Artikelen bij COM(2007)535 - Voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor radionavigatie per satelliet (Egnos en Galileo)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


HOOFDSTUK I - VOORWERP EN ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1 - De Europese GNSS-systemen en -programma's

De Egnos- en Galileo-programma's (hierna "de programma's" genoemd) omvatten alle activiteiten die nodig zijn voor het definiëren, ontwikkelen, valideren, bouwen, exploiteren, vernieuwen en verbeteren van de twee Europese systemen voor radionavigatie per satelliet (GNSS), namelijk het Egnos-systeem en het uit het Galileo-progamma ontstane systeem (hierna “de systemen” genoemd).

Het Egnos-systeem is een infrastructuur die gebruik maakt van de signalen die initieel door het Amerikaanse systeem gps en het Russische systeem GLONASS worden uitgezonden. Egnos verbetert de betrouwbaarheid ervan over een geografisch gebied dat met name Europa omvat. Het bestaat uit verschillende op satellieten en aardstations geïnstalleeerde nuttige navigatieladingen.

Het uit het Galileo-programma ontstane systeem is een autonome GNSS-infrastructuur die bestaat uit een constellatie van satellieten en aardstations.

Artikel 2 - Voorwerp

Deze verordening stelt de nadere regels vast voor de voortzetting van de uitvoering van de programma's, inclusief de nadere regels betreffende de financiële bijdrage van de Europese Gemeenschap.

Artikel 3 - De fasen van het Galileo-programma

Het Galileo-programma omvat de volgende fasen:

- een definitiefase, waarin de architectuur van het systeem werd ontworpen en de componenten ervan werden bepaald, en die integraal werd gefinancierd uit communautaire middelen afkomstig van het vijfde kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling;

- een ontwikkelings- en valideringsfase, bestaande uit de bouw en de lancering van de eerste satellieten, de installatie van de eerste grondinfrastructuren en alle werkzaamheden en verrichtingen die de validering in de omloopbaan van het systeem mogelijk maken, gefinancierd uit communautaire middelen en middelen van het Europees Ruimteagentschap;

- een stationeringsfase, die bestaat uit de installatie van alle ruimte- en aardinfrastructuren alsmede de met deze installatie verband houdende verrichtingen;

- een exploitatiefase, die bestaat uit het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering en de vernieuwing van het systeem, de certificerings- en normaliseringsverrichtingen in verband met het programma, de commercialisering van het systeem en alle andere activiteiten die nodig zijn voor de ontwikkeling van het systeem en het goede verloop van het programma.

Artikel 4 - De financiering van het Galileo-programma

1. De ontwikkelings- en valideringsfase wordt gefinancierd door de Europese Gemeenschap en het Europese Ruimteagentschap. Zij moet in de loop van 2010 voltooid zijn.

2. De stationeringsfase wordt integraal door de Europese Gemeenschap gefinancierd. Zij moet plaatsvinden tijdens de periode 2008 tot 2013.

3. De exploitatiefase moet beginnen in 2013. Tijdens deze fase zal de exploitatie van het systeem in voorkomend geval het voorwerp zijn van concessiecontracten voor diensten of overheidsopdrachten voor diensten met de privé-sector. Deze contracten kunnen vóór 2013 worden gesloten. De hoogte van de financiële deelneming van de Europese Gemeenschap in de exploitatiefase zal afhangen van de graad van deelneming van de privé-sector overeenkomstig deze eventuele contracten, na voorafgaande goedkeuring door de Begrotingsautoriteit.

4. De door de Europese Gemeenschap gesloten akkoorden of overeenkomsten voorzien in de voorwaarden en nadere regels voor eventuele deelname van derde staten aan een aanvullende financiering van het programma.

Artikel 5 - De exploitatie van het Egnos-systeem

De exploitatie van het Egnos-systeem bestaat voornamelijk uit het beheer van de infrastructuur, het onderhoud, de constante verbetering en de vernieuwing van het systeem, de certificerings- en normaliseringsverrichtingen in verband met het programma en de commercialisering van het systeem.

Artikel 6 - De financiering van de exploitatie van het Egnos-systeem

1. De Europese Gemeenschap financiert de exploitatie van Egnos, onverminderd een eventuele deelneming van de privé-sector.

2. De exploitatie van Egnos zal in eerste instantie prioritair het voorwerp zijn van een overheidsopdracht voor diensten met de privé-sector. Zij zal vervolgens eventueel integrerend deel uitmaken van de exploitatiefase van Galileo.

HOOFDSTUK II - BIJDRAGE EN BEGROTINGSMECHANISMEN

Artikel 7 - De betrokken activiteiten

De uit hoofde van deze verordening aan de programma's toegewezen communautaire bijdrage wordt toegekend ter financiering van:

1. de activiteiten in verband met de voltooiing van de ontwikkelings- en valideringsfase van het Galileo-programma,

2. de activiteiten in verband met de stationeringsfase van het Galileo-programma, inclusief de acties voor het beheer en het vervolg van deze fase alsmede de acties voor het vergemakkelijken van de introductie van het systeeem op de markten,

3. de activiteiten in verband met de exploitatie van de systemen alsmede in verband met de acties voorafgaand aan of ter voorbereiding van deze exploitatie.

Artikel 8 - De begrotingsmiddelen

1. Voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 7 van deze verordening, met uitzondering van de activiteiten in verband met de exploitatie van het uit het Galileo-programma ontstane systeem, is een bedrag nodig van 3.105 miljoen euro in lopende prijzen tijdens de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2013.

2. De kredieten worden jaarlijks door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het meerjarige financiële kader. Zij worden besteed conform de bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

3. De betalingsverplichtingen betreffende de progamma's worden uitgevoerd in jaarlijkse tranches.

4. Bij het in lid 1 van dit artikel vermelde bedrag wordt geen rekening gehouden met de onvoorziene financiële verplichtingen die de Europese Gemeenschap mogelijk op zich moet nemen, met name de verplichtingen die verband houden met het publieke karakter van de eigendom van de systemen. Met het oog op een dergelijke situatie zal de Commissie passende voorstellen indienen bij het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 9 - De exploitatieontvangsten

De Europese Gemeenschap krijgt de ontvangsten uit de exploitatie van de systemen. Zij worden toegevoegd aan de communautaire begroting en toegewezen aan de Europese GNSS-programma's. Indien het volume van de toegewezen ontvangsten substantieel groter blijkt dan voorzien, zal het toewijzingsbeginsel worden herzien.

In de eventuele contracten die met de privé-sector worden gesloten, kan worden voorzien in een mechanisme voor deling van deze ontvangsten.

HOOFDSTUK II - I


PUBLIEK BEHEER VAN DE PROGRAMMA'S

Artikel 10 - He algemene kader voor het beheer van de programma's

Het publieke beheer van de programma's steunt op het beginsel van een strikte bevoegdheidsverdeling tussen de door de Commissie vertegenwoordigde Europese Gemeenschap, de Europese GNSS-toezichtautoriteit (hierna 'toezichtautoriteit') en het Europees Ruimteagentschap.

De door de Commissie vertegenwoordigde Europese Gemeenschap voert de programma's uit, onverminderd de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1321/2004. Daartoe organiseert de Commissie de passende instrumenten en beschikt zij over de middelen die nodig zijn voor het vervullen van haar taak. Zij kan een beroep doen op onafhankelijke deskundigen om haar bij te staan bij de follow-up van het beheer van de programma's. Zij kan eveneens gebruik maken van de bijstand van deskundingen uit de lidstaten en financiële of technische audits verrichten.

Artikel 11 - De programmering en de toewijzing van de middelen

1. De Commissie beheert de bij deze verordening aan de programma's toegewezen middelen.

2. De Commissie stelt een meerjarig werkprogramma op dat beantwoordt aan de in bijlage 1 van deze verordening vastgestelde doelen.

3. De Commissie neemt het meerjarige werkprogamma en de eventuele herzieningen ervan aan volgens de in artikel 14, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.

4. Wijzigingen van bijlage 1 worden door de Commissie vastgesteld. Deze maatregelen die de wijziging beogen van de niet-essentiële elementen van deze verordening worden vastgesteld conform de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 14, lid 3.

5. De op grond van deze verordening gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd conform Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

Artikel 12 - De rol van de toezichtautoriteit (GSA)

Onverminderd de bij Verordening (EG) nr. 1321/2004 aan de toezichtautoriteit toevertrouwde opdrachten werkt zij met de Commissie mee aan alle elementen van de programma's waarvoor de Commissie haar om bijstand vraagt. Zij beheert en controleert het gebruik van de middelen die op grond van de programma's door de Europese Gemeenschap specifiek aan haar worden toegewezen. Deze middelen worden ter beschikking gesteld van de toezichtautoriteit bij een delegatiebesluit, conform artikel 54, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1321/2004.

Op basis van het in de vorige alinea bedoelde delegatiebesluit sluit de Commissie een delegatieovereenkomst met de toezichtautoriteit. De delegatieovereenkomst bepaalt de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan de toezichtautoriteit toevertrouwde middelen en met name de uit te voeren acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de follow-up- en controlemaatregelen.

Artikel 13 - De rol van het Europees Ruimteagentschap (ESA)

Voor de technische aspecten die verband houden met het verloop van de programma's, met name voor de uitvoering van de activiteiten die verband houden met de stationeringsfase van het Galileo-programma, sluit de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, een meerjarenovereenkomst met het Europees Ruimteagentschap op basis van een delegatiebesluit, door de Commissie aangenomen conform artikel 54, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

De overeenkomst bepaalt de algemene voorwaarden voor het beheer van de aan het Europees Ruimteagentschap toevertrouwde middelen en met name de uit te voeren acties, de desbetreffende financiering, de beheersprocedures, de follow-up- en controlemaatregelen, de maatregelen die van toepassing zijn bij een gebrekkige uitvoering van de overeenkomst en de eigendomsregeling voor de materiële en immateriële goederen.

De ingevolge deze overeenkomst gesloten contracten dienen de communautaire regels inzake overheidsopdrachten te volgen, onverminderd de noodzakelijke maatregelen die moeten worden genomen om de essentiële veiligheidsbelangen van de Europese Gemeenschap of de publieke veiligheid te beschermen. Zij dienen de architectuur en het communautaire karakter van de programma's te respecteren.

Artikel 14 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, het "Comité voor de Europese GNSS-programma's" genoemd.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

4. Er nemen vertegenwoordigers van de raad van bestuur van de toezichautoriteit deel aan de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma's. Er kunnen ook vertegenwoordigers van de Conseil Directeur des Programmes de Navigation par Satellite van het Europees Ruimteagentschap deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma's, op de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

5. De door de Europese Gemeenschap gesloten akkoorden of overeenkomsten kunnen voorzien in de deelname van derde staten of internationale organisaties aan de werkzaamheden van het Comité voor de Europese GNSS-programma's, op de bij het reglement van orde ervan vastgestelde voorwaarden.

HOOFDSTUK IV - SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 - Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

De Commissie ziet erop toe dat de financiële belangen van de Gemeenschap tijdens de uitvoering van de bij deze verordening gefinancierde acties worden beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen ter bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door de uitvoering van effectieve controles en door de terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen, alsook, bij gebleken onregelmatigheden, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, dit overeenkomstig de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad, (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad en (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad.

Voor de uit hoofde van deze verordening gefinancierde communautaire acties wordt onder 'onregelmatigheid' in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan elke schending van een bepaling van het Gemeenschapsrecht of niet-nakoming van een contractuele verplichting als gevolg van een handelen of nalaten van een marktdeelnemer die een nadelig effect heeft of zou hebben op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen of op de door de Europese Gemeenschappen beheerde budgetten door een ongerechtvaardigde uitgave.

De contracten, akkoorden en overeenkomsten die voortvloeien uit deze verordening, inclusief de akkoorden of overeenkomsten met deelnemende derde staten, voorzien met name in een follow-up en financiële controle door de Commissie of elke door haar gemachtigde vertegenwoordiger alsmede in audits door de Rekenkamer, zo nodig ter plaatse.

Artikel 16 - Informatieverstrekking aan het Europees Parlement en de Raad

De Commissie voert deze verordening uit. Elk jaar bij de indiening van het voorontwerp van begroting dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de programma's. In 2010 heeft een middenevaluatie plaats om het Europees Parlement en de Raad op de hoogte te brengen van de voortgang van de programma's.

Artikel 17 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.