Artikelen bij SEC(2002)65 - Overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de veiligheid in de burgerluchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52002SC0065

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de veiligheid in de burgerluchtvaart /* SEC/2002/0065 def. - COD 2001/0234 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de veiligheid in de burgerluchtvaart

2001/0234 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de veiligheid in de burgerluchtvaart


1- ACHTERGROND

Datum van indiening van het voorstel bij het EP en de Raad (document COM(2001) 575 def.- 2001/0234(COD)): // 11 oktober 2001

Datum van het advies van het Economisch en Sociaal Comité: // 28 November 2001

Datum van het advies van het Europees Parlement, eerste lezing: // 29 november 2001

Datum van het politiek akkoord van de Raad: // 7 december 2001

Datum van goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt: // 28 januari 2002

2- DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

2.1 Na de terroristische aanslagen in New York en Washington op 11 september 2001 heeft de Raad van de Europese Unie in zijn bijeenkomst van 12 september 2001 de ministers van Vervoer verzocht de met het oog op de veiligheid van het luchtvervoer genomen maatregelen te evalueren en na te gaan welke extra maatregelen zouden kunnen worden getroffen. Tijdens een speciale bijeenkomst van de ministers van Vervoer op 14 september 2001 heeft de Raad geconcludeerd dat het noodzakelijk was de kernmaatregelen betreffende de veiligheid van de burgerluchtvaart in Document 30 van de Europese Burgerluchtvaartconferentie (ECAC) volledig ten uitvoer te leggen en bij te werken. In zijn buitengewone vergadering op 21 september 2001 heeft de Europese Raad de Raad Vervoer verzocht de nodige maatregelen te treffen om de beveiliging van het luchtvervoer te intensiveren. Naar aanleiding van deze verzoeken heeft de Commissie op 10 oktober haar voorstel voor deze verordening goedgekeurd dat erop gericht is gemeenschappelijke regels in te stellen ter voorkoming van illegale acties tegen de burgerluchtvaart.

2.2 Dit voorstel beoogt de bepalingen van Document 30 van de ECAC in het Gemeenschapsrecht op te nemen, zowel wat internationale als binnenlandse vluchten betreft. Aangezien de in te voeren gemeenschappelijke normen technisch vrij gedetailleerd zijn stelt de Commissie voor haar de nodige bevoegdheden toe te kennen om, met de assistentie van een comité van vertegenwoordigers van de lidstaten, de nodige uitvoeringsbepalingen vast te stellen en de maatregelen aan de technologische vooruitgang aan te passen. Voorts voorziet de verordening in een inspectieregeling voor controle op de effectieve toepassing van de gemeenschappelijke veiligheidsregels. De verordening bevat een bepaling waardoor de lidstaten worden gemachtigd bijkomende maatregelen te treffen om op iedere specifieke dreiging te reageren.

3 COMMENTAAR OP DE AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

3.1 Het Parlement heeft het voorstel van de Commissie in eerste lezing goedgekeurd met 14 amendementen. De Commissie heeft 2 van die amendementen verworpen en de overige 12 goedgekeurd (amendementen 1, 2, 3, 4, 8, 10, 13, 14 eerste gedeelte, 19, 20, 21 en 22), in een aantal gevallen met suggesties voor redactionele aanpassingen of een principegoedkeuring.

3.2 De twee verworpen amendementen hebben betrekking op de verwijzing naar door een externe organisatie (ECAC) ontwikkelde normen (amendement 5) en het schrappen van een controleregeling van de Gemeenschap waardoor moet worden nagegaan of door de lidstaten getroffen stringentere maatregelen in verhouding staan tot het beoogde doel en het correct functioneren van de interne markt niet belemmeren (amendement 7). De Commissie heeft ook de laatste alinea van amendement 14 verworpen; deze heeft betrekking op maatregelen inzake afwijkingen voor structurele veranderingen.

4- COMMENTAAR OP HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

4.1 In zijn unaniem aangenomen gemeenschappelijk standpunt heeft de Raad de twee door de Commissie verworpen amendementen aanvaard, maar heeft hij 10 door de Commissie geaccepteerde amendementen verworpen, zij het dat de Commissie alleen in principe met een aantal van die amendementen had ingestemd. De Raad stemt in met twee van de door de Commissie aanvaarde amendementen.

4.2 Door zich akkoord te verklaren met het gemeenschappelijk standpunt van de Raad accepteert de Commissie de goedkeuring door de Raad van twee eerder door haar verworpen amendementen, alsook de afwijzing door de Raad van 10 reeds door de Commissie goedgekeurde amendementen.

De twee door de Raad aanvaarde en door de Commissie verworpen amendementen zijn besproken onder 3.2.

De 10 door de Raad verworpen en eerder door de Commissie geaccepteerde amendementen kunnen in 4 groepen worden ingedeeld:

- Amendementen met betrekking tot de belangrijke kwestie van overheidsfinanciering van veiligheidsmaatregelen (nrs. 1, 10, 19 en 22)

- Amendementen met betrekking tot de huidige begrotingspraktijk (nrs. 2 en 3).

- Amendementen waarmee de door de Raad in het oorspronkelijke voorstel aangebrachte wijzigingen grotendeels overeenkomen (nrs. 4 en 13).

- Twee amendementen die erop gericht zijn de doeltreffendheid van veiligheidsmaatregelen in het algemeen te verhogen (nrs. 8 en 20).

4.3 In zijn gemeenschappelijk standpunt verwerpt de Raad 12 amendementen voorgesteld door het Europees Parlement. Deze zijn:

* Amendement 1 {overweging 9bis (nieuw)}, amendement 22 {overweging 9 quinquies (nieuw)}, amendement 10 {(artikel 7, lid 5bis (nieuw)} en amendement 19 {(artikel 7bis (nieuw)}. In zijn gemeenschappelijk standpunt acht de Raad het niet passend een verwijzing naar de financiering van bijkomende veiligheidsmaatregelen op te nemen. De Commissie kon zich in principe wel in deze amendementen vinden aangezien deze aansloten bij het door haar ingenomen standpunt in de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2001 over de economische gevolgen van aanslagen. In deze mededeling verklaarde de Commissie dat zij bereid was zich welwillend op te stellen ten aanzien van overheidsfinanciering ter compensatie van de kosten van bijkomende veiligheidsmaatregelen. Uit juridisch oogpunt kan echter worden tegengeworpen dat bepalingen die niet rechtstreeks verband houden met de doelstelling de veiligheid van de luchtvaart te verbeteren niet in de verordening thuishoren. De Commissie zal nagaan in welke mate er behoefte bestaat aan harmonisatie van de wijze waarop de veiligheidscontroles in de lidstaten worden georganiseerd en gefinancierd en zal de nodige initiatieven ontplooien op basis van de resultaten van deze analyse.

* Amendement 2 {overweging 9ter (nieuw) en amendement 3 {overweging 9quater (nieuw)}. De afwijzing van deze amendementen door de Raad in zijn gemeenschappelijk standpunt spoort eveneens met de visie van de Raad dat verwijzingen naar de financiële aspecten van een verhoogde veiligheid in de verordening niet op hun plaats zijn. De Commissie kon deze amendementen in principe accepteren. Uit juridisch oogpunt kan echter worden gesteld dat, aangezien het overwegingen betreft, daar een corresponderende bepaling in het beschikkende gedeelte van de verordening bij hoort, en dit is niet het geval.

* Amendement 4 (artikel 1, lid 1). Het gemeenschappelijk standpunt neemt het door het Parlement voorgestelde begrip 'passend niveau' over.

* Amendement 13 (artikel 9). In het gemeenschappelijk standpunt wordt het vertrouwelijkheidsaspect geregeld met een nieuw artikel 8 'Verspreiding van informatie'.

* Amendement 8 (artikel 7, lid 3). In het gemeenschappelijk standpunt wordt het idee van het Parlement onaangekondigde inspecties uit te voeren niet overgenomen. De Commissie is van mening dat de inspecties daardoor effectiever zouden worden. Zij kan zich echter voorstellen dat onaangekondigde inspecties zeer moeilijk te organiseren kunnen zijn en dat de bevoegde nationale instanties een minimum aan informatie moeten krijgen zodat zij een laissez-passer kunnen afgeven voor toegang tot locaties die verboden zijn voor onbevoegden. Uit de ook in derde landen met een lange traditie van efficiënte inspecties opgedane ervaring blijkt dat er niet echt een alternatief is.

* Amendement 20 (artikel 9 bis). In het gemeenschappelijk standpunt komt het aspect derde landen niet aan bod, waardoor problemen in verband met extraterritoriale controles kunnen ontstaan wanneer deze niet op bilaterale of multilaterale basis kunnen worden opgezet. Het opleggen van een wettelijke verplichting aan de Commissie kan dan ook als excessief worden aangemerkt.

* Amendement 5 (artikel 4, lid 1). In het gemeenschappelijk standpunt wordt de verwijzing naar door een externe organisatie (ECAC) ontwikkelde normen aanvaard in de overweging, maar niet in het beschikkend gedeelte. Dit is eveneens acceptabel voor de Commissie.

* Amendement 7 (Artikel 6). Om redenen van nationale soevereiniteit verzet het gemeenschappelijk standpunt zich tegen het idee van een communautaire controleregeling die erop moet toezien dat door de lidstaten getroffen stringentere maatregelen in verhouding staan tot het beoogde doel en het correct functioneren van de interne markt niet belemmeren. De Commissie blijft deze zienswijze, die aansluit bij het standpunt van het Europees Parlement, betreuren, maar is bereid zich daarbij neer te leggen, met name daar in het gemeenschappelijk standpunt uitdrukkelijk wordt verklaard dat dergelijke stringentere maatregelen in overeenstemming moeten zijn met het Gemeenschapsrecht. De Commissie hoopt dat later, wanneer meer vertrouwen is opgebouwd, een wijziging op deze verordening kan worden vastgesteld waardoor alsnog in een communautaire controleregeling wordt voorzien, aangezien deze essentieel is voor het in één hand houden van het veiligheidsbeleid.

5- CONCLUSIE

5.1 De Commissie stelt vast dat het gemeenschappelijk standpunt grotendeels overeenstemt met het advies van het Europees Parlement in eerste lezing. Vermits de verschillen van mening geen rechtstreeks verband houden met de doelstelling de veiligheid in de luchtvaart te verbeteren, is de Commissie in staat het gemeenschappelijk standpunt te aanvaarden zoals het unaniem werd aangenomen door de Raad.