Artikelen bij COM(2007)126 - Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet contractuele verbintenissen ("ROME II") houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007PC0126

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet contractuele verbintenissen ("ROME II") houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag /* COM/2007/0126 def. - COD 2003/0168 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 14.3.2007

COM(2007) 126 definitief

2003/0168 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE HET RECHT DAT VAN TOEPASSING IS OP NIET-CONTRACTUELE VERBINTENISSEN ("ROME II")

HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag

2003/0168 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag betreffende de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD BETREFFENDE HET RECHT DAT VAN TOEPASSING IS OP NIET-CONTRACTUELE VERBINTENISSEN ("ROME II")

1. Inleiding

In artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag is bepaald dat de Commissie advies uitbrengt over de amendementen die in tweede lezing door het Europees Parlement worden voorgesteld. Hieronder volgt het advies van de Commissie over de 19 amendementen die het Parlement heeft voorgesteld.

2. Achtergrond

Het voorstel werd door de Commissie op 22 juli 2003 goedgekeurd en dezelfde dag bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 2 juni 2004 zijn advies over het voorstel van de Commissie uitgebracht. Op 6 juli 2005 heeft het Europees Parlement in voltallige vergadering in eerste lezing 54 amendementen aangenomen. Op 21 februari 2006 heeft de Commissie een gewijzigd voorstel ingediend. Op 25 september 2006 heeft de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld. Op 27 september 2006 heeft de Commissie haar mededeling over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad aangenomen. Op 18 januari 2007 heeft het Europees Parlement in voltallige vergadering in tweede lezing 19 amendementen aangenomen.

3. Doel van het voorstel

De internationale rechterlijke bevoegdheid alsook de erkenning en tenuitvoerlegging in een lidstaat van in andere lidstaten gegeven rechterlijke beslissingen worden geregeld bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000, die op burgerlijk en handelsgebied van toepassing is op contractuele en niet-contractuele verbintenissen. Wat het collisierecht betreft, werden de regels inzake contracten geharmoniseerd tussen de lidstaten door het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst . De Commissie stelt voor dat verdrag te vervangen door de verordening 'Rome I', waarover momenteel wordt onderhandeld in de Raad en het Europees Parlement. De Gemeenschap beschikt echter nog niet over algemene, geharmoniseerde regels om te bepalen welk recht er van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen. Het voorstel van de Commissie heeft ten doel deze leemte op te vullen.

Doel van het voorstel van de Commissie is dus de harmonisatie van de collisieregels inzake niet-contractuele verbintenissen op burgerlijk en handelsgebied (verkeersongevallen, productaansprakelijkheid, oneerlijke concurrentie, enz.) alsook de vaststelling van gemeenschappelijke regels op EU-niveau om te bepalen welk recht van toepassing is op dergelijke verbintenissen.

De harmonisatie van deze regels heeft ten doel natuurlijke personen en ondernemingen meer rechtszekerheid te bieden dan voorheen en 'forum shopping' te vermijden, die kan leiden tot verschillende resultaten voor de partijen afhankelijk van het gerecht waarbij de zaak is aangebracht.

4. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement

4.1. Door de Commissie in hun geheel aanvaarde amendementen

- De Commissie aanvaardt amendement 1 . Het gaat om een redactionele wijziging, die rekening houdt met het feit dat het Verdrag van Rome van 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst zal worden vervangen door de verordening 'Rome I', waarover momenteel wordt onderhandeld in de Raad en het Europees Parlement.

- De Commissie aanvaardt amendement 23 . In haar gewijzigd voorstel had de Commissie gekozen voor een formulering die duidelijker tot uitdrukking brengt dat schadevergoedingen zonder vergoedend karakter op zich niet in strijd zijn met de openbare orde voor zover het bedrag ervan redelijk is. Doch aangezien de door het Parlement voorgestelde regel de rechter een ruime beoordelingsmarge laat, kan de Commissie de door het Europees Parlement voorgestelde formulering thans aanvaarden.

- De Commissie aanvaardt amendement 30 , dat de werkingssfeer van de bijzondere regel inzake inbreuken op de mededingingsregels verduidelijkt door toevoeging van een verwijzing naar de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag. De Commissie begrijpt echter niet waarom het Europees Parlement een overweging betreffende deze bijzondere regel heeft gehandhaafd terwijl het deze bijzondere regel zelf heeft geschrapt (amendement 17).

4.2 Amendementen die de Commissie onder voorbehoud van herformulering geheel aanvaardt of die de Commissie gedeeltelijk aanvaardt

- Wat amendement 3 betreft, heeft de Commissie geen bezwaar tegen een overweging die eraan herinnert dat Rome II ook geldt voor stelsels van risicoaansprakelijkheid en voor de vraag wie er voor een handeling aansprakelijk kan worden gesteld. Volgens de Commissie gaat het echter om twee onderscheiden kwesties, die in afzonderlijke overwegingen moeten worden opgenomen teneinde aan te sluiten bij de logica van de verordening. De Commissie stelt voor overweging 11 als volgt te formuleren: "Het begrip niet-contractuele verbintenis verschilt per lidstaat. Derhalve dient het in deze verordening als een autonoom begrip te worden opgevat. Het moet met name verbintenissen uit hoofde van risicoaansprakelijkheid omvatten ." Voorts zou een nieuwe overweging 28bis kunnen worden ingevoerd: 'Ter wille van de rechtszekerheid moet in de verordening precies worden bepaald wat de werkingssfeer is van het recht dat onder meer regelt wie er voor een handeling aansprakelijk kan worden gesteld.'

- In amendement 28 worden twee redactionele wijzigingen voorgesteld. De Commissie deelt de bezorgdheid van het Europees Parlement inzake het gebruik van een coherente terminologie in alle taalversies. In overweging 19 wordt verwezen naar ' oneerlijke concurrentie' en ' daden die de vrije concurrentie beperken ', die uitdrukkelijk in artikel 6 van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad zijn vermeld (de Engelse, Franse en ook de Nederlandse versie). Anders dan in de Engelse (en ook de Nederlandse) versie, zijn deze beide gebieden ook uitdrukkelijk in de Franse versie van overweging 19 van het gemeenschappelijk standpunt vermeld. De Commissie stelt dus voor de Engelse (en ook Nederlandse) versie van overweging 19 af te stemmen op de Franse versie. Het voorstel om aan het einde van de overweging het woord 'markt' te gebruiken, houdt onvoldoende rekening met de tweeledige doelstelling van artikel 6, namelijk de bescherming van de concurrentieverhoudingen én van de collectieve belangen van de consumenten. De Commissie stelt dus de volgende redactie voor: ' Deze doelstellingen zijn in het algemeen te bereiken door aanknoping bij het recht van het land waar de concurrentieverhoudingen dan wel de collectieve belangen van de consumenten worden of dreigen te worden aangetast .'

- Hoewel de Commissie in beginsel voorstander is van een verduidelijking van de werkingssfeer van de bijzondere regel inzake milieuschade, betreurt zij het restrictieve karakter van de in amendement 32 gekozen definitie, die er toe leidt dat de regel bijvoorbeeld niet zou gelden voor luchtvervuiling. De Commissie kan een definitie alleen aanvaarden wanneer daaronder alle niet-contractuele verbintenissen die voortvloeien uit milieu-inbreuken vallen, ongeacht de aard van deze inbreuken.

- Volgens amendement 26 moeten in het verslag over de uitvoering van de verordening met name twee kwesties worden behandeld: de kwestie van de toepassing van het vreemde recht door de gerechten van de lidstaten (tweede en derde alinea van het amendement) en de kwestie van het recht dat van toepassing is op verkeersongevallen. De Commissie aanvaardt in beginsel het deel inzake de toepassing van het vreemde recht en had daarmee reeds rekening gehouden in haar gewijzigd voorstel, maar is van mening dat de aan het einde van de tweede alinea van het artikel vermelde schadevergoedingsproblematiek niet onder dit onderwerp valt. Het betreft immers het materiële burgerlijk recht van de lidstaten en Rome II is niet het gepaste kader om deze complexe problematiek te behandelen. In het deel over de verkeersongevallen wordt zeer nauwkeurig omschreven welke werkmethode de Commissie moet volgen bij de opstelling van haar verslag. Aangezien de werkmethode van de Commissie reeds is geregeld in een uiterst gedetailleerd intern reglement, wenst de Commissie de in haar gewijzigd voorstel voorgestelde formulering te behouden: ' In het verslag wordt ook aandacht geschonken aan de vraag of er een specifieke communautaire wetgeving nodig is op het gebied van het recht dat van toepassing is op verkeersongevallen. '.

4.3 Door de Commissie verworpen amendementen

- De Commissie verwerpt amendement 4 , dat in zeer algemene termen bepaalt dat de rechter over een beoordelingsmarge beschikt om de verordening toe te passen. Ofschoon de rechter in het kader van de in de artikelen 4, 5, 10, 11 en 12 opgenomen uitzonderingsclausules over een beoordelingsmarge beschikt om te bepalen welk recht van toepassing is, geldt dat niet bij de overige regels. De voorgestelde formulering zou ertoe leiden dat de doelstelling van de verordening, namelijk zorgen voor meer rechtszekerheid, in het gedrang komt. De Commissie is derhalve van mening dat de overwegingen 16 en 18, waarin uitdrukkelijk naar de uitzonderingsclausules wordt verwezen, toereikend zijn.

- De Commissie verwerpt de amendementen 9, 15 en 19 , die een nieuwe bijzondere regel inzake inbreuken op de persoonlijke levenssfeer en op de persoonlijkheidsrechten invoeren. De Commissie had deze regel reeds in eerste lezing afgewezen. Gelet op de politieke impasse in de Raad wenst de Commissie, zoals reeds is voorgesteld in haar gewijzigd voorstel, deze problematiek uit te sluiten van de werkingssfeer van de verordening, te meer daar er op dat gebied zeer weinig internationale geschillen zijn.

- De Commissie kan niet instemmen met amendement 10 , dat betrekking heeft op het geval waarin de partijen geen uitdrukkelijke rechtskeuze hebben gemaakt en dat de rechter toestaat een dergelijke rechtskeuze impliciet af te leiden uit andere elementen. De voorgestelde formulering lijkt de doelstelling van rechtszekerheid in gevaar te brengen: er zou immers geen twijfel mogen bestaan over het feit dat de partijen een rechtskeuze hebben gemaakt.

- De Commissie verwerpt de amendementen 11 en 22 , die het beginsel ' restitutio in integrum' invoeren voor de begroting van de schade in gevallen van persoonlijk letsel. Ofschoon dat volgens de Commissie een zeer interessant voorstel is om de situatie van slachtoffers van een ongeval te verbeteren, is zij van mening dat het gaat om een harmonisatie van het materiële burgerlijk recht van de lidstaten, die niet thuishoort in een instrument dat ten doel heeft de regels van het internationaal privaatrecht te harmoniseren.

- Amendement 12 voert een nieuwe overweging in, op basis waarvan partijen, indien zij dit wensen, zelf kunnen meedelen welk recht volgens hen van toepassing is. De Commissie had in haar gewijzigd voorstel reeds uiteengezet dat zij weliswaar de idee genegen is om het werk van de met een internationaal geschil geconfronteerde rechter te vergemakkelijken, maar dat van met name partijen die niet door een advocaat worden vertegenwoordigd niet kan worden verwacht dat zij de rechter helpen. Aangezien de Commissie een regel in die zin niet kan aanvaarden, aanvaardt zij evenmin gewoon een overweging, te meer daar het gaat om een horizontale kwestie die in een algemener kader zou moeten worden behandeld. De Commissie is, zoals reeds in haar gewijzigd voorstel is voorgesteld, echter nog steeds bereid in het verslag over de uitvoering van de verordening nader in te gaan op de kwestie van de toepassing van vreemd recht voor de rechtbanken van de lidstaten.

- Om dezelfde redenen verwerpt de Commissie amendement 13 , dat de rechter verplicht ambtshalve de inhoud van het toepasselijke vreemde recht vast te stellen, waarbij hij de partijen om medewerking kan verzoeken. De Commissie is van mening dat de meeste lidstaten momenteel niet in staat zouden zijn om een dergelijke regel toe te passen, daar zij daartoe geen doeltreffende structuren hebben ingesteld. Zij is echter van mening dat dit een zeer interessante denkpiste is waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed in het verslag over de uitvoering van de verordening.

- Aangezien het Europees Parlement het amendement waarbij een nieuw artikel 15bis werd ingevoerd, heeft verworpen kan de Commissie niet instemmen met amendement 16 , dat uitdrukkelijk naar (het overigens geschrapte) artikel 15bis verwijst.

- De Commissie kan niet instemmen met amendement 17 , dat de bijzondere regel inzake inbreuken op de mededingingsregels schrapt. Zoals reeds aangegeven in het gewijzigd voorstel, versterkt de handhaving van de bijzondere regel de rechtszekerheid en de voorspelbaarheid van de afloop van gedingen omdat deze regel de plaats waar de schade is ontstaan, concretiseert. De Commissie begrijpt trouwens niet waarom het Europees Parlement ondanks de schrapping van deze regel, de overweging betreffende deze bijzondere regel heeft gehandhaafd en zelfs nog nader heeft gepreciseerd (overweging 21). Indien het Parlement de bijzondere regel toch wenst te handhaven, aanvaardt de Commissie de formulering die werd voorgesteld in amendement 31, dat door het Europees Parlement is verworpen.

- De Commissie kan niet instemmen met amendement 24 , dat opnieuw een regel invoert over de verhouding van Rome II met andere communautaire instrumenten die regels bevatten inzake het toepasselijke recht en met name met de instrumenten betreffende de 'interne markt'. Gezien de recente ontwikkelingen in het Europees Parlement en de Raad in het kader van onderhandelingen over andere voorstellen, lijkt het niet langer nodig in dit instrument een dergelijke specifieke bepaling op te nemen.

5. Conclusie

Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven is aangegeven.

COM(2003) 427 def., 2003/0168 (COD)

PB C 241 van 28.9.2004, blz. 1.

A6-0211/2005.

COM(2006) 83 def.

Gemeenschappelijk standpunt (EG) nr. 22/2006, PB C 289 E van 28.11.2006, blz. 68-83.

COM(2006) 566 def.

COM(2005) 650 def.

Ook in Richtlijn 98/27/EG van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen wordt de uitdrukking 'collectieve belangen van consumenten' gebruikt.