Artikelen bij SEC(2009)1077 - Begeleidend document bij het Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de daarop vissende visserijtakken - Samenvatting van de effectbeoordeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 29.7.2009

SEC(2009) 1077 definitief


WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

Begeleidend document bij het Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling van een langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de daarop vissende visserijtakken

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

{COM(2009) 399 final}

{SEC(2009)1076 final}

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING


Deze effectbeoordeling betreft een ontwerpvoorstel voor de vaststelling van langetermijnbeheersdoelstellingen en uitvoeringsmethoden voor de visserij op ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de Golf van Biskaje. Deze pelagische soort met korte levenscyclus is van groot sociaaleconomisch belang voor een aantal havens en vissers aan de Spaanse Cantabrische kust en de Franse Atlantische kust.

Financieel gezien is het voorstel, dat betrekking heeft op een vangstwaarde van maximaal 50 miljoen euro per jaar, van middelgroot belang. Vóór de sluiting van de ansjovisvisserij waren in 2004 ongeveer 300 vaartuigen, met in totaal ongeveer 3000 op zee actieve werknemers, betrokken bij de ansjovisvisserij. De vangst bedroeg toen ca. 16 000 ton voor menselijke consumptie bestemde vis. Deze cijfers dienen ter staving van het effect van het onderhavige voorstel, dat gericht is op de stabiliteit en duurzaamheid van deze visserijtak. Het bestand wordt bevist door Spaanse ringzegenvaartuigen en Franse ringzegenvaartuigen en pelagische trawlers. De omvang van het bestand kan van jaar tot jaar enorm variëren, voornamelijk als gevolg van door het milieu veroorzaakte verschillen in rekrutering. Het niveau van rekrutering van juvenielen ligt sinds 2001 zeer laag. De jaarklasse 2004 heeft het op dit vlak bijzonder slecht gedaan, met een bestandskrimp en vervolgens sluiting van de visserij in de tweede helft van 2005 tot gevolg. Sindsdien is deze visserij niet meer opengesteld.

Dit voorstel heeft betrekking op de voorwaarden voor een heropening van de visserij en het beheer ervan op basis van de omvang van het bestand. Het voorstel wordt door DG MARE beschouwd als een extra stap in het streven naar de inbedding van de besluitvorming over het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) in een langetermijnraamwerk dat verenigbaar is met internationale verplichtingen en met de doelstellingen van het GVB zelf. In het voorjaar van 2009 is de visserij gesloten naar aanleiding van een wetenschappelijk advies waarin werd geraamd dat de biomassa van het bestand onder de grenswaarden lag (Blim). Pas wanneer de visserij in veilige omstandigheden kan worden heropend, kan een langetermijnplan worden toegepast voor de bepaling van een vangstniveau dat het bestand van een herstelpeil naar het peil van de maximale duurzame opbrengst kan tillen. Belangrijk punt is echter dat het in het rapport geanalyseerde voorstel niet tot doel heeft een hoog biomassaniveau te bereiken, maar wel een optimale manier om te voorkomen dat de visserij weer moet worden gesloten.

Aan de effectbeoordeling is een omstandige wetenschappelijk evaluatie door de betrokken comités van wetenschappers en belanghebbenden voorafgegaan.

Er kunnen verschillende GVB‑instrumenten worden ingezet om een visserijtak duurzaam te beheren:

- de vaststelling van een constant blijvende TAC;

- de invoering van technische maatregelen, zoals sluitingsperioden of gesloten gebieden om de volwassen (paaiende) vis en/of de juvenielen te beschermen;

- de invoering van bepalingen inzake de afstemming van de capaciteit en de inspanning op de vangstmogelijkheden;

- de integratie van economische instrumenten, zoals marktmaatregelen;

- de bevordering van de samenwerking tussen belanghebbende partijen.

Vanwege de specifieke behoeften van deze kortlevende soort en gezien het feit dat de betrokken visserij al enkele jaren gesloten is, werd de invoering van een beheersplan als het meest haalbare alternatief voor het bestaande, op jaarlijkse besluiten gebaseerde systeem beschouwd. De controle van de visserijinspanning voor pelagische soorten is niet doeltreffend. Daarom werd ervoor gekozen het ansjovisbestand te beheren aan de hand van een TAC die wordt bepaald op basis van een vangstniveau, en niet op basis van een inspanningsbeperking. Aanvullende maatregelen, zoals hierboven beschreven, kunnen worden ingezet om het plan verder te verbeteren, maar worden in dit rapport niet behandeld. Om rekening te houden met verschillende aspecten en zowel de technische kenmerken als de capaciteit van de visserij in aanmerking te nemen, werden twee hoofdopties en drie extra subopties getoetst:

- Optie 1 – geen beleidswijziging;

- Optie 2 – langetermijnplan met drie verschillende subopties;

2.1. Voorschrift A – een strategie met relatief hogere TAC‑niveaus, maar een hoger risico van instorting van het bestand;

2.2. Voorschrift B – een strategie met relatief lagere TAC‑niveaus en een lager risico van instorting van het bestand;

2.3. Voorschrift C – een strategie die het midden houdt tussen opties A en B.

Uit verdere analyse is gebleken dat het bestand het best kan worden beheerd op basis van een TAC die in het midden van het jaar aan de hand van het wetenschappelijk advies van juni wordt vastgesteld, geflankeerd door een vangstvoorschrift tot automatische vaststelling van het jaarlijkse TAC‑niveau. Het systeem zou ook bepalingen bevatten over sluiting van de visserij wanneer de biomassa onder een bepaald minimum duikt. Er wordt voorzien in meer informatie over raadplegingsprocessen, opties en effecten.

NL NL