Artikelen bij JOIN(2016)47 - Meer EU-steun aanTunesië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier JOIN(2016)47 - Meer EU-steun aanTunesië.
document JOIN(2016)47 NLEN
datum 29 september 2016
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 29.9.2016

JOIN(2016) 47 final

GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Meer EU-steun aanTunesië


1. Steun voor de overgang in Tunesië: een strategische prioriteit voor de EU


Vijf jaar na de revolutie van 2011 die het autoritaire regime van president Ben Ali ten val bracht, is de democratische overgang in Tunesië in een kritieke fase aanbeland. De bevolking van Tunesië heeft de weg gebaand voor een moderne democratie die is gebaseerd op de vrijheid van meningsuiting, transparante en inclusieve verkiezingen, de scheiding der machten, de rechtsstaat en respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Leiders over heel het politieke spectrum, de zeer actieve maatschappelijke organisaties in het land en de bevolking in haar geheel hebben blijk gegeven van hun vaste wil om een pluralistische samenleving op te bouwen waarin alle Tunesiërs, mannen en vrouwen, van hun individuele vrijheid gebruik kunnen maken en meer ten volle participeren aan het economische en politieke leven. Hiervan was de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan het Kwartet voor Nationale Dialoog in december 2015 een erkenning.


De Tunesische ervaring is een teken van hoop voor de landen in de onmiddellijke nabuurschap van Europa, waar vaak instabiliteit, geweldplegingen en de terugkeer van autoritaire regimes aan de orde zijn. Ondanks de onmiskenbare veranderingen die de revolutie heeft teweeggebracht, blijven politieke, economische en veiligheidsproblemen drukken op het leven van de gewone Tunesiërs, waardoor de haalbaarheid van de overgang in het gedrang komt.


Het is in het strategische belang van de EU om een sterk, democratisch en stabiel Tunesië als buur te hebben. Het blijvende engagement van de EU om Tunesië te helpen bij zijn overgang naar een democratisch stelsel, stemt overeen met de doelstellingen van het herziene Europese nabuurschapsbeleid (ENB) 1 , waarin wordt gewezen op de noodzaak om een gedifferentieerde aanpak te hanteren die is toegesneden op de specifieke situaties van de buren van de EU. Daarom is een EU-respons vereist die is aangepast aan de specifieke omstandigheden van het land en die een breed spectrum van beleidsgebieden bestrijkt om de talrijke uitdagingen van de overgang aan te gaan, alsook initiatieven waarmee het potentieel van het reeds gevorderde partnerschap EU-Tunesië ten volle kan worden ontwikkeld.


2. Een kwetsbare overgang: de respons van Tunesië op complexe en toenemende problemen


De overgang in Tunesië is fragiel en staat voor serieuze problemen. Er zijn daarnaast talrijke en met elkaar verbonden problemen die de meeste Tunesiërs beletten om alle vruchten van het nieuwe democratische systeem te plukken, met inbegrip van de daarmee verbonden vrijheden.


Een reeks terreuraanslagen richtte zich in 2015 tegen de toerismesector en de veiligheidsinstellingen. De aanval op de grensstad Ben Guerdane in maart 2016, die vanuit Libië werd opgezet, illustreert de groeiende bedreiging van de veiligheid door steeds beter georganiseerde groepen die profiteren van de instabiliteit in Libië, en die ook betrokken zijn bij de grensoverschrijdende smokkel van wapens, drugs en mensen.


Na de goedkeuring van de progressieve grondwet en de succesvolle organisatie van verkiezingen in 2014 stonden de Tunesische autoriteiten voor de moeilijke taak om de noodzakelijke institutionele, wettelijke en bestuurlijke hervormingen uit te voeren en tegelijk de onmiddellijke sociaal-economische en veiligheidsproblemen aan te pakken. Het grote aantal prioriteiten waaraan het parlement het hoofd moet bieden, de beperkte capaciteit en middelen waarover het beschikt, en het brede overleg dat is vereist als onderdeel van een inclusief democratisch proces, verklaren de vertragingen met de uitvoering van de hervormingen. Dit is ook een aanwijzing dat de nog onvolledige overgang meer politieke wil vereist. Het oprichten van een grondwettelijk hof en van onafhankelijke organen ter consolidering van de democratie blijft een dringende prioriteit. Nieuwe gerapporteerde gevallen van martelingen en slechte behandeling wijzen op de noodzaak van belangrijke wijzigingen in de wet en de bestuurlijke praktijken om de rechten en vrijheden die door de grondwet worden gegarandeerd, voor de gewone burgers een praktische realiteit te laten worden. De lokale verkiezingen die voor 2017 gepland zijn, zullen een belangrijke mijlpaal vormen in het democratische proces.

Sinds 2011 heeft de Tunesische economie ettelijke zware schokken moeten verwerken, wat heeft geresulteerd in een scherpe daling van de economische groei, macro-economische onevenwichtigheden, stijgende werkloosheidscijfers, meer armoede (15% van de Tunesiërs leeft onder de armoedegrens), en een actieve informele economie. Daardoor is het moeilijker geworden om de aanhoudende sociaal-economische problemen die al voor de revolutie bestonden, aan te pakken. Deze problemen leiden tot ontevredenheid bij de gewone Tunesiër, met name bij jongeren en mensen die in minder ontwikkelde streken wonen, en hebben in sommige gevallen sociale onrust tot gevolg. In zijn eerste toespraak tot het parlement heeft de pas aangewezen regeringsleider, Youssef Chahed, deze problemen erkend. Toch beschikt Tunesië over de noodzakelijke troeven om van zijn democratische verworvenheden ook een economisch succesverhaal te maken: een jonge, opgeleide en dynamische bevolking; een strategische geografische ligging; een langdurige industriële geschiedenis met succesvolle bedrijven die op export zijn gericht; uitgebreide onbenutte natuurlijke hulpbronnen zoals zonne-energie. Belangrijke structurele hervormingen zijn dringend noodzakelijk om de macro-economische stabilisering voort te zetten, duurzame economische groei en ondernemerschap te stimuleren, het bestuur efficiënter te maken, de corruptie te bestrijden, het onderwijs aan te passen, vaardigheden en beroepsopleiding te ontwikkelen volgens de behoeften van de arbeidsmarkt, en een billijker spreiding van overheidsuitgaven en rijkdom te bewerkstelligen.

De opeenvolgende regeringen hebben zich ertoe verbonden de structurele hervormingen te versnellen. De maatschappelijke organisaties, met inbegrip van de sociale partners, erkennen over het algemeen ook dat dergelijke hervormingen noodzakelijk zijn, ondanks het feit dat politiek, maatschappelijk en bestuurlijk verzet onvermijdelijk is en gestoeld op legitieme bezorgdheden. Een duurzame, doeltreffende en inclusieve overgang vraagt tijd en doorzettingsvermogen, omdat tastbare vooruitgang noodzakelijk is om voor de bevolking vertrouwen en stabiliteit te genereren. Daarom is sterke steun vanuit de EU noodzakelijk en wordt deze verwacht.


De Tunesische regering heeft een reeks wetten voorgesteld, waarvan sommige door het parlement al zijn aangenomen, met het oog op de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de grondwet, waarmee het democratische institutionele kader en de hervorming van de economie moeten worden voltooid. Er werd ook een aantal urgente veiligheidsmaatregelen goedgekeurd om de verslechterende veiligheidssituatie op beslissende manier aan te pakken. Dit omvat onder meer een wet voor de bestrijding van terrorisme, die echter zorgen baart met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten. De Tunesische autoriteiten zijn ook doende een nationale strategie ter bestrijding van terrorisme en ter voorkoming van radicalisering uit te werken. De dialoog en de samenwerking met de internationale partners, meer bepaald de EU, zijn aanzienlijk verbeterd.


In mei 2016 heeft de regering een voorstel voor een vijfjarig ontwikkelingsplan gepresenteerd. In dit plan wordt een omvattende analyse geboden van de talrijke problemen waarmee het land wordt geconfronteerd, en worden hervormingen voorgesteld, speciaal op het gebied van goed bestuur en overheidsbestuur, naast politieke oriëntering voor de economische, financiële, regionale en sociale ontwikkeling. Na goedkeuring zal dit plan de internationale donoren, waaronder de Europese Unie, in staat stellen hun steun toe te snijden in volledige overeenstemming van de Tunesische prioriteiten. De regering zal in november een investeringsconferentie organiseren met het oog op steunverlening voor de uitvoering van het plan. De EU ondersteunt deze voorgestelde inspanningen.


3. Versterkte EU-steun voor de overgang in Tunesië sinds 2011


De betrekkingen tussen de EU en Tunesië gaan terug tot 1976 en kregen een significante impuls in 1995 door de ondertekening van de associatie-overeenkomst tussen de EU en Tunesië, waarmee de weg werd gebaand voor twee decennia van wederzijds voordeel brengende economische en handelsbetrekkingen.


De revolutie van 2011 was een keerpunt. De EU heeft gebruik gemaakt van alle bestaande instrumenten om de Tunesische bevolking te steunen, het verkiezingsproces te begeleiden, de mensenrechten te bevorderen, de democratische en sociaal-economische hervormingen te ondersteunen, de veiligheid te verbeteren en de maatschappelijke organisaties te stimuleren. De EU heeft Tunesië over de gehele lijn eveneens nauwere banden voorgesteld door een versterking van de economische en handelsintegratie en een mobiliteitspartnerschap. De Tunesische autoriteiten hebben de strategische keuze gemaakt om de betrekkingen en de integratie met de EU aan te halen, omdat zij de EU als de voornaamste partner van Tunesië beschouwen. Dit resulteerde in 2012 in een geprivilegieerd partnerschap en een ambitieus ENB-actieplan 2 . Dit heeft geleid tot intense politieke contacten, meer financiële steun en aanzienlijke vooruitgang op diverse gebieden als de handelsbetrekkingen, hervormingen in de veiligheidssector, onderwijs, onderzoek en innovatie.


EU-steun en financiële bijstand aan Tunesië sinds de revolutie van 2011:


Tussen 2011 en -16 liep de EU-steun aan Tunesië op tot 2 miljard euro (waarvan 1,2 miljard euro aan subsidies en 800 miljoen euro aan macro-financiële steun). Met deze steun werd de tenuitvoerlegging van de democratische en economische overgang in Tunesië ondersteund en bijgedragen tot de begrotingsstabiliteit van het land via macro-financiële steun. De EU heeft ook 85 projecten medegefinancierd die door maatschappelijke organisaties werden uitgevoerd, in totaal ten bedrage van 41 miljoen euro.

Europese financiële instellingen 3 hebben ook concessionele leningen toegekend voor een waarde van 2,6 miljard euro ter ondersteuning van de ontwikkeling van infrastructuur, sociale projecten, de particuliere sector en waterzuiveringsprojecten. Door de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid werd het concessionele karakter van deze leningen verbeterd.

Tunesië is ook een van de eerste begunstigden van de regionale programma's van de EU voor de Zuidelijke Nabuurschap, op gebieden als milieu, energie, migratie en veiligheid.

Op 1 januari 2016 werd Tunesië geassocieerd land bij Horizon 2020, waarmee belangrijke kansen worden geboden aan Tunesische onderzoekers, universitairen en innovatieve ondernemingen, en ook de inspanningen van Tunesië worden ondersteund om te investeren in onderzoek en innovatie als stimulans voor sociaal-economische ontwikkeling.

Tunesië heeft in grote mate geprofiteerd van de EU-programma's voor hoger onderwijs Erasmus Mundus en Tempus en heeft ook grotere toegang gekregen tot belangrijke EU-programma's zoals het 'European Enterprise Network' waarmee banden tussen bedrijven worden bevorderd.

Om Tunesië bij te staan in een bijzonder moeilijke economische situatie heeft de EU in 2016 een uitzonderlijke tijdelijke maatregel 4 ingevoerd door een extra rechtenvrij tariefcontingent voor olijfolie toe te kennen van 35.000 ton per jaar voor een periode van twee jaar.


4. Naar een meer doeltreffende EU-steun aan de hervormingsinspanningen van Tunesië


In 2016 heeft Tunesië een kwalitatieve en kwantitatieve versterking gevraagd van zijn betrekkingen met de EU. In deze mededeling worden initiatieven voorgesteld met het oog op een meer doeltreffende EU-steun om het potentieel van het geprivilegieerde partnerschap ten volle te ontwikkelen overeenkomstig het herziene ENB.


Steun voor de uitvoering van de hervormingsinspanningen van Tunesië zal van fundamenteel belang zijn om de economische weerbaarheid van het land en het succes van de democratische overgang te garanderen. Het vijfjarige ontwikkelingsplan biedt sturing aan de EU om prioriteiten vast te stellen op verschillende beleidsgebieden.


Het is onze bedoeling om gezamenlijk de hoge jeugdwerkloosheid aan te pakken, de sociale verschillen te verkleinen, de hervorming van de maatschappij en het openbare bestuur te steunen, migratie en mobiliteit beter te beheersen, de corruptie te bestrijden en veiligheidsproblemen te verhelpen.


Tegelijk zullen wij onze steun verzekeren voor de uitvoering van de grondwet en de versterking van de democratische instellingen van Tunesië, alsook voor de bevordering en eerbiediging van de mensenrechten. De EU is ervan overtuigd dat het in ons gezamenlijke belang is om nauwere banden en dialoog tussen de EU en de Tunesische maatschappij te bevorderen, door meer contacten en mobiliteit. Dit betekent dat de sleutelrol van cultuur voor de politieke, sociale en economische ontwikkeling moet worden erkend. Bij haar steun zal de EU in het bijzonder aandacht blijven hebben voor jongeren en vrouwen en maatschappelijke organisaties systematisch betrekken bij haar werkzaamheden.


4.1. Goed bestuur en hervorming van het openbare bestuur bevorderen


Tunesië heeft indrukwekkende vooruitgang geboekt met de versterking van de rechtsstaat en de democratie, zoals de nieuwe grondwet bewijst. De democratische beginselen en fundamentele waarden die erin zijn vervat, moeten nu echter worden omgezet in goed functionerende instellingen, doeltreffende regelingen en procedures en een efficiënte openbare dienst.


De Tunesische grondwet stelt duidelijke doelstellingen vast voor het openbare bestuur en goed bestuur, die de voornaamste basis zijn voor de hervormingsstrategie van de regering. Wij stellen daarom het volgende voor:

• Ondersteunen van het opzetten en uitvoeren van een hervormingsstrategie van het openbare bestuur, om de openbare dienst meer productief, verantwoordelijk en gemotiveerd te maken.

• Ondersteunen van een beter beheer van de overheidsfinanciën en van de hervorming van het belastingstelsel, in de richting van een eenvoudiger en meer billijk stelsel. Hiermee moet de openbare sector betrouwbaarder worden gemaakt en moet de budgettaire manoeuvreerruimte worden hersteld ter financiering van de beleidsplannen van de regering. Dit zal worden uitgebreid, met name door steun aan instellingen die voor openbaar toezicht bevoegd zijn.

• Ondersteunen van de succesvolle uitvoering van het decentralisatieproces. Met het oog op het helpen opzetten van een op dienstverlening gericht bestuur en het bevorderen van lokaal goed bestuur in de minst ontwikkelde gebieden, zal de EU advies bieden voor een versterking van de gemeenten op het gebied van beleidsontwikkeling en -coördinatie, personeel, verantwoordingsplicht en dienstverlening, met aandacht voor gelijkheid en non-discriminatie ten aanzien van toegang tot openbare diensten voor kwetsbare groepen.

• Verbetering van de verstrekking van diensten op centraal en lokaal niveau, bijvoorbeeld door het terugdringen van de bureaucratie, gemakkelijker toegang tot informatie of de invoering van e-bestuur waar mogelijk.

• Steun voor de strijd tegen corruptie door het helpen ontwikkelen van passende middelen en maatregelen ter bevordering van de integriteit en het beter voorkomen van corruptie.

• Verder steun verlenen aan de hervorming van het rechtswezen voor een betere toegang tot een onafhankelijk en doeltreffend gerechtelijk systeem.

• Verder steun verlenen aan het parlement, ter versterking van zijn toezichtsfunctie op de activiteiten van de regering en ter versterking van zijn capaciteit tot het nemen van initiatieven. Aan het Europees Parlement voorstellen zijn steun aan het parlement van Tunesië op te voeren, ten volle gebruik makend van de onlangs opgerichte gemengde parlementaire commissie.

• Jumelages zullen versterkt en meer gericht worden aangewend, meer bepaald met het oog op de versterking van het openbare bestuur.


4.2. De rol van een slagvaardig maatschappelijk middenveld versterken


De Tunesische maatschappelijke organisaties hebben sinds de revolutie een sleutelrol gespeeld voor het succes van de democratische overgang. De versterking van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners, blijft een van de belangrijkste prioriteiten van de EU.


De EU is ervan overtuigd dat de maatschappelijke organisaties systematisch betrokken moeten worden bij de dialoog met de autoriteiten op alle beleidsgebieden. In dit verband is de heraanwijzing van een minister voor de betrekkingen met de maatschappelijke organisaties een zeer positieve stap. De bestaande trilaterale dialoog (de EU, de Tunesische autoriteiten en de maatschappelijke organisaties) over alle aspecten van de betrekkingen tussen de EU en Tunesië moet worden versterkt, met name over kwesties waar de betrekkingen tussen de EU en Tunesië baat zouden hebben bij meer transparantie en grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van migratie en mobiliteit, veiligheid en terrorismebestrijding. In deze geest stelt de EU voor dat elke formele vergadering (met name van de associatieraad, het associatiecomité en subcomités) EU-Tunesië, alsook elke formele onderhandelingssessie tussen de EU en Tunesië, wordt voorafgegaan en gevolgd door een ontmoeting met de maatschappelijke organisaties. De regering moet de maatschappelijke organisaties ook verder blijven raadplegen in verband met de onderhandelingen over een diepe en brede vrijhandelsruimte met de EU, onder meer via de trilaterale dialoog. Deze steun zal worden voortgezet tijdens de onderhandelingen en bij de tenuitvoerlegging.


De EU zal de maatschappelijke organisaties blijven betrekken bij het vaststellen en tenuitvoerleggen van de programma's en in de stuurcomités van de diverse programma's. De EU zal ook de financiering van de maatschappelijke organisaties versterken, met name op regionaal en lokaal niveau, door zowel bilaterale als thematische financiële instrumenten, overeenkomstig de prioriteiten van de Europese routekaart voor het maatschappelijk middenveld 5 .


4.3. Investeren in de toekomst: Banen scheppen en duurzame sociaal-economische ontwikkeling stimuleren


Jonge Tunesiërs willen in hun levensonderhoud kunnen voorzien en bijdragen tot de sociaal-economische ontwikkeling van hun eigen land. De EU respecteert en ondersteunt deze wens.


Het stimuleren van de economie is cruciaal voor een terugdringen van de werkloosheid, speciaal bij jongeren. De EU is de grootste handelspartner van Tunesië, goed voor 60% van de totale Tunesische handel. 70% van de buitenlandse directe investeringen in Tunesië zijn uit de EU afkomstig.


Sinds de revolutie hebben - naast de schadelijke economische gevolgen van de terreuraanvallen op toeristische trekpleisters - de zwakke wereldeconomie en het tragere hervormingsritme een zeer negatieve invloed gehad op de Tunesische economie. De huidige economische groei is onvoldoende om de werkloosheid terug te dringen. De investeringen zijn teruggelopen en het begrotings- en het extern tekort zijn gestegen. In deze context is er een dringende behoefte om de investeringen aan te zwengelen, meer bepaald vanuit de particuliere sector.


Hoewel het bedrijfsklimaat beter is dan elders in de regio, hebben de talrijke transitieproblemen geleid tot een geleidelijke afname van het niveau van de buitenlandse directe investeringen. Een aantal structurele starheden die de economische groei belemmeren, moet eveneens worden aangepakt. Binnenlandse investeringen moeten worden bevorderd door de ondernemerskwaliteiten van de Tunesische bevolking zelf aan te spreken. De EU zal zich toeleggen op steun aan de regering om de prioritaire economische hervormingen door te voeren zoals zij in het vijfjarenplan staan, meer bepaald om de macro-economische stabiliteit te versterken en een gunstig bedrijfs- en investeringsklimaat te creëren, door het concurrentievermogen, de werkgelegenheid en inclusieve groei te stimuleren.


De EU is bereid nauw samen te werken met Tunesië voor een snelle afsluiting van de onderhandelingen over de diepe en brede vrijhandelsruimte tussen de EU en Tunesië, met het oog op concrete resultaten binnen 3 jaar. Dit wordt een essentiële stap naar een verdieping van de economische integratie van Tunesië binnen de EU. De EU biedt Tunesië een asymmetrische liberalisering, hetgeen betekent dat Tunesische bedrijven meteen toegang krijgen tot de EU-markt, terwijl de Tunesische markt slechts geleidelijk aan zal worden opengesteld. Naast het stimuleren van de handel tussen de EU en Tunesië, zal de diepe en brede vrijhandelsruimte het mogelijk maken de regelgeving te hervormen en Tunesië hoger op de mondiale waardeketen plaatsen. Het zal van vitaal belang zijn te garanderen dat de positieve impact van de diepe en brede vrijhandelsruimte hand in hand gaat met de binnenlandse hervormingen die de bevolking ten goede moeten komen, meer bepaald gemarginaliseerde gebieden en groepen.


De EU is ook verheugd over de verbintenis van Tunesië om een Euromediterrane luchtvaartovereenkomst te sluiten met het oog op een opening van de luchtvaartmarkten en een harmonisering van de regelgeving. Dit zal een steun zijn voor het herstel van de toerismesector en verdere economische integratie aanmoedigen.

Meer steun voor de ontwikkeling van de handel, het concurrentievermogen en de particuliere sector

De EU zal Tunesië tijdens de onderhandelings- en tenuitvoerleggingsfase van de diepe en brede vrijhandelsruimte ondersteunen met een pakket van gerichte maatregelen die tot doel hebben de regelgevende en institutionele hervormingen te begeleiden en te stimuleren, en sleutelsectoren van de economie, zoals de landbouw en de diensten, te helpen moderniseren en verbeteren, ten einde Tunesië maximaal voor te bereiden en voordeel te laten halen uit deze overeenkomst.

Op basis van gesprekken met de Tunesische autoriteiten zullen specifieke programma's voor sectorale opwaardering ("mise à niveau") worden opgezet voor de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte.

In hetzelfde verband heeft de EU recent als onderdeel van een regionaal pakket twee nieuwe initiatieven genomen om de micro-, kleine en middelgrote bedrijven in Tunesië te steunen:

1) De volgende vijf jaar zal ongeveer 200 miljoen euro 6 aan nieuwe financiering voor Tunesië worden vrijgemaakt in het kader van het EU-initiatief over financiële inclusie. Dit nieuwe pakket zal de toegang tot financiering vergemakkelijken voor micro-, kleine en middelgrote bedrijven die het moeilijk hebben om een commerciële lening te krijgen van lokale banken, door de kredietvoorwaarden te verbeteren (via een garantiemechanisme) en nieuwe financieringsbronnen te ontwikkelen (microfinanciering, risicokapitaal, enz.).

2) In juli 2016 heeft de EU eveneens een nieuw initiatief goedgekeurd met een waarde van ongeveer 100 miljoen euro voor nieuwe leningen aan micro-, kleine en middelgrote bedrijven, ter verbetering van hun concurrentievermogen en tot stimulering van de handel, gebaseerd op een waardeketenbenadering.

Tot ondersteuning en aanvulling van het vijfjarenplan zullen de volgende initiatieven worden gesteund:


• Landbouw: De Commissie zal voorstellen om de handelsconcessies van de EU van de toekomstige diepe en brede vrijhandelsruimte reeds tijdelijk op voorhand in werking te stellen.

• Technische voorschriften: Het onderhandelingsproces stimuleren voor een overeenkomst over conformiteitsbeoordeling en aanvaarding van industriële producten in de context van de onderhandelingen over de diepe en brede vrijhandelsruimte voor de essentiële prioritaire sectoren van Tunesië, door het opzetten van een gestructureerde regelmatig te houden regelgevingsdialoog, het overeenkomen van duidelijke ijkpunten en het verstrekken van de nodige steun om de leemten in het voorbereidende werk te dichten.

• Oorsprongsregels: Steun voor een spoedige herziening van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, door de invoering van moderne, eenvoudige en meer flexibele oorsprongsregels, waarmee voor Tunesië nieuwe kansen worden geschapen om te profiteren van de preferentiële toegang tot de EU-markt en van regionale integratie. Met het oog op de herziening van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels en op de diepe en brede vrijhandelsruimte zal de EU met Tunesië nagaan of de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels vervroegd kunnen worden toegepast, naast tijdelijke flexibiliteit voor bepaalde producten, die zo snel mogelijk zou worden toegepast om de Tunesische export een onmiddellijke stimulans te bieden.

• Bevordering van handel en investeringen: De EU zal samen met de lidstaten een partnerschap voor groei voorstellen, met sectorspecifieke missies naar Tunesië door particuliere marktdeelnemers uit de EU om investeringen aan te moedigen. De EU zal Tunesië ook bijstaan met de uitvoering van zijn strategie voor de bevordering van handel en uitvoer, ook naar lidstaten die geen sterke handelsbetrekkingen met Tunesië hebben. De EU zal de zichtbaarheid, de opening van de markt en de daarmee verband houdende uitvoer-, invoer- en investeringsfaciliteiten voor Tunesische producten verzekeren. Daarnaast zal zij het regelgevende kader voor investeringen stimuleren zodat het bedrijfsklimaat in Tunesië verbetert.

• Kansen ontwikkelen om de Tunesische diaspora aan te moedigen betrokken te worden bij de Tunesische economie, door programma's voor meer vaardigheden, en door de investeringen van de diaspora aan te wenden voor lokale en regionale ontwikkeling in Tunesië, met inbegrip van een startfonds zoals beschreven in de herziening van het ENB.

• Kleine en middelgrote ondernemingen: De EU zal eveneens optimale werkwijzen met Tunesië uitwisselen zoals vermeld in de 'Small Business Act' voor Europa met het oog op een vereenvoudiging van het regelgevende en beleidskader voor kleine en middelgrote ondernemingen.

• Douane: Steun voor de uitvoering van de ambitieuze hervorming van het douanebestuur. Dit omvat onder meer de vereenvoudiging en automatisering van procedures, een beter bestuur en onpartijdigheid en de gegarandeerde beschikbaarheid van informatie.

• Connectiviteit: Meer gebruik maken van de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid om investeringen vrij te maken van Europese financiële instellingen ten behoeve van de financiering van prioritaire infrastructuurprojecten als uiteengezet in het vijfjarenplan en opgenomen in het trans-mediterrane vervoersnetwerk.

• Toegang tot betaalbare financieringsbronnen: Helpen om een strategie te ontwikkelen en uit te voeren voor financiële inclusie. EU-subsidies faciliteren om de Europese financiële instellingen en de particuliere sector te brengen tot investeringen in micro-, kleine en middelgrote bedrijven (met inbegrip van de Tunesische diaspora in de EU). Diversificatie van de financieringsbronnen voor deze bedrijven die verdergaan dan leningen door handelsbanken (steun voor de ontwikkeling van een particuliere aandelenmarkt, huurkoop, factorkrediet en crowdfinanciering) en meer steun aan het netwerk van bestaande micro-kredietinstellingen. De ontwikkeling van de sociale economie bevorderen en erin investeren, als een vernieuwende weg om rendement uit investeringen te genereren en tegelijk reële voordelen voor de lokale gemeenschappen te bewerkstelligen.

• Het statistische systeem: De regering heeft een betrouwbaar statistisch systeem nodig om de toe te zien op de tenuitvoerlegging van de hervormingen. De EU zal steun bieden voor beter bestuur en operationele autonomie van de instellingen binnen het statistische systeem, meer bepaald in verband met de belangrijkste nationale en regionale sociaal-economische indicatoren.


De EU is van oordeel dat Tunesië in zijn eigen toekomst kan investeren door zijn voordeel te doen met de wereldwijde omvorming van de moderne economieën, met name wat betreft duurzame energie, innovatie en de digitale economie.


In dit verband is de EU verheugd over de opname van het punt groene economie als een van de vijf assen in het vijfjarenplan. Om de Tunesische economie om te vormen tot een hulpbronzuinige, koolstofarme economie is een hoog niveau van politieke ambitie vanwege de Tunesiërs noodzakelijk. Schone technologieën, hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, en een beter afvalbeheer kunnen een grote bijdrage leveren voor de aanpak van milieu- en klimaatveranderingskwesties, door Tunesië in staat te stellen om zijn lofwaardige verbintenis op de VN-conferentie over klimaatverandering (COP 21) gestand te doen.


De versterking van het nationale onderzoeks- en innovatiesysteem zal van wezenlijk belang zijn om de Tunesische economie om te vormen, concurrerender te maken en met de mondiale economie te verbinden.

De associatie van Tunesië bij Horizon 2020 maakt meer samenwerking op deze gebieden mogelijk.


In dit verband moet de EU haar middelen bundelen met het oog op het volgende:


• Via een specifiek programma de regering helpen de herziene nationale strategieën voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie ten uitvoer te leggen (bv. door investeringen voor medefinanciering, de bevordering van technologietransfers en het verstrekken van financiële steun aan fondsen voor energietransitie). De productiefaciliteiten verbeteren door de industrie te helpen geactualiseerde hulpbronnenefficiënte technologie te verwerven, bv. door een specifiek Europees-Tunesisch partnerschap en versterkte samenwerking met Europese clusters en hun geassocieerde bedrijven.

• Met de Europese financiële instellingen Tunesië helpen om de milieuproblemen aan te pakken, met name luchtvervuiling, afval- en afvalwaterbeheer, speciaal in grote steden.

• Steun verlenen aan het onderzoeks- en innovatiesysteem om het concurrerender te maken en beter te laten presteren, zodat het in staat is de omvorming van de economie te dragen. In het kader van Horizon 2020 garanties verstrekken aan financiële intermediairs die leningen toestaan, alsook adviesdiensten, directe leningen en eigenvermogensinstrumenten ten behoeve van innovatieve bedrijven, waardoor de deelname aan dit programma wordt opgevoerd.

• Op landbouwgebied steun aan waardeketens voor biologische levensmiddelen, ook om de uitvoer naar de EU te stimuleren.

• Steun aan de ontwikkeling van de digitale economie om de groei in de IT-sector te versnellen, bv. door steun aan digitale ecosystemen, het opzetten van hogesnelheidsinternet, digitale vernieuwers, enz. De digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen mainstreamen.

• Culturele en creatieve industrieën bevorderen door clusters te stimuleren en de sectoroverschrijdende samenwerking aan te moedigen en deelname aan EU-programma's zoals Creatief Europa.

• Huidige en toekomstige behoeften op de arbeidsmarkt identificeren om passende vaardigheidsstrategieën op te zetten.


4.4. Maatschappelijke ongelijkheden aanpakken


Het is van het grootste belang om de lacunes in de sociale en regionale ontwikkeling te overbruggen die in grote mate verantwoordelijk waren voor de revolutie van 2011. Er is beslissende actie nodig om de democratische overgang te ondersteunen, aangezien de sociale ontevredenheid, speciaal bij jongeren, blijft toenemen. Dit wordt nog in de hand gewerkt door een jarenlang gebrek aan investeringen in de openbare diensten en in sociale en economische infrastructuur in grote delen van het land. Er is ook een duidelijke band tussen het gebrek aan kansen en het risico van radicalisering, dat een bedreiging is voor zowel Tunesië als de EU.


Voor de aanpak van deze problemen zijn aanzienlijke middelen vereist, waarvoor Tunesië gezien zijn beperkte mogelijkheden niet alleen kan opkomen. In dit verband worden de volgende maatregelen voorgesteld:


• Decentralisatie zal van wezenlijk belang zijn om de regionale verschillen te helpen terugdringen. De EU verbindt zich ertoe haar middelen aan te wenden om de professionele capaciteit van de locale besturen te helpen opbouwen, maar ook om te garanderen dat adequate financiële middelen worden overgeheveld naar de lokale besturen opdat deze essentiële dienstverrichtingen kunnen aanbieden. De EU moet ook haar steun verlenen aan de formulering van regionale sociaal-economische ontwikkelingsstrategieën die de basis zijn voor initiatieven in de meest achtergestelde gebieden.

• Verbetering van het sociale beleid, onder meer door modernisering en een betere africhting van het sociale vangnet.

• De EU zal sociale-infrastructuurprojecten (onderwijs, gezondheidszorg, watervoorziening en -zuivering) ondersteunen om de levensstandaard in de meest achtergestelde stedelijke en landelijke gebieden te verbeteren en geïsoleerde gebieden te openen. Ook hier kunnen de investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid en de Europese financiële instellingen de regering helpen om tegemoet te komen aan de behoeften van sociale infrastructuur.

• Betere toegang verzekeren tot kwalitatief onderwijs en beroepsonderwijs dat relevant is voor en aangepast aan de behoeften van de arbeidsmarkt, gebaseerd op de nieuwe strategie voor beroepsopleiding in Tunesië.

• De EU moet ook Erasmus+ uitbreiden om stages te financieren voor Tunesische studenten in Europese bedrijven en de financiële steun versterken om meer studenten en personeel ervan te laten profiteren. Voorts de instellingen voor hoger onderwijs, de nationale autoriteiten en de jeugdorganisaties versterken.

• De werkgelegenheid voor jongeren bevorderen door het opzetten van steunregelingen waarbij binnen een bepaalde termijn aan wie niet school loopt, aan het werk is of zich in opleiding bevindt, een baan van goede kwaliteit wordt aangeboden die is aangepast aan zijn individuele behoeften en situatie.


4.5. Steun voor de aanpak van veiligheidsproblemen


De veiligheid van Tunesië is cruciaal, niet alleen voor de bevolking en de economische ontwikkeling, met name de toerismesector, maar ook voor de Europese Unie en haar burgers.  


Sinds 2015 heeft de EU haar veiligheidssamenwerking met Tunesië verdiept, meer bepaald op het gebied van de terrorismebestrijding en de preventie van gewelddadig extremisme en radicalisering, onder volledige respectering van de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden. Deze samenwerking beantwoordt aan een acuut probleem dat alleen gezamenlijk kan worden aangepakt.


Naast het coördinatiemechanisme voor de veiligheid 7 van de G7+5, dat van belang is voor een betere informatie-uitwisseling en coördinatie tussen de Tunesische autoriteiten en de internationale partners, heeft de EU haar dialoog met Tunesië geïntensiveerd door het houden van een eerste versterkte politieke dialoog over veiligheidssamenwerking en de bestrijding van terrorisme in september 2015 in Tunis. De volgende zitting is gepland voor later dit jaar met het oog op het nagaan van de geboekte vooruitgang en het vaststellen van verdere stappen voor samenwerking. De maatschappelijke organisaties zullen bij dit proces worden betrokken.


Overeenkomstig de versterkte veiligheidsdimensie van het herziene ENB moet de EU:


• De uitvoering voortzetten van het programma van 23 miljoen euro ter ondersteuning van de hervorming van de veiligheidssector en steun verlenen aan capaciteitsopbouw via andere instrumenten.

• Waar nodig extra steun verlenen voor de uitvoering van veiligheidsmaatregelen, met name overeenkomstig het pakket projecten dat in maart 2016 aan Tunesië is voorgesteld.

• Tunesië helpen met de strijd tegen het terrorisme en tot preventie van radicalisering, met name door opbouw van nationale capaciteiten en het verstrekken van expertise via regionale en thematische programma's over kwesties als preventie van radicalisering, grensbeheer; aanmoediging van onderzoek en vervolging volgens de regels van de rechtsstaat; strategische communicatie; aanpakken van buitenlandse terroristische strijders en de georganiseerde misdaad. Hoewel de activiteiten van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid nog niet als geschikt werden bevonden om Tunesië te steunen, is de EU bereid om indien nodig alle opties voor steun aan Tunesië te overwegen.

• De samenwerking versterken met de relevante EU-agentschappen en organen, met inbegrip van Europol, CEPOL, Eurojust, Frontex, de Europese veiligheids- en defensie-academie en het Kenniscentrum van het EU-netwerk voor voorlichting over radicalisering.

• Het aspect vuurwapens en explosieven opnemen in de beleidsdialoog en de aandacht richten op praktische operationele maatregelen om de samenwerking voor rechtshandhaving op dit gebied te verbeteren.

• De samenwerking versterken voor rampenrisicobeheer en rampenrisicopreventie via de activiteiten van het    EU-mechanisme voor civiele bescherming, meer bepaald door een versterking van de systemen voor vroegtijdige waarschuwing en de capaciteit voor preventie en paraatheid.


4.6. Gezamenlijke inspanningen voor een beter beheer van migratie en mobiliteit


Doeltreffend beheer van migratie is een politieke prioriteit voor de EU en Tunesië. De EU is bereid de samenwerking met Tunesië op dit gebied op te voeren, meer bepaald irreguliere migratie te voorkomen en de diepere oorzaken van migratie aan te pakken. De meerderheid van Tunesiërs buiten het land woont in de lidstaten van de EU 8 .


Tunesië werkt sinds 2012 aan een nationaal migratiebeleid. Dit beleid streeft ernaar dat migranten in Tunesië steun krijgen, dat hun rechten worden beschermd en dat zij de kans krijgen om deel te nemen aan de ontwikkeling van Tunesië. De voltooiing en tenuitvoerlegging van dit beleid moeten worden ondersteund.

In 2011 heeft Tunesië ondanks de moeilijke binnenlandse context zich solidair betoond en een groot aantal vluchtelingen uit Libië onderdak geboden. Het grote aantal Libiërs dat nog steeds in Tunesië verblijft, zou heel spoedig tot een ernstige sociaal-economische last kunnen worden indien de situatie in Libië niet verbetert of nog verslechtert.

De EU en 10 lidstaten 9 hebben in 2014 een mobiliteitspartnerschap 10 met Tunesië gesloten, waarmee een omvattend kader voor een beleidsdialoog en samenwerking met Tunesië wordt geboden voor alle aspecten van migratiebeheer.

Zoals aangekondigd in de mededeling over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratie-agenda van 7 juni 2016 11 , streeft de EU ernaar de betrekkingen met Tunesië op een hoger niveau te tillen, voortbouwend op het bestaande mobiliteitspartnerschap.


In dit verband wordt voorgesteld de EU-steun speciaal te richten op:

• De grondoorzaken aanpakken van irreguliere migratie met name door steun aan de noodzakelijke binnenlandse hervormingen en de sociaal-economische ontwikkeling van Tunesië.

• Verder steun verlenen aan de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een omvattend en doeltreffend nationaal migratie- en asielbeleid met een voldragen institutioneel kader.

• Spoedig afsluiten van de onderhandelingen (die medio oktober 2016 van start moeten gaan) over een visumversoepelingsovereenkomst parallel met een overname-overeenkomst. Overeenkomstig het differentiatiebeginsel van het ENB zou Tunesië het eerste land kunnen zijn in de Zuidelijke Nabuurschap van de EU om te profiteren van een doeltreffende en ambitieuze visumversoepelingsovereenkomst, die ook voordelen zou opleveren voor de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte.

• Steun verlenen aan praktische samenwerking tussen Tunesië en de EU-lidstaten inzake terugkeer, de reïntegratie van terugkeerders die door Tunesië worden overgenomen, en de ontwikkeling van de samenwerking van Tunesië met de relevante Afrikaanse landen inzake overname. Ter verbetering van het migratiebeheer kan de EU ook steun verlenen aan de ontwikkeling van een biometrisch register van de Tunesische bevolking.

• Overeenkomstig het actieplan van La Valletta zal Tunesië een proefland zijn voor de vaststelling en uitvoering van regelingen voor wettelijke migratie.

• Versterking van de bestaande mobiliteitsregelingen (Erasmus+, Erasmus voor jonge ondernemers in het kader van het programma COSME, Marie Skłodowska-Curie-acties in het kader van Horizon 2020 en nationale regelingen).

• Verder steun verlenen aan de capaciteit van Tunesië om irreguliere migratie te voorkomen, met speciale aandacht voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad, smokkel en mensenhandel, met name door beter grensbeheer.


Naast de bestaande bilaterale en regionale instrumenten zal het EU-noodtrustfonds voor Afrika worden aangewend om de EU-steun op deze prioritaire gebieden te verstrekken. Het toekomstige externe investeringsplan zal helpen de grondoorzaken van migratie aan te pakken.


5. Volgende stappen


Het vijfjarig ontwikkelingsplan van Tunesië omvat een ambitieus hervormingsprogramma. Hoewel de EU reeds veel gedaan heeft om de democratische overgang in Tunesië te steunen, getuigt deze mededeling van de ambitie van de EU om het buitengewone hervormingsproces van Tunesië te blijven steunen.


De prioriteit die uitgaat naar de betrekkingen tussen de EU en Tunesië, zal zich blijven weerspiegelen in de intense politieke contacten en regelmatige bezoeken, als onderdeel van een bredere politieke dialoog over een reeks onderwerpen van gezamenlijk belang, met inbegrip van regionale en mondiale kwesties. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger stellen ook voor om alle twee jaar een topontmoeting EU-Tunesië te houden, waarbij de politieke leiders van beide partijen bijeenkomen. De eerste ontmoeting is gepland voor het najaar 2016 in Brussel. Bij gelegenheid kunnen ook, na het bezoek van de Tunesische regeringsleider aan de Raad Buitenlandse Zaken in juli 2015, Tunesische ministers worden uitgenodigd voor specifieke relevante besprekingen in de Raad. Er moeten ook wegen worden gevonden om de contacten met de Tunesische autoriteiten in het sectoraal beleid verder te verbeteren, op het niveau van individuele commissarissen of van groepen commissarissen, en van relevante diensten van de Commissie.


Om de belangrijke structurele hervormingen te ondersteunen, duurzame sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen en het concurrentievermogen van de particuliere sector te stimuleren, beoogt de Commissie haar jaarlijkse financiële steun onder de vorm van subsidies te verhogen van 186,5 miljoen euro in 2015 tot 300 miljoen euro in 2017. Deze steun komt beschikbaar door gebruikmaking van de financiële mogelijkheden van diverse EU-instrumenten, en moet duidelijk worden gericht op steun voor de tenuitvoerlegging van de ambitieuze hervormingsagenda van Tunesië en tegelijk aan de meest dringende behoeften van Tunesië tegemoet komen.


De EU verbindt zich ertoe om een duurzaam niveau van financiering tot 2020 aan te houden. Overeenkomstig de bepalingen van het Europees nabuurschapsinstrument blijft deze toegenomen steun wel gekoppeld aan de voortzetting door Tunesië van de democratische overgang, met inbegrip van vooruitgang op het gebied van de consolidering van de rechtsstaat en het respect voor de grondrechten, alsook de uitvoering van de hervormingen die in het vijfjarenplan zijn beschreven.


De Commissie is van plan een deel van deze extra financiering te gebruiken om verder steun vrij te maken uit de Europese financiële instellingen. Dit is een bewijs van de bereidheid van de EU en de Europese financiële instellingen om Tunesië te steunen door aanvullende geldmiddelen voor strategische projecten en de ontwikkeling van de particuliere sector vrij te maken. Zij zijn bereid om tot 2020 ongeveer 800 miljoen euro per jaar vrij te maken. De EU zal de Tunesische autoriteiten ook helpen de betrokkenheid bij deze projecten van de particuliere sector te vergroten door transparante openbaar-particuliere partnerschappen.


De Commissie heeft ook 500 miljoen euro extra voorgesteld voor macrofinanciële steun, uit te geven in 2016 en 2017. Het voorstel, dat door de Raad en het Europees Parlement op 6 juli 2016 is goedgekeurd, betreft de grootste operatie van die aard die ooit in de Zuidelijke Nabuurschap is uitgevoerd. De tenuitvoerlegging ervan moet nu spoedig worden verwezenlijkt in volledige samenwerking met de Tunesische autoriteiten. Gezien de toename van externe financiering die ten gevolge van de uitvoering van het vijfjarenplan wordt verwacht, kan de EU voorts overwegen om op basis van een evaluatie van de economische behoeften de volgende jaren verdere macrofinanciële steun te verstrekken om de uitvoering van het programma voor structurele hervormingen te ondersteunen. 


Voor de hierboven geschetste toename van de steun is het vereist dat de EU-instellingen en de lidstaten, Tunesië en andere partners hun coördinatie en doeltreffendheid verder verbeteren en de financiële, personele en technische hulpmiddelen die voor steun aan Tunesië zijn toegewezen, versterken. Bijstand verlenen aan Tunesië voor de aanpak van problemen en de overgang ondersteunen met een gecoördineerd, coherent steunpakket van de EU zal de impact van de EU-steun en de invloed en zichtbaarheid van de EU vergroten. Het kan ook een belangrijke stap zijn om een omvattende gezamenlijke programmering van de steun tussen de EU en de lidstaten te ontwikkelen. De EU ondersteunt het proces om een platform voor donorencoördinatie tot stand te brengen gebaseerd op het vijfjarenplan, ten einde te verzekeren dat de internationale steun op de behoeften van Tunesië is toegesneden en een groter effect sorteert, na de ervaringen van het G7+5-mechanisme op het gebied van veiligheid en terrorismebestrijding. Om deze maatregelen te helpen uitvoeren en passend te begeleiden, zal bijzonder gebruik worden gemaakt van het TAIEX-instrument.


De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zijn voornemens om expertise uit diverse EU-instellingen en beleidsgebieden bijeen te brengen voor steun aan Tunesië, meer bepaald via de groep voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied van de Commissie en EDEO, met betrokkenheid van de Europese financiële instellingen. De groep zal toezien op de uitvoering van deze mededeling en nota nemen van de resultaten. Een vergelijkbare structuur bij de Tunesische overheid zou de inter-ministeriële samenwerking versterken en een spoediger respons en verwezenlijking van de verbintenissen bevorderen.


6. Conclusie


De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zijn ervan overtuigd dat Tunesië baat zou hebben bij sterkere, meer doeltreffende EU-steun op de korte en middellange termijn. Deze gezamenlijke mededeling stelt hiertoe een aantal mogelijkheden voor. De EU-steun zal echter doeltreffender zijn indien hij kan worden gecombineerd met meer steun van de lidstaten en andere internationale partners.


De EU moet bewijzen dat zij zowel democratie en respect voor de mensenrechten kan garanderen en tegelijk veiligheid en welvaart in haar nabuurschap verzekeren. De Commissie en de hoge vertegenwoordiger stellen daarom voor om samen te werken met de Raad, het Europees Parlement en de Europese financiële instellingen om deze gecoördineerde, doeltreffende EU-respons te consolideren, meer bepaald met het oog op zowel de investeringsconferentie die volgens plan in Tunis moet plaatshebben op 29-30 november 2016, alsook andere initiatieven.

(1)

 Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 18 november 2015 – Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid.

(2)

 Relations Tunisie – Union européenne: un partenariat privilégié. Plan d'action 2013 – 2017. https://eeas.europa.eu/delegations/tunisia/documents/press_corner/plan_action_tunisie_ue_2013_2017_fr.pdf

(3)

De Europese Investeringsbank, de Agence française de Développement, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Kreditanstalt für Wiederaufbau.

(4)

 Ontwerp-verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de invoering van urgente autonome handelsmaatregelen ten gunste van de Republiek Tunesië (COM(2015)460).

(5)

De EU heeft een landenroutekaart opgezet ("Feuille de route de l'UE pour l'engagement envers la société civile en Tunisie 2014 – 2017", gepubliceerd in 2015) voor samenwerking met het maatschappelijk middenveld met het oog op een betere impact en voorspelbaarheid van de EU-activiteiten. De vier prioriteiten zijn de volgende: een duurzame versterking van het maatschappelijk middenveld; het creëren van een klimaat dat gunstig is voor activiteiten van maatschappelijke organisaties; de versterking van de deelname van de maatschappelijke organisaties aan de politieke dialoog en de nationale en lokale beleidsvorming; een betere coördinatie tussen de maatschappelijke organisaties en technische partners en donoren.

(6)

Deze programma's zijn een onderdeel van regionale initiatieven die meerdere landen bestrijken. De aangegeven bedragen zijn geraamd als het onderdeel van de financiering dat in het kader van deze regionale initiatieven vermoedelijk aan Tunesië zal worden besteed.

(7)

De G7+5 bestaat uit alle leden van de G7, plus de EU, België, Nederland, Spanje en Zwitserland.

(8)

Meer dan 360.000 Tunesische onderdanen verblijven legaal in de EU (aantal geldige verblijfsvergunningen op 31.12.2014). Het aantal is de laatste jaren toegenomen en omvat niet de personen met een dubbel paspoort (tweede of derde generatie Tunesiërs). Tegelijk verblijft een aantal Tunesische onderdanen zonder verblijfsvergunning op irreguliere wijze in de EU (in 2015 kregen 10.235 Tunesiërs het bevel naar hun land terug te keren, maar slechts 3.325 deden dit ook daadwerkelijk).

(9)

België, Denemarken, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië, Polen, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

(10)

Déclaration conjointe pour le Partenariat de Mobilité entre la Tunisie, l'Union Européenne et ses Etats Membres participants, http://ec.europa.eu/dgs/home-affairs/e-library/documents/policies/international-affairs/general/docs/declaration_conjointe_tunisia_eu_mobility_fr.pdf

(11)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Investeringsbank over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratie-agenda (COM/2016/0385 final).