Artikelen bij SEC(2008)2279 - Begeleidend document bij het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende een gemeenschappelijk rechtskader voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (EOI) - Samenvatting van de effectbeoordeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 25.7.2008

SEC(2008) 2279


WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Begeleidend document bij het voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende een communautair rechtskader voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (EOI)

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

{COM(2008) 467 definitief}
{SEC(2008) 2278}

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING


Deze effectbeoordeling hoort bij het voorstel voor een 'VERORDENING betreffende een communautair rechtskader voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (EOI)', dat een van de prioritaire initiatieven is van het wetgevings‑ en werkprogramma van de Commissie voor 2008.

Sinds de Europese Commissie in januari 2000 de mededeling Naar een Europese onderzoeksruimte bekendmaakte, is de idee van een gemeenschappelijke Europese onderzoeksruimte (EOR) het leidende beginsel geweest voor alle communautaire O&O‑maatregelen en een van de belangrijkste pijlers voor de realisatie van de onderzoeksdoelstellingen van de Lissabonstrategie voor groei, banen en een dynamische en op kennis gebaseerde Europese economie. In het groenboek De Europese onderzoeksruimte: Nieuwe perspectieven van 2007 werd een aantal cruciale gebieden aangewezen waarop effectieve maatregelen die in partnerschap tussen de lidstaten worden genomen aanzienlijke voordelen voor Europa's onderzoekssysteem zouden kunnen opleveren en in Europa een 'vijfde vrijheid' – het vrije verkeer van kennis – zouden kunnen helpen tot stand brengen. Een van de pijlers van het ambitieuze EOR‑concept die in dit verband naar voren werd geschoven, was 'de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren van wereldklasse'.

Onderzoeksinfrastructuren spelen een steeds belangrijker rol bij de verdere ontwikkeling van kennis en technologie. Doorstralingsinstallaties, databases voor genomica en voor sociale wetenschappen, observatoria voor milieuwetenschappen, beeldvormingssystemen of steriele ruimten voor nanotechnologieën zijn bijvoorbeeld essentiële instrumenten voor onderzoek en innovatie. Door gebruikers uit meerdere landen unieke diensten voor onderzoek aan te bieden, door jongeren warm te maken voor wetenschap en door het bijeenbrengen in netwerken van faciliteiten, dragen onderzoeksinfrastructuren bij tot de structurering van de wetenschappelijke gemeenschap en spelen zij bijgevolg een cruciale rol bij de ontwikkeling van een doeltreffende omgeving voor onderzoek en innovatie. Aangezien onderzoeksinfrastructuren een kritische massa aan mensen en investeringen kunnen verzamelen, dragen zij bij tot de nationale, regionale en Europese economische ontwikkeling. Onderzoeksinfrastructuren zijn dus van essentieel belang voor de kennisdriehoek, die wordt gevormd door onderzoek, onderwijs en innovatie.

Aangezien de grenzen van onderzoek evolueren en steeds verder opschuiven, en aangezien onze technologieën zich verder ontwikkelen, worden onderzoeksinfrastructuren steeds complexer en duurder, zodat zij vaak buiten het bereik liggen van afzonderlijke onderzoeksgroepen, regio's, landen of zelfs werelddelen. De versnippering in Europa bemoeilijkt de aanpak van deze uitdagingen.

Dat werd erkend door de Raad Concurrentievermogen van 1-3 juli 2004 en van 25‑26 november 2004: volgens de ministers moest met het oog op de verdere ontwikkeling van de EOR het concurrerend onderzoek worden versterkt, versnippering worden vermeden en samenwerking op het gebied van onderzoeksinfrastructuren worden bevorderd. De ministers beklemtoonden dat er een Europese strategie voor onderzoeksinfrastructuren moest worden ontwikkeld, die moet zorgen voor meer coördinatie op Europees niveau alsook voor verschillende benaderingen afhankelijk van de omvang en de werkingssfeer van de betrokken onderzoeksfaciliteiten. De ministers gaven het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) de opdracht een strategische routekaart voor Europa voor de volgende generatie onderzoeksinfrastructuren te ontwikkelen.

Na de bekendmaking in oktober 2006 van de ESFRI‑routekaart verzochten de Raad Concurrentievermogen en de Europese Raad de lidstaten meermaals om actief deel te nemen aan de implementatie van onderzoeksinfrastructuren van pan‑Europees belang en erkenden zij de cruciale rol van de Europese Commissie bij dit initiatief.

Een groot probleem voor het opzetten van nieuwe Europese onderzoeksinfrastructuren is, naast de schaarste aan middelen en de complexiteit van technische en organisatorische kwesties, het ontbreken van een geschikt rechtskader voor de totstandbrenging van de benodigde partnerschappen met partners uit meerdere landen. In recente studies die werden uitgevoerd onder auspiciën van ESFRI wordt erkend dat de bestaande rechtsinstrumenten beperkingen hebben en wordt erop gewezen dat er een speciaal communautair rechtskader moet worden ontwikkeld voor de oprichting van Europese onderzoeksinfrastructuren waaraan meerdere lidstaten deelnemen.

In dit verband heeft de Commissie in haar wetgevings‑ en werkprogramma voor 2008 het opstellen van een voorstel voor een 'VERORDENING betreffende een communautair rechtskader voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (EOI)' als prioriteit naar voren geschoven.

Er heeft een uitgebreide raadpleging van belanghebbende partijen plaatsgevonden om dit initiatief voor te bereiden. Voor de effectbeoordeling is informatie uit meerdere bronnen gebruikt: i) analyse door deskundigen; ii) raadpleging van belanghebbenden, en iii) bijdragen van een interdienstengroep en van een onafhankelijke 'klankbordgroep' die specifiek is opgericht voor de follow‑up van dit initiatief.

Er zijn vier beleidsopties in overweging genomen:

- Optie 1: de optie "geen specifieke EU‑maatregelen", die inhoudt dat de huidige situatie wordt gehandhaafd, waarbij elk consortium op ad‑hocbasis tracht na te gaan welke van de bestaande rechtsvormen het meest geschikt zou kunnen zijn voor zijn project.

- Optie 2 houdt in dat de Europese Commissie een rol op de 'achtergrond' speelt: zij helpt de bij de oprichting van Europese infrastructuren betrokkenen hun problemen en behoeften te identificeren, informatie uit te wisselen over de aanpak van deze problemen en beste praktijken te ontwikkelen.

- Optie 3 houdt in dat er ‑ op ad‑hocbasis en zodra de behoefte zich voordoet – door de Gemeenschap gemeenschappelijke ondernemingen op grond van artikel 171 van het EG‑Verdrag worden opgericht.

- Optie 4 is een meer directe oplossing voor het onderhavige probleem. Er wordt voorgesteld via wetgeving een nieuw rechtsinstrument in te voeren dat is aangepast aan de behoeften van Europese onderzoeksinfrastructuren en dat de op nationaal en Europees niveau bestaande rechtsvormen aanvult. Er wordt ook voorgesteld dat de Europese Commissie door de wetgever wordt gemachtigd om de status van 'Europese onderzoeksinfrastructuur' te verlenen.

Uit een vergelijkende beoordeling van de verschillende beleidsopties is duidelijk gebleken dat optie 4 de meest effectieve en doeltreffende manier is om de beleidsdoelstellingen van het voorstel te verwezenlijken.

BeleidsdoelstellingenOptie 1Optie 2Optie 3Optie 4
De oprichting van nieuwe Europese onderzoeksinfrastructuren vergemakkelijken en bespoedigenOver het algemeen geringOver het algemeen geringMatigAanzienlijk
Zorgen voor meer Europese onderzoeksinfrastructurenZeer geringMatigMatigAanzienlijk
Bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een Europees beleid voor onderzoeksinfrastructurenZeer geringMatigMatigAanzienlijk
Vaststelling van een goedkope procedure voor de oprichting van nieuwe Europese onderzoeksinfrastructurenOver het algemeen geringOver het algemeen geringGeringAanzienlijk
Vaststelling van een rechtsvorm die alle vereiste kenmerken voor Europese onderzoeksinfrastructuren heeftHangt af van de regelingHangt af van de regelingMatigAanzienlijk
Een positiever imago voor de EU op internationaal niveau door de versterking van de EORZeer geringMatigMatigAanzienlijk
Sociaal-economische, milieu- en maatschappelijke doelstellingen helpen verwezenlijkenOver het algemeen geringMatigMatigAanzienlijk


NL NL