Artikelen bij JOIN(2016)21 - Geïntegreerd EU-beleid voor het noordpoolgebied

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier JOIN(2016)21 - Geïntegreerd EU-beleid voor het noordpoolgebied.
document JOIN(2016)21 NLEN
datum 27 april 2016
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 27.4.2016

JOIN(2016) 21 final

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Een geïntegreerd EU-beleid voor het noordpoolgebied


GEZAMENLIJKE MEDEDELING

AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Een geïntegreerd EU-beleid voor het noordpoolgebied

INLEIDING

Een veilig, stabiel, duurzaam en welvarend noordpoolgebied is belangrijk, niet alleen voor de regio zelf, maar ook voor de Europese Unie (EU) en de rest van de wereld. De EU heeft er strategisch belang bij een belangrijke rol te spelen in het noordpoolgebied.

Acht landen bezitten grondgebied in het noordpoolgebied: Canada, het Koninkrijk Denemarken 1 , Finland, IJsland, Noorwegen, Rusland, Zweden en de Verenigde Staten. Drie EU-lidstaten zijn derhalve ook Arctische landen, terwijl IJsland en Noorwegen lid zijn van de Europese Economische Ruimte 2 . Het noordpoolgebied is het woongebied van verschillende inheemse volkeren 3 . Het gebied omvat ook de Arctische Oceaan en de aangrenzende zeeën. Hoewel het op de eerste plaats aan de Arctische landen toekomt de problemen op hun grondgebied aan te pakken, kunnen vele van de voor het noordpoolgebied belangrijke kwesties die in deze mededeling worden besproken, doeltreffender worden aangepakt door middel van regionale en multilaterale samenwerking. Daarom is het engagement van de EU belangrijk.

Voortbouwend op eerdere initiatieven 4 wordt in deze gezamenlijke mededeling gepleit voor een EU-beleid dat gericht is op de bevordering van internationale samenwerking bij het bestrijden van de gevolgen van de klimaatverandering op het kwetsbare ecosysteem in het noordpoolgebied, en op het bevorderen van en bijdragen tot duurzame ontwikkeling, met name in het Europese deel van het noordpoolgebied.

De voorbije jaren is het noordpoolgebied een veel prominentere rol gaan spelen in de problematiek van de klimaatverandering 5 . Het noordpoolgebied warmt bijna twee keer zo snel op als het mondiale gemiddelde. Terwijl de aandacht in het verleden vrijwel uitsluitend ging naar de gevolgen van de klimaatverandering voor het noordpoolgebied, is meer recentelijk het besef gegroeid dat het noordpoolgebied door kringloopeffecten ook een bron is van klimaatverandering. Het begrijpen van deze dynamiek, en het ontwikkelen van specifieke strategieën voor het tegengaan van en de aanpassing aan de klimaatverandering in het noordpoolgebied, zullen deel uitmaken van de bredere inspanningen van de EU om de klimaatverandering te bestrijden 6 .

Er zijn aanpassingsstrategieën nodig om de bewoners van het noordpoolgebied te helpen de ernstige problemen als gevolg van de klimaatverandering aan te gaan. Het EU-Noordpoolbeleid is een belangrijk element bij de uitvoering van het algemene akkoord dat in december 2015 werd bereikt op de 21e conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Dit akkoord omvat een globaal actieplan om de wereldwijde opwarming te beperken tot minder dan 2° C. Voor de Europese Unie is het verdrag van Parijs een ambitieuze, evenwichtige, billijke en juridisch bindende overeenkomst, die een beslissend keerpunt is op weg naar een algemene en collectieve mondiale actie tegen klimaatverandering. Het verdrag van Parijs zal de overgang naar een klimaatbestendige, klimaatneutrale wereldeconomie versnellen.

Omdat het noordpoolgebied een belangrijke rol speelt in de regeling van het klimaat van de aarde en verontreiniging over lange afstand zich hier ophoopt, heeft de EU de plicht het Arctische milieu te beschermen en de veerkracht van het ecosysteem te versterken.

De EU moet ook de duurzame ontwikkeling in het noordpoolgebied bevorderen, rekening houdend met de traditionele levensstijl van de inwoners in de regio en de gevolgen van de economische ontwikkeling op het kwetsbare ecosysteem van het noordpoolgebied. De EU moet bijdragen tot de versterking van de economische, sociale en ecologische veerkracht van de samenlevingen in het noordpoolgebied.

Een aantal EU-activiteiten en besluiten zijn van invloed op de economische ontwikkeling in het noordpoolgebied 7 . Zo is de EU bijvoorbeeld een grote afnemer van producten uit de Arctische landen, zoals visproducten en energie 8 . Investeringen door Europese ondernemingen kunnen de duurzame ontwikkeling van de regio bevorderen, eventueel met behulp van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en initiatieven in het kader van het investeringsplan voor Europa. Volgens een recent verslag worden de investeringsmogelijkheden in de Barentszregio alleen al op 140 miljard euro geraamd 9 . Regionale 'strategieën voor slimme specialisatie' kunnen, in combinatie met EU-financiering, helpen lokale modellen voor duurzame groei en werkgelegenheid te ontwikkelen in het Europese noordpoolgebied, wat potentiële voordelen voor de hele EU oplevert. Het aankomende Finse voorzitterschap van de Arctische Raad (2017-2019) biedt de gelegenheid om de Europese ideeën en initiatieven op te nemen in de werkzaamheden van de Arctische Raad.

De afgelopen jaren heeft het noordpoolgebied een prominentere rol verworven in de internationale betrekkingen als gevolg van het toenemende ecologische, sociale, economische en strategische belang van de regio. De EU levert reeds een aanzienlijke bijdrage op het gebied van Arctisch onderzoek, satellietwaarnemingen en regionale ontwikkeling, en neemt deel aan de werkzaamheden van de Arctische Raad 10 , waarin landen buiten het noordpoolgebied, zoals China, India, Japan, de Republiek Korea en Singapore, thans de status van waarnemer hebben.

Terwijl de veranderingen in het noordpoolgebied mogelijkheden inhouden voor de lokale gemeenschappen, kunnen ze tevens de spanningen in de regio verhogen, wegens bijvoorbeeld een grotere concurrentie om hulpbronnen of de toenemende economische activiteit. Bepaalde internationale rechtskaders, zoals het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Unclos) en het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, gelden ook voor het noordpoolgebied. Het is nu belangrijker dan ooit om ervoor te zorgen dat het noordpoolgebied een gebied van vrede, welvaart en constructieve internationale samenwerking blijft.

De wereldoceanen zijn belangrijke hulpbronnen, maar zij komen steeds meer onder druk te staan en kunnen verdere schade oplopen indien de groeiende economische activiteiten niet adequaat worden gestuurd. In deze context wil de EU de agenda inzake governance van de oceanen beheerd. Een stevig kader voor goed beheer in het noordpoolgebied is essentieel omdat grote delen van buiten de nationale jurisdictie vallende gebieden van de volle zee momenteel niet onder een specifieke regeling voor het beheer van economische activiteiten vallen, en er onvoldoende wetenschappelijke kennis over de zeebodem is. Er ligt derhalve veel werk in het verschiet om de Arctische volle zee te beschermen in het licht van de klimaatverandering en de toenemende menselijke activiteiten in de regio.

Tegen deze achtergrond hebben verschillende lidstaten de afgelopen jaren nationale beleidskaders voor het noordpoolgebied vastgesteld 11 . In 2014 verzochten de Raad en het Europees Parlement de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om een geïntegreerd beleid voor Arctische aangelegenheden te ontwikkelen, en een meer samenhangend kader voor EU-maatregelen en financieringsprogramma’s vast te stellen. In reactie daarop werd een geïntegreerd EU-beleid inzake het noordpoolgebied op drie prioritaire gebieden voorgesteld:

1. Klimaatverandering en bescherming van het milieu in het noordpoolgebied

2. Duurzame ontwikkeling in en rond het noordpoolgebied

3. Internationale samenwerking op het gebied van Arctische aangelegenheden

De EU moet bijzondere aandacht besteden aan onderzoek, wetenschap en innovatie, omdat deze voor alle drie de prioritaire gebieden een belangrijke rol zullen spelen. De maatregelen op deze prioritaire gebieden moeten bijdragen tot de uitvoering van de Agenda 2030 en in overeenstemming zijn met de 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling die in september 2015 door de Verenigde Naties zijn aangenomen.


1. Klimaatverandering en bescherming van het milieu in het noordpoolgebied

De vraagstukken

De verandering van het klimaat vormt een groot risico. De gevolgen ervan zijn merkbaar in het noordpoolgebied, waar het zomer-zeeijs sinds 1979 met meer dan 40% is afgenomen 12 . De kwetsbare Arctische ecosystemen worden bedreigd en de klimaatverandering heeft een rechtstreekse impact op de bestaansmiddelen van de inheemse bevolkingsgroepen. In een van de koudste regio's ter wereld leidt het smelten van de permafrost tot een vermindering van het landoppervlak, de aantasting van habitats en de beschadiging van infrastructuur. De potentiële verliezen hiervan worden geraamd op honderden miljarden euro’s 13 . De stijging van de temperaturen draagt bij tot het smelten van de ijskap op Groenland, en dus tot de stijging van het zeeniveau, en is deels verantwoordelijk voor het veranderende neerslagpatroon op het noordelijk halfrond.

Om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden, moet nauwer en op meer geïntegreerde wijze worden samengewerkt op het gebied van de aanpassing aan de klimaatverandering in het noordpoolgebied en moet de uitstoot van broeikasgassen worden verminderd.

Volgens het vijfde beoordelingsverslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) zijn de permafrosttemperaturen in de meeste regio’s toegenomen sinds het begin van de jaren 1980 14 . Uit de permafrost ontsnappen broeikasgassen die in een snel tempo in de atmosfeer terechtkomen. Door de smeltende permafrost kan een hoeveelheid koolstofdioxide en methaan vrijkomen die gelijk is aan een veelvoud van de huidige jaarlijkse broeikasgasemissies uit antropogene bronnen, zoals fossiele brandstoffen. Dit kan zowel het noordpoolklimaat als het wereldklimaat beïnvloeden.

In het noordpoolgebied zijn er verschillende gevoelige ecosystemen, die op hun beurt vele endemische soorten herbergen. Meer dan de helft van de wetlands, die van wezenlijk belang zijn voor de waterzuivering, de bescherming tegen overstromingen en de kustlijnstabiliteit, zijn gelegen in de Arctische en sub-Arctische regio’s. De Arctische mariene ecosystemen zijn cruciaal voor de visserij, gezien het belang van vis in het begin van belangrijke voedselketens. Deze ecosystemen worden niet alleen beïnvloed door de klimaatverandering, maar ook door verontreiniging en invasieve uitheemse soorten. Het behoud van de biodiversiteit en de levensvatbaarheid van de ecosystemen in het noordpoolgebied blijft voor de hele wereld van belang.

Beleidsmaatregelen

1.1 Onderzoek

Om adequate maatregelen vast te stellen, is een beter begrip van de ontwikkelingen in de regio fundamenteel; daarom levert de EU een belangrijke bijdrage aan het onderzoek in het noordpoolgebied. De afgelopen decennia werden observatie- en monitoringprogramma’s en talrijke onderzoeksprojecten voor het noordpoolgebied opgezet, maar er is nog niet voldoende inzicht in de Arctische systemen, hun functie en de mogelijke reacties op verschillende factoren.

Naar verwachting zal de EU haar huidige financieringsniveau voor Arctisch onderzoek in het kader van Horizon 2020 (2014-2020) handhaven (ongeveer 200 miljoen euro in de afgelopen tien jaar). De EU heeft reeds 40 miljoen euro uit het werkprogramma 2016-2017 voor onderzoek in verband met het noordpoolgebied vastgelegd. Dit programma zal betrekking hebben op een geïntegreerd observatiesysteem, onderzoek naar de invloed van de veranderingen in het noordpoolgebied op het weer en het klimaat van het noordelijk halfrond, en het effect van klimaatverandering op de Arctische permafrost en de sociaal-economische gevolgen ervan. Daarenboven worden uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) eveneens middelen ter beschikking gesteld voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten op het gebied van klimaatverandering en milieu in het noordpoolgebied.

Een van de kernpunten van het EU-onderzoekbeleid voor het noordpoolgebied is het initiatief EU-PolarNet, waarmee een EU-breed consortium van expertise en infrastructuur voor poolonderzoek wordt ondersteund om Europa’s wetenschappelijke en operationele capaciteit in de poolgebieden beter te bundelen. 22 Europese onderzoeksinstellingen zullen in het kader van EU-PolarNet een geïntegreerd Europees poolonderzoeksprogramma ontwikkelen en beschikbaar stellen. Het project voorziet ook in samenwerking met onderzoeksinstellingen uit Canada, Rusland en de VS.

Het EU-onderzoek naar klimaatverandering in het noordpoolgebied zal ook worden ondersteund door de ruimtevaartprogramma’s van de EU. De operationele infrastructuur en de diensten van Copernicus zullen als input dienen voor de Arctische onderzoeksactiviteiten, waaronder het monitoren van klimaatvariabelen en de ijsdikte, en een betere oceanografische modellering. Daarenboven zal de Europese Commissie het opzetten van het 'Svalbard Integrated Arctische Earth Observing System' ondersteunen - een multidisciplinaire en multinationale onderzoeksinfrastructuur die geografisch over de Spitsbergen-archipel is verdeeld en bedoeld is voor de toekomstige pan-Arctische monitoring.

De EU moet doeltreffende internationale wetenschappelijke samenwerking blijven bevorderen en faciliteren, door de transnationale toegang tot onderzoeksinfrastructuren en open gegevens te ondersteunen, om de politieke en economische banden te verbeteren en goede relaties met belangrijke landen in de regio in stand te houden. Voorts moet de EU de werkzaamheden van de groep van hoge ambtenaren inzake internationale onderzoeksinfrastructuur 15 blijven ondersteunen.

Ten slotte draagt de EU in het kader van Horizon 2020 bij tot pan-Arctische waarnemingsinitiatieven, b.v. de initiatieven die door de Arctische Raad en SAON 16 bevorderd worden, of het GEO-initiatief 'Cold Region' 17 , om via onderzoek de oprichting van duurzame operationele systemen voor te bereiden. 

1.2. Strategieën voor het tegengaan van en de aanpassing aan de klimaatverandering

In het licht van de uitdaging van de klimaatverandering in het noordpoolgebied heeft de EU tot doel, overeenkomstig het verdrag van Parijs, om de gemiddelde mondiale temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2°C, en te streven naar 1,5°C. De EU heeft zich er reeds toe verbonden de EU-broeikasgasemissies tussen nu en 2030 met 40% en tegen 2050 met 80% terug te dringen, in vergelijking met het niveau van 1990. De verbintenis voor 2030 zal worden bereikt door het toepassen van de in het verdrag van Parijs opgenomen nationaal vastgestelde bijdrage van de EU. De EU heeft ook toegezegd 20% van de EU-begroting aan klimaatgerelateerde doelstellingen te besteden.

Omdat de klimaatverandering het hele poolgebied betreft, is de EU bereid samen te werken met de Arctische landen, de inheemse volkeren en de Arctische regionale en multilaterale fora om ervaring, kennis en informatie uit te wisselen over klimaatverandering, gevolgen, aanpassing en weerbaarheid, met als doel een ambitieuze agenda te ontwikkelen voor de aanpassing aan de klimaatverandering in het noordpoolgebied.

De EU moet samen met de Arctische regio’s passende maatregelen voor aanpassing en impactbeperking uitwerken, en daarbij rekening houden met de lokale omstandigheden en de specifieke kenmerken van het noordpoolgebied. Dit kan voor een deel gebeuren in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) 18 , waarmee klimaatmaatregelen op alle beleidsgebieden worden ondersteund.

Naast de CO2-verplichtingen voor 2030 en 2050 waartoe de EU zich heeft verbonden, moet de EU bijdragen tot de internationale inspanningen voor de beperking van de emissies van verontreinigende stoffen met een korte levensduur, zoals zwarte koolstof en methaan, die de klimatologische veranderingen in het noordpoolgebied nog verder versnellen. Zwarte koolstof, afkomstig van roet en tot 1500 keer krachtiger dan CO2, verhoogt het smelttempo van sneeuw en ijs. Methaan is een ander broeikasgas, 20 keer sterker dan CO2, waarvan waarschijnlijk grote reserves onder de Arctische permafrost zijn opgeslagen. De EU kan de uitstoot begrenzen door middel van het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (UNECE CLRTAP), het gewijzigde Protocol van Göteborg, het voorstel van de Commissie inzake het luchtkwaliteitspakket; de 'Climate and Clean Air Coalition' en samenwerking met initiatieven van de Arctische Raad zoals de taskforce inzake zwarte koolstof en methaan. 

1.3 Bescherming van het milieu

De EU stelt zich tot doel het milieu voor de huidige en toekomstige generaties te beschermen, in stand te houden en te verbeteren, ook in het ruimere poolgebied. Zij moet zich blijven engageren in multilaterale milieuovereenkomsten die tevens van belang zijn voor het noordpoolgebied, en de uitvoering ervan bevorderen 19 . Zij moet ook inzetten op een volledige naleving van de bepalingen van het Unclos, dat als internationaal gewoonterecht wordt beschouwd en de verplichting inhoudt om het mariene milieu te beschermen en in stand te houden.

Voorts moet de EU met haar partners samenwerken om een hoge bescherming van de biodiversiteit te bewerkstelligen, om het verlies van biodiversiteit een halt toe te roepen en de wereldwijde doelstellingen inzake biodiversiteit tegen 2020 te verwezenlijken. De EU moet ervoor zorgen dat mariene gebieden in het noordpoolgebied als beschermde gebieden worden aangeduid, omdat deze gebieden belangrijk zijn voor de inspanningen om de biodiversiteit in stand te houden. De EU moet ook met Arctische landen en andere internationale partners samenwerken om in het kader van het Unclos een instrument te ontwikkelen voor de instandhouding van de mariene biodiversiteit en het duurzame gebruik van mariene hulpbronnen in gebieden die buiten nationale jurisdicties vallen.  

De inwoners van het noordpoolgebied lijden steeds meer onder hoge niveaus van verontreinigende stoffen en zware metalen die in de Arctische voedselketen terecht komen 20 . De EU moet de werkzaamheden op internationaal niveau blijven ondersteunen om het gebruik van persistente organische verontreinigende stoffen tegen 2020 te verbieden of uit te faseren 21 . De daadwerkelijke uitvoering van het Verdrag van Stockholm door alle Arctische landen is dit opzicht van belang. De EU moet, met het oog op het voorkomen en het verminderen van de emissies van kwik, streven naar een spoedige bekrachtiging van het Verdrag van Minamata. Tevens zou de EU, gezien haar omvattende afvalstoffenwetgeving, ervaringen en optimale praktijken in verband met de kringloopeconomie kunnen uitwisselen met de Arctische landen.

Wat het risico van invasieve uitheemse soorten betreft, moeten de maatregelen zowel vrijwillige maatregelen omvatten, zoals de acties die worden voorgesteld in de richtsnoeren van de Internationale Maritieme Organisatie voor de controle en het beheer van de bioaangroei van schepen, als verplichte maatregelen. De maatregelen kunnen voortbouwen op de ervaring die in de EU en haar lidstaten is opgedaan met het beheer van bepaalde routes en aansluiten bij het in 2004 aangenomen Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen. Derhalve moet de EU er alles aan doen om alle partijen aan te moedigen dit verdrag te ratificeren.

De EU moet op het gebied van olie- en gasactiviteiten nauw samenwerken met de lidstaten, de partijen bij het OSPAR-verdrag en andere belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat de hoogste normen voor de preventie van zware ongevallen en milieubeheer worden vastgesteld. De EU moet bereid zijn beste praktijken op het gebied van regelgeving 22 en technologische processen te delen met de internationale partners, om de milieuveiligheid en -bescherming in de regio te ondersteunen. Daarom moet de EU positief staan ten aanzien van de overeenkomst van de Arctische Raad inzake samenwerking bij mariene verontreiniging door olie en inzake paraatheid en respons in het noordpoolgebied.


2. DUURZAME ONTWIKKELING IN EN ROND HET NOORDPOOLGEBIED

De vraagstukken

De duurzame economische ontwikkeling in het noordpoolgebied wordt met specifieke problemen geconfronteerd. Vergeleken met andere delen van Europa telt het Europese deel van het noordpoolgebied weinig inwoners, die verspreid leven over een groot gebied, en wordt de regio gekenmerkt door een gebrek aan transportverbindingen (auto-, trein- of luchtverbindingen tussen oost en west). De ruimere Arctische regio is rijk aan natuurlijke hulpbronnen zoals vis, ertsen, olie en gas 23 . Door het gebrek aan terrestrische communicatiemiddelen wordt de ruimte-infrastructuur steeds belangrijker voor de communicatie tussen mensen en bedrijven, en om tegemoet te komen aan de behoeften van de Arctische gemeenschappen op het gebied van onderwijs, gezondheid, taal en cultuur.  

Het Europese deel van het noordpoolgebied heeft tevens een aanzienlijk potentieel om de groei in de rest van Europa te ondersteunen. Aangezien de EU momenteel niet over een volledige noord-zuidverkeersverbinding beschikt, zou zij kunnen nagaan wat de voordelen zijn van de uitbouw van trans-Europese netwerken, bijvoorbeeld van Finland naar Noorwegen, om zo toegang te krijgen tot de Arctische Oceaan.

De EU kan, via haar lidstaten en haar nauwe banden met IJsland en Noorwegen (als leden van de Europese Economische Ruimte) en met Groenland 24 , door de toepassing van de voor de EER relevante EU-voorschriften 25 en de inzet van financiële instrumenten, haar invloed doen gelden om de toekomstige ontwikkeling van het Europese deel van het noordpoolgebied vorm te geven. De samenwerking tussen de landen en regio’s van het Europese noordpoolgebied, bijvoorbeeld in het kader van de Raad voor het Europees-Arctische Barentsz-zeegebied en het beleid inzake de noordelijke dimensie, verloopt goed.

Via het cohesiebeleid van de EU worden investeringen en capaciteitsopbouw in het Europese noordpoolgebied ondersteund, waarbij de nadruk ligt op onderzoek en innovatie, het concurrentievermogen van het midden- en kleinbedrijf en het ondersteunen van de overgang naar een koolstofarme economie 26 . Andere belangrijke bronnen van projectfinanciering in de regio zijn de EU-programma’s voor territoriale samenwerking, zoals het Interreg North-programma, het Botnia-Atlantica-programma, het programma voor de Oostzeeregio, het programma voor de noordelijke periferie en het noordpoolgebied en de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking Karelië en Kolarctic in het kader van het Europese nabuurschapsinstrument. De EU moet streven naar meer samenwerking, synergie en complementariteit tussen deze programma’s en andere financieringsbronnen in de regio. Tot nog toe is de ontwikkeling van infrastructuurprojecten moeilijk gebleken, en de nationale en regionale autoriteiten hebben duidelijk gemaakt dat zij behoefte hebben aan meer gecoördineerde en doeltreffende EU-financiering op dit gebied 27 .

Gezien het klimaat van het noordpoolgebied is de regio ook een ideale innovatielocatie voor technologieën en diensten op het gebied van het koude klimaat. De harde klimaatomstandigheden en het kwetsbare milieu vereisen gespecialiseerde technologie en knowhow om aan hoge milieunormen te kunnen voldoen. Activiteiten op het gebied van de 'groene economie', zoals duurzame energiesystemen uit verschillende energiebronnen, ecotoerisme en koolstofarme voedselproductie, kunnen verder worden ontwikkeld. De Europese Commissie zal helpen zoeken naar mogelijkheden voor duurzame economische activiteiten, ook in de sectoren van de 'blauwe economie', zoals aquacultuur, visserij, hernieuwbare offshore-energie, maritiem toerisme en mariene biotechnologie. Energie zal - weliswaar met aanzienlijke verschillen in deze uitgestrekte regio - naar verwachting een groeisector worden, in de vorm van onder meer on- en offshore windenergie, zee-energie, geothermische energie en waterkracht.

Beleidsantwoord

2.1 Ondersteuning van duurzame innovatie

De EU moet de inzet van innovatieve technologieën in het noordpoolgebied ondersteunen. Deze technologieën kunnen worden toegepast voor een brede waaier van activiteiten zoals de ontwikkeling van geavanceerde materialen die bestand zijn tegen de extreme omstandigheden van de poolwinter. Hiermee kunnen investeringen in energie-efficiëntie en oplossingen op het vlak van hernieuwbare energie worden bevorderd. Dergelijke technologieën hebben het potentieel in zich om brede sociale en economische voordelen binnen en buiten het noordpoolgebied tot stand te brengen. Naast de ondersteuning in het kader van Horizon 2020 voorzien de ESIF-programma's in financiering voor activiteiten op het vlak van onderzoek en innovatie in het Europese gedeelte van het noordpoolgebied.

De Europese Commissie zal onderzoeken hoe met de steun van Horizon 2020 onderzoeksresultaten sneller kunnen worden omgezet in technologieën die bestand zijn tegen extreem lage temperaturen en diensten met commercieel potentieel. Deze resultaten moeten worden meegewogen in de beoordelingen van de duurzaamheid van de processen en technologieën om te zorgen voor de sociale bescherming en milieubescherming en kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van 'Arctische normen'. Nauwe banden tussen onderzoek, wetenschap en technologie, waarbij ook rekening wordt gehouden met traditionele kennis, zullen eveneens ervoor zorgen dat ontwikkeling op een duurzame wijze wordt bevorderd.

Het InnovFin 28 programma in het kader van Horizon 2020, en in het bijzonder het door de Europese Investeringsbankgroep en de Europese Commissie aangestuurde initiatief inzake EU-financiering voor innovatoren kunnen ervoor zorgen dat onderzoek in verband met het noordpoolgebied en innovatieprojecten 29 toegang krijgen tot de markt. InnovFin bestaat uit een aantal geïntegreerde en aanvullende financieringsinstrumenten en adviesdiensten, die betrekking hebben op de volledige waardeketen van onderzoek en innovatie om investeringen te ondersteunen van de kleinste tot de grootste onderneming.

Ten slotte varen talrijke bedrijven - in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen - die gevestigd zijn in het meest noordelijke deel van de EU, wel bij innovatieve bedrijfsmodellen en innovatieve technologieën. Hierbij gaat het om bedrijven die actief zijn op het vlak van informatietechnologie, gegevensverwerking en dienstverlening, industriële vormgeving, de deeleconomie en de circulaire economie. Doeltreffende toegang tot de Europese interne markt is vaak essentieel om innovaties van het ontwikkelingsstadium in het marktstadium te brengen. Derhalve zal de Commissie een bijzondere inspanning leveren om de voorwaarden voor Arctische innovatie en ondernemingskansen te bevorderen bij de uitvoering van haar strategieën voor de digitale eengemaakte markt 30 en de verbetering van de eengemaakte markt 31 . Het Enterprise Europe Network heeft significante successen geboekt bij de coaching van Arctische kmo's die zelf om begeleiding hadden verzocht; in de regio is veel vraag naar het netwerk. De Commissie zal deze activiteit blijven ondersteunen.

2.2 Europees forum van belanghebbenden voor het noordpoolgebied

Uit raadplegingen van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden blijkt dat het Europese noordpoolgebied te kampen heeft met een gebrek aan investeringen. De Commissie is voornemens een Europees forum van belanghebbenden voor het noordpoolgebied op te richten om de samenwerking en coördinatie tussen verschillende EU-financieringsprogramma's te versterken. Hierbij erkent zij dat op dit punt nauw moet worden samengewerkt met nationale, regionale en lokale autoriteiten in het Europese gedeelte van het noordpoolgebied.

In het kader van dit tijdelijke forum moet overleg plaatsvinden tussen EU-instellingen, lidstaten en regionale en lokale autoriteiten met het oog op het afbakenen van essentiële investerings- en onderzoeksprioriteiten voor EU-fondsen in de regio. In het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zullen ook Noorwegen en IJsland hieraan kunnen deelnemen, alsook Groenland in het kader van de Gemeenschappelijke verklaring van de EU en Groenland. Deze werkzaamheden, die door Europese Commissie worden voorgezeten, moeten vóór einde 2017 voltooid zijn.

Aanvullend bij de werkzaamheden van het forum zal het Interreg-programma voor de noordelijke periferie en het noordpoolgebied een proefproject uitvoeren dat tot doel heeft een netwerk van beheersautoriteiten en belanghebbenden uit de talrijke regionale ontwikkelingsprogramma's in het Europese gedeelte van het noordpoolgebied bijeen te brengen. Hierbij wordt ernaar gestreefd de uitwisseling van informatie te bevorderen, oproepen tot het indienen van voorstellen te plannen en te coördineren en gevolgen van de programma's voor de regio te monitoren. Nationale en internationale financieringsinstrumenten zullen ook kunnen deelnemen aan dit nieuwe samenwerkingsnetwerk. Steunend op de uitgebreide dimensie van de werkzaamheden en de ervaring van de programma's draagt het netwerk bij tot de activiteiten van het forum van belanghebbenden bij de afbakening van de onderzoeks- en investeringsprioriteiten.

Om de resultaten van het forum en het netwerk na 2017 samen te bundelen, zal de Commissie een jaarlijkse conferentie van belanghebbenden voor het noordpoolgebied in het Europese gedeelte van het noordpoolgebied financieren en faciliteren om de samenwerking en de netwerkvorming tussen de belanghebbende partijen te versterken om capaciteitsopbouw, internationale projectontwikkeling en vertrouwdheid met financieringsbronnen te verbeteren.

2.3 Investeringen

Het investeringsplan voor Europa is operationeel en kan eventueel worden benut om infrastructuurprojecten te ondersteunen in het Europese gedeelte van het noordpoolgebied, met inbegrip van Groenland. Met behulp van dit instrument en de bestaande verstrekte leningen kon de Europese Investeringsbank (EIB) niet alleen bijdragen tot de financiering van projecten voor betere transportverbindingen over de weg, over zee en door de lucht, maar kon zij ook projecten ondersteunen op het vlak telecommunicatie, energie-efficiëntie en koolstofarme technologie. Overeenkomstig zijn mandaten zou de EIB kunnen investeren in grensoverschrijdende projecten tussen Zweden, Finland, Denemarken, Noorwegen en IJsland, die beschikken over een significant ontwikkelingspotentieel.

De voorbereiding van deze projecten zou kunnen worden bevorderd door een beroep te doen op de Europese investeringsadvieshub en het Europees investeringsprojectenportaal. Hiermee kunnen nieuwe financieringsbronnen worden aangeboord door de particuliere sector zo sterk mogelijk bij de projecten te betrekken en de Europese structuur- en investeringsfondsen aan te vullen. Specifieke platforms kunnen worden ontwikkeld om de verschillende investeerders in het noordpoolgebied samen te brengen. De Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling is ook een belangrijke investeerder in het noordpoolgebied.

Het geïntegreerde EU-beleid inzake het noordpoolgebied spoort derhalve met het investeringsplan voor Europa, dat een waaier van mogelijkheden biedt om investeringen te bevorderen in het noordpoolgebied die gunstig zijn voor burgers en bedrijven zowel boven als onder de noordpoolcirkel.

Wat verkeersverbindingen betreft, maakt het noordelijke deel van Finland, Zweden en Noorwegen deel uit van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T). Dit netwerk bevordert investeringen met het oog op de optimalisering van de netwerkvoordelen. Het is toegespitst op grensoverschrijdende trajecten en het wegwerken van knelpunten, waarbij duurzame vervoerswijzen worden bevorderd. Lulea, Kemi, Oulu, Narvik en Hammerfest zijn omschreven als TEN-T-havens. Zij vormen een belangrijke verbinding tussen het zee- en wegvervoer.

Met het oog op zowel de versterking van een verschuiving in de vervoerswijzen als de uitbreiding van de capaciteit voor spoorvervoer tussen Narvik, de Bothnische Corridor en zuidelijk Scandinavië, heeft de EU werkzaamheden en studies medegefinancierd.

Bij de totstandkoming van een optimale, duurzame mix tussen de verschillende vervoerswijzen voor zowel lange als korte afstanden, personen- en vrachtverkeer - moeten de EU-instellingen, de lidstaten, derde landen en het bedrijfsleven samenwerken. Met het oog op een optimale benuttiging van het netwerk moet ook worden gedacht aan een gecoördineerde financieringsstrategie.

2.4 Ruimtetechnologie

Gezien de grote omvang en de geringe bevolkingsdichtheid van het noordpoolgebied kan deze regio groot voordeel halen uit in de ruimte gestationeerde diensten. Het noordpoolgebied heeft evenwel behoefte aan specifieke oplossingen aangezien de regio niet wordt gedekt door geostationaire satellieten.

Het Copernicus-programma voorziet reeds in surveillance en monitoringdiensten met satellieten in polaire omloopbanen, hetgeen van belang is voor essentiële milieu-, veiligheids- en beveiligingsbehoeften. Zodra het Europese wereldwijde satellietnavigatiesysteem Galileo is uitgerold, kan dit navigatiesysteem het noordpoolgebied bestrijken en voorzien in veilige en betrouwbare navigatiediensten voor maritieme, lucht- en grondtoepassingen. Met de bestaande satellieten in een hoofdzakelijk equatoriale omloopbaan, kan evenwel niet op toereikende wijze worden voldaan aan de telecommunicatiebehoeften. De Commissie zal onderzoeken of een passende oplossing voor het noordpoolgebied deel kan uitmaken van een mogelijk voorstel om de volgende generatie overheidssatellietcommunicatie te ondersteunen in het kader van de komende ruimtevaartstrategie of het verwachte Europees defensieactieplan. In het kader van het GEO-initiatief Cold Region zal de EU zal ook een geïntegreerd pan-Arctisch waarnemingssysteem bevorderen als een essentieel instrument voor het bestuderen, voorspellen en beoordelen van wijzigingen waarmee de duurzame ontwikkeling van het noordpoolgebied kan worden ondersteund.

2.5 Veilige en beveiligde maritieme activiteiten

In het licht van de toenemende scheepvaart in het noordpoolgebied, onder meer met schepen met een EU-lidstaat als vlaggenstaat, moet de EU bijdragen tot de versterking van de navigatieveiligheid in het noordpoolgebied door de inzet van innovatieve technologieën en de ontwikkeling van instrumenten voor de monitoring van de ruimtelijke en temporele ontwikkelingen van de toenemende maritieme activiteiten in het noordpoolgebied; dergelijke kennis is essentieel voor een inschatting van de aan de toenemende scheepvaart verbonden risico's en een betere besluitvorming over mogelijke risicobeperkende maatregelen. In een eerste reactie is de Europese Commissie voornemens in 2016 een oproep te doen tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon 2020 waarbij voorbereidingen worden getroffen voor een netwerk voor de Atlantische en Arctische regio's. Met dit netwerk moeten de bedreigingen voor de maritieme veiligheid worden aangepakt die voortvloeien uit de openstelling van de Noordoost-route 32 . Voorts moet de EU internationale inspanningen ondersteunen die tot doel hebben de internationale zeevaartcode voor het noordpoolgebied toe te passen, die betrekking heeft op de aan de scheepvaart gerelateerde aangelegenheden op het vlak van navigatie in de Arctische wateren, inclusief versterkte opsporings- en reddingsdiensten De zeevaartcode voor het noordpoolgebied zal naar verwacht op 1 januari 2017 in werking treden.

Hoewel het automatisch identificatiesysteem per satelliet (AIS) het noordpoolgebied bestrijkt, doen er zich problemen voor bij het inzetten en aansturen van zoek- en reddingsteams wanneer een schip bijstand behoeft, wegens de perifere ligging van het gebied, de moeilijke navigatie als gevolg van ijsvorming en de geringere scheepvaart in de regio. Het Europees Forum voor kustwachtfuncties (ECGFF) moet nauw samenwerken met het forum voor kustwachtfuncties voor het noordpoolgebied (ACGF), dat een belangrijke rol kan vervullen bij het bevorderen van veilige, beveiligde en milieuvriendelijke maritieme activiteiten in het noordpoolgebied.


3. INTERNATIONALE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN ARCTISCHE AANGELEGENHEDEN

De vraagstukken

Voor de problemen waarmee het noordpoolgebied wordt geconfronteerd en de oplossingen die hiervoor zijn vereist, is een gezamenlijke respons op regionaal en internationaal niveau nodig. De ruimere geopolitieke dynamiek kan resulteren in een grotere complexiteit van de veranderingen die de regio doormaakt. De EU heeft een groot belang bij het behoud van het noordpoolgebied als een regio van constructieve internationale samenwerking waar complexe vraagstukken worden aangepakt met onderhandelde oplossingen en waar gemeenschappelijke platformen tot stand kunnen komen om het hoofd te bieden aan nieuwe risico's. Met name de wetenschap kan worden gebruikt als een katalysator voor de totstandkoming van een consensus, waarbij gezamenlijk overeengekomen oplossingen tot stand kunnen komen en vreedzame samenwerking wordt bevorderd. Als een wereldleider op het vlak van wetenschappen moet de Europese Unie bereid zijn om meer te investeren in grootschalige wereldwijde wetenschappelijke samenwerking. Het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 van de EU staat open voor de hele wereld, waarbij partnerschappen mogelijk zijn tussen regio's en landen om wereldwijde maatschappelijke problemen aan te pakken.

Op internationaal niveau is de EU betrokken bij aangelegenheden die rechtstreeks van belang zijn voor het noordpoolgebied via de VN en gespecialiseerde VN-agentschappen (het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, de Internationale Maritieme Organisatie, de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie) en hulporganen (het Milieuprogramma van de Verenigde Naties). In de voorbije decennia zijn een aantal fora voor samenwerking in het noordpoolgebied opgericht, waarvan het belangrijkste de Arctische Raad is. De Arctische landen streven naar vrede en stabiliteit door samenwerking en de toepassing van de rechtsstaat. Gezien het belang van het noordpoolgebied en de ingrijpende wijzigingen die zich momenteel in deze regio voordoen, is het belangrijk dat de EU blijft samenwerken met partners in en buiten het noordpoolgebied om gemeenschappelijke standpunten en oplossingen af te bakenen over vraagstukken zoals klimaatverandering, milieubescherming en wetenschappelijk onderzoek.

Voorts is het belangrijk ervoor te zorgen dat passende maatregelen worden getroffen voor een doeltreffend beheer van de Noordelijke IJszee met het oog op milieubescherming, vreedzame samenwerking en geschillenregeling, naleving van het internationaal recht en het duurzame gebruik van de rijkdommen van de zee. Het belang van maritieme beveiliging neemt ook toe. In juni 2014 heeft de Europese Raad een maritieme veiligheidsstrategie voor het mondiaal maritiem domein goedgekeurd 33 . In de strategie en het eraan gerelateerde actieplan werden een aantal problemen genoemd die gevolgen hadden voor het maritieme domein en werden antwoorden op EU-niveau voorgesteld.

Beleidsantwoord

3.1 Internationale organisaties en fora

De EU moet een actief onderhandelingsstandpunt innemen in de desbetreffende VN-fora om alle landen en regio's aan te sporen hun verantwoordelijkheden op te nemen, in het bijzonder met betrekking tot klimaatverandering en milieubescherming, maar ook ten aanzien van nieuwe vraagstukken zoals veiligheid op zee en het duurzame beheer van rijkdommen op het land en op zee.

De EU erkent en ondersteunt de bestaande rechtsinstrumenten voor het beheer van de wereldzeeën. In het bijzonder het VN-Zeerechtverdrag (Unclos) voorziet in een kader voor het beheer van de Noordelijke IJszee, inclusief een vreedzame geschillenregeling. De EU ondersteunt deze inspanningen door een strategische dialoog aan te gaan met de Arctische belanghebbenden en derde landen met betrekking tot veiligheidskwesties en door de bevordering van een op regels gebaseerd bestuur op zee.

De EU zal haar actieve deelname aan de Arctische Raad voortzetten - het essentiële forum voor internationale samenwerking in de regio door bijvoorbeeld deel te nemen aan en bij te dragen tot de werkzaamheden van de desbetreffende werkgroepen, taskforces en deskundigengroepen. De EU kijkt ernaar uit om te kunnen samenwerken met de huidige en toekomstige voorzitterschappen van de Arctische Raad en naar de snelle uitvoering van haar waarnemersstatus overeenkomstig de verklaring van Kiruna van mei 2013 34 . De EU moet ook overleg plegen met de Arctische Raad met betrekking tot vraagstukken over het beheer van de zeeën, onder meer door deel te nemen aan de taskforce van de Arctische Raad over mariene samenwerking in het noordpoolgebied.

De EU blijft de regionale en subregionale samenwerking ondersteunen, onder meer door haar lidmaatschap van de Raad voor het Europees-Arctische Barentsz-zeegebied en het beleid voor de noordelijke dimensie. De EU is ook betrokken bij de regionale samenwerking in het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en in het bijzonder het VN/ECE-Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (CLRTAP). De Noordse Raad en de Noordse Ministerraad zijn ook belangrijke partners voor de Europese Unie, niet in het minst omdat zij reeds samenwerken met de EU en wegens hun samenwerkingsprogramma voor het noordpoolgebied.

In deze samenwerkingsverbanden kunnen talrijke belangrijke vraagstukken op regionaal niveau aan de orde komen, waardoor zij een aanzienlijke impact kunnen hebben op de levensomstandigheden van inheemse volkeren en plaatselijke gemeenschappen.

3.2 Bilaterale samenwerking

De EU moet samenwerken met alle Arctische partners, inclusief Canada, Rusland en de Verenigde Staten, met het oog op de afbakening van meer samenwerkingsterreinen, bijvoorbeeld zoals voor wetenschap en investeringen. De EU zal ook samenwerken met alle staten die een toenemende belangstelling tonen in het noordpoolgebied. Hierbij gaat het om China, India, Japan, de Republiek Korea en Singapore met betrekking tot vraagstukken en problemen van gemeenschappelijk belang

De EU werkt samen met Groenland in het raam van het partnerschap tussen de EU en Groenland 35 . In het kader van dit partnerschap kan ook steun worden verleend om Groenland te helpen bij de aanpak van zijn belangrijkste problemen, in het bijzonder de duurzame diversificatie van zijn economie en de versterking van zijn administratieve capaciteit. De EU voorziet in begrotingsmiddelen om Groenland te ondersteunen bij de versterking van het onderwijsstelsel als motor van duurzame ontwikkeling. De EU zal verder deelnemen aan de beleidsdialoog op de passende politieke en technische niveaus over gemeenschappelijke kwesties, zoals mondiale vraagstukken (energie, klimaatverandering en het milieu, en natuurlijke hulpbronnen) en Arctische aangelegenheden.

Het Arctische beleid en de Arctische vraagstukken blijven een belangrijk onderdeel van nauwe betrekkingen van de EU met IJsland en Noorwegen.

3.3 Dialoog met de inheemse bevolkingsgroepen in het noordpoolgebied

De EU wenst te blijven samenwerken met de inheemse bevolkingsgroepen en de plaatselijke gemeenschappen in het noordpoolgebied om ervoor te zorgen dat hun standpunten en rechten worden nageleefd en bevorderd in het verdere EU-beleid ten aanzien van het noordpoolgebied. De Europese Commissie organiseert een jaarlijkse dialoog met de afgevaardigden van de Arctische inheemse bevolkingsgroepen, waarbij een gedachtewisseling plaatsvindt en afspraken worden gemaakt over gebieden voor verdere samenwerking, in het bijzonder met betrekking tot het bedrijfsleven en de mensenrechten. De EU moet de samenhang tussen haar interne en externe beleid ten aanzien van de inheemse bevolkingsgroepen verder bevorderen.

De EU blijft voorzien in de ondersteuning van lokale gemeenschappen via verscheidene financieringsprogramma's, inclusief de nationale ESIF-programma’s, de programma's voor territoriale samenwerking en de programma's in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument 36 . In het programma voor de noordelijke periferie en het noordpoolgebied wordt de aandacht toegespitst op innovatie om de robuustheid en het concurrentievermogen van gemeenschappen te handhaven en te ontwikkelen, ondernemerschap te stimuleren, energiezekere gemeenschappen tot stand te brengen en het culturele en natuurlijke erfgoed te bevorderen en te ontwikkelen. Naast de negen programmapartnerlanden in het Europese gedeelte van de Noordpool kunnen partners uit Canada en Rusland aan het programma deelnemen.

3.4 Visserijbeheer

De EU verwelkomt de door de vijf Arctische kuststaten recentelijk ondertekende verklaring over Arctische visserij 37 en de noodzaak om meer informatie te verkrijgen over de ecosystemen in de Noordelijke IJszee vooraleer deze regio wordt opengesteld voor commerciële visvangst. Aangezien de desbetreffende regio evenwel buiten de nationale rechtsgebieden valt, is het noodzakelijk dat alle belangstellende landen, dus niet alleen de kuststaten, samenwerken om de passende internationale maatregelen vast te stellen. Te gepasten tijde moet dit kader voorzien in een nieuwe regionale organisatie of overeenkomst voor het visserijbeheer, die samen met een nieuw regionaal zeeverdrag de instandhouding en het duurzame gebruik van mariene rijkdommen van de Arctische volle zee op lange termijn moet waarborgen. De Europese Commissie is van oordeel dat een dergelijk kader alleen op een open en inclusieve wijze tot stand kan komen en is ermee ingenomen dat grote visserijnaties voortaan ook bij de onderhandelingen worden betrokken.

3.5 Wetenschappelijke samenwerking

De EU moet doeltreffende internationale wetenschappelijke samenwerking blijven bevorderen en faciliteren, door de transnationale toegang tot onderzoeksinfrastructuren en open gegevens te ondersteunen, zodat de politieke en economische banden worden verbeterd en de EU goede betrekkingen kan blijven onderhouden met belangrijke landen in de regio. De EU stelt zich reeds op als een partner voor mondiale samenwerking, waarbij haar optreden de activiteiten van de EU-lidstaten in de Arctische Raad aanvult. De EU moet werk maken van de wetenschappelijke samenwerking op internationaal niveau in het kader van de trans-Atlantische (en Arctische) alliantie voor onderzoek op oceanografisch gebied 38 , die is opgericht naar aanleiding van de verklaring van Galway in mei 2013 en waarbij Canada, de EU en de Verenigde Staten betrokken zijn.

Om de hiaten op te vullen in de beschikbare mariene gegevens met betrekking tot de zeebodem in de zeeën en oceanen rond Europa en het leven in deze wateren, is de Europese Commissie voornemens tegen 2020 een multiresolutiekaart van de gehele zeebodem en de bovenliggende waterkolom op te stellen. Vanaf 2018 zal dit project ook de Barentsz-zee omvatten. Meer dan 100 organisaties, met inbegrip van IJslandse, Noorse en Russische instanties, werken samen in het Europees marien observatie- en datanetwerk (EMODnet) om hun mariene gegevens toegankelijker, interoperabel en nuttig voor eindgebruikers te maken. Gegevens zullen beschikbaar zijn via één webportaal.

Dit initiatief is belangrijk voor het stimuleren van duurzame groei in de blauwe economie. Geraamd wordt dat door de hoogwaardige mariene gegevens die momenteel in handen zijn van overheidsinstanties, op grote schaal in de EU beschikbaar te stellen, de productiviteit met meer dan 1 miljard EUR per jaar kan worden verbeterd 39 : particuliere en openbare organen, alsook hydrografische diensten, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties hoeven dan geen gebieden opnieuw in kaart te brengen die reeds in kaart zijn gebracht, maar waarvan de gegevens tot nu toe ontoegankelijk waren. Het zou voor hen voordeliger zijn om bestaande data te verwerken. Onderzoek naar beveiligingsvraagstukken die betrekking hebben op Arctische hulpbronnen voor tweeërlei gebruik en de uitwisseling van goede praktijken op dit vlak moeten worden versterkt.

4. CONCLUSIES EN VOLGENDE STAPPEN

1. Dit beleidsdocument moet een richtsnoer zijn voor het EU-optreden in de komende jaren en de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid nodigen het Europees Parlement en de Raad van de EU uit hun standpunt kenbaar te maken. In het licht van de ontwikkelingen zal de EU dit beleid bijsturen.

2. Als onderdeel van de strategische inzet voor het noordpoolgebied moet de EU samenwerken met de regio op deze drie prioritaire gebieden:

• klimaatverandering en bescherming van het milieu in het noordpoolgebied;

• bevordering van duurzame ontwikkeling in het noordpoolgebied;

• ondersteuning van internationale samenwerking op het gebied van Arctische aangelegenheden.

3. De EU moet ervoor zorgen dat op EU-niveau de noodzakelijke coördinatiestructuren worden opgezet om de uitdagingen die in het verschiet liggen, het hoofd te bieden. De Raad zou kunnen overwegen een werkgroep op te richten over Arctische aangelegenheden en samenwerking in de noordelijke periferie en tegelijkertijd zou het Europees Parlement de oprichting kunnen overwegen van een delegatie met betrekking tot Arctische aangelegenheden en samenwerking in de noordelijke periferie.


(1)

Het Koninkrijk Denemarken bestaat uit Denemarken, Groenland en de Faeröer-eilanden.

(2)

IJsland en Noorwegen zijn tevens geassocieerde landen bij het EU-programma 'Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie'.

(3)

De Saami en de Inuit zijn de enige nationaal erkende inheemse volkeren die gedeeltelijk op het grondgebied van EU-lidstaten leven. Groenland onderhoudt nauwe betrekkingen met de EU op basis van zijn status als een van de geassocieerde landen en gebieden overzee (LGO).

(4)

Met name (COM/2008/0763 def.), (JOIN(2012) 19 final), (SWD(2012) 182 final) en (SWD(2012) 183 final).

(5)

In de mededeling van de Commissie "Een EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering” (COM(2013) 216 final) wordt er specifiek op gewezen dat het noordpoolgebied bijzonder kwetsbaar is voor de gevolgen van de klimaatverandering.

(6)

Overeenkomstig het klimaat- en energiekader van de EU voor 2030, goedgekeurd door de staatshoofden en regeringsleiders in de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 (EUCO 169/14).

(7)

  Verslag 'EU Arctic Footprint and Policy Assessment', EcoLogic, Berlijn, 2010 ( http://arctic-footprint.eu/sites/default/files/AFPA_Final_Report.pdf).

(8)

24% van de door de EU in 2014 ingevoerde visserijproducten waren afkomstig uit Noorwegen, d.w.z. 1,5 miljoen ton ter waarde van 4,8 miljard euro. (Bron: Eurostat/EUMOFA). Een derde van de invoer van olie en twee derde van de invoer van gas door de EU komt uit Noorwegen en Rusland (Bron: Eurostat).

(9)

A Strategic Vision for the North, Paavo Lipponen, mei 2015.

(10)

Drie lidstaten (Finland, het Koninkrijk Denemarken en Zweden) zijn volwaardige leden van de Arctische Raad, zeven EU-lidstaten (Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) zijn waarnemers bij de Arctische Raad.

(11)

Het Koninkrijk Denemarken, Finland, Duitsland, Italië, Polen, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Nederland, Frankrijk en Spanje zullen in 2016 beleidsdocumenten inzake het noordpoolgebied opstellen. Niet-EU-landen die strategische of beleidsdocumenten hebben opgesteld inzake het noordpoolgebied zijn onder meer Canada, IJsland, India, Japan, Noorwegen, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika.

(12)

Bijvoorbeeld: http://climate.nasa.gov/vital-signs/arctic-sea-ice/

(13)

Bijvoorbeeld door de vermindering van de dikte en de omvang van het zeeijs, minder voorspelbare weersomstandigheden, zware stormen, de stijging van de zeespiegel, seizoensgebonden schommelingen bij het bevriezen en smelten van rivieren en meren, een verandering van de sneeuwsoorten en sneeuwvalperiodes, de toegenomen groei van struikgewas, het smelten van de permafrost en stormgerelateerde erosie, hetgeen wederom in sommige regio’s tot een aanzienlijk verlies van landmassa leidt, zodat in sommige kustgebieden hele gemeenschappen moeten worden hervestigd.

(14)

Tegen het einde van de 21e eeuw zou het gebied van de oppervlakkige permafrost met 37 tot 81% kunnen zijn afgenomen.    .

(15)

De Carnegie-groep van de wetenschappelijke adviseurs van de G8 + 5 heeft een groep van hoge ambtenaren (Group of Senior Officials - GSO) voor mondiale onderzoeksinfrastructuur opgezet , om een consensus te bereiken over kwesties zoals governance, financiering en beheer van grootschalige onderzoeksinfrastructuur. De Europese Commissie is lid van de GSO-groep.

(16)

Sustaining Arctic Observing Networks: http://www.arcticobserving.org/

(17)

https://www.earthobservations.org/index.php

(18)

25% van de EU-middelen van de ESIF (2014-20) zijn bestemd voor de ondersteuning van doelstellingen inzake klimaatverandering.

(19)

Daartoe behoren het Verdrag inzake biologische diversiteit, de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde dier- en plantensoorten, het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, de Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels, het Verdrag van Bern, het Internationale Verdrag tot regeling van de Walvisvangst, het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen en het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (OSPAR).

(20)

Zie bijvoorbeeld de AMAP-beoordeling van 2009: Human health in the Arctic, http://www.amap.no/documents/doc/amap-assessment-2009-human-health-in-the-arctic/98

(21)

 Bijzonder persistente organische verontreinigende stoffen, zeer persistente en zeer bioaccumulerende stoffen, alsook persistente, bioaccumulerende en toxische stoffen.

(22)

 Zoals de richtlijn offshore-veiligheid (2013/30/EU).

(23)

Volgens een beoordeling van de US Geological Survey van 2008 bevat het gebied ten noorden van de poolcirkel ongeveer 13% van de mondiale nog onontdekte technisch winbare oliereserves en 30% van de mondiale nog onontdekte aardgasreserves.

(24)

 Groenland is geen lid van de Europese Unie. De langdurige betrekkingen met Groenland werden in 2015 bevestigd door de ondertekening van de gemeenschappelijke verklaring van de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Groenland.

(25)

Overeenkomstig artikel 102, lid 1, van de EER-overeenkomst.

(26)

Voor de periode 2014-2020 werd in het kader van de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' ruim 1 miljard euro uitgetrokken voor investeringen in het noorden van Finland en Zweden, dat met nationale publieke en private cofinanciering zal worden vervolledigd.

(27)

  http://ec.europa.eu/dgs/maritimeaffairs_fisheries/consultations/arctic-eu-funding/doc/results_en.pdf .

(28)

InnovFin bestaat uit een aantal financieringsinstrumenten en adviesdiensten. Het programma heeft betrekking op de volledige waardeketen van onderzoek en innovatie om investeringen te ondersteunen van de kleinste tot de grootste onderneming. Meer informatie, zie: http://www.eib.org/products/blending/innovfin/.

(29)

 Bijvoorbeeld de faciliteit van het Arctic Arc project om motorvoertuigen te testen in winterse omstandigheden wordt reeds gefinancierd in het kader van InnovFin ( http://spga.eu/ ).

(30)

COM (2015)192 final.

(31)

COM (2015)550 final.

(32)

In het kader van SEC-21-GM-2016-2017 van Horizon 2020: Pan-Europese netwerken van mensen uit de praktijk en andere actoren op het vlak van beveiliging.

(33)

Raad van de Europese Unie (11205/14)

(34)

"De Arctische Raad reageert positief op de aanvraag van de EU voor het verkrijgen de status van waarnemer, maar stelt zijn eindbesluit over de uitvoering uit tot een oplossing is gevonden voor de punten van zorg van de leden van de Raad, die door de voorzitter van de Europese Commissie in zijn schrijven van 8 mei aan de orde zijn gesteld, met dien verstande dat de EU de werkzaamheden van de Raad mag bijwonen tot op het ogenblik dat de Raad handelt op het in het schrijven opgenomen voorstel."

(35)

  Besluit 2014/137/EU van de Raad van 14 maart 2014 inzake de betrekkingen tussen de Europese Unie, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds .

(36)

Bijvoorbeeld het Interreg IV A North-programma voor de noordelijke periferie en het noordpoolgebied en het grensoverschrijdende Kolarctic-samenwerkingsprogramma.

(37)

  https://www.regjeringen.no/globalassets/departementene/ud/vedlegg/folkerett/declaration-on-arctic-fisheries-16-july-2015.pdf .

(38)

De EU, Canada en de VS proberen hun samenwerking te intensiveren op het vlak van mariene en Arctische onderzoeksinfrastructuur. Naast de samenwerking met deze beide partners bevordert Horizon 2020 evenwel de grootst mogelijke transnationale toegang tot onderzoeksinfrastructuur en ondersteunt het programma een open gegevensbeleid om de politieke en economische banden te verbeteren en de goede betrekkingen te handhaven met alle landen in de regio en de landen die belangstelling hebben voor Arctisch onderzoek. Voor meer informatie over de trans-Atlantische alliantie voor onderzoek op oceanografisch (en Arctisch) gebied, zie: 

http://ec.europa.eu/research/iscp/index.cfm?lg=en&pg=transatlantic-alliance .

(39)

Werkdocument van de diensten van de Commissie Mariene kennis 2020 - Stappenplan bij de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, Innovatie in de blauwe economie: het werkgelegenheids- en groeipotentieel van onze zeeën en oceanen benutten (SWD/2014/0149 final).