Artikelen bij COM(2012)603 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52012DC0603

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen /* COM/2012/0603 final - 2010/0197 (COD) */


2010/0197 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het

standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van overgangsregelingen voor bilaterale investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen

1. Achtergrond

Indiening van het voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(2010)344definitief – 2010/0197 COD): || 7/07/2010

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing: || 10/05/2011

Vaststelling van het standpunt van de Raad: || 4/10/2012

2. Doelstelling van het voorstel van de Commissie

Het Verdrag van Lissabon verleent de Unie exclusieve bevoegdheid op het gebied van buitenlandse directe investeringen in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek. Overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) kan alleen de Unie wetgevend optreden en juridisch bindende handelingen vaststellen op een gebied waar aan de Unie een exclusieve bevoegdheid is verleend. Aangezien het VWEU niet voorziet in een specifieke overgangsregeling die de status van de door de lidstaten gesloten bilaterale investeringsovereenkomsten verduidelijkt, beoogt het voorstel van de Commissie voor een verordening investeerders die de vruchten van deze overeenkomsten plukken rechtszekerheid te bieden door het voortbestaan van alle ondertekende investeringsovereenkomsten tussen lidstaten en derde landen toe te staan en een mechanisme te creëren dat de lidstaten – onder bepaalde voorwaarden – machtigt om in de toekomst over dergelijke overeenkomsten te onderhandelen en die te sluiten.

3. Opmerkingen over het standpunt van de Raad

Het standpunt dat de Raad in eerste lezing heeft goedgekeurd, beantwoordt volledig aan de overeenkomst die werd bereikt in de trialoog tussen de Raad, het Europees Parlement en de Commissie die is beëindigd op 29 mei 2012. De voornaamste punten van die overeenkomst zijn:

– verduidelijking van de Unierechtelijke status van bilaterale investeringsovereenkomsten die de lidstaten hebben ondertekend vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, door de bevestiging dat die overeenkomsten mogen worden gehandhaafd (of in werking mogen treden) totdat zij worden vervangen door een investeringsovereenkomst van de Unie;

– vaststelling van de voorwaarden waaronder lidstaten gemachtigd kunnen worden bilaterale investeringsovereenkomsten die zijn ondertekend tussen de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en de inwerkingtreding van deze verordening te sluiten en/of te handhaven;

– stroomlijning van de voorwaarden waaronder en procedures waarbij lidstaten na de inwerkingtreding van de verordening gemachtigd kunnen worden bilaterale investeringsovereenkomsten met derde landen te wijzigen of te sluiten;

– garanderen dat de handhaving van investeringsovereenkomsten door lidstaten of de machtiging om met derde landen onderhandelingen over bilaterale investeringsovereenkomsten te openen of dergelijke overeenkomsten te sluiten niet in de weg staan aan onderhandelingen over of de sluiting van toekomstige investeringsovereenkomsten door de Unie;

– toekenning aan de Commissie – met het oog op de toepassing van de verordening – van uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011, en toepassing van de raadplegingsprocedure voor de vaststelling van machtigingsbesluiten op grond van de verordening.

De Commissie staat volledig achter de overeenkomst die werd bereikt in de trialoog.

4. Verklaringen

De Commissie aanvaardt en sluit zich aan bij de gezamenlijke verklaring van de Raad, het Parlement en de Commissie dat het gebruik van comitologie in de verordening niet mag worden beschouwd als een precedent voor toekomstige besluiten inzake machtigingen voor de lidstaten uit hoofde van exclusieve bevoegdheden van de EU, en dat de keuze van de raadplegingsprocedure niet mag worden beschouwd als een precedent voor toekomstige uitvoeringshandelingen in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek.

5. Conclusie

De Commissie gaat akkoord met het standpunt van de Raad.