoriteiten te coördineren. In andere gevallen verloopt de coördinatie echter informeel, op basis van ad-hocafspraken en persoonlijke contacten. Dit kan als aanvaardbaar worden beschouwd, met name in kleinere landen, maar dit soort afspraken geeft nationale statistische autoriteiten niet de benodigde bevoegdheden waarmee de kwaliteit van Europese statistieken kan worden gewaarborgd. Voor een effectieve coördinatie van de nationale systemen door de nationale statistische autoriteiten moet hun coördinerende rol worden geschraagd door de noodzakelijke juridische bepalingen en institutionele afspraken.

De methodologie en kwaliteit zijn er door versterkte samenwerking op ESS-niveau op vooruitgegaan, met zowel geharmoniseerde en gestandaardiseerde instrumenten en procedures als uitgebreidere uitwisseling van kennis en ervaring.

De middelen blijven een bron van zorg. Alle statistische autoriteiten werken aan optimalisering van de middelen, of hebben hun middelen inmiddels geoptimaliseerd, aan de hand van een reeks maatregelen zoals het vaststellen van prioriteiten, gebruikmaking van administratieve data en invoering van geautomatiseerde gegevensverzameling. Niettemin leiden nieuwe en strengere beleidsvoorschriften ertoe dat het ESS een kritieke drempel lijkt te naderen, doordat er sprake is van een groeiende behoefte aan statistische gegevens en de beschikbare middelen steeds beperkter worden. De collegiale toetsers benadrukken vrijwel unaniem dat het veiligstellen van adequate middelen, met behoud van flexibiliteit wat betreft de inzet daarvan door ESS-leden, van essentieel belang is voor het waarborgen van de kwaliteit van Europese statistieken.

Concluderend is uit deze collegiale-toetsingsronde gebleken dat zich de afgelopen jaren een dynamische ontwikkeling heeft voorgedaan binnen het ESS en dat Europese samenwerking van grote waarde is voor zijn werkzaamheden. Naar aanleiding van de aanbevelingen hebben de nationale statistische autoriteiten en Eurostat actieplannen ter verbetering opgesteld, met praktische maatregelen waarmee zij hun prestaties kunnen verbeteren. De tenuitvoerlegging hiervan wordt vanaf het voorjaar van 2016 ieder jaar nauwgezet beoordeeld. Eind 2019 moeten alle maatregelen zijn uitgevoerd. Op basis van lessen uit het verleden en gedeelde ervaringen zullen besluiten worden genomen over toekomstige maatregelen.

(1) http://ec.europa.eu/eurostat/documents/3859598/5921861/KS-32-11-955-EN.PDF/5fa1ebc6-90bb-43fa-888f-dde032471e15  
(2) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164  .
(3) Alle verwijzingen naar beginselen en indicatoren hebben betrekking op de Praktijkcode voor Europese statistieken.
(4) COM(2008) 621 def., 2008 Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de praktijkcode (7 oktober 2008)  .
(5) http://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR12_12/SR12_12_NL.PDF  
(6) http://ec.europa.eu/eurostat/web/quality/peer-reviews  
(7) http://ec.europa.eu/eurostat/web/quality/peer-reviews  
(8) PB L 123 van 19.5.2015, blz. 90.  
(9) Verbeteringsmaatregelen moeten specifiek, meetbaar, haalbaar, realistisch en tijdgebonden zijn (Specific, Measurable, Achievable, Realistic en Time-bound).
(10) Besluit 2012/504/EU van de Commissie van 17 september 2012 betreffende Eurostat (PB L 251 van 18.9.2012, blz. 49)  
(11) Visie voor 2020 van het ESS