Artikelen bij COM(2006)809 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)809 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ... |
---|---|
document | COM(2006)809 ![]() ![]() |
datum | 12 december 2006 |
|
52006PC0809
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) /* COM/2006/0809 def. - COD 2003/0153 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 12.12.2006
COM(2006) 809 definitief
2003/0153 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het
gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn)
2003/0153 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het
gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn)
1. CHRONOLOGISCH OVERZICHT
Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2003) 418 definitief – 2003/0153 (COD): | 14.7.2003. |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 28.1.2004. |
Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 11.2.2004. |
Indiening van het gewijzigde voorstel: | 3.11.2004. |
Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt: | 11.12.2006. |
2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
a) Doel van dit voorstel is de modernisering van Kaderrichtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan.
b) Richtlijn 70/156/EEG is het belangrijkste juridische instrument waarover de Europese Gemeenschap beschikt om de interne markt in de automobielsector tot stand te brengen. Dit gebeurt enerzijds door harmonisatie van de technische voorschriften inzake de fabricage van voertuigen en onderdelen ervan en anderzijds door vervanging van de nationale administratieve goedkeuringsprocedures door een enkele verplichte communautaire goedkeuring.
Sinds de vaststelling van de Richtlijnen 92/53/EEG, 2002/24/EG en 2003/37/EG kunnen alle voertuigcategorieën profiteren van de voordelen die de communautaire goedkeuring biedt. Alleen voor bedrijfsvoertuigen geldt dat maar gedeeltelijk. Een van de doelstellingen van dit voorstel is de beginselen van de communautaire goedkeuring tot alle bedrijfsvoertuigen uit te breiden.
3. OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT
3.1. Algemene opmerkingen over het gemeenschappelijk standpunt
De Raad heeft het voorstel van de Commissie tot herschikking van Kaderrichtlijn 70/156/EEG gunstig onthaald. Hij verheugde zich trouwens over de aanvullingen en verbeteringen ten opzichte van Richtlijn 92/53/EEG, die in feite de eerste herschikking van Richtlijn 70/156/EEG vormde.
De Raad heeft niettemin diverse artikelen anders geformuleerd om de werkingssfeer en ook de toepassingsvoorwaarden ervan te verduidelijken.
De Raad heeft ook talrijke nieuwe artikelen toegevoegd om in de toekomst nieuwe initiatieven te kunnen nemen in het kader van het beleid tot vereenvoudiging van de communautaire wetgeving voor de automobielsector. De opname van deze nieuwe artikelen sluit perfect aan bij de aanbevelingen van de ‘ CARS 21 ’-groep op hoog niveau.
Rekening houdend met de complexiteit van de reeds sinds 1996 bestaande typegoedkeuringsmechanismen en de juridische aspecten ervan kon tijdens de besprekingen bij de Raad een subtiel evenwicht worden gehandhaafd tussen de eisen inzake verkeersveiligheid en milieubescherming en die van de automobielsector. Het gemeenschappelijk standpunt is dus in de eerste plaats een compromis dat hopelijk door alle lidstaten zal worden aanvaard.
De Commissie werd bij de opstelling van nieuwe en de herformulering van bestaande artikelen nauw betrokken.
Zij kan de tekst van het gemeenschappelijk standpunt dus onderschrijven. In het belang van de gebruikers zelf had zij voor de communautaire goedkeuring van bedrijfsvoertuigen echter liever kortere termijnen gezien, enerzijds om de totstandbrenging van de interne markt te voltooien en anderzijds om de veiligheidsvoorschriften voor dat voertuigtype zo snel mogelijk verplicht te stellen.
3.2. Opmerkingen over de door het Europees Parlement goedgekeurde amendementen
De Raad heeft het advies van de Commissie inzake de amendementen die door het Europees Parlement in eerste lezing zijn aangenomen, integraal opgevolgd.
Alle amendementen waarmee in de kaderrichtlijn bepalingen zouden zijn opgenomen die niet verenigbaar zijn met de doelstellingen van het voorstel, zijn dus verworpen. Ook de amendementen met betrekking tot gebieden die al door andere communautaire wetgeving worden bestreken, zijn verworpen om geen juridische onzekerheid te creëren.
De Raad heeft de amendementen van het Europees Parlement inzake de typegoedkeuring zelf na herformulering door de Commissie goedgekeurd, omdat ze de werkingssfeer van de aanvankelijk voorgestelde bepalingen uitbreiden. Ook de amendementen betreffende de individuele goedkeuring werden aanvaard.
De Raad is bereid de beperkingen voor kleine series opnieuw te bestuderen om rekening te houden met de uitbreiding van de Europese Unie sinds mei 2004.
Wat de uitvoeringstermijnen voor de communautaire goedkeuring betreft, heeft de Raad het voorstel van het Parlement om alle door de Commissie voorgestelde termijnen te verlengen, integraal verworpen omdat hij van oordeel is dat een zo aanzienlijke verlenging de belangen van de fabrikanten zou schaden, die toch het meest gebaat zijn bij de harmonisatie van de technische en administratieve voorschriften inzake de goedkeuring van voertuigen.
3.3. Nieuwe door de Raad opgenomen bepalingen en standpunt van de Commissie
Een van de nieuwe artikelen, artikel 10 bis, licht de uitvoeringsbepalingen toe van de voor het verlenen van typegoedkeuring vereiste tests. Dit zal een substantiële vereenvoudiging van de testmethoden tot gevolg hebben, aangezien virtuele methoden mogen worden toegepast en de fabrikant zelf testrapporten mag indienen.
Artikel 38 (Aanwijzing en aanmelding van technische diensten) is volledig herwerkt. Daarin wordt nu toegelicht onder welke voorwaarden de met de typegoedkeuring belaste administratieve instanties de plaats van de daartoe aangewezen technische diensten kunnen innemen en zelf toezicht kunnen houden op de tests die in de installaties van de fabrikanten worden verricht. De Raad heeft ook de voorwaarden vastgesteld voor de beoordeling van de vaardigheden van alle deelnemers aan de goedkeuringsprocedure vanaf de uitvoering van de vereiste tests, voor de controles van de overeenstemming van de productie en voor de controles door bemonstering van voertuigen of onderdelen die in de handel verkrijgbaar zijn.
Bijzondere aandacht is besteed aan onderdelen en uitrustingsstukken die op de aftersalesmarkt verkrijgbaar zijn, om erop toe te zien dat onderdelen en uitrustingsstukken die een risico kunnen vormen voor de correcte werking van het voertuig, niet zonder toestemming van de typegoedkeuringsinstanties in de handel kunnen worden gebracht. Er is een nieuw artikel ( Onderdelen en uitrustingsstukken die een aanzienlijk risico vormen [..] ) ingelast met het oog op de vaststelling van een vereenvoudigde goedkeuringsprocedure naar het voorbeeld van die voor de typegoedkeuring.
De Raad heeft het door de Commissie voorgestelde tijdschema voor de uitvoering van de communautaire goedkeuring voor bedrijfsvoertuigen volledig herzien teneinde de kleine en middelgrote ondernemingen meer tijd te gunnen om zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen. In het nieuwe tijdschema wordt er rekening mee gehouden dat de termijn voor omzetting van de richtlijn door de lidstaten van 12 tot 18 maanden is verlengd.
De bijlagen bij de richtlijn zijn bijgewerkt om rekening te houden met de wijzigingen als gevolg van de invoering van nieuwe artikelen en de recente inwerkingtreding van nieuwe bijzondere richtlijnen.
De Commissie keurt al deze wijzigingen goed.
4. CONCLUSIE
Met haar aanvankelijk voorstel van 14 juli 2003 wil de Commissie de voordelen van de typegoedkeuring uitbreiden tot alle voertuigen, inclusief de bedrijfsvoertuigen, om de totstandbrenging van de interne markt in de automobielsector te voltooien. Behalve schaalvoordelen voor de fabrikanten biedt het voorstel ook de mogelijkheid om de veiligheid van de voertuigen aanzienlijk te verbeteren, omdat het de verplichting inhoudt tot naleving van alle richtlijnen voor technische harmonisatie die sinds de vaststelling van Richtlijn 70/156/EEG zijn uitgewerkt.
Voor de Europese burgers is, naast de voordelen van een open en concurrerende interne markt, de aanzienlijke verbetering van de verkeersveiligheid cruciaal op een ogenblik dat het internationale vrachtverkeer in volle expansie is.
De Raad heeft zijn steun betuigd aan het gewijzigde voorstel van de Commissie. Hij heeft niettemin een aantal wijzigingen aangebracht die een gunstig effect zullen hebben op de goedkeuringsprocedures. Ook zijn er talrijke artikelen toegevoegd om gevolg te geven aan de aanbevelingen in het CARS 21 -verslag en de communautaire wetgeving in de toekomst te vereenvoudigen.
De Raad heeft zijn standpunt met eenparigheid van stemmen vastgesteld.
De Commissie steunt het gemeenschappelijk standpunt van de Raad.
Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan – PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1.
Richtlijn 92/53/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan - PB L 225 van 10.8.1992, blz. 1.
Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad - PB L 124 van 9.5.2002, blz. 1.
Richtl3[pic]n 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkichtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad - PB L 171 van 9.7.2003, blz. 1.
Lichte bedrijfsvoertuigen (tot 3,5 ton), vrachtwagens, aanhangwagens, opleggers, bussen en touringcars.