Artikelen bij COM(2016)272 - Instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN
1. Hierbij Er wordt een systeem, 'Eurodac' geheten, ingesteld dat tot doel heeft:

a) te helpen vaststellen welke lidstaat krachtens Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een lidstaat is ingediend en tevens de toepassing van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 te vergemakkelijken, zulks onder de in deze verordening vervatte voorwaarden.;


⇩ nieuw

b) te helpen bij de beheersing van illegale immigratie en secundaire bewegingen binnen de Unie en bij de identificatie van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen met het oog op de vaststelling van door lidstaten te nemen passende maatregelen, waaronder verwijdering en repatriëring van personen zonder verblijfsvergunning;


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

2. c)Bij deze verordening wordt tevens vastgesteld   vast te stellen  onder welke voorwaarden de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en de Europese Politiedienst (Europol) mogen verzoeken om vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens te vergelijken met in het centraal systeem opgeslagen gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden  , met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten  .

32. Onverminderd de verwerking die de lidstaat van oorsprong kan maken van de voor Eurodac bestemde gegevens in overeenkomstig zijn nationaal recht ingestelde gegevensbestanden, mag de verwerking in Eurodac van vingerafdrukgegevens en andere persoonsgegevens uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de in deze verordening en in [artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013] vermelde doeleinden.


⇩ nieuw

Artikel 2 - Verplichting om vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken

1. De lidstaten zijn verplicht om, voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vermelde doeleinden, de vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken van de personen bedoeld in artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, en artikel 14, lid 1, en verplichten de betrokkene mee te werken aan het nemen van zijn vingerafdrukken en het maken van een gezichtsopname en lichten hem over die verplichting in overeenkomsig artikel 30 van deze verordening.

2. Bij minderjarigen vanaf zes jaar worden vingerafdrukken genomen op een kindvriendelijke manier die rekening houdt met de gevoeligheden van kinderen, door een functionaris die specifiek is opgeleid voor de registratie van vingerafdrukken en gezichtsopnamen van minderjarigen. De minderjarige wordt op een bij diens leeftijd passende wijze ingelicht met behulp van brochures en/of informatiegrafieken en/of demonstraties die specifiek zijn ontworpen om het nemen van vingerafdrukken en het maken van een gezichtsopname aan minderjarigen uit te leggen; de minderjarige wordt bij het nemen van de vingerafdrukken en het maken van de gezichtsopname begeleid door een voor hem verantwoordelijke volwassene, voogd of vertegenwoordiger. Bij de procedure voor het nemen van vingerafdrukken en het maken van gezichtsopnamen eerbiedigen de lidstaten te allen tijde de waardigheid en de lichamelijke integriteit van de minderjarige.

3. De lidstaten kunnen overeenkomstig het nationale recht administratieve sancties opleggen wegens niet-medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname als bedoeld in lid 1. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. In dit verband mag voor het vaststellen of verifiëren van de identiteit van een onderdaan van een derde land slechts in laatste instantie detentie worden toegepast.

4. Indien het in verband met de toestand van de vingerafdrukken of het gezicht niet mogelijk is de vingerafdrukken of de gezichtsopname vast te leggen van een onderdaan van een derde land die kwetsbaar wordt geacht of minderjarig is, leggen de autoriteiten van de lidstaat, onverminderd lid 3, geen sancties op om medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname af te dwingen. Indien dat naar behoren gerechtvaardigd is en de reden van niet-medewerking geen verband houdt met de toestand van de vingertoppen of het gezicht of de gezondheid van de betrokkene, kan een lidstaat een tweede poging doen om vingerafdrukken te nemen of een gezichtsopname te maken van een minderjarige of een kwetsbare persoon. Indien een minderjarige, met name wanneer deze niet wordt begeleid of van zijn ouders is gescheiden, medewerking aan het nemen van vingerafdrukken of het maken van een gezichtsopname weigert, en er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat er risico's bestaan inzake kinderbescherming of de veiligheid van de minderjarige, wordt de minderjarige doorverwezen naar de nationale kinderbeschermingsautoritieiten en/of nationale doorverwijzingsmechanismen.


🡻 603/2013

⇨ nieuw

5. De procedure voor het nemen van vingerafdrukken  en het maken van een gezichtsopname  wordt bepaald en toegepast overeenkomstig de praktijk van de betrokken lidstaat en overeenkomstig de garanties die verankerd zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind.

Artikel 2 -  3 Definities

1. Voor de doeleinden toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) 'persoon die om internationale bescherming verzoekt': een onderdaan van een derde land of een staatloze die een verzoek om internationale bescherming in de zin van artikel 2, onder h), van Richtlijn 2011/95/EU heeft ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is genomen;

b) 'lidstaat van oorsprong':

i) in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 9 10, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt en de resultaten van de vergelijking ontvangt;

ii) in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 14 13, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt  en de resultaten van de vergelijking ontvangt  ;

iii) in verband met een persoon zoals bedoeld in artikel 17 14, lid 1, de lidstaat die de persoonsgegevens aan het centraal systeem toezendt en de resultaten van de vergelijking ontvangt;


⇩ nieuw

c) 'onderdaan van een derde land': eenieder die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, van het Verdrag en die geen onderdaan is van een staat die op grond van een overeenkomst met de Europese Unie aan deze verordening deelneemt;


⇩ nieuw

d) 'illegaal verblijf': de aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat van een onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode, of aan andere voorwaarden voor toegang tot of verblijf of vestiging in die lidstaat;


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

ce)"persoon die internationale bescherming geniet": een onderdaan van een derde land of een staatloze aan wie internationale bescherming is verleend in de zin van artikel 2, onder a), van Richtlijn 2011/95/EU;

df)"treffer": de op grond van een vergelijking door het centraal systeem geconstateerde overeenstemming of overeenstemmingen tussen de vingerafdrukgegevens die in de geautomatiseerde centrale gegevensbank zijn opgeslagen en de vingerafdrukken die door een lidstaat zijn toegezonden voor een persoon, onverminderd de plicht van de lidstaten om de resultaten van de vergelijking overeenkomstig artikel 25 26, lid 4, onmiddellijk te toetsen;

eg)"nationaal toegangspunt": het aangewezen nationale systeem dat communiceert met het centraal systeem;

fh)"Agentschap"   "eu-LISA"  : het  Europees  Agentschap  voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht,  dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011;

gi)"Europol": de Europese Politiedienst die is opgericht bij Besluit 2009/371/JBZ;

hj)"Eurodac-gegevens": alle gegevens die in het centraal systeem zijn opgeslagen overeenkomstig artikel 11 12, en artikel 14 13, lid 2  , en artikel 14, lid 2  ;

ik)"rechtshandhaving": de preventie, de opsporing of het onderzoek van terroristische misdrijven of van andere ernstige strafbare feiten;

jl)"terroristische misdrijven": strafbare feiten naar nationaal recht die overeenkomen met of gelijkwaardig zijn aan de strafbare feiten bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ;

km)"ernstige strafbare feiten": de vormen van criminaliteit die overeenkomen met of gelijkwaardig zijn aan de strafbare feiten bedoeld in artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, die volgens het nationale recht strafbaar zijn gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar;

ln)"vingerafdrukgegevens": de gegevens betreffende  vlakke en gerolde  afdrukken van alle  tien  vingers,  indien aanwezig,   of ten minste die van de wijsvingers en, wanneer die ontbreken, de afdrukken van alle overige vingers van een persoon of een latente vingerafdruk.


⇩ nieuw

o) 'gezichtsopname': een digitale afbeelding van het gezicht met een resolutie en een kwaliteit die voldoende zijn voor gebruik van de afbeelding voor geautomatiseerde biometrische matching.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

2. De in artikel […] 2 van Richtlijn [(EU) 2016/…] 95/46/EG gedefinieerde begrippen hebben in deze verordening dezelfde betekenis, voor zover persoonsgegevens worden verwerkt door de autoriteiten van de lidstaten voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 1, onder a), van deze verordening.

3. Tenzij anders bepaald, hebben de in artikel […] 2 van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 gedefinieerde begrippen in deze verordening dezelfde betekenis.

4. De in artikel […] 2 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ Richtlijn [(EU) 2016/…] gedefinieerde begrippen hebben in deze verordening dezelfde betekenis, voor zover persoonsgegevens worden verwerkt door de autoriteiten van de lidstaten voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 2 1, onder c), van deze verordening.

Artikel 3 -  4 Architectuur van het systeem en basisbeginselen

1. Eurodac bestaat uit:

a) een geautomatiseerde centrale gegevensbank met vingerafdrukken ("centraal systeem"), die bestaat uit

i) een centrale eenheid,

ii) een business-continuity-plan bedrijfscontinuïteitsplan en -systeem;

b) een communicatie-infrastructuur tussen het centraal systeem en de lidstaten, waarmee een versleuteld virtueel netwerk   beveiligd en versleuteld communicatiekanaal  tot stand wordt gebracht dat specifiek bestemd is voor Eurodac-gegevens ("communicatie-infrastructuur").


⇩ nieuw

2. De communicatie-infrastructuur voor Eurodac maakt gebruik van het bestaande netwerk 'Beveiligde trans-Europese diensten voor telematica tussen overheidsdiensten' (TESTA). Op het bestaande virtuele particuliere netwerk van TESTA wordt een afzonderlijk speciaal voor Eurodac bestemd virtueel particulier netwerk ingesteld om te waarborgen dat Eurodac-gegevens logisch gescheiden worden van andere gegevens.


🡻 603/2013

23. Elke lidstaat heeft een enkel nationaal toegangspunt.

34. Gegevens over de in de artikelen 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen worden bij in het centraal systeem ten behoeve van de lidstaat van oorsprong verwerkt, onder de in deze verordening genoemde voorwaarden, en worden afgescheiden met geschikte technische middelen.

45. De regels voor Eurodac zijn eveneens van toepassing op de handelingen die door de lidstaten worden verricht, vanaf het toezenden van de gegevens aan het centraal systeem tot het gebruik van de vergelijkingsresultaten.


🡻 603/2013 (aangepast)

Artikel 4 -  5 Operationeel beheer

1. Het Agentschap is belast mMet het operationele beheer van Eurodac is   eu-LISA   belast.

Het operationele beheer van Eurodac omvat alle taken die nodig zijn om Eurodac overeenkomstig deze verordening 24 uur per dag en 7 dagen per week te laten functioneren, met inbegrip van de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een bevredigend niveau van operationele kwaliteit van het systeem, in het bijzonder wat betreft de tijd die nodig is voor raadpleging van het centraal systeem. Er wordt een business-continuity-plan bedrijfscontinuïteitsplan en -systeem opgesteld waarin rekening wordt gehouden met de behoeften inzake onderhoud en met het onverwachts tot stilstand komen van het systeem, alsook met de impact van maatregelen betreffende business continuity bedrijfscontinuïteitsmaatregelen op de bescherming en beveiliging van gegevens.

Het Agentschap zorgt er iIn samenwerking met de lidstaten zorgt   eu-LISA   ervoor dat te allen tijde de beste voorhanden zijnde en de veiligste technologie en technieken worden gebruikt voor het centraal systeem, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse.


⇩ nieuw

2. Het is eu-LISA toegestaan werkelijke persoonsgegevens uit het Eurodac-productiesysteem voor testdoeleinden te gebruiken in de volgende omstandigheden:

a) voor diagnostiek en reparatie wanneer in het centraal systeem fouten worden ontdekt; en

b) voor het testen van nieuwe technieken en technologieën die de prestaties van het centraal systeem of de verzending van gegevens naar het centrale systeem kunnen verbeteren.

In dergelijke gevallen worden in de testomgeving maatregelen voor beveiliging, toegangscontrole en registratie toegepast die gelijkwaardig zijn aan die van het productiesysteem van Eurodac. Werkelijke persoonsgegevens die voor testdoeleinden worden gebruikt, worden zodanig geanonimiseerd dat de betrokkene niet meer kan worden geïdentificeerd.


🡻 603/2013 (aangepast)

23. Het Agentschap   eu-LISA  wordt belast met de volgende taken met betrekking tot de communicatie-infrastructuur:

a) toezicht;

b) beveiliging;

c) coördinatie van de betrekkingen tussen de lidstaten en de dienstverlener.

34. De Commissie wordt belast met alle taken die betrekking hebben op de communicatie-infrastructuur en die verschillen van de in lid 2 3 bedoelde taken, met name:

a) de begrotingsuitvoering van de begroting;

b) aanschaf en vernieuwing;

c) contractuele aangelegenheden.


⇩ nieuw

5. Het afzonderlijke beveiligde kanaal voor elektronische verzending tussen de autoriteiten van de lidstaten, dat bekendstaat als het communicatienetwerk 'DubliNet' dat bij [artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1560/2003] is ingesteld voor de doeleinden bedoeld in de artikelen 32, 33 en 46 van Verordening (EU) […/…], wordt eveneens door eu-LISA geëxploiteerd en beheerd.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

46. Onverminderd artikel 17 van het Statuut, past het Agentschap   eu-LISA  passende voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht toe op iedere persoon die met Eurodac-gegevens moet werken. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook gelden nadat een dergelijk personeelslid zijn functie of dienstverband heeft beëindigd of zijn werkzaamheden heeft stopgezet.

Artikel 5 -  6 Door de lidstaten ten behoeve van rechtshandhaving aangewezen autoriteiten

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden wijzen de lidstaten de autoriteiten aan die in het kader van deze verordening om vergelijkingen met Eurodac-gegevens mogen verzoeken. De aangewezen autoriteiten zijn autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten. De aangewezen autoriteiten mogen geen agentschappen of diensten zijn die uitsluitende bevoegdheid hebben voor inlichtingen in verband met de nationale veiligheid.

2. Elke lidstaat stelt een lijst op van de aangewezen autoriteiten.

3. Elke lidstaat houdt een lijst bij van de operationele diensten binnen de aangewezen autoriteiten die via het nationale toegangspunt om vergelijkingen met Eurodac-gegevens mogen verzoeken.

Artikel 6 -  7 Controlerende autoriteiten van de lidstaten ten behoeve van rechtshandhaving

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden wijst elke lidstaat één enkele nationale autoriteit of een dienst van een dergelijke autoriteit aan als zijn controlerende autoriteit. De controlerende autoriteit is een autoriteit van de lidstaat die belast is met het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten.

Indien het nationale recht dit toestaat, kunnen de aangewezen autoriteit en de controlerende autoriteit deel uitmaken van dezelfde organisatie, maar dan treedt de controlerende autoriteit onafhankelijk op bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening. De controlerende autoriteit staat los van de in artikel 5 6, lid 3, bedoelde operationele diensten en ontvangt van deze diensten geen instructies met betrekking tot de resultaten van de verificatie.

De lidstaten kunnen, naargelang van hun organisatorische en bestuurlijke structuren, meer dan één controlerende autoriteit aanwijzen overeenkomstig hun grondwettelijke of wettelijke vereisten.

2. De controlerende autoriteit zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verzoeken om vergelijkingen van vingerafdrukken met Eurodac-gegevens.

Alleen naar behoren gemachtigd personeel van de controlerende autoriteit mag een verzoek om toegang tot Eurodac conform artikel 19 20 ontvangen en toezenden.

Alleen de controlerende autoriteit mag verzoeken om vergelijking van vingerafdrukken  en gezichtsopnamen  doorsturen naar het nationale toegangspunt.

Artikel 7 -  8 Europol

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden wijst Europol een gespecialiseerde dienst aan met naar behoren gemachtigde Europol-ambtenaren die fungeert als zijn controlerende autoriteit, onafhankelijk van de in lid 2 van dit artikel vermelde aangewezen autoriteit optreedt bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening, en van de aangewezen autoriteit geen instructies ontvangt met betrekking tot de resultaten van de verificatie. De dienst zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor het verzoeken om vergelijkingen van vingerafdrukken  en gezichtsopnamen  met Eurodac-gegevens. Europol wijst in overleg met elke lidstaat het nationale toegangspunt van die lidstaat aan dat zijn verzoeken om vergelijkingen van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens aan het centraal systeem meedeelt.

2. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vervatte doeleinden wijst Europol een operationele dienst aan die via zijn aangewezen nationale toegangspunt om vergelijkingen met Eurodac-gegevens mag verzoeken. De aangewezen autoriteit is een operationele dienst van Europol die bevoegd is informatie te vergaren, op te slaan, te verwerken, te analyseren en uit te wisselen om het optreden van de lidstaten bij het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, te ondersteunen en te versterken.

Artikel 8 -  9 Statistieken

1. Het Agentschap   eu-LISA  stelt elk kwartaal   elke maand  een statistisch verslag op over de werkzaamheden van het centraal systeem, met met name de volgende informatie:

a)het aantal toegezonden gegevens datasets over de in artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen;

b)het aantal treffers aangaande  de in artikel 10, lid 1, bedoelde  personen die om internationale bescherming verzoeken en die  later  in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend  , die in verband met irreguliere overschrijding van een buitengrens zijn aangehouden en die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven  ;

c)het aantal treffers aangaande de in artikel 14 13, lid 1, bedoelde personen die later een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend  , die in verband met de irreguliere overschrijding van een buitengrens zijn aangehouden en die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven  ;

d)het aantal treffers aangaande de in artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen die eerder een verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat hebben ingediend  , die in verband met irreguliere overschrijding van een buitengrens zijn aangehouden en die illegaal in een lidstaat blijken te verblijven  ;

e)het aantal vingerafdrukgegevens dat het centraal systeem meer dan een keer bij de lidstaten van oorsprong heeft moeten opvragen omdat de eerder toegezonden vingerafdrukgegevens ongeschikt waren voor vergelijking door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem;

f)het aantal gegevens datasets waarop markering, verwijdering van markering, afscherming en vrijgave is toegepast overeenkomstig artikel 18 19, leden lid 1, en 3   artikel 17, leden 2, 3 en 4  ;

g)het aantal treffers voor de in artikel 18 19, lid leden 1  en 4  , bedoelde personen met betrekking tot wie treffers in de zin van b)  , c)  en d) van dit artikel werden vastgesteld;

h)het aantal in artikel 20 21, lid 1, bedoelde verzoeken en treffers;

i)het aantal in artikel 21 22, lid 1, bedoelde verzoeken en treffers.;


⇩ nieuw

j) het aantal verzoeken aangaande de in artikel 31 bedoelde personen;

h) het aantal treffers in het centraal systeem als bedoeld in artikel 26, lid 6.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

2.  De maandelijkse statistieken inzake de in lid 1, onder a) tot en met h), bedoelde personen worden iedere maand gepubliceerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt.  Aan het eind van ieder jaar wordt  door eu-LISA betreffende de in lid 1, onder a) tot en met h), bedoelde personen  een statistisch  jaar  verslag  gepubliceerd en voor het publiek toegankelijk gemaakt   opgesteld waarin de driemaandelijkse statistische verslagen voor dat jaar worden samengevat en waarin tevens het aantal personen wordt vermeld met betrekking tot wie treffers in de zin van lid 1, onder b), c), en d), werden vastgesteld. Dit statistische verslag omvat een uitsplitsing van de gegevens per lidstaat. De resultaten worden gepubliceerd.


⇩ new

3. Naast de regelmatige statistische verslagen bedoeld in lid 1 verstrekt eu-LISA de Commissie op verzoek statistische gegevens over specifieke aspecten ten behoeve van onderzoek en analyse, waarbij er geen mogelijkheid is om de gegevens terug te voeren op individuele personen. Deze gegevens worden gedeeld met andere agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken indien zij relevant zijn voor de uitvoering van hun taken.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw


HOOFDSTUK II

PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN

Artikel 9 -  10 Verzameling,   en  toezending en vergelijking van vingerafdrukken   - en gezichtsopnamegegevens 

1. Elke lidstaat neemt onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers  en maakt een gezichtsopname  van elke persoon van 14   zes  jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt en zendt deze samen met de in artikel 11 12, onder b) tot en met g),   c) tot en met n),  van deze verordening genoemde gegevens zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 72 uur na de indiening van zijn verzoek om internationale bescherming in de zin van artikel [21, lid 2,] van Verordening (EU) nr. 604/2013, toe aan het centraal systeem.

Niet-inachtneming van de termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 25 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw de vingerafdrukken van de verzoeker en zendt hij deze zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen, opnieuw toe.

2. Wanneer het als gevolg van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de persoon die om internationale bescherming verzoekt of van de volksgezondheid niet mogelijk is de vingerafdrukken van een verzoeker te nemen  en een gezichtsopname te maken  , nemen de lidstaten, in afwijking van lid 1, deze vingerafdrukken  en maken zij een gezichtsopname  en zenden zij deze toe, zulks zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat die gezondheidsredenen zijn weggevallen.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 1 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

3. De in artikel 11, onder a), genoemde vingerafdrukgegevens die door een lidstaat zijn toegezonden, worden, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 10, onder b), toegezonden vingerafdrukgegevens, automatisch vergeleken met de gegevens over vingerafdrukken die door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen.

4. Op verzoek van een lidstaat draagt het centraal systeem er zorg voor dat de in lid 3 bedoelde vergelijking de door die lidstaat voordien toegezonden vingerafdrukgegevens bestrijkt in aanvulling op de gegevens van andere lidstaten.

5. Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong. Bij een treffer zendt het voor alle reeksen gegevens die met de treffer overeenkomen de gegevens toe, zoals bedoeld in artikel 11, onder a) tot en met k), samen met, in voorkomend geval, de in artikel 18, lid 1, bedoelde markering.


⇩ nieuw

3. Ook leden van de Europese grens[- en kust]wachtteams en asieldeskundigen van de lidstaten mogen vingerafdrukken nemen en vingerafdrukgegevens doorzenden, wanneer zij taken uitvoeren en bevoegdheden uitoefenen als bedoeld in de [verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2007/2004, Verordening (EG) nr. 863/2007 en Besluit 2005/267/EG van de Raad] en [Verordening (EU) nr. 439/2010].


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

Artikel 10 -  11 Informatie over de status van de betrokkene

De volgende informatie wordt toegezonden aan het centraal systeem om te worden opgeslagen conform artikel 12 17, lid 1, met het oog op de doorzending in de zin van artikel 9, lid 5   de artikelen 15 en 16  :

a)wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt of een andere in artikel 18, lid 1, onder d),   artikel 21, lid 1, onder b), c), d) of e),  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 bedoelde persoon in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht op grond van een beslissing tot inwilliging van een terugnameverzoek   kennisgeving van terugname  als bedoeld in artikel  26  van die verordening, werkt de verantwoordelijke lidstaat zijn overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum van aankomst;

b)wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht op grond van een beslissing tot inwilliging van een overnameverzoek in de zin van artikel  24  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013, zendt de verantwoordelijke lidstaat de overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening opgeslagen gegevens toe betreffende de betrokken persoon en neemt hij zijn datum van aankomst op;


⇩ nieuw

c)wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de lidstaat van toewijzing aankomt overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) […/…], zendt die lidstaat de overeenkomstig artikel 12 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon toe, met inbegrip van de datum van diens aankomst, en registreert hij dat hij de lidstaat van toewijzing is.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

c)zodra de lidstaat van oorsprong kan aantonen dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten, werkt hij zijn overeenkomstig artikel 11 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon het grondgebied heeft verlaten teneinde de toepassing van artikel 19, lid 2, en artikel 20, lid 5, van Verordening (EU) nr. 604/2013 te vergemakkelijken;

d) zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit dat of een verwijderingsmaatregel dat die is uitgegeven uitgevaardigd na de intrekking of de afwijzing van het in artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde verzoek om internationale bescherming, werkt hij zijn overeenkomstig artikel 11 12 opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum van de verwijdering of van de datum waarop de persoon het grondgebied heeft verlaten;

e)de lidstaat die overeenkomstig  artikel 19, lid 1,  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 de verantwoordelijke lidstaat wordt, werkt zijn overeenkomstig artikel 11 12 van deze verordening opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon die om internationale bescherming verzoekt bij door toevoeging van de datum waarop de beslissing om het verzoek te behandelen, is genomen.

Artikel 11 -  12 Opslag van gegevens

Slechts de volgende gegevens worden in het centraal systeem vastgelegd opgeslagen:

a)vingerafdrukgegevens;


⇩ nieuw

b)een gezichtsopname;

c)achterna(a)m(en) en voorna(a)m(en), na(a)m(en) bij geboorte en voorheen gebruikte namen, alsmede eventuele aliassen, die afzonderlijk mogen worden ingevoerd;

d)nationaliteit(en);

e)geboorteplaats en -datum;


🡻 603/2013

bf)lidstaat van oorsprong, plaats en datum van het verzoek om internationale bescherming; in de in artikel 10 11, onder b), bedoelde gevallen is de datum van het verzoek de datum die is ingevoerd door de lidstaat die de verzoeker heeft overgedragen;

cg)geslacht;


⇩ nieuw

h)soort en nummer van het identiteits- of reisdocument; drielettercode van het land van afgifte en geldigheidsduur;


🡻 603/2013

di)referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;


⇩ nieuw

j)uniek nummer van het verzoek om internationale bescherming overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EU) […/…];

k)lidstaat van toewijzing overeenkomstig artikel 11, onder c);


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

el)datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen  en/of de gezichtsopname is gemaakt  ;

fm)datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

gn)gebruikersidentificatie van de operator;

ho)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder a) of onder b), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht;

 p)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder b), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht; 


⇩ nieuw

q)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 11, onder c), de datum van aankomst van de betrokken persoon na een succesvolle overdracht;


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

i)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10, onder c), de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten;

jr)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder d), de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd;

ks)in voorkomend geval overeenkomstig artikel 10 11, onder e), de datum waarop de beslissing om het verzoek te behandelen, is genomen.

HOOFDSTUK III

IN VERBAND MET ILLEGALE BUITENGRENSOVERSOVERSCHRIJDING AANGEHOUDEN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN

Artikel 14 -  13 Verzamelen Verzameling en toezenden toezending van vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens

1. Elke lidstaat neemt onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers  en maakt een gezichtsopname  van elke onderdaan van een derde land of staatloze van veertien   zes  jaar of ouder die, komende uit een derde land, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het illegaal over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden of die fysiek op het grondgebied van de lidstaten blijft en niet in afzondering of bewaring wordt gehouden gedurende de gehele periode tussen de aanhouding en de verwijdering op grond van de beslissing hem terug te zenden.

2. De betrokken lidstaat zendt de volgende gegevens over elke in lid 1 bedoelde onderdaan van een derde land of staatloze die niet is teruggezonden, zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 72 uur na de datum van aanhouding toe aan het centraal systeem:

a)vingerafdrukgegevens;


⇩ nieuw

b) een gezichtsopname;

c) achterna(a)m(en) en voorna(a)m(en), na(a)m(en) bij geboorte en voorheen gebruikte namen, alsmede eventuele aliassen, die afzonderlijk mogen worden ingevoerd;

d) nationaliteit(en);

e) geboorteplaats en -datum;


🡻 603/2013

 bf)lidstaat van oorsprong, plaats en datum van de aanhouding;

cg)geslacht;


⇩ nieuw

h)soort en nummer van het identiteits- of reisdocument; drielettercode van het land van afgifte en geldigheidsduur;


🡻 603/2013

⇨ nieuw

di)referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

ej)datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen  en/of de gezichtsopname is gemaakt  ;

fk)datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

gl)gebruikersidentificatie van de operator.;


⇩ nieuw

m)in voorkomend geval overeenkomstig lid 6 de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd.


🡻 603/2013

⇨ nieuw

3. De toezending van de in lid 2 bedoelde gegevens betreffende personen die zijn aangehouden zoals beschreven in lid 1 en die fysiek op het grondgebied van de lidstaten blijven maar die na hun aanhouding in afzondering of bewaring worden gehouden voor een periode van meer dan 72 uur, vindt, in afwijking van lid 2, plaats vóór hun vrijlating uit afzondering of bewaring.

4. Niet-inachtneming van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 25 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw vingerafdrukken van de personen die zijn aangehouden zoals beschreven in lid 1 van dit artikel en zendt hij deze zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat zij met succes zijn genomen, opnieuw toe.

5. Wanneer het als gevolg van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de aangehouden persoon of van de volksgezondheid niet mogelijk is diens vingerafdrukken te nemen  en een gezichtsopname te maken  , neemt de betrokken lidstaat, in afwijking van lid 1, deze vingerafdrukken  en maakt hij een gezichtsopname  en zendt hij deze toe, zulks zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk 48 uur nadat die gezondheidsredenen zijn weggevallen.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 2 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.


⇩ nieuw

6. zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig lid 1 in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit of een verwijderingsmaatregel, werkt hij zijn overeenkomstig lid 2 opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon is verwijderd of het grondgebied heeft verlaten.

7. Ook leden van de Europese grens[- en kust]wachtteams mogen vingerafdrukken nemen en vingerafdrukgegevens doorzenden, wanneer zij taken uitvoeren en bevoegdheden uitoefenen als bedoeld in de [verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2007/2004, Verordening (EG) nr. 863/2007 en Besluit 2005/267/EG van de Raad].


🡻 603/2013 (aangepast)

Artikel 15 - Opslag van gegevens

1. De in artikel 14, lid 2, bedoelde gegevens worden in het centraal systeem opgeslagen.

Onverminderd artikel 8 worden gegevens die overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem zijn toegezonden, uitsluitend opgeslagen voor de vergelijking met gegevens over personen die om internationale bescherming verzoeken welke later aan het centraal systeem worden toegezonden en voor de doeleinden als vastgelegd in artikel 1, lid 2.

Het centraal systeem vergelijkt overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem toegezonden gegevens niet met de eerder in het centraal systeem vastgelegde gegevens en evenmin met gegevens die nadien overeenkomstig artikel 14, lid 2, worden toegezonden aan het centraal systeem.

2. Voor de vergelijking van gegevens over personen die om internationale bescherming verzoeken welke later aan het centraal systeem worden toegezonden, met de in lid 1 bedoelde gegevens, zijn de procedures van artikel 9, leden 3 en 5, en artikel 25, lid 4, van toepassing.

Artikel 16 - Bewaring van gegevens

1. Elke reeks gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als vermeld in artikel 14, lid 1, wordt in het centraal systeem bewaard voor een periode van achttien maanden, vanaf de datum waarop de vingerafdrukken van de onderdaan van een derde land of de staatloze zijn genomen. Daarna worden dergelijke gegevens automatisch uit het centraal systeem verwijderd.

2. De gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in artikel 14, lid 1, worden uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 28, lid 3, zodra de lidstaat van oorsprong vóór het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn van achttien maanden van één van de volgende omstandigheden kennis krijgt:

a)de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft een verblijfstitel gekregen;

b)de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft het grondgebied van de lidstaten verlaten;

c)de onderdaan van een derde land of de staatloze heeft het burgerschap van een lidstaat verkregen.

3. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk en uiterlijk na 72 uur in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder a) of b), van dit artikel vermelde reden gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 14, lid 1, bedoelde personen.

4. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk en uiterlijk na 72 uur in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder c), van dit artikel vermelde reden gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 9, lid 1, of artikel 14, lid 1, bedoelde personen.

HOOFDSTUK IV

ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN DIE ILLEGAAL IN EEN LIDSTAAT BLIJKEN TE VERBLIJVEN

Artikel 17 -  14 Vergelijking   , verzameling en toezending  van vingerafdruk   - en gezichtsopname   gegevens

1. Teneinde na te gaan of een onderdaan van een derde land of een staatloze die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijft, reeds eerder in een andere lidstaat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, kan elke lidstaat vingerafdrukgegevens met betrekking tot die onderdaan van een derde land of die staatloze, van veertien jaar of ouder, samen met het door die lidstaat gebruikte referentienummer aan het centraal systeem toezenden.

In de regel is er reden om na te gaan of de onderdaan van een derde land of de staatloze reeds eerder een verzoek om internationale bescherming in een andere lidstaat heeft ingediend, indien:

a)de onderdaan van een derde land of de staatloze verklaart dat hij een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, zonder echter te vermelden in welke lidstaat dit heeft plaatsgevonden;

b)de onderdaan van een derde land of de staatloze niet om internationale bescherming verzoekt, maar tegen terugzending naar zijn land van herkomst bezwaar maakt, omdat hij beweert daar gevaar te lopen;

c)de onderdaan van een derde land of de staatloze anderszins zijn verwijdering tracht te verhinderen door te weigeren om aan de vaststelling van zijn identiteit mee te werken, in het bijzonder door geen of valse identiteitspapieren te tonen.

2. Voor zover de lidstaten deelnemen aan de in lid 1 beschreven procedure, zenden zij de afdrukgegevens met betrekking tot alle vingers van de in lid 1 aangeduide personen toe aan het centraal systeem, of ten minste die van de wijsvingers; wanneer die ontbreken, zenden zij de afdrukgegevens met betrekking tot alle overige vingers toe.


⇩ nieuw

1. Elke lidstaat neemt onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers en maakt een gezichtsopname van elke onderdaan van een derde land of staatloze van zes jaar of ouder die illegaal op zijn grondgebied blijkt te verblijven.

2. De betrokken lidstaat zendt over elke in lid 1 bedoelde onderdaan van een derde land of staatloze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 72 uur na de datum van aanhouding, de volgende gegevens toe aan het centraal systeem:

a) vingerafdrukgegevens;

b) een gezichtsopname;

c) achterna(a)m(en) en voorna(a)m(en), na(a)m(en) bij geboorte en voorheen gebruikte namen, alsmede eventuele aliassen, die afzonderlijk mogen worden ingevoerd;

d) nationaliteit(en);

e) geboorteplaats en -datum;

f) lidstaat van oorsprong, plaats en datum van de aanhouding;

g) geslacht;

h) soort en nummer van het identiteits- of reisdocument; drielettercode van het land van afgifte en geldigheidsduur;

i) referentienummer dat door de lidstaat van oorsprong wordt gebruikt;

j) datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen en/of de gezichtsopname is gemaakt;

k) datum waarop de gegevens aan het centraal systeem zijn toegezonden;

l) gebruikersidentificatie van de operator;

m) in voorkomend geval overeenkomstig lid 6 de datum waarop de betrokken persoon het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten of daarvan is verwijderd.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

3. De vingerafdrukgegevens van een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in lid 1 worden alleen aan het centraal systeem toegezonden ter vergelijking   en vergeleken  met de vingerafdrukgegevens van personen  van wie de vingerafdrukken zijn genomen voor de doeleinden van artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1,   die om internationale bescherming verzoeken welke door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen.

De vingerafdrukgegevens van een dergelijke onderdaan van een derde land of een dergelijke staatloze worden niet in het centraal systeem opgeslagen en evenmin vergeleken met de gegevens die overeenkomstig artikel 14, lid 2, aan het centraal systeem zijn toegezonden.


⇩ nieuw

4. Niet-inachtneming van de in lid 3 van dit artikel bedoelde termijn van 72 uur ontslaat de lidstaten niet van hun verplichting de vingerafdrukken te nemen en toe te zenden aan het centraal systeem. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 26 mogelijk te maken, neemt de lidstaat van oorsprong opnieuw vingerafdrukken van de personen die zijn aangehouden zoals beschreven in lid 1 van dit artikel en zendt hij deze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur nadat zij met succes opnieuw zijn genomen, opnieuw toe.

5. Wanneer het als gevolg van maatregelen ter bescherming van de gezondheid van de aangehouden persoon of van de volksgezondheid niet mogelijk is diens vingerafdrukken te nemen en een gezichtsopname te maken, neemt de betrokken lidstaat, in afwijking van lid 1, deze vingerafdrukken en maakt hij een gezichtsopname en zendt hij deze zo spoedig mogelijk toe, maar uiterlijk 48 uur nadat die gezondheidsredenen zijn weggevallen.

In geval van ernstige technische problemen mogen de lidstaten de in lid 2 vermelde termijn van 72 uur met maximaal 48 uur verlengen om hun nationale continuïteitsplannen uit te voeren.

6. zodra de lidstaat van oorsprong garandeert dat de betrokken persoon van wie de gegevens overeenkomstig artikel 13, lid 1, van deze verordening in Eurodac zijn opgeslagen, het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten op grond van een terugkeerbesluit of een verwijderingsmaatregel, werkt hij zijn overeenkomstig lid 2 van dit artikel opgeslagen gegevens betreffende de betrokken persoon bij door toevoeging van de datum waarop de persoon is verwijderd of het grondgebied heeft verlaten.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

4. Zodra de resultaten van de vergelijking van vingerafdrukgegevens zijn toegezonden aan de lidstaat van oorsprong, wordt het verslag van de opzoeking uitsluitend voor de doeleinden uit hoofde van artikel 28 bewaard in het centraal systeem. De lidstaten of het centraal systeem mogen, behalve voor die doeleinden, geen andere registratie van de opzoeking opslaan.

5. Voor de vergelijking van uit hoofde van dit artikel toegezonden vingerafdrukgegevens met de vingerafdrukgegevens van personen die om internationale bescherming verzoeken welke door andere lidstaten werden toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen, zijn de procedures van artikel 9, leden 3 en 5, en van artikel 25, lid 4, van toepassing.

HOOFDSTUK V

 PROCEDURE VOOR DE VERGELIJKING VAN GEGEVENS INZAKE PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN, ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN DIE ZIJN AANGEHOUDEN BIJ IRREGULIERE GRENSOVERSCHRIJDING EN PERSONEN DIE ILLEGAAL OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LIDSTAAT BLIJKEN TE VERBLIJVEN 

Artikel 15 -  Vergelijking van vingerafdruk- en gezichtsopnamegegevens 

31. De in artikel 11, onder a), genoemde vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens die door een lidstaat zijn toegezonden, worden, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 10 11, onder b)  en c)  , toegezonden vingerafdrukgegevens, automatisch vergeleken met de gegevens over vingerafdrukken die door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen  overeenkomstig artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en artikel 17 14, lid 1  .

42. Op verzoek van een lidstaat draagt het centraal systeem er zorg voor dat de in lid 3 1   van dit artikel  bedoelde vergelijking de door die lidstaat voordien toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens bestrijkt, in aanvulling op de  vingerafdruk     - en gezichtsopname  gegevens van andere lidstaten.

53. Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong  volgens de procedure van artikel 26, lid 4  . Bij een treffer zendt het voor alle reeksen gegevens die met de treffer overeenkomen de gegevens toe, zoals bedoeld in artikel 11, onder a) tot en met k),   12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2,  samen met, in voorkomend geval, de in artikel 18 19, lid leden 1  en 4  , bedoelde markering.  Bij een negatief resultaat worden de gegevens bedoeld in artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, niet toegezonden. 


⇩ nieuw

4. Indien een lidstaat van Eurodac aanwijzingen ontvangt over een treffer die ertoe kan bijdragen dat de lidstaat zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder a), kan vervullen, hebben die aanwijzingen voorrang boven alle andere ontvangen treffers.


⇩ nieuw

Artikel 16 - Vergelijking van gezichtsopnamegegevens

1. Wanneer het als gevolg van de toestand van de vingertoppen niet mogelijk is vingerafdrukken te nemen van een voldoende kwaliteit om een passende vergelijking in de zin van artikel 26 mogelijk te maken of wanneer een in artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, of artikel 14, lid 1, bedoelde persoon medewerking aan het nemen van vingerafdrukken weigert, kan een lidstaat in laatste instantie een vergelijking van enkel de gezichtsopnamegegevens verrichten.

2. Gezichtsopnamegegevens en gegevens betreffende het geslacht van de betrokkene mogen automatisch worden vergeleken met de gezichtsopnamegegevens en persoonsgegevens betreffende het geslacht van de betrokkene, die door andere lidstaten zijn toegezonden en reeds in het centraal systeem zijn opgeslagen overeenkomstig artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 1, en artikel 14, lid 1, met uitzondering van de gegevens die zijn toegezonden overeenkomstig artikel 11, onder b) en c).

3. Op verzoek van een lidstaat draagt het centraal systeem er zorg voor dat de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergelijking de door die lidstaat voordien toegezonden gezichtsopnamegegevens bestrijkt, in aanvulling op de gezichtsopnamegegevens van andere lidstaten.

4. Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong volgens de procedure van artikel 26, lid 4. Bij een treffer zendt het voor alle datasets die met de treffer overeenkomen de gegevens toe zoals bedoeld in artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, samen met, in voorkomend geval, de in artikel 17, leden 1 en 4, bedoelde markering. Bij een negatief resultaat worden de gegevens bedoeld in artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, niet toegezonden.

5. Indien een lidstaat van Eurodac aanwijzingen ontvangt over een treffer die ertoe kan bijdragen dat de lidstaat zijn verplichtingen overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder a), kan vervullen, hebben die aanwijzingen voorrang boven alle andere ontvangen treffers.


🡻 603/2013 (aangepast)

HOOFDSTUK V VI

PERSONEN DIE INTERNATIONALE BESCHERMING GENIETEN   BEWARING VAN GEGEVENS, VERVROEGDE VERWIJDERING VAN GEGEVENS EN MARKERING VAN GEGEVENS 

Artikel 12 -  17 Bewaring van gegevens

1.  Voor de in artikel 10, lid 1, vermelde doeleinden wordt   Eelke reeks gegevens  betreffende een persoon die om internationale bescherming verzoekt  als vermeld in artikel 11 12 wordt in het centraal systeem bewaard voor een periode van tien jaar vanaf de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen.


⇩ nieuw

2. Voor de in artikel 13, lid 1, vermelde doeleinden worden alle gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze als vermeld in artikel 13, lid 2, in het centraal systeem bewaard voor een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen.

3. Voor de in artikel 14, lid 1, vermelde doeleinden worden alle gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze als vermeld in artikel 14, lid 2, in het centraal systeem bewaard voor een periode van vijf jaar vanaf de datum waarop de vingerafdrukken zijn genomen.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

24. Na het verstrijken van de in lid de leden 1  tot en met 3     van dit artikel  bedoelde periode   gegevensbewaringstermijnen  worden de gegevens  betreffende de betrokkenen  automatisch door het centraal systeem uit het centraal systeem verwijderd.

Artikel 13 -  18 Eerder   Vervroegde  verwijderening van gegevens

1. Gegevens over een persoon die vóór het verstrijken van de in artikel 12 17, lid 1,  2 of 3,  gestelde termijn het burgerschap van een lidstaat heeft verkregen, worden in uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 27 28, lid 4, zodra de lidstaat van oorsprong er kennis van neemt dat de persoon in kwestie dat burgerschap heeft verkregen.

2. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk na 72 uur, in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong overeenkomstig lid 1 gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  bedoelde personen.

Artikel 18 -  19 Markering van gegevens

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a), vastgelegde doeleinden, markeert de lidstaat van oorsprong die internationale bescherming heeft verleend aan een persoon die om internationale bescherming heeft verzocht en van wie de gegevens overeenkomstig artikel 11 12 eerder in het centraal systeem zijn opgeslagen, de relevante gegevens conform de door het Agentschap   eu-LISA  vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Die markering wordt in het centraal systeem opgeslagen overeenkomstig artikel 12 17, lid 1, ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 9, lid 5   15  . Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong  zo spoedig mogelijk, maar binnen 72 uur,  in kennis van de markering van gegevens door een andere lidstaat van oorsprong wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  bedoelde personen. Die lidstaten van oorsprong markeren eveneens de desbetreffende gegevens.

2. Gegevens van personen die internationale bescherming genieten, die in het centraal systeem zijn opgeslagen en overeenkomstig lid 1 van dit artikel zijn gemarkeerd, worden voor vergelijking met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden ter beschikking gesteld voor een periode van drie jaar na de datum waarop aan de betrokkene internationale bescherming is verleend.

Bij een treffer zendt het centraal systeem de in artikel 11 12, onder a) tot en met k),   b) tot en met s),  bedoelde gegevens toe voor alle gegevens die met de treffer overeenkomen. Het centraal systeem zendt niet de in lid 1 van dit artikel bedoelde markering toe. Na afloop van de termijn van drie jaar schermt het centraal systeem de doorgifte van dergelijke gegevens automatisch af bij een verzoek om vergelijking ten behoeve van de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vervatte doeleinden, terwijl het deze gegevens ter beschikking houdt voor vergelijking voor de in artikel 1, lid 1, onder a), vastgelegde doeleinden totdat zij worden verwijderd. Afgeschermde gegevens worden niet toegezonden en bij een treffer deelt het centraal systeem de verzoekende lidstaat een negatief resultaat mee.

3. De lidstaat van oorsprong verwijdert de markering of gaat over tot de vrijgave van gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze van wie de gegevens overeenkomstig de leden 1 of 2 van dit artikel eerder zijn gemarkeerd of afgeschermd, wanneer zijn status is ingetrokken of beëindigd of de verlenging ervan is geweigerd op grond van [artikel 14 of artikel 19 van Richtlijn 2011/95/EU].


⇩ nieuw

4. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder b), vastgelegde doeleinden, markeert de lidstaat van oorsprong die een verblijfstitel heeft afgegeven aan een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land of staatloze van wie de gegevens overeenkomstig artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 2, eerder in het centraal systeem zijn opgeslagen, de relevante gegevens conform de door eu-LISA vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Die markering wordt in het centraal systeem opgeslagen overeenkomstig artikel 17, leden 2 en 3, ten behoeve van toezendingen op basis van de artikelen 15 en 16. Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong zo spoedig mogelijk, maar binnen 72 uur, in kennis van de markering van gegevens door een andere lidstaat van oorsprong wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 13, lid 1, of artikel 14, lid 1, bedoelde personen. Die lidstaten van oorsprong markeren eveneens de desbetreffende gegevens.

5. Gegevens van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen of staatlozen die in het centraal systeem zijn opgeslagen en overeenkomstig lid 4 van dit artikel zijn gemarkeerd, worden voor vergelijking met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder c), vastgelegde doeleinden ter beschikking gesteld totdat die gegevens overeenkomstig artikel 17, lid 4, automatisch door het centraal systeem uit het centraal systeem zijn verwijderd.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

HOOFDSTUK VI VII

PROCEDURE VOOR DE VERGELIJKING EN VERZENDING VAN GEGEVENS VOOR RECHTSHANDHAVINGSDOELEINDEN

Artikel 19 -  20 Procedure voor de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden kunnen de in artikel 5 6, lid 1, en artikel 7 8, lid 2, bedoelde aangewezen autoriteiten overeenkomstig artikel 20 21, lid 1, tot de controlerende autoriteit een gemotiveerd elektronisch verzoek richten, samen met het door hen gebruikte referentienummer, om, met het oog op vergelijking, via het nationale toegangspunt vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens door te geven aan het centraal systeem. Na ontvangst van een dergelijk verzoek gaat de controlerende autoriteit na of is voldaan aan alle voorwaarden voor een in artikel 20 21 of artikel 21 22, naargelang van het geval, bedoeld verzoek om vergelijking.

2. Wanneer is voldaan aan alle voorwaarden voor een verzoek om een vergelijking als bedoeld in artikel 20 21 of artikel 21 22, stuurt de controlerende autoriteit het verzoek om vergelijking door naar het nationale toegangspunt dat het volgens de procedures van de artikelen 9, leden 3 en 5,   15 en 16  naar het centraal systeem doorstuurt voor vergelijking met de  vingerafdruk-     en gezichtsopname  gegevens die overeenkomstig artikel 9 10, lid 1, en artikel 14 13, lid 2   1, en artikel 14, lid 1,  aan het centraal systeem zijn toegezonden.


⇩ nieuw

3. De vergelijking van een gezichtsopname met andere in het centraal systeem opgeslagen gezichtsopnamegegevens overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder c), kan worden verricht overeenkomstig artikel 16, lid 1, indien dergelijke gegevens beschikbaar zijn wanneer overeenkomstig artikel 21, lid 1, het gemotiveerd elektronisch verzoek wordt ingediend.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

34. In uitzonderlijke dringende gevallen waarin een dreigend gevaar moet worden verhinderd dat verband houdt met terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, kan de controlerende autoriteit de vingerafdrukgegevens onmiddellijk na ontvangst van een verzoek van een aangewezen autoriteit ter vergelijking aan het nationale toegangspunt toezenden en alleen achteraf verifiëren of is voldaan aan alle voorwaarden voor een verzoek tot vergelijking als bedoeld in artikel 20 21 of artikel 21 22, onder meer of daarbij werkelijk sprake was van een uitzonderlijk dringend geval. De verificatie achteraf vindt plaats zonder onnodige vertraging na de verwerking van het verzoek.

45. Wanneer uit een verificatie achteraf blijkt dat de toegang tot Eurodac-gegevens niet gerechtvaardigd was, verwijderen alle autoriteiten die tot die informatie toegang hebben gehad de uit Eurodac meegedeelde informatie en brengen zij de controlerende autoriteit van die verwijdering op de hoogte.

Artikel 20 -  21 Voorwaarden voor toegang tot Eurodac door de aangewezen autoriteiten

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden mogen aangewezen autoriteiten binnen het kader van hun bevoegdheden alleen een gemotiveerd elektronisch verzoek richten ter vergelijking van vingerafdrukgegevens met in het centraal systeem opgeslagen gegevens wanneer vergelijkingen met de onderstaande gegevensbanken niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid:

– nationale vingerafdrukgegevensbanken;

– de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen van alle andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ indien vergelijkingen technisch beschikbaar zijn, tenzij er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergelijking met dergelijke systemen niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene zou leiden. Die gegronde redenen worden opgenomen in het gemotiveerde elektronische verzoek om vergelijking met Eurodac-gegevens dat de aangewezen autoriteit naar de controlerende autoriteit stuurt; en

– het Visuminformatiesysteem mits aan de in Besluit 2008/633/JBZ vermelde voorwaarden voor een dergelijke vergelijking is voldaan;

en indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)de vergelijking is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, wat betekent dat er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang dat het doorzoeken van de gegevensbank rechtvaardigt;

b)de vergelijking is noodzakelijk in een specifiek geval (wat inhoudt dat er geen systematische vergelijkingen worden verricht); en

c)er bestaan gegronde redenen om aan te nemen dat de vergelijking wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van de betrokken strafbare feiten. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de overtreder of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot één van de in deze verordening behandelde categorieën.

2. Verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens blijven beperkt tot het opzoeken met behulp van vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens.

Artikel 21 -  22 Voorwaarden voor toegang tot Eurodac-gegevens door Europol

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden mag de aangewezen autoriteit van Europol binnen het kader van het mandaat van Europol en indien dit nodig is voor het vervullen van de taken van Europol alleen een gemotiveerd elektronisch verzoek richten ter vergelijking van vingerafdrukgegevens met in het centraal systeem opgeslagen gegevens wanneer vergelijkingen met vingerafdrukgegevens die zijn opgeslagen in informatieverwerkingssystemen die technisch en wettelijk toegankelijk zijn voor Europol, niet tot de vaststelling van de identiteit van de betrokkene hebben geleid en wanneer voldaan is aan elk van de volgende cumulatieve voorwaarden:

a)de vergelijking is noodzakelijk is om het optreden van de lidstaten bij het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, te ondersteunen en te versterken, wat betekent dat er sprake is van een doorslaggevend openbaarveiligheidsbelang dat het doorzoeken van de gegevensbank rechtvaardigt;

b)de vergelijking is noodzakelijk is in een specifiek geval (wat inhoudt dat er geen systematische vergelijkingen worden verricht); en

c)er bestaan gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de vergelijking wezenlijk zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een van de betrokken strafbare feiten. Dergelijke gegronde redenen bestaan met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de overtreder of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot één van de in deze verordening behandelde categorieën.

2. Verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens blijven beperkt tot het vergelijken van vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens.

3. Voor het verwerken van de gegevens die Europol door middel van vergelijking met Eurodac-gegevens heeft verkregen, is de toestemming nodig van de lidstaat van oorsprong. Deze toestemming wordt verleend via de nationale Europol-dienst van die lidstaat.

Artikel 22 -  23 Communicatie tussen de aangewezen autoriteiten, de controlerende autoriteiten en de nationale toegangspunten

1. Onverminderd artikel 26 27 is alle communicatie tussen de aangewezen autoriteiten, de controlerende autoriteiten en de nationale toegangspunten beveiligd en vindt zij elektronisch plaats.

2. Met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden worden de vingerafdrukken door de lidstaat gedigitaliseerd en verzonden in het in bijlage I genoemde   het overeengekomen Interface Control Document     vastgelegde  gegevensformaat zodat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdrukherkenningssysteem.

HOOFDSTUK VII VIII

VERWERKING EN BESCHERMING VAN GEGEVENS EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 23 -  24 Verantwoordelijkheid voor de verwerking van de gegevens

1. De lidstaat van oorsprong is verantwoordelijk voor:

a)de rechtmatigheid van het nemen van de vingerafdrukken  en het maken van de gezichtsopname  ;

b)de rechtmatigheid van de toezending van de vingerafdrukgegevens en van de overige in artikel 11 12, in artikel 14 13, lid 2, en in artikel 17 14, lid 2, bedoelde gegevens aan het centraal systeem;

c)de juistheid en de actualiteit van de gegevens die hij aan het centraal systeem toezendt;

d)de rechtmatigheid van de opslag, bewaring, rechtzetting en verwijdering van de gegevens in het centraal systeem, zulks onverminderd de verantwoordelijkheden van het Agentschap   eu-LISA  ;

e)de rechtmatigheid van de verwerking van de door het centraal systeem toegezonden resultaten van de vergelijking van de vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens.

2. Overeenkomstig artikel 34 36 zorgt de lidstaat van oorsprong voor de beveiliging van de in lid 1 bedoelde gegevens vóór en tijdens de toezending aan het centraal systeem, alsmede voor de beveiliging van de gegevens die hij van het centraal systeem ontvangt.

3. De lidstaat van oorsprong is, overeenkomstig artikel 25 26, lid 4, verantwoordelijk voor de definitieve identificatie van de gegevens.

4. Het Agentschap   eu-LISA  draagt er zorg voor dat het centraal systeem overeenkomstig de bepalingen van deze verordening wordt beheerd. Dit houdt met name in dat het Agentschap   eu-LISA  :

a)maatregelen vaststelt welke die ervoor zorgen dat de personen die met het centraal systeem werken, de daarin opgeslagen gegevens slechts in overeenstemming met de doeleinden van Eurodac zoals omschreven in artikel 1, verwerken;

b)de nodige maatregelen neemt om te zorgen voor de beveiliging van het centraal systeem, overeenkomstig artikel 34 36;

c)ervoor zorg draagt dat enkel personen die gemachtigd zijn om met het centraal systeem te werken daartoe toegang hebben, onverminderd de bevoegdheden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Het Agentschap   eu-LISA  licht het Europees Parlement en de Raad, alsmede de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in over de maatregelen die het Agentschap   eu-LISA  krachtens de eerste alinea neemt.

Artikel 24 -  25 Toezending

1. De vingerafdrukken worden gedigitaliseerd en toegezonden in het in  het overeengekomen Interface Control Document     vastgelegde   bijlage I genoemde gegevensformaat. Voor zover dat met het oog op de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap   eu-LISA  de nodige technische voorschriften op voor toezendingen in dat gegevensformaat door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa. Het Agentschap   eu-LISA  zorgt ervoor dat de door de lidstaten toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens in het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem kunnen worden vergeleken.

2. De toezending van de gegevens overeenkomstig artikel 11 12, artikel 14 13, lid 2, en artikel 17 14, lid 2, door de lidstaten geschiedt langs elektronische weg. De in artikel 11 12, en artikel 14 13, lid 2,  en artikel 14, lid 2,  bedoelde gegevens worden automatisch opgeslagen in het centraal systeem. Voor zover dat met het oog op de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap   eu-LISA  technische voorschriften op die waarborgen dat gegevens naar behoren langs elektronische weg door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa kunnen worden gezonden.

3. Het in artikel 11, onder d), 12, onder i), artikel 14, lid 2, onder d), 13, lid 2, onder i), artikel 17 14, lid 1   2, onder i),  en artikel 19 20, lid 1, bedoelde referentienummer maakt het mogelijk om de gegevens ondubbelzinnig aan een persoon en aan de lidstaat die de gegevens toezendt te koppelen. Voorts kan uit dat nummer worden opgemaakt of het gaat om een persoon als bedoeld in artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, of artikel 17 14, lid 1.

4. Het referentienummer begint met de kenletter(s) waarmee de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden, overeenkomstig de in bijlage I bedoelde norm wordt aangeduid. Na de kenletter(s) volgt de identificatie van de personen- of verzoekcategorie. Gegevens van in artikel 9 10, lid 1, bedoelde personen worden aangeduid met '1', van in artikel 14 13, lid 1, bedoelde personen met '2', van in artikel 17 14, lid 1, bedoelde personen met '3', van in artikel 20 21 bedoelde verzoeken met '4', van in artikel 21 22 bedoelde verzoeken met '5' en van in artikel 29 30 bedoelde verzoeken met '9'.

5. Het Agentschap   eu-LISA  stelt de nodige technische procedures voor de lidstaten op, zodat het centraal systeem ondubbelzinnige gegevens ontvangt.

6. Het centraal systeem bevestigt de ontvangst van de toegezonden gegevens zo spoedig mogelijk. Het Agentschap   eu-LISA  stelt de nodige technische voorschriften op zodat de lidstaten de bevestiging van ontvangst op verzoek ontvangen.

Artikel 25 -  26 Uitvoering van de vergelijking en toezending van het resultaat

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de toegezonden vingerafdrukgegevens van zodanige kwaliteit zijn dat zij geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem. Voor zover dat nodig is om te waarborgen dat bij de vergelijking door het centraal systeem zeer nauwkeurige resultaten worden verkregen, bepaalt het Agentschap   eu-LISA  welke kwaliteit toegezonden vingerafdrukgegevens moeten hebben. Het centraal systeem controleert zo spoedig mogelijk de kwaliteit van de toegezonden vingerafdruk  - en gezichtsopname  gegevens. Indien vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens niet geschikt zijn voor vergelijkingen door het geautomatiseerde vingerafdruk  - en gezichts  herkenningssysteem, stelt het centraal systeem de lidstaat daarvan in kennis. De betrokken lidstaat zendt dan kwalitatief geschikte vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens toe met hetzelfde referentienummer als de vorige reeks vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens.

2. Het centraal systeem verricht de vergelijkingen in de volgorde van ontvangst van de verzoeken. Ieder verzoek wordt binnen 24 uur afgehandeld. Een lidstaat kan om redenen van nationaal recht verlangen dat bijzonder dringende vergelijkingen binnen een uur worden verricht. Indien die behandelingstermijnen door omstandigheden die buiten de verantwoordelijkheid van het Agentschap   eu-LISA  vallen niet kunnen worden aangehouden, dan behandelt het centraal systeem het verzoek als eerste zodra die redenen omstandigheden zijn weggevallen. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap   eu-LISA  in die gevallen criteria op om ervoor te zorgen dat verzoeken met voorrang behandeld worden.

3. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap   eu-LISA  operationele procedures op voor de verwerking van ontvangen gegevens en voor de toezending van de resultaten van vergelijkingen.

4. Het vergelijkingsresultaat  van de overeenkomstig artikel 15 verrichte vergelijking van vingerafdrukgegevens  wordt in de ontvangende lidstaat onverwijld gecontroleerd door een deskundige op het gebied van vingerafdrukken zoals bepaald overeenkomstig zijn nationale regelgeving, die specifiek is opgeleid in de soorten vingerafdrukvergelijkingen die in deze verordening zijn opgenomen. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vastgelegde doeleinden gebeurt de definitieve identificatie door de lidstaat van oorsprong, in samenwerking met de andere betrokken lidstaten die daar eventueel belang bij hebben, overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EU) nr. 604/2013.


⇩ nieuw

5. Het resultaat van de overeenkomstig artikel 16 verrichte vergelijking van gezichtsopnamegegevens wordt in de ontvangende lidstaat onverwijld gecontroleerd en geverifieerd. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vastgelegde doeleinden gebeurt de definitieve identificatie door de lidstaat van oorsprong, in samenwerking met de andere betrokken lidstaten.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

Indien Van het centraal systeem ontvangen informatie betreffende meedeelt dat overige gegevens die onbetrouwbaar blijken te zijn, wordt worden deze gegevens uit het bestand verwijderd zodra vaststaat dat deze gegevens onbetrouwbaar zijn.

56. Indien uit de definitieve identificatie overeenkomstig lid 4 blijkt dat het resultaat van de van het centraal systeem ontvangen vergelijking niet overeenkomt met de voor vergelijking toegezonden vingerafdruk  - of gezichtsopname  gegevens, gaan de lidstaten onverwijld over tot verwijdering van het vergelijkingsresultaat en delen zij dat zo spoedig mogelijk, maar en uiterlijk binnen drie werkdagen, mee aan de Commissie en het Agentschap   eu-LISA     , onder vermelding van het referentienummer van de lidstaat van oorsprong en het referentienummer van de lidstaat die het resultaat heeft ontvangen  .

Artikel 26 -  27 Communicatie tussen de lidstaten en het centraal systeem

Voor de toezending van gegevens door de lidstaten aan het centraal systeem en vice versa wordt gebruik gemaakt van de communicatie-infrastructuur. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt het Agentschap   eu-LISA  de nodige technische procedures op voor het gebruik van de communicatie-infrastructuur.

Artikel 27 -  28 Toegang tot en rechtzetting respectievelijk verwijdering van in Eurodac opgeslagen gegevens

1. De lidstaat van oorsprong heeft toegang tot de gegevens die hij heeft toegezonden en die in het centraal systeem zijn opgeslagen overeenkomstig deze verordening.

Lidstaten mogen hebben geen toegang tot de gegevens die door een andere lidstaat zijn toegezonden, niet doorzoeken en mogen evenmin dergelijke gegevens ontvangen, met uitzondering van de gegevens die het resultaat zijn van de in de artikelen 9, lid 5,   15 en 16  genoemde vergelijking.

2. Elke lidstaat bepaalt welke nationale autoriteiten in overeenstemming met lid 1 van dit artikel toegang hebben tot de in het centraal systeem opgeslagen gegevens met het oog op de toepassing van artikel 1, lid 1, onder a) en b). In Bij deze aanwijzing van deze autoriteiten wordt gespecificeerd welke dienst precies bevoegd is voor de uitvoering van de taken in verband met de toepassing van deze verordening. Elke lidstaat zendt de Commissie en het Agentschap   eu-LISA  onverwijld de lijst van die diensten en eventuele wijzigingen daarvan toe. Het Agentschap   eu-LISA  maakt een geconsolideerde lijst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer de lijst wordt gewijzigd, zet maakt het Agentschap   eu-LISA  een keer per jaar een bijgewerkte geconsolideerde versie ervan op het internet online bekend.

3. Alleen de lidstaat van oorsprong is bevoegd de gegevens die hij aan het centraal systeem heeft toegezonden, te wijzigen door rechtzetting, aanvulling of verwijdering, onverminderd de verwijdering overeenkomstig artikel  18   12, lid 2, of artikel 16, lid 1.

4. Indien een lidstaat of het Agentschap   eu-LISA  over aanwijzingen beschikt dat in het centraal systeem opgeslagen gegevens feitelijk onjuist zijn, stelt hij de lidstaat van oorsprong zo spoedig mogelijk hiervan in kennis  , onverminderd de kennisgeving van een inbreuk op persoonsgegevens als bedoeld in artikel [33..] van Verordening (EU) [2016/…]  .

Indien een lidstaat aanwijzingen heeft dat bepaalde gegevens in strijd met deze verordening in het centraal systeem werden zijn opgeslagen, stelt hij het Agentschap   eu-LISA  , de Commissie en de lidstaat van oorsprong zo spoedig mogelijk daarvan in kennis. De laatstgenoemde lidstaat van oorsprong controleert de betrokken gegevens en zorgt er, voor zover noodzakelijk, voor dat zij onverwijld worden gewijzigd of verwijderd.

5. De in het centraal systeem opgeslagen gegevens worden door het Agentschap   eu-LISA  niet overgedragen doorgegeven aan of beschikbaar gesteld voor de autoriteiten van derde landen. Dit verbod geldt niet voor de doorgifte van dergelijke gegevens aan derde landen waarop Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 van toepassing is.

Artikel 28 -  29 Registratie

1. Het agentschap   eu-LISA  is gehouden alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het centraal systeem te registreren. Geregistreerd worden het doel, de datum en het tijdstip van de toegang, de toegezonden gegevens, de gegevens waarvan bij het bevragen gebruik is gemaakt en de naam van zowel de dienst die de gegevens invoert of opvraagt, als de verantwoordelijke personen.

2. De in lid 1 van dit artikel bedoelde registratie mag uitsluitend worden gebruikt voor het toezicht op de toelaatbaarheid van de gegevensverwerking vanuit het oogpunt van gegevensbescherming en voor de beveiliging van de gegevens krachtens artikel 34. De registratie moet met passende maatregelen tegen ongeoorloofde toegang worden beschermd en één jaar na het verstrijken van de in artikel  17   12, lid 1, en artikel 16, lid 1, vermelde bewaringstermijn worden verwijderd, tenzij zij nodig is voor alsdan reeds aangevangen controleprocedures.

3. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), vastgelegde doeleinden neemt elke lidstaat met betrekking tot zijn nationaal systeem de nodige maatregelen ter verwezenlijking van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde doelstellingen. Voorts registreert elke lidstaat de personeelsleden die naar behoren gemachtigd zijn gegevens in te voeren of op te vragen.

Artikel 29 -  30 Rechten van de betrokkenen  om te worden ingelicht 

1. Onder artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, of artikel 17 14, lid 1, vallende personen worden door de lidstaat van oorsprong schriftelijk en indien nodig mondeling in een taal die zij begrijpen of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij die begrijpen,  in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal  ingelicht over:

a)de identiteit van de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 2, onder d), van Richtlijn (EU) […/…] 95/46/EG en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger  , alsmede de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming  ;

b)de doeleinden van de verwerking van hun gegevens in Eurodac, met inbegrip van een beschrijving van de doelstellingen van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013, overeenkomstig  artikel 6  daarvan, en een in begrijpelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal opgestelde toelichting uitleg van het feit dat de lidstaten en Europol, Eurodac voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen raadplegen;

c)de ontvangers  of categorieën van ontvangers  van de gegevens;

d)in verband met een persoon op wie artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  van toepassing is, de verplichting tot het laten nemen van zijn vingerafdrukken;


⇩ nieuw

e)de periode gedurende welke de gegevens overeenkomstig artikel 17 zullen worden bewaard;


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

ef)  het bestaan van  het recht  de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken om   van toegang tot inzage in de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken hen betreffende onjuiste gegevens recht te zetten   te verbeteren  ,  onvolledige persoonsgegevens aan te vullen  of hen betreffende onrechtmatig verwerkte  persoons  gegevens te verwijderen dan wel de verwerking ervan te beperken, met inbegrip van het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden en van de contactgegevens van de voor de verwerking verwerkingsverantwoordelijke en van de in artikel 30 32, lid 1, bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten.;


⇩ nieuw

g)het recht om een klacht in te dienen bij de toezichthoudende autoriteit.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

2. Aan personen die onder artikel 9 10, lid 1, of artikel 14 13, lid 1,  of artikel 14, lid 1,  vallen, wordt de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel meegedeeld op het tijdstip waarop hun vingerafdrukken genomen worden.

Aan personen die onder artikel 17, lid 1, vallen, wordt de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel ten laatste meegedeeld wanneer hun gegevens aan het centraal systeem worden toegezonden. Die verplichting bestaat echter niet in het geval dat het verstrekken van deze informatie onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite zou kosten.

Wanneer de onder artikel 9 10, lid 1, artikel 14 13, lid 1, en of artikel 17 14, lid 1, vallende persoon een minderjarige is, verstrekken de lidstaten de informatie op een aan zijn leeftijd aangepaste manier.

3. Een gemeenschappelijke brochure, waarin in ieder geval de informatie als bedoeld in lid 1 van dit artikel en de informatie als bedoeld in  artikel 6, lid 2,  van Verordening (EU) […/…] nr. 604/2013 wordt opgenomen, wordt opgesteld in overeenstemming met de in artikel 44, lid 2, van die Verordening bedoelde procedure.

De brochure moet duidelijk en eenvoudig zijn opgesteld  in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en  in een taal die de betrokkene begrijpt of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij die begrijpt.

De brochure wordt zodanig opgesteld dat de lidstaten deze kunnen aanvullen met informatie die eigen is aan de lidstaat in kwestie. Die lidstaatspecifieke informatie omvat ten minste de rechten van de betrokkene, de mogelijkheid van bijstand   informatieverstrekking  door de nationale toezichthoudende autoriteiten, en de contactgegevens van het bureau van de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking,  de functionaris voor gegevensbescherming  en de nationale toezichthoudende autoriteiten.

Artikel 31 -  Recht van inzage in en rectificatie en wissing van persoonsgegevens 

41. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van deze verordening vastgelegde doeleinden mag elke betrokkene in elke lidstaat overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die staat de rechten uitoefenen waarin artikel 12 van Richtlijn 95/46/EG voorziet   worden de rechten van betrokkenen inzake inzage, rectificatie en wissing uitgeoefend overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU) [2016/…] en toegepast zoals in dit artikel vastgesteld  .

Onverminderd de verplichting om overeenkomstig artikel 12, onder a), van Richtlijn 95/46/EG andere informatie te verstrekken,   2. Het recht van inzage van   heeft de betrokkene  in iedere lidstaat omvat het  recht op mededeling van de over hem in het centraal systeem vastgelegde gegevens en van de lidstaat die deze gegevens aan het centraal systeem heeft toegezonden. Deze toegang tot gegevens kan slechts door een lidstaat worden verleend.

5. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden kan eenieder in elke lidstaat verzoeken dat feitelijk onjuiste gegevens worden rechtgezet of onrechtmatig opgeslagen gegevens worden verwijderd. De rechtzetting en de verwijdering worden overeenkomstig zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen zonder onnodige vertraging uitgevoerd door de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden.

62. Indien met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden de rechten inzake rechtzetting   rectificatie  en verwijdering wissing worden uitgeoefend in een andere lidstaat dan in de lidstaat of lidstaten die welke de gegevens heeft, respectievelijk hebben, toegezonden, nemen de autoriteiten van eerstgenoemde lidstaat of lidstaten contact op met die de autoriteiten van de lidstaat of lidstaten die de gegevens heeft, respectievelijk hebben, toegezonden opdat deze kunnen controleren of de gegevens juist zijn en of de verzending ervan en de opslag ervan in het centraal systeem rechtmatig zijn.

73. Indien met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden blijkt dat de in het centraal systeem vastgelegde gegevens feitelijk onjuist zijn of onrechtmatig zijn opgeslagen, worden zij door de lidstaat die deze gegevens heeft toegezonden, rechtgezet   gerectificeerd  of verwijderd gewist overeenkomstig artikel 27 28, lid 3. Deze lidstaat bevestigt, zonder onnodige vertraging, de betrokkene schriftelijk het nodige te hebben gedaan om de met de betrokkene verband houdende  persoons  gegevens recht te zetten   te rectificeren  ,  te vervolledigen,   of te verwijderen wissen   of de verwerking ervan te beperken  .

84. Indien met het oog op de in artikel 1, lid 1, vastgelegde doeleinden de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden niet aanvaardt dat de in het centraal systeem vastgelegde gegevens feitelijk onjuist zijn of daarin onrechtmatig zijn opgeslagen, legt hij de betrokkene zonder onnodige vertraging schriftelijk uit waarom hij niet bereid is de gegevens recht te zetten te rectificeren of te verwijderen wissen.

De lidstaat geeft de betrokkene ook informatie over de stappen die hij kan ondernemen indien hij de verstrekte uitleg niet aanvaardt. Dit houdt mede in dat de betrokkene moet worden medegedeeld hoe hij een rechtsvordering kan instellen of, in voorkomend geval, een klacht kan indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van deze lidstaat, alsmede welke financiële of andere bijstand hem overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van deze lidstaat kan worden verleend.

95. Elk verzoek  om inzage, rectificatie of wissing  overeenkomstig de leden 4 1 en 5 2   van dit artikel  omvat alle nodige bijzonderheden om de betrokkene te kunnen identificeren, met inbegrip van diens vingerafdrukken. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de uitoefening van de in de leden 4 1 en 5 2 bedoelde rechten  van de betrokkene  en worden onmiddellijk nadien verwijderd.

106. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken er actief aan mee dat de in de leden 5, 6 en 7 genoemde rechten  van de betrokkene op rectificatie en wissing  onverwijld kunnen worden uitgeoefend.

117. Wanneer een persoon overeenkomstig lid 4 om  inzage in  zijn persoonsgegevens verzoekt, legt de bevoegde autoriteit dat vast in een schriftelijk document, samen met de wijze waarop het verzoek werd ingediend met vermelding van het gevolg dat aan het verzoek is gegeven, en stelt zij dit document onverwijld ter beschikking van nationale toezichthoudende autoriteiten.

12. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgelegde doeleinden verleent in elke lidstaat de nationale toezichthoudende autoriteit de betrokkene op diens verzoek overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Richtlijn 95/46/EG bijstand bij de uitoefening van zijn rechten.

138. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgelegde doeleinden geven dDe nationale toezichthoudende autoriteit van de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden en de nationale toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waarin de betrokkene verblijft,  verstrekken  de betrokkene  desgevraagd informatie over   bij de uitoefening van zijn rechten   om de verwerkingsverantwoordelijke te verzoeken om inzage in en   inzake rechtzetting of verwijdering   rectificatie,     vervollediging,     wissing     of beperking van de verwerking  van  hem betreffende persoons  gegevens bijstand en desgevraagd advies. Beide nationale   De  toezichthoudende autoriteiten werken daartoe samen  overeenkomstig hoofdstuk VII van Verordening (EU) [2016/…]  . Het verzoek om die bijstand wordt gericht tot de nationale toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de betrokkene zich bevindt, die het verzoek vervolgens doorstuurt aan de autoriteit van de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden.

14. In elke lidstaat kan eenieder in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat een rechtsvordering instellen of in voorkomend geval een klacht indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van die lidstaat indien hem het bij lid 4 bepaalde recht van toegang wordt ontzegd.

15. Eenieder kan, in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden, een rechtsvordering instellen of in voorkomend geval een klacht indienen bij de bevoegde autoriteiten of de rechter van die lidstaat in verband met de over hem in het centraal systeem opgeslagen gegevens, teneinde zijn rechten overeenkomstig lid 3 te doen gelden. Gedurende deze procedure blijft de verplichting voor de nationale toezichthoudende autoriteiten om overeenkomstig lid 13 bijstand en desgevraagd advies te verlenen, voortbestaan.

Artikel 30 -  32 Toezicht door de nationale toezichthoudende autoriteiten

1. Met het oog op de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgelegde doeleinden draagt eElke lidstaat draagt ervoor zorg dat de overeenkomstig artikel  41   28, lid 1, van de rRichtlijn 95/46/EG   bedoeld in artikel [46, lid 1,] van Verordening (EU) [2016/…]  aangewezen nationale toezichthoudende autoriteit respectievelijk of autoriteiten  van iedere lidstaat    in overeenstemming met het respectieve nationale recht onafhankelijk toeziet, respectievelijk toezien op de rechtmatige verwerking, in overeenstemming met deze verordening, van persoonsgegevens door deze lidstaat  met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) en b) vastgelegde doeleinden  , alsmede op de toezending daarvan aan het centraal systeem.

2. Elke lidstaat draagt er zorg voor dat zijn nationale toezichthoudende autoriteit advies kan inwinnen bij personen met een adequate kennis van vingerafdrukgegevens.

Artikel 31 -  33 Toezicht door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van Eurodac, in het bijzonder door het Agentschap   eu-LISA  , in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 en deze verordening geschiedt.

2. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat ten minste om de drie jaar een audit van de activiteiten van het Agentschap   eu-LISA  op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens wordt verricht overeenkomstig internationale auditnormen. Het auditrapport wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Agentschap   eu-LISA  en de nationale toezichthoudende autoriteiten. Voordat het rapport wordt aangenomen, wordt het Agentschap   eu-LISA  in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen.

Artikel 32 -  34 Samenwerking tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

1. De nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen de reikwijdte van hun respectieve bevoegdheden, actief samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op Eurodac.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat een onafhankelijk orgaan elk jaar een audit van de verwerking van persoonsgegevens voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden verricht in overeenstemming met artikel 33, lid 2, 35, lid 1, met inbegrip van een analyse van een staal gemotiveerde elektronische verzoeken.

De bevindingen van deze audit worden gevoegd bij het in artikel 40, lid 7, 42, lid 8, bedoelde jaarverslag van de lidstaaten.

3. De nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming wisselen, elk binnen de reikwijdte van hun respectieve bevoegdheden, relevante informatie uit, staan elkaar bij in de uitvoering van audits en inspecties, behandelen problemen bij de uitlegging of toepassing van deze verordening, buigen zich over problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van betrokkenen, stellen geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen op, en bevorderen het bewustzijn over gegevensbeschermingsrechten, voor zover nodig.

4. Voor de in lid 3 neergelegde doeleinden komen de nationale toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming elk jaar ten minste tweemaal bijeen. De kosten en logistieke ondersteuning van deze bijeenkomsten komen ten laste van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een reglement van orde vastgesteld. Indien nodig worden in onderling overleg verdere werkmethoden vastgesteld. Om de twee jaar wordt een gezamenlijk activiteitenverslag toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Agentschap   eu-LISA  .

Artikel 33 -  35 Bescherming van persoonsgegevens voor rechthandhavingsdoeleinden

1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de bepalingen die ter uitvoering van Kaderbesluit 2008/977/JBZ in het nationale recht zijn vastgesteld, ook van toepassing zijn op de verwerking van persoonsgegevens door zijn nationale autoriteiten met het oog op de in artikel 1, lid 2, van deze verordening vastgelegde doeleinden.

21.  De in artikel [39, lid 1, van Richtlijn (EU) [2016/…] bedoelde toezichthoudende autoriteit of autoriteiten van elke lidstaat houden   Het toezicht op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaat in het kader van deze verordening met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), van deze verordening vastgelegde doeleinden, met inbegrip van de toezending van gegevens van en naar Eurodac, wordt uitgeoefend door de overeenkomstig Kaderbesluit 2008/977/JBZ aangewezen nationale toezichthoudende autoriteiten.

32. De verwerking van persoonsgegevens door Europol uit hoofde van deze verordening wordt verricht in overeenstemming met Besluit 2009/371/JBZ en staat onder toezicht van een onafhankelijke externe toezichthouder voor gegevensbescherming. Op de verwerking van persoonsgegevens door Europol overeenkomstig deze verordening zijn derhalve de artikelen 30, 31 en 32 van dat besluit van toepassing. De onafhankelijke externe toezichthouder voor gegevensbescherming ziet erop toe dat de rechten van het individu niet worden geschonden.

43. De persoonsgegevens die krachtens deze verordening uit Eurodac met het oog op de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden zijn verkregen, worden uitsluitend verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van het specifieke geval waarvoor een lidstaat of Europol om de gegevens heeft verzocht.

54.  Onverminderd de artikelen [23 en 24] van Richtlijn (EU) [2016/…] registreren   Hhet centraal systeem, de aangewezen en de controlerende autoriteiten en Europol houden afschriften van opzoekingen bij alle zoekopdrachten met als doel de nationale instanties voor gegevensbescherming en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in staat te stellen na te gaan of de gegevensverwerking gebeurt in overeenstemming met de voorschriften van de Unie inzake gegevensbescherming, met inbegrip van het doel over de nodige gegevens te beschikken om de in artikel 40, lid 7, 42, lid 8, bedoelde jaarverslagen te kunnen opstellen. Behalve voor die doeleinden worden de persoonsgegevens alsook de verslagen van de opzoekingen geregistreerde zoekopdrachten na één maand uit alle nationale en Europol-bestanden verwijderd, wanneer de gegevens niet vereist zijn voor het specifieke lopende strafrechtelijke onderzoek in het kader waarvan die lidstaat of Europol om de gegevens heeft verzocht.

Artikel 34 -  36 Beveiliging van gegevens

1. De lidstaat van oorsprong zorgt voor de beveiliging van de gegevens vóór en tijdens de toezending ervan aan het centraal systeem.

2. Elke lidstaat stelt, met betrekking tot alle gegevens die door zijn bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening worden verwerkt, de nodige maatregelen vast, met inbegrip van een beveiligingsplan, om:

a)de gegevens fysiek te beschermen, met inbegrip van het opstellen van noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;

b)te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de  gegevensverwerkingsapparatuur en de  nationale apparatuur installaties waarmee de lidstaat handelingen verricht in overeenstemming met het doel van Eurodac (controle op de toegang tot apparatuur  en controle bij de toegang tot de installatie  );

c)te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (controle op de gegevensdragers);

d)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden opgeslagen, en dat persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd (controle op de opslag);


⇩ nieuw

e)te verhinderen dat onbevoegden systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van gegevenscommunicatieapparatuur (gebruikerscontrole);


🡻 603/2013 (aangepast)

ef)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig in Eurodac worden verwerkt en dat in Eurodac verwerkte gegevens onrechtmatig worden gewijzigd of verwijderd (controle op het invoeren van gegevens);

fg)te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om Eurodac te raadplegen, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend met persoonlijke en unieke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures (controle op de toegang tot de gegevens);

gh)te waarborgen dat alle autoriteiten met toegangsrecht tot Eurodac profielen opstellen waarin de taken en verantwoordelijkheden worden omschreven van de personen die bevoegd zijn om gegevens in te zien, in te voeren, bij te werken, te verwijderen en te doorzoeken, en deze profielen alsook alle andere relevante informatie die die autoriteiten met het oog op de toezichthouding nodig kunnen hebben, desgevraagd en onverwijld ter beschikking te stellen aan de nationale toezichthoudende autoriteiten, als bedoeld in artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG   hoofdstuk VI van Verordening (EU) [2016/…],     hoofdstuk VI van Richtlijn (EU) [2016/…]  en in artikel  […] van Richtlijn (EU) [2016/…]   25 van Kaderbesluit 2008/977/JBZ (personeelsprofielen);

hi)te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgegeven door middel van gegevenscommunicatieapparatuur (controle op de doorgifte);

ij)te waarborgen dat het mogelijk is om na te gaan en vast te stellen welke gegevens wanneer, door wie en met welk doel in Eurodac zijn verwerkt (controle op de opslag van gegevens);

jk)te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens van en aan Eurodac of gedurende het transport van gegevensdragers de gegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd (controle op het transport);


⇩ nieuw

l)ervoor te zorgen dat de geïnstalleerde systemen in geval van storing opnieuw ingezet kunnen worden (herstel);

m)ervoor te zorgen dat de functies van Eurodac werken, dat eventuele functionele storingen gesignaleerd worden (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen persoonsgegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (integriteit).


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

kn)de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd (interne controle) en dat iedere relevante gebeurtenis die zich bij de toepassing van de onder b) tot en met j)   k)  genoemde maatregelen voordoet en die op het zich voordoen van een veiligheidsincident zou kunnen wijzen, automatisch binnen 24 uur worden waargenomen.

3. De lidstaten stellen het Agentschap   eu-LISA  in kennis van veiligheidsincidenten die in hun systemen zijn waargenomen  , onverminderd de verplichting tot melding en mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens overeenkomstig [de artikelen 31 en 32] van Verordening (EU) [2016/…] respectievelijk [de artikelen 28 en 29]  . Het Agentschap   eu-LISA  stelt de lidstaten, Europol en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming in kennis in geval van een veiligheidsincident. De betrokken lidstaten, het Agentschap   eu-LISA  en Europol werken tijdens een veiligheidsincident samen.

4. Het Agentschap   eu-LISA  neemt de nodige maatregelen ter verwezenlijking van de in lid 2 bedoelde doelstellingen ten aanzien van de werking van Eurodac, met inbegrip van de vaststelling van een beveiligingsplan.

Artikel 35 -  37 Verbod om gegevens door te geven aan derde landen, internationale organisaties of private instanties

1. De in het kader van deze verordening door een lidstaat of Europol uit het centraal systeem verkregen persoonsgegevens worden niet aan derde landen, internationale organisaties of in of buiten de Unie gevestigde private instanties doorgegeven of ter beschikking gesteld. Dit verbod geldt ook indien deze gegevens op nationaal niveau of tussen de lidstaten worden verwerkt in de zin van [artikel […] 2, onder b), van Richtlijn (EU) [2016/…] Kaderbesluit 2008/977/JBZ].

2. Persoonsgegevens die uit een lidstaat afkomstig zijn en tussen lidstaten zijn uitgewisseld naar aanleiding van een voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden verkregen treffer, worden niet aan derde landen doorgegeven indien er een ernstig   reëel  risico bestaat dat de betrokkene als gevolg van die doorgifte aan folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen of andere schendingen van grondrechten wordt onderworpen.


⇩ nieuw

3. Ten aanzien van personen bedoeld in artikel 10, lid 1, wordt over het feit dat in een lidstaat om internationale bescherming is verzocht geen informatie verstrekt aan een derde land, met name indien dat derde land tevens het land van herkomst is van de betrokken persoon.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

34. De in de leden 1 en 2 opgenomen verbodsbepalingen laten het recht van de lidstaten onverlet om  , overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EU) [2016/…] respectievelijk de nationale voorschriften die op grond van Richtlijn (EU) [2016/…] zijn vastgesteld,  dergelijke gegevens door te geven aan derde landen waarop Verordening (EU) [2016/…] nr. 604/2013 van toepassing is, onverlet.


⇩ nieuw

Artikel 38 - Doorgifte van gegevens aan derde landen met het oog op terugkeer

1. Persoonsgegevens betreffende personen bedoeld in artikel 10, lid 1, artikel 13, lid 2, en artikel 14, lid 1, die een lidstaat heeft verkregen naar aanleiding van een treffer met het oog op de in artikel 1, lid 1, onder a) of b), vastgelegde doeleinden, mogen in afwijking van artikel 37 van deze verordening worden doorgegeven aan of ter beschikking gesteld van een derde land overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EU) [2016/…], indien dat noodzakelijk is om de identiteit van een onderdaan van een derde land aan te tonen met het oog op terugkeer, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

b) het derde land stemt er uitdrukkelijk mee in de gegevens uitsluitend te gebruiken voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt, te doen wat rechtmatig en noodzakelijk is om de in artikel 1, lid 1, onder b), vastgelegde doeleinden te verwezenlijken, en de gegevens te wissen wanneer het niet langer gerechtvaardigd is ze te bewaren;

c) de lidstaat van oorsprong die de gegevens in het centraal systeem heeft ingevoerd, heeft toestemming gegeven en de betrokkene is meegedeeld dat zijn persoonsgegevens met de autoriteiten van een derde land kunnen worden gedeeld.

2. Ten aanzien van personen bedoeld in artikel 10, lid 1, wordt over het feit dat in een lidstaat om internationale bescherming is verzocht geen informatie verstrekt aan een derde land, met name indien dat derde land tevens het land van herkomst is van de betrokken persoon.

3. Derde landen krijgen geen rechtstreekse toegang tot het centraal systeem voor het vergelijken of toezenden van vingerafdrukgegevens of andere persoonsgegevens van onderdanen van derde landen of staatlozen en krijgen geen toegang via het door een lidstaat aangewezen nationale toegangspunt.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

Artikel 36 -  39 Registratie en documentatie

1. Alle lidstaten en Europol zorgen ervoor dat alle gegevensverwerkende handelingen die voortvloeien uit verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden worden geregistreerd en gedocumenteerd ten behoeve van de controle op de toelaatbaarheid van het verzoek, het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en op de integriteit en beveiliging van de gegevens en ten behoeve van de interne controle.

2. Uit de registratie of documentatie moet steeds blijken:

a)het exacte doel van het verzoek om vergelijking, met inbegrip van de betrokken aard van het betrokken terroristische misdrijf of het andere ernstige strafbare feit, en, wat Europol betreft, het exacte doel van het verzoek om vergelijking;

b)de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20 21, lid 1, van deze verordening;

c)het nummer van het nationale bestand;

d)de datum en het precieze tijdstip van het verzoek om vergelijking van het nationale toegangspunt aan het centraal systeem;

e)de naam van de autoriteit die om toegang voor vergelijking heeft verzocht en van de verantwoordelijke persoon die het verzoek heeft ingediend en de gegevens heeft verwerkt;

f)in voorkomend geval, het gebruik van de in artikel 19, lid 3, 20, lid 4, bedoelde procedure voor dringende gevallen en de in verband met de verificatie achteraf genomen beslissing;

g)de voor de vergelijking gebruikte gegevens;

h)volgens de nationale regels of Besluit 2009/371/JBZ, het kenmerk van de functionaris die de raadpleging heeft verricht en van de functionaris die voor de raadpleging of verstrekking opdracht heeft gegeven.

3. Registratie en documentatie worden uitsluitend gebruikt voor het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en voor het zeker stellen van de integriteit en de beveiliging van de gegevens. Alleen een registratie die geen persoonsgegevens bevat, mag worden gebruikt voor toezicht en evaluatie als bedoeld in artikel 40 42. De nationale toezichthoudende autoriteiten die bevoegd zijn om de toelaatbaarheid van het verzoek na te gaan en voor het toezicht op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking en de integriteit en beveiliging van de gegevens, krijgen op hun verzoek toegang tot de registratie om hun taken te kunnen vervullen.

Artikel 37 -  40 Aansprakelijkheid

1. Elke persoon of lidstaat die  materiële of immateriële  schade heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige gegevensverwerking of een andere handeling die met de bepalingen van deze verordening strijdig is, is gerechtigd om van de lidstaat die voor de geleden schade verantwoordelijk is, vergoeding te ontvangen. De betrokken lidstaat wordt geheel of gedeeltelijk van zijn aansprakelijkheid ontheven indien hij kan aantonen dat hij niet   op generlei wijze  verantwoordelijk is voor het feit dat de schade heeft veroorzaakt.

2. Indien aan het centraal systeem schade ontstaat doordat een lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, is deze lidstaat aansprakelijk, tenzij en voor zover het Agentschap   eu-LISA  of een andere lidstaat naliet redelijke stappen te ondernemen om het ontstaan van de schade te voorkomen of om de omvang ervan zoveel mogelijk te beperken.

3. Op vorderingen tegen een lidstaat tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade zijn de bepalingen van de nationale wetgeving van de verwerende lidstaat van toepassing  , overeenkomstig de artikelen [75 en 76] van Verordening (EU) [2016/…] en de artikelen [52 en 53] van Richtlijn (EU) [2016/…]  .

HOOFDSTUK VIII

WIJZIGINGEN VAN VERORDENING (EU) NR. 1077/2011

Artikel 38

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011

Verordening (EU) nr. 1077/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)artikel 5 wordt vervangen door:

"Artikel 5 - Taken betreffende Eurodac

Het Agentschap verricht met betrekking tot Eurodac:

a)de taken die aan het Agentschap zijn toegekend bij Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van 'Eurodac' voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving 45 ; en en

b)taken met betrekking tot opleiding in het technische gebruik van Eurodac."

(2)artikel 12, lid 1, wordt gewijzigd als volgt:

a)het bepaalde onder u) en v) wordt vervangen door:

"u)het jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac vast te stellen in overeenstemming met artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 603/2013;

v)commentaar te geven op de rapporten van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de audits overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013 en ervoor te zorgen dat aan die audits het passende gevolg wordt gegeven;";

b)het bepaalde onder x) wordt vervangen door:

"x)statistieken over de werkzaamheden van het centraal systeem van Eurodac samen te stellen in overeenstemming met artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013";

c)het bepaalde onder z) wordt vervangen door:

"z)erop toe te zien dat jaarlijks de lijst wordt bekendgemaakt van diensten krachtens artikel 27, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013";

(3)artikel 15, lid 4, wordt vervangen door:

"4. Europol en Eurojust kunnen de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen als waarnemer, wanneer een vraagstuk inzake SIS II met betrekking tot de toepassing van Besluit 2007/533/JBZ op de agenda staat. Europol kan voorts de vergaderingen van de raad van bestuur bijwonen als waarnemer, wanneer een vraagstuk inzake het VIS met betrekking tot de toepassing van Besluit 2008/633/JBZ op de agenda staat of wanneer een vraagstuk inzake Eurodac met betrekking tot de toepassing van Verordening (EU) nr. 603/2013 op de agenda staat.";

(4)artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a)in lid 5 wordt het bepaalde onder g) vervangen door:

"g)stelt, onverminderd artikel 17 van het Ambtenarenstatuut, vertrouwelijkheidsvoorschriften vast, teneinde te voldoen aan artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 17 van Besluit 2007/533/JBZ, artikel 26, lid 9, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 603/2013;";

b)in lid 6 wordt het bepaalde onder i) vervangen door:

"i)verslagen over de technische werking van elk van de in artikel 12, lid 1, onder t), bedoelde grootschalige IT-systemen en het in artikel 12, lid 1, onder u), bedoelde jaarverslag over de activiteiten van het centraal systeem van Eurodac, op basis van de toezichts- en evaluatieresultaten.";

(5)artikel 19, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Europol en Eurojust kunnen elk een vertegenwoordiger in de adviesgroep-SIS II benoemen. Europol kan ook een vertegenwoordiger benoemen in de VIS-adviesgroep en in de Eurodac-adviesgroep.".

HOOFDSTUK IX

SLOTBEPALINGEN

Artikel 39 -  41 Kosten

1. De kosten in verband met de oprichting en werking van het centraal systeem en de communicatie-infrastructuur komen ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie.

2. De kosten in verband met de nationale toegangspunten en die voor hun verbinding met het centraal systeem komen ten laste van de respectieve lidstaten.

3. Elke lidstaat en Europol zetten voor eigen rekening de technische infrastructuur op die nodig is om deze verordening uit te voeren en onderhouden deze ook; zij dragen tevens de kosten die voortvloeien uit verzoeken om vergelijking met Eurodac-gegevens voor de in artikel 1, lid 2 1, onder c), vastgelegde doeleinden.

Artikel 40 -  42 Jaarverslag, toezicht en evaluatie

1. Het Agentschap   eu-LISA  legt aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming jaarlijks een verslag voor over de activiteiten van het centraal systeem, met inbegrip van de technische werking en de beveiliging ervan. Het jaarverslag bevat informatie over het beheer en de resultaten van Eurodac, in het licht van vooraf vastgestelde kwantitatieve indicatoren voor de in lid 2 bedoelde doelstellingen.

2. Het Agentschap   eu-LISA  draagt er zorg voor dat er procedures beschikbaar zijn om de werking van het centraal systeem op het gebied van resultaten, kosteneffectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening te toetsen aan de doelstellingen.

3. Met het oog op het technische onderhoud en de opstelling van verslagen en statistieken, heeft het Agentschap   eu-LISA  toegang tot de vereiste informatie over de in het centraal systeem verrichte verwerkingshandelingen.


⇩ nieuw

4. Uiterlijk in verricht eu-LISA een studie naar de technische haalbaarheid van de toevoeging van gezichtsherkenningssoftware aan het centraal systeem met het oog op de vergelijking van gezichtsopnamen. Die studie evalueert de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de resultaten die gezichtsherkenningssoftware oplevert met het oog op de doeleinden van Eurodac en doet aanbevelingen alvorens in het centraal systeem gezichtsherkenningstechnologie wordt ingevoerd.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

45. Uiterlijk 20 juli 2018   […]  en nadien om de vier jaar, stelt de Commissie een algehele beoordeling evaluatie van Eurodac op waarin de bereikte resultaten worden afgezet tegen de doelstellingen en de impact op de grondrechten wordt onderzocht, wordt nagegaan of de toegang met het oog op rechtshandhaving heeft geleid tot de indirecte discriminatie heeft geleid van personen op wie deze verordening betrekking heeft, en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog gelden en welke gevolgen er voor toekomstige werkzaamheden zijn; daarbij worden ook eventueel noodzakelijke aanbevelingen gedaan. De Commissie legt deze evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad.

56. De lidstaten verstrekken het Agentschap   eu-LISA  en de Commissie de informatie die nodig is om het in lid 1 bedoelde jaarverslag op te stellen.

67. Het Agentschap   eu-LISA  , de lidstaten en Europol verstrekken de Commissie de informatie die nodig is om de in lid 4 5 bedoelde algehele evaluatieverslagen op te stellen. Deze informatie brengt de werkmethoden niet in gevaar en bevat geen informatie waardoor bronnen, namen van personeelsleden of onderzoeken van de aangewezen autoriteiten worden onthuld.

78. Elke lidstaat en Europol stellen met inachtneming van de bepalingen van nationaal recht inzake de bekendmaking van gevoelige informatie jaarlijkse verslagen op over de doeltreffendheid van de vergelijking van vingerafdrukgegevens met Eurodac-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, waarin gegevens en statistieken zijn opgenomen over:

– het exacte doel van de vergelijking, met inbegrip van het soort terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit,

– de aangevoerde redenen voor gegronde verdenking,

– de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 20 21, lid 1, van deze verordening,

– het aantal verzoeken om vergelijkingen,

– het aantal en het soort van gevallen die hebben geleid tot succesvolle identificaties, en

– de noodzaak en het gebruik van de bepalingen inzake uitzonderlijke dringende gevallen, met inbegrip van de gevallen waarin dat dringend karakter door de controlerende autoriteit niet werd aanvaard bij de verificatie achteraf.

De jaarlijkse verslagen van de lidstaten en van Europol worden aan de Commissie toegezonden vóór 30 juni van het daaropvolgende jaar.

89. Op basis van deze jaarlijkse verslagen van de lidstaten en Europol als voorzien in lid 7 8 en in aanvulling op de in lid 4 5 voorziene algemene beoordeling algehele evaluatie stelt de Commissie een jaarverslag op over de toegang tot Eurodac met het oog op rechtshandhaving en doet zij dit toekomen aan het Europees Parlement, de Raad en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

Artikel 41 -  43 Sancties

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke verwerking van de in het centraal systeem ingevoerde gegevens die in strijd is met het in artikel 1 omschreven doel van Eurodac, bestraft wordt met sancties, met inbegrip van administratieve en/of strafrechtelijke sancties overeenkomstig het nationale recht, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 42 -  44 Territoriale werkingssfeer

De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing op enig grondgebied waarop [Verordening (EU) nr. 604/2013 niet van toepassing is].

Artikel 43 -  45 Bekendmaking van de aangewezen en de controlerende autoriteiten

1. Uiterlijk op  […]   20 oktober 2013 maakt elke lidstaat aan de Commissie zijn aangewezen autoriteiten, de in artikel 5 6, lid 3, vermelde operationele diensten en zijn controlerende autoriteit bekend, alsook onverwijld eventuele wijzigingen daarvan.

2. Uiterlijk op  […]   20 oktober 2013 maakt Europol aan de Commissie zijn aangewezen autoriteit, zijn controlerende autoriteit en het door hem aangewezen nationale toegangspunt bekend, alsook onverwijld eventuele wijzigingen daarvan.

3. De Commissie maakt jaarlijks de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en via een elektronische publicatie die online beschikbaar is en onverwijld wordt bijgewerkt.

Artikel 44 - Overgangsbepaling

Gegevens die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2725/2000 in het centraal systeem zijn afgeschermd, worden vrijgegeven en gemarkeerd overeenkomstig artikel 18, lid 1, van deze verordening op 20 juli 2015.

Artikel 45 -  46 Intrekking

Verordening (EG) nr. 2725/2000 en Verordening (EG) nr. 407/2002 worden   (EU) nr. 603/2013 wordt  ingetrokken met ingang van 20 juli 2015   […]  .

Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage III.

Artikel 46 -  47 Inwerkingtreding en toepasselijkheid

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 20 juli 2015   […]  .


⇩ nieuw

Artikel 2, lid 2, en de artikelen 32 en 32, alsmede voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), genoemde doeleinden artikel 28, lid 4, en de artikelen 30 en 37, zijn van toepassing met ingang van de datum bedoeld in artikel 91, lid 2, van Verordening (EU) [2016/…]. Tot die datum zijn artikel 2, lid 2, artikel 27, lid 4, en de artikelen 29, 30 en 35 van Verordening (EU) nr. 603/2013 van toepassing.

Artikel 2, lid 4, en artikel 35, alsmede voor de in artikel 1, lid 1, onder c), genoemde doeleinden artikel 28, lid 4, en de artikelen 30, 37 en 40, zijn van toepassing met ingang van de datum bedoeld in artikel 62, lid 1, van Richtlijn (EU) [2016/…]. Tot die datum zijn artikel 2, lid 4, artikel 27, lid 4, en de artikelen 29, 33, 35 en 37 van Verordening (EU) nr. 603/2013 van toepassing.

Vergelijkingen van gezichtsopnamen met behulp van gezichtsherkenningssoftware als bedoeld in de artikelen 15 en 16 van deze verordening zijn van toepassing met ingang van de datum waarop gezichtsherkenningstechnologie in het centraal systeem is ingevoerd. Gezichtsherkenningssoftware wordt [twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] in het centraal systeem ingevoerd. Tot die datum worden gezichtsopnamen in het centraal systeem bewaard als onderdeel van de gegevens betreffende een betrokkene en aan een lidstaat toegezonden nadat bij vergelijking van vingerafdrukken een treffer is verkregen.


🡻 603/2013 (aangepast)

⇨ nieuw

De lidstaten stellen de Commissie en het Agentschap   eu-LISA   zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 20 juli 2015 in kennis zodra zij  overeenkomstig de artikelen XX tot en met XX   van de technische regelingen maatregelen die zij hebben getroffen vastgesteld om gegevens naar het centraal systeem te kunnen zenden, maar uiterlijk op   […]  .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.