Artikelen bij SEC(2011)1614 - Executive summary of the impact assessment

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier SEC(2011)1614 - Executive summary of the impact assessment.
document SEC(2011)1614 NLEN
datum 19 december 2011

Dit verslag verbindt uitsluitend de diensten van de Commissie die bij de opstelling ervan betrokken waren en loopt niet vooruit op de uiteindelijke vorm van een mogelijke beslissing van de Commissie.

Samenvatting van de effectbeoordeling inzake het programma Pericles
1.Beleidscontext en bijdrage aan de prioriteiten van de EU

Het programma Pericles is een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. Het wordt beheerd door OLAF.

Het Verdrag geeft uitdrukking aan zorg over de bescherming van de euro door in de maatregelen te voorzien die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid (artikel 133 VWEU). In Verordening (EG) nr. 1338/20011 zijn maatregelen vastgelegd die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij en wordt voorzien in informatieuitwisseling, samenwerking en wederzijdse bijstand, waardoor een geharmoniseerd kader wordt geschapen voor de bescherming van de euro.

De voor Pericles 2014-2020 voorgestelde middelen bedragen 1 miljoen euro per jaar.
2.Raadpleging van belanghebbende partijen

De effectbeoordeling berust op raadpleging van belanghebbende partijen, met name binnen operationele diensten in de lidstaten, andere diensten van de Commissie en andere EU-organen, alsmede op de operationele ervaring van OLAF en de ervaring die de Commissie bij het beheer van het programma heeft opgedaan. De beoordeling berust ook op de begin 2011 voltooide tussentijdse evaluatie van het programma.
3.Probleembeschrijving en interventielogica

3.1.Omvang

Om de euro tegen valsemunterij te beschermen moeten de Europese instellingen en de lidstaten voortdurend nauw samenwerken. Pericles biedt een stabiel kader voor de planning van de activiteiten van de lidstaten. Daarmee voorziet het programma in de behoefte aan voortdurende waakzaamheid, opleiding en technische bijstand. Deze zijn nodig om de bescherming van de euro tegen valsemunterij te ondersteunen.

De Euro Counterfeiting Experts Group (deskundigengroep euro-valsemunterij, hierna 'ECEG' genoemd) coördineert de uitvoering van activiteiten in het kader van Pericles en is zelf daarbij betrokken.

3.2.Factoren

De effectbeoordeling noemt als de voornaamste factoren die met Pericles 2020 moeten worden aangepakt:

- de euro blijft een doelwit vormen voor georganiseerde criminele groepen die zich met valsemunterij bezighouden, niet alleen in Europa, maar ook in andere regio's van de wereld, zoals Zuid-Amerika en Oost-Azië;

- de verschillen in beweegredenen en capaciteiten tussen landen belemmeren de uniforme bescherming van de euro tegen valsemunterij.

3.3.Problemen

Elke factor houdt verband met specifieke problemen. Daarbij gaat het om het vasthouden aan de prioriteit die de EU-lidstaten geven aan de bestrijding van de vervalsing van de euro, het opvoeren van de bescherming van de euro in Zuidoost-Europa en de uitbreiding van die bescherming in Zuid-Amerika, alsmede het vaststellen van de gebieden waar zich een risico ontwikkelt.
4.Doelstellingen van het programma

4.1.Algemene doelstelling

De algemene doelstelling van het programma is het voorkomen en bestrijden van valsemunterij en fraude. Daardoor wordt het concurrentievermogen van de Europese economie verhoogd en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën gewaarborgd.

4.2.Specifieke doelstelling

De specifieke doelstelling van het programma is de bescherming van eurobankbiljetten en -munten tegen valsemunterij en daarmee verband houdende fraude door de door lidstaten genomen maatregelen te ondersteunen en aan te vullen en de bevoegde nationale en Europese autoriteiten bij te staan bij hun inspanningen om onderling en met de Europese Commissie nauw en regelmatig samen te gaan werken, waarbij ook derde landen en internationale organisaties worden betrokken.

Of deze doelstelling is bereikt, wordt beoordeeld aan de hand van onder meer de effectiviteit van het optreden van financiële, technische, rechtshandhavings-, en justitiële autoriteiten; deze effectiviteit wordt afgemeten aan het aantal opgespoorde vervalsingen, ontmantelde illegale werkplaatsen, aangehouden personen en opgelegde sancties.
5.Subsidiariteit en toegevoegde waarde van de EU

De euro blijft een aantrekkelijk doelwit voor georganiseerde criminele groepen die zich met valsemunterij bezighouden, niet alleen in Europa, maar ook in andere regio's van de wereld. Omdat de valsmunterij die de euro bedreigt een internationale dimensie heeft, moet de aanpak daarvan supranationaal worden gecoördineerd. Door middel van het programma Pericles voert de Commissie een dergelijk coördinatie uit via uitwisselingen, opleidingsactiviteiten en technische bijstand. Met name vult het programma, door de uitvoering van een met de lidstaten overeengekomen specifieke opleidings- en bijstandsstrategie, de nationale opleiding aan door een multidisciplinaire en transnationale dimensie toe te voegen. Het biedt begunstigden de mogelijkheid deel te nemen aan internationale opleidingen en verhoogt het niveau van samenwerking buiten de Europese Unie door de meest gevoelige derde landen rechtstreeks bij specifieke opleidingsactiviteiten te betrekken.
6.Beschrijving van beleidsopties

Optie 1: Voortzetting van het programma met hetzelfde niveau van financiering (basisscenario).

Optie 2: Vernieuwing van Pericles met verbeterde doelstellingen en methoden, waaronder met name een verhoogd maximaal cofinancieringspercentage.

Optie 3: Samenvoeging van Pericles met andere programma's van de Commissie.

Optie 4: Stopzetting van Pericles, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om activiteiten op nationaal niveau voor de bescherming van de euro te organiseren.

In het licht van de opgedane ervaring, die nauw verband houdt met de activiteiten ter bescherming van de euro van zowel de lidstaten als de Commissie en gelet op de effecten die onder andere worden verwacht van de ontwikkeling van activiteiten, wordt de voorkeur gegeven aan de optie waarbij het programma wordt vernieuwd met verbeterde doelstellingen en methoden. Bij deze optie blijft de begrotingstoewijzing in reële prijzen gelijk aan de huidige toewijzing (ongeveer één miljoen euro per jaar). Deze optie biedt meer flexibiliteit bij de vaststelling van het subsidiebedrag door de vaststelling van de door de lidstaten te dragen kosten te vereenvoudigen2; zij verbreedt het scala van subsidiabele activiteiten door de financiering mogelijk te maken van de aanschaf van apparatuur die door in de bestrijding van valsemunterij gespecialiseerde instanties in derde landen kan worden gebruikt voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij; en zij verhoogt het cofinancieringspercentage tot maximaal 90% van de subsidiabele kosten in naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke gevallen. Dit moet een antwoord bieden op de trend van de laatste jaren dat de lidstaten minder goed in staat zijn projecten te cofinancieren doordat de overheidsinstanties een algemeen tekort aan middelen hebben. Het hogere cofinancieringspercentage zal met name een meer gebalanceerde geografische spreiding van activiteiten bevorderen doordat meer lidstaten een aanvraag kunnen indienen.

De stopzetting van het programma zou daarentegen de uitgaven op EU-niveau verminderen, zonder echter werkelijke besparingen op te leveren en middelen op nationaal niveau of in het kader van een ander EU-programma te compenseren. Stopzetting zou derhalve ten koste kunnen gaan van de doeltreffende en uniforme bescherming van de euro in de lidstaten en in derde landen.
7.Verbanden met andere initiatieven na 2013

Tussen OLAF en andere diensten van de Commissie heeft de nodige coördinatie plaatsgevonden om overlapping of verwarring tussen programma's te voorkomen.
8.Vereenvoudiging en vermindering van de administratieve last

Uitgaande van de resultaten van de tussentijdse evaluatie zal het programma het voor de bevoegde nationale autoriteiten eenvoudiger maken om aanvragen voor te bereiden. Om de procedures te vereenvoudigen en de administratieve last te verminderen, zal de berekening van de toe te kennen bedragen duidelijker en het programma gebruiksvriendelijker worden gemaakt. De wetgeving zal zo worden gewijzigd dat het toegekende bedrag flexibeler kan worden besteed; dit doel zal worden bereikt door de financiële bepalingen van het programma waarin nauwkeurig is bepaald welke specifieke kosten door de lidstaten en door de Commissie moeten worden gedragen, te vereenvoudigen.

Een andere beoogde vereenvoudigingsmaatregel betreft het rechtstreeks informeren en raadplegen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de ECEG tijdens de verschillende uitvoeringsfasen van het programma.
9.Toezicht en evaluatie

Aan het Europees Parlement en de Raad worden jaarlijks verslagen uitgebracht over de resultaten, waaronder informatie over de consistentie en complementariteit met andere EU-programma's. Bovendien is er een onafhankelijke beoordeling van de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma – een tussentijdse evaluatie – gepland (uiterlijk 31 december 2017). Ook zal er eind 2021 een eindverslag worden ingediend bij de begrotingsautoriteit over de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.


1PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.

2Zie de artikelen 8 tot en met 11 van besluit 2001/923/EG van de Raad van 17 december 2001.

NL NL