Artikelen bij COM(2016)740 - Voorstel voor een nieuwe Europese consensus over ontwikkeling "Onze wereld, onze waardigheid, onze toekomst"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



INLEIDING    

DE NIEUWE EUROPESE CONSENSUS OVER ONTWIKKELING “ONZE WERELD, ONZE WAARDIGHEID, ONZE TOEKOMST”    

1. Mondiale vraagstukken en de Agenda 2030    

1.1. Mondiale vraagstukken en trends    

1.2 Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling    

2. De reactie van de EU    

2.1. Een sterkere en doeltreffendere EU in een veranderende wereld    

2.2. Beginselen en waarden van EU-optreden inzake ontwikkeling    

3. Onze gezamenlijke prioriteiten - een kader voor actie    

3.1. Mensen - menselijke ontwikkeling en waardigheid    

3.2. Planeet - bescherming van het milieu, beheer van natuurlijke hulpbronnen en aanpak van klimaatverandering    

3.3. Welvaart - inclusieve en duurzame groei en banen    

3.4. Vrede - vreedzame en inclusieve samenlevingen, democratie, effectieve en verantwoordingsplichtige instellingen, rechtsstaat en mensenrechten voor iedereen    

4. Partnerschap - de EU als motor voor de uitvoering van de Agenda 2030    

4.1. Beter samenwerken    

4.2. Bevorderen van sterkere, meer inclusieve partnerschappen tussen meerdere belanghebbenden    

4.3. Aangepaste ontwikkelingspartnerschappen die de capaciteiten en behoeften weerspiegelen    

5. Meer impact voor EU-maatregelen    

5.1. Mobiliseren en doeltreffend gebruik maken van alle middelen voor de uitvoering    

5.2. Samenhang in het ontwikkelingsbeleid    

5.3. Efficiënte ontwikkeling    

6. Het vervolg van onze verbintenissen    


INLEIDING

De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (hierna “Agenda 2030” genoemd) 1 werd in september 2015 goedgekeurd door de Verenigde Naties en vormt een ambitieus en nieuw kader om te komen tot duurzame ontwikkeling en uitbanning van armoede. De kern bestaat uit een reeks duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) en daaraan gekoppelde streefcijfers.

De EU nam actief deel aan de onderhandelingen, en zou ook een leidende rol moeten spelen bij de uitvoering van de Agenda 2030. Daarvoor wordt doorgewerkt aan een aantal initiatieven. In de mededeling van de Commissie “Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst: Europese duurzaamheidsmaatregelen” 2 wordt aangetoond hoe belangrijk de SDG’s zijn voor Europa en hoe Europa kan bijdragen aan het bereiken ervan, onder meer door Europees extern optreden. De integrale strategie van de EU voor buitenlands en veiligheidsbeleid 3 biedt een visie voor Europa’s engagement in de wereld en onderstreept het belang van de SDG’s in het kader van het externe optreden van de EU. Bovendien moet de Agenda 2030 worden ingebed in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie, in het bijzonder via een herziening van de gedeelde visie van de EU-instellingen en de lidstaten die is uiteengezet in de in 2005 ondertekende consensus inzake ontwikkeling 4 , waarmee de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling worden nagestreefd.

Met betrekking tot ontwikkelingssamenwerkingsbeleid zijn de Unie en haar lidstaten verplicht zich aan de toezeggingen te houden en rekening te houden met de doelstellingen die zij in het kader van de Verenigde Naties hebben goedgekeurd 5 . Overeenkomstig de in 2005 gevolgde procedure 6 wordt in deze mededeling van de Commissie een nieuwe consensus over ontwikkeling voorgesteld. De bedoeling is te zorgen voor een actualisering van de wijze waarop via ontwikkeling wordt gereageerd op de huidige mondiale problemen en een stimulans te vormen voor de uitvoering van de Agenda 2030 in partnerschap met ontwikkelingslanden, binnen het nieuwe kader van het Verdrag van Lissabon. In de consensus wordt de analyse weerspiegeld van de openbare raadpleging die online werd gehouden 7 tussen mei en augustus 2016, van andere raadplegingen, contacten en besprekingen en voorbereidende beoordelingen 8 .

Gezien het brede beleidsveld kan aan de doelstelling om bij te dragen aan de uitvoering van de Agenda 2030 in ontwikkelingslanden, het beste worden voldaan door het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking van de EU en van haar lidstaten beter te coördineren. De nieuwe Europese consensus over ontwikkeling, die is afgestemd op de nieuwe Agenda, met een gedeelde visie en gemeenschappelijke langetermijnoriëntaties, is bedoeld als kader voor de gemeenschappelijke aanpak van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid door de EU en haar lidstaten.

De Commissie vraagt de Raad en het Parlement om goedkeuring van de nieuwe consensus over ontwikkeling in de vorm van een gezamenlijk standpunt door de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie.


DE NIEUWE EUROPESE CONSENSUS OVER ONTWIKKELING
“ONZE WERELD, ONZE WAARDIGHEID, ONZE TOEKOMST”


1. Mondiale vraagstukken en de Agenda 2030

1.1. Mondiale vraagstukken en trends

1. Sinds de vorige Europese consensus over ontwikkeling 9 in 2005 is de wereld aanzienlijk veranderd zowel op het vlak van kansen als van risico’s. Maatschappelijke en economische kwesties hangen vaker samen, wat nieuwe perspectieven biedt voor gezamenlijke vooruitgang, maar ook een eenvoudige oplossing uitsluit. Er hebben wereldwijd demografische verschuivingen plaatsgevonden, die bovendien gepaard gingen met economische, maatschappelijke en milieuveranderingen. De wereldbevolking neemt jaarlijks toe met ongeveer 80 miljoen mensen, en in 2050 zal 70% van de wereldbevolking in steden wonen. Zelfs al vertraagt de groei in het algemeen, toch zullen er tussen 2015 en 2050 naar schatting 2,4 miljard mensen bijkomen, van wie 1,3 miljard in Afrika. Jongeren het nodige onderwijs bieden en zorgen voor werkgelegenheid, wordt een uitdaging.

2. In het niveau en de geografische spreiding van armoede en ongelijkheid is een verschuiving opgetreden en ontwikkelingslanden zijn in toenemende mate veranderd. De millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling speelden een cruciale rol als motor voor ongeziene vooruitgang op het vlak van ontwikkeling. Sinds 2005 vond ruim een half miljard mensen een uitweg uit extreme armoede en honger, voornamelijk in Oost-Azië. Minder dan 10% van de wereldbevolking leeft in extreme armoede. Toch zijn er nog problemen. Tegen 2030 zal de meerderheid van de arme wereldbevolking geconcentreerd zijn in kwetsbare en door conflicten geteisterde staten en in Sub-Saharaans Afrika, maar ook in sommige middeninkomenslanden zullen geconcentreerde gebieden met armoede blijven bestaan. Om mensen in armoede te bereiken in dergelijke uiteenlopende situaties, moet de aanpak worden gedifferentieerd. Ongelijkheid binnen landen is een toenemend probleem voor groei en stabiliteit. Meer dan 70% van de wereldbevolking leeft in landen waar de ongelijkheid de afgelopen twintig jaar is toegenomen. Van echte gendergelijkheid is nog lang geen sprake.

3. Bouwen aan weerbaarheid en duurzaamheid is noodzakelijk om te komen tot blijvende oplossingen voor complexe wereldwijde vraagstukken. Armoede doet kwetsbaarheid toenemen, en een grote kwetsbaarheid verergert de chronische effecten van armoede. Extreme en chronische precariteit en structurele en terugkerende crises blijven een bron van ernstige humanitaire noodsituaties en hinderen de ontwikkeling van volledige gemeenschappen. Langdurige crises en conflicten vormen een grote belasting voor nationale en internationale middelen en voor het naleven van mensenrechten. Met ruim 65 miljoen bereikt het aantal vluchtelingen en ontheemden het hoogste niveau sinds de tweede wereldoorlog. De verwezenlijkingen op het vlak van ontwikkeling staan onder druk van wereldwijde bedreigingen voor de volksgezondheid. Na de financiële crisis herstelt de groei zich, maar niet tot op het niveau van voor de crisis. Tekortkomingen op het vlak van bestuur, democratie, mensenrechten en rechtsstaat, met inbegrip van problemen met corruptie en veiligheid en minder ruimte voor inspraak van het publiek en het maatschappelijk middenveld, vormen een fundamenteel probleem voor de doeltreffendheid van de inspanningen voor ontwikkeling.

4. Wereldwijd staan publieke goederen onder druk. De wereld staat nog steeds voor milieuproblemen, met name op het vlak van klimaatverandering, die een bedreiging vormen voor de resultaten die met ontwikkeling zijn geboekt en onevenredig grote gevolgen hebben voor mensen in armoede. Toegang tot duurzame en betaalbare energiediensten blijft, met name in Sub-Saharaans Afrika, beperkt en blijft een cruciaal probleem voor economische groei en industrialisering in dit continent. Hernieuwbare energie maakt ongeveer 25% van in de wereldwijde productie uit en het aandeel ervan blijft toenemen, ook qua investeringen. Met systemen voor duurzame landbouw en voedsel, waaronder duurzame visserijen, moet aan de behoeften van de toenemende wereldbevolking worden voldaan en tegelijk het milieu worden beschermd. De vraag naar water en de waterstress zullen de komende decennia aanzienlijk toenemen en een grote uitdaging vormen voor de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. Oceanen staan almaar meer onder druk. De toegang tot schaarse natuurlijke hulpbronnen staat op het spel omdat zij uitgeput raken en niet duurzaam worden beheerd; er moet dus steun komen voor een overgang naar een circulaire economie die is gebaseerd op hulpbronnenefficiëntie.

5. Het ontwikkelingslandschap breidt uit en omvat meer en nieuwe actoren en innoverende oplossingen. De particuliere sector wordt een steeds belangrijker partner voor het stimuleren van duurzamere ontwikkelingsmodellen. Door overheids- en particuliere middelen te combineren om tot meer investeringen te komen, kan het engagement worden vergroot, ook in een problematische omgeving. Een herschikking van middelen en investeringen is nodig om tot duurzame ontwikkeling te komen. Dankzij informatie- en communicatietechnologie en veerkrachtige en efficiënte infrastructuurnetwerken ontstaan grote mogelijkheden om vooruitgang te boeken in verschillende sectoren.

6. In de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU 10 wordt opgeroepen tot een geloofwaardige, responsieve en geïntegreerde Unie. De consensus over ontwikkeling is een cruciaal onderdeel van het engagement van de Europese Unie in de wereld en van haar antwoord op wereldwijde uitdagingen.


1.2 Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling

7. De Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling werd in september 2015 goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 11 en vormt de omvattende respons van de internationale gemeenschap op mondiale trends en uitdagingen. De evolutie van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling naar de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) geeft uiting aan de veranderende aanpak van wereldwijde ontwikkeling, die gebaseerd is op gemeenschappelijke doelstellingen, zelfredzaamheid, wederzijds belang en gedeelde verantwoordelijkheid in alle landen in alle ontwikkelingsstadia. De SDG’s weerspiegelen een op universele mensenrechten gebaseerde visie die volledig in overeenstemming is met de EU-waarden en bieden de kans om de ervaring van de EU met duurzame ontwikkeling te promoten.

8. De Agenda 2030 is universeel en van toepassing op alle landen. Alle landen staan samen voor deze problemen en moeten alle beschikbare middelen gebruiken om ze op te lossen. De Agenda moet als geheel worden uitgevoerd, dus niet selectief. De uitvoering ervan moet gebaseerd zijn op een mondiale orde op basis van regels, met multilateralisme als beginsel en de Verenigde Naties als kern.

9. De SDG’s staan centraal in de Agenda 2030, waarin een omvattende visie wordt uiteengezet op wat nodig is om armoede te bestrijden en duurzame ontwikkeling te stimuleren. De Agenda 2030 integreert op evenwichtige wijze de drie dimensies van duurzame ontwikkeling, bevat de cruciale aspecten van bestuur en vreedzame en inclusieve samenlevingen en erkent de belangrijke onderlinge samenhang tussen de doelstellingen en de streefcijfers.

10. De actieagenda van Addis Abeba 12 maakt integrerend deel uit van de Agenda 2030 en introduceert een nieuw paradigma voor de uitvoering met financiële en niet-financiële middelen waarbij binnenlandse maatregelen en gezond beleid centraal staan. Samen creëren de Agenda 2030 en de actieagenda van Addis Abeba de noodzakelijke voorwaarden voor een mondiaal partnerschap dat beleidskaders en financiële middelen omvat, om de SDG’s te bereiken. De Agenda 2030 wordt ook aangevuld door het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 13 en het klimaatverdrag van Parijs, dat een bindend kader vormt met universele afspraken.

11. De EU en haar lidstaten moeten reageren op de huidige mondiale problemen en mogelijkheden in de context van de Agenda 2030 die zij mee vormgegeven hebben. Deze consensus over ontwikkeling is een cruciaal onderdeel van de reactie. De Europese instellingen zullen deze consensus blijven bevorderen met oog voor hun verschillende institutionele rollen en bevoegdheden. Met betrekking tot het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid versterken de EU en haar lidstaten elkaars optreden; om complementair en doeltreffend te kunnen zijn, moet hun optreden worden gecoördineerd 14 . Aangezien de Unie en haar lidstaten moeten voldoen aan de afspraken en rekening moeten houden met de doelstellingen die zij in het kader van de Verenigde Naties 15 hebben goedgekeurd, is de nieuwe Europese consensus over ontwikkeling bedoeld als kader voor de gemeenschappelijke aanpak van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid door de EU en haar lidstaten. Bijgevolg is de consensus van toepassing op de Europese Unie en haar lidstaten.


2. De reactie van de EU

2.1. Een sterkere en doeltreffendere EU in een veranderende wereld

12. De EU en haar lidstaten zijn vastbesloten de Agenda uit te voeren om op een evenwichtige en geïntegreerde manier te komen tot duurzame ontwikkeling in de drie dimensies (economie, maatschappij en milieu) ervan. Via heel wat EU-beleid wordt met veel verschillende actoren op coherente wijze bijgedragen aan deze doelstelling. Door bij te dragen aan het bereiken van de Agenda 2030 streeft de EU naar een sterker, duurzamer, inclusiever en welvarender Europa, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst: Europese duurzaamheidsmaatregelen” 16 . De tenuitvoerlegging zal nauwlettend worden gecoördineerd met die van het klimaatverdrag van Parijs 17 en andere internationale afspraken wegens hun sterke onderlinge samenhang.

13. Het externe optreden van de EU is belangrijk voor de geslaagde wereldwijde uitvoering van de Agenda 2030. De jongste jaren is de EU zelf ook veranderd. Met de nieuwe institutionele structuur en politieke instrumenten uit het Verdrag van Lissabon is de EU nu beter toegerust om te reageren op wereldwijde problemen en kansen. De integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid bevat een visie op de inzet van Europa in de wereld, met inbegrip van de voornaamste belangen en prioriteiten, op een reeks beleidsterreinen, onder meer ontwikkelingsbeleid. In de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid wordt het belang benadrukt van de Agenda 2030, die het potentieel heeft om de nodige transformatie op gang te brengen ter ondersteuning van de waarden van de EU en de doelstellingen van het extern optreden van de EU.

14. Met ontwikkelingsbeleid worden de doelstellingen van het externe optreden van de EU nagestreefd. Dit omvat de in artikel 21, lid 2, onder d) van het VEU bepaalde doelstelling van ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden op economisch, maatschappelijk en milieugebied, met uitbanning van de armoede als voornaamste doel, zoals bepaald in artikel 208 van het VWEU. Overeenkomstig de in artikel 21, lid 2, VEU bepaalde doelstellingen draagt het ontwikkelingsbeleid ook bij aan onder meer: ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten; handhaving van de vrede en voorkoming van conflicten; verbetering van de kwaliteit van het milieu en het duurzaam beheer van de mondiale natuurlijke rijkdommen; en het bevorderen van een internationaal bestel dat gebaseerd is op intensievere multilaterale samenwerking, en van goed mondiaal bestuur.. Daarom draagt de consensus ook bij aan de vereiste samenhang tussen de verschillende domeinen van het externe optreden van de EU en tussen die domeinen en het andere beleid 18 .

15. Ontwikkelingsbeleid is een essentieel deel van het hele EU-beleid om wereldwijde problemen aan te pakken, onderlinge afhankelijkheid te beheren en aan een betere wereld te bouwen. Ontwikkelingsbeleid zal nog steeds worden gecoördineerd met ander EU-beleid zoals humanitaire hulp, handel en regionale integratie, het herziene Europese nabuurschapsbeleid 19 , gezondheid, milieu, energie, landbouw, visserij, migratie en wetenschap, technologie en innovatie, om tot efficiëntere resultaten te komen. Met ontwikkelingssamenwerking worden een aantal grondoorzaken van onveiligheid, conflicten, complexe crises en stromen vluchtelingen, ontheemden en irreguliere migranten aangepakt. Duurzame ontwikkeling en de uitbanning van armoede zijn essentieel om op lange termijn de wereldwijde problemen aan te pakken.

16. Deze consensus zal bijdragen aan de verwezenlijking van de prioriteiten van het externe optreden van de EU, zoals uiteengezet in de integrale strategie, met name door de ondersteuning van weerbaarheid op alle niveaus en het stimuleren van gedeelde welvaart. Bij de uitvoering van de integrale strategie zullen de SDG's als horizontaal thema dienen 20 . Verdere acties inzake weerbaarheid in deze context zullen gericht zijn op het vermogen van staten en samenlevingen om te hervormen, zodat zij bestand zijn tegen interne en externe crises en zich hiervan kunnen herstellen. Uit de actie moet ook blijken dat, in overeenstemming met de SDG’s, weerbaarheid een breed begrip is dat betrekking heeft op alle individuen en de samenleving als geheel 21 , waarbij de capaciteit moet worden versterkt om om te gaan met risico’s die voortvloeien uit onder meer sociaaleconomische omstandigheden, milieu en klimaatverandering, rampen en conflicten. Op die manier worden de voornaamste oorzaken van precariteit van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen aangepakt.

17. De EU is goed geplaatst om haar rol te spelen. Zij haalt veel kracht uit haar politieke en sociale solidariteit en is een belangrijke economische en handelspartner voor landen overal te wereld. Zij is wereldwijd aanwezig via uitgebreide diplomatieke netwerken, ook in kwetsbare of uit een conflict komende staten. Zij is op meerdere domeinen wereldwijd een bron van inspiratie voor beleid en goede praktijken op het vlak van duurzame ontwikkeling. Zij kan bogen op jarenlange ervaring met ontwikkelingssamenwerking via een uitgebreid arsenaal instrumenten en kanalen. Zij is ook een belangrijke voortrekker inzake de bescherming van mondiale collectieve goederen.

18. Een cruciale factor om deze gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken en de grootste bijdrage aan de Agenda 2030 te leveren, is dat de EU eensgezind optreedt. De EU en haar lidstaten verbinden er zich daarom toe beter samen te werken. In de integrale strategie wordt erkend dat meer samenhang nodig is tussen de lidstaten en de EU, en tussen de interne en externe dimensie van EU-beleid. Een coherente en consequente inzet zal leiden tot meer geloofwaardigheid, legitimiteit, toegevoegde waarde, invloed en positieve impact in de wereld. De EU en haar lidstaten moeten zich verenigen in diversiteit, gebruik maken van een waaier aan ervaringen en manieren van aanpakken, en rekening houden met de comparatieve voordelen.


2.2. Beginselen en waarden van EU-optreden inzake ontwikkeling

19. Deze consensus strookt met de beginselen van het externe optreden van de EU die zijn uiteengezet in artikel 21, lid 1, VEU, en die met de consensus wereldwijd uitgedragen worden: de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht. Deze universele waarden vormen de kern van de Agenda 2030.

20. De EU en haar lidstaten hanteren een op rechten gebaseerde aanpak van ontwikkelingssamenwerking 22 . Daarbij worden alle mensenrechten gerespecteerd en worden bevordert inclusie en participatie, non-discriminatie, gelijkheid en rechtvaardigheid, transparantie en verantwoordingsplicht bevorderd. De aanpak zal een belangrijke rol blijven spelen om er in het kader van de Agenda 2030 voor te zorgen dat niemand achterblijft, waar hij ook woont en ongeacht etniciteit, geslacht, leeftijd, handicap, godsdienst of geloof, seksuele geaardheid, migratie- of andere status. Deze aanpak strookt met de eerste doelstelling van het EU-ontwikkelingsbeleid, namelijk het terugdringen en, op lange termijn, uitbannen van armoede. Dat betekent ook dat wordt opgetreden tegen de vele vormen van discriminatie waar kwetsbare mensen mee te maken hebben.

21. Gelijkheid van mannen en vrouwen is een kernwaarde van de EU en is verankerd in het politieke en wetgevende kader. Die gelijkheid is cruciaal om de SDG’s te bereiken en is een kernthema van de hele Agenda 2030. De EU en haar lidstaten zullen de vrouwenrechten, gendergelijkheid en de emancipatie en de bescherming van vrouwen en meisjes als prioriteit integreren in alle onderdelen van hun optreden.


Gendergelijkheid

Vrouwen en meisjes worden nog steeds beroofd van rechten, middelen en hun stem. Zij hebben minder kans op onderwijs, opleiding of betaald werk dan mannen. Door sociale normen en discriminerende wetgeving hebben zij soms weinig zeggenschap in beslissingen die hun leven beïnvloeden. De kloof tussen mannen en vrouwen is zelfs nog groter waar genderongelijkheid overlapt met andere vormen van uitsluiting, bijvoorbeeld omwille van een handicap, leeftijd, etniciteit, seksuele geaardheid of een geografisch afgelegen ligging. Gendergelijkheid heeft een positieve invloed op vooruitgang op het gebied van democratie, mensenrechten, gezondheid, onderwijs, groei en conflictoplossing, en genderactie moet in alle relevante beleidslijnen worden opgenomen.

In haar externe betrekkingen is de EU een wereldleider inzake de promotie van gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes, in het bijzonder via haar alomvattende, resultaatgerichte EU-genderactieplan 2016-2020 23 . Als een bijdrage aan de Agenda 2030 zullen de EU en haar lidstaten deze beleidsaanpak van gendergelijkheid omzetten in concrete acties voor de emancipatie van vrouwen en meisjes, waarbij ook discriminatie en geweld jegens hen wordt bestreden. Dit omvat: hun economische en sociale rechten en emancipatie stimuleren; hun stem versterken; hun fysieke en psychologische integriteit beschermen; en de institutionele cultuur van de EU en de lidstaten wijzigen om de afspraken na te komen.


3. Onze gezamenlijke prioriteiten - een kader voor actie

22. De Agenda 2030 is sterk onderling verweven. De uitvoering ervan vergt omvattende nationale duurzameontwikkelingsstrategieën waarin op evenwichtige wijze de economische, maatschappelijke en milieudimensie van duurzame ontwikkeling worden geïntegreerd. Acties om één prioriteit aan te pakken hebben gevolgen op andere gebieden en bepaalde problemen, zoals duurzaamheid en ongelijkheid, nemen een plaats in in alle onderdelen van de Agenda. De EU en de lidstaten houden rekening met deze onderlinge samenhang bij het plannen en uitvoeren van ontwikkelingssamenwerking en besteden bijzondere aandacht aan geïntegreerde acties die gezamenlijke voordelen kunnen opleveren en waarmee op coherente wijze meerdere doelstellingen kunnen worden bereikt. Zo kan meer gewicht worden toegekend aan belangrijke drijvende krachten met transformationeel potentieel op horizontale gebieden zoals gendergelijkheid, jongeren, investeringen, duurzame energie, migratie en mobiliteit.

23. In het licht hiervan zal de ontwikkelingsagenda van de EU en haar lidstaten opgebouwd zijn rond de prioriteiten van de Agenda 2030: mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap.


3.1. Mensen - menselijke ontwikkeling en waardigheid

24. Het uitbannen van armoede in al zijn dimensies, het aanpakken van discriminatie en ongelijkheid en het beginsel dat niemand wordt achtergelaten blijven centraal staan in het ontwikkelingsbeleid van de EU, dat voortbouwt op het belangrijke nieuwe elan dat deze doelstellingen dankzij de Agenda 2030 krijgen. Vooruitgang op deze gebieden zorgt voor een steviger basis voor duurzame ontwikkeling.

25. De SDG’s geven aan op welke domeinen nog vooruitgang moet worden geboekt om te komen tot menselijke ontwikkeling en waardigheid. De EU en haar lidstaten streven naar het uitroeien van honger, gezondheidszorg voor iedereen, goed onderwijs en goede opleidingen voor iedereen, en duurzame sociale zekerheid en waardig werk voor iedereen, in een gezonde omgeving. Zij ondersteunen partners om hun verantwoordelijkheid op te nemen en hun nationaal beleid en bestuur te versterken door op duurzame wijze essentiële diensten te verlenen. Zij zullen sterk de nadruk leggen op de bescherming van de kwetsbaarsten.

26. De EU en haar lidstaten zullen ervoor zorgen dat iedereen toegang krijgt tot voldoende betaalbaar, veilig en voedzaam voedsel. Zij zullen grotere inspanningen leveren om een einde te maken aan honger, te zorgen voor voedselzekerheid en voldoende voedsel en de weerbaarheid te vergroten van de meest kwetsbaren, met name in landen met terugkerende crises. Zij zullen actie blijven ondernemen om alle vormen van slechte voeding en ondervoeding en groeiachterstanden bij kinderen aan te pakken.

27. De EU en haar lidstaten zullen de armste gemeenschappen ondersteunen om betere toegang te krijgen tot land, voedsel, water en schone en betaalbare energie zonder schadelijke milieugevolgen. Veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen zijn een basisdienst en een absolute vereiste voor gezondheid, groei en productiviteit. Deze voorzieningen zijn erg gevoelig voor milieuschade en klimaatverandering. De EU en haar lidstaten zullen duurzaam en geïntegreerd waterbeheer steunen via een meer strategische aanpak van regionale ontwikkeling en integratie. Zij zullen duurzame stadsontwikkeling stimuleren om de snel aangroeiende stedelijke bevolking betere diensten, toegankelijkheid en levenskwaliteit te bieden en daarbij verbindingen maken tussen landelijke en stedelijke gebieden.

28. Betere gezondheid is de hoeksteen van menselijke waardigheid en wereldwijde welvaart. De EU en haar lidstaten zullen blijven werken aan de versterking van gezondheidszorgsystemen, het voorkomen en bestrijden van overdraagbare ziekten als HIV/Aids, tuberculose, malaria en hepatitis, het zorgen voor betaalbare medicijnen en vaccins voor iedereen, en het aanpakken van wereldwijde gezondheidsproblemen zoals antimicrobiële resistentie. Zij zullen de kindersterfte en moedersterfte terugdringen, geestelijke gezondheid promoten en de toenemende last van niet-overdraagbare ziekten in partnerlanden helpen aanpakken.

29. Goed onderwijs is een absolute vereiste voor langdurige ontwikkeling. De EU en haar lidstaten zullen steun verlenen aan een inclusieve vorm van een leven lang leren en billijk en kwalitatief hoogstaand onderwijs op alle niveaus - kleuteronderwijs, lager en middelbaar onderwijs, hoger onderwijs, technische en beroepsopleidingen en volwassenenonderwijs, met specifieke aandacht voor onderwijs en opleidingsmogelijkheden voor meisjes en vrouwen. Zij zullen harder werken om ervoor te zorgen dat iedereen de kennis, vaardigheden, capaciteiten en rechten heeft om een waardig leven te kunnen leiden, volwaardig te kunnen deelnemen aan de maatschappij als verantwoordelijke en productieve volwassenen, en bij te dragen aan het sociale en economische welzijn van hun gemeenschappen en aan het promoten van en de toegang tot cultuur.


Jongeren

Aan de behoeften en ambities van jongeren moet specifieke aandacht worden besteed. Tegen 2030 zal het aantal jongeren tussen 15 en 24 jaar wereldwijd naar schatting met 7% toenemen tot bijna 1,3 miljard; veel van hen zullen zich in ontwikkelingslanden bevinden, in het bijzonder in gebieden als Afrika en Zuid-Azië, waar de mediaan van de leeftijd onder het wereldwijde niveau ligt. Zorgen voor voldoende en kwalitatief hoogstaand onderwijs voor jongeren blijft een belangrijk streven. Jongeren zijn erg kwetsbaar in situaties van gewapende conflicten, georganiseerde misdaad en mensenhandel. Gericht beleid en gepaste investeringen zijn nodig om jongerenrechten te promoten en hen makkelijker te laten deelnemen aan het economisch, sociaal, maatschappelijk en cultureel leven; jongeren moeten ook ten volle kunnen bijdragen aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Om te zorgen voor duurzame vooruitgang en inclusiviteit moeten jongeren ook deelnemen aan democratische processen en een leidende rol opnemen.

Sub-Saharaans Afrika staat voor een specifiek probleem en zal tot 2035 jaarlijks ongeveer 18 miljoen banen moeten scheppen om de nieuwkomers op de arbeidsmarkt te kunnen absorberen. De EU en haar lidstaten zullen meer nadruk leggen op het tegemoetkomen aan de behoeften van jongeren en het verbeteren van hun vooruitzichten, in het bijzonder ter bevordering van kwalitatief hoogstaande werkgelegenheid en ondernemerschap, ondersteund door doeltreffend onderwijs, beroepsopleiding, ontwikkeling van vaardigheden en toegang tot digitale technologieën en diensten. De EU zal ook streven naar emancipatie van jongeren en hun deelname aan de lokale economieën, de samenleving en besluitvorming, en aan het verloop van openbare aangelegenheden. Zij zullen ook streven naar het optimaal benutten van het demografisch dividend van jongeren en de capaciteit inzake digitale innovatie, en jongeren betere mobiliteit bieden en hen de vruchten laten plukken van technologische vooruitgang.


30. Als economische groei inclusief is, is hij duurzaam en komt hij de armsten meer ten goede. De EU en haar lidstaten zullen maatregelen nemen om de ongelijkheid van resultaten en kansen te verminderen. Deze maatregelen zullen rechtstreeks ten goede komen aan de armste groepen in de samenleving en inclusievere, duurzame groei stimuleren zonder de kansen van toekomstige generaties op het spel te zetten. Om de toenemende economische en sociale ongelijkheden een halt toe te roepen, zullen de EU en haar lidstaten nationale ontwikkelingstrajecten steunen waarmee naar zoveel mogelijk positieve resultaten en gevolgen op sociaal gebied wordt gestreefd en waarin aandacht wordt besteed aan een betere verdeling van de voordelen van groei, de creatie van welvaart en waardig werk en betere toegang tot productiefactoren als land of financiële middelen. Zij zullen samenwerken met partnerlanden om progressieve belastingen en een herverdelend beleid inzake overheidsuitgaven te stimuleren, om ervoor te zorgen dat iedereen toegang krijgt tot basisdiensten van hoogstaande kwaliteit, in het bijzonder goed onderwijs, gezondheidszorg en sanitaire voorzieningen. Zij zullen ook ondersteuning bieden voor efficiënte, duurzame en billijke socialebeschermingsstelsels om een basisinkomen te waarborgen, te voorkomen dat mensen opnieuw in armoede verzeild raken en weerbaarheid op te bouwen. Zij zullen de beslissende factoren en tendensen van economische en sociale ongelijkheden analyseren en hun instrumenten en aanpak versterken om ongelijkheden doeltreffender te bestrijden, ook door het terugdringen van ongelijkheden op te nemen in al hun activiteiten. Zij zullen de rechten van personen met een handicap promoten en ervoor zorgen dat zij op gelijke basis kunnen participeren.

31. De EU en haar lidstaten zullen daadkrachtig ijveren voor de bescherming en naleving van de rechten van vrouwen en meisjes. Zij zullen streven naar de naleving van de verplichtingen in het kader van het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen. Zij blijven zich inspannen voor de promotie, bescherming en naleving van alle mensenrechten en voor de volledige en doeltreffende naleving van het actieprogramma van Peking en dat van Cairo, van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling en van de resultaten van hun toetsingsconferenties, en zetten zich in voor de bescherming van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in deze context.

32. De EU en haar lidstaten zullen zich sterker concentreren op de uitbanning van armoede in zeer arme, kwetsbare of door conflicten geteisterde landen waar de binnenlandse middelen naar verwachting niet zullen volstaan om iedereen sociale basisdiensten te bieden en waar sterker de nadruk moet worden gelegd op menselijke ontwikkeling.

33. De EU en haar lidstaten zullen de weerbaarheid in het geval van ecologische en economische schokken, door de natuur of de mens veroorzaakte rampen en mondiale gezondheidsrisico’s versterken, met name voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Zij zullen in hun maatregelen systematisch de doelstelling integreren dat individuen, gemeenschappen en landen in staat moeten zijn zich beter voor te bereiden op, bestand te zijn tegen, zich aan te passen aan en snel te herstellen van stress en schokken, zonder de vooruitzichten voor ontwikkeling op lange termijn aan te tasten 24 . Dat zal leiden tot nauwere samenwerking en complementariteit tussen actoren op het gebied van ontwikkeling en humanitaire actoren, op basis van een gezamenlijke risico- en kwetsbaarhedenanalyse. Tijdens langdurige crises zullen de EU en haar lidstaten sociale structuren op langere termijn beschermen, humanitaire en ontwikkelingshulp bieden op een coherente manier, en voor langere tijd ontheemde personen integreren in een ruimer ontwikkelingsplan, met toegang tot onderwijs en waardig werk.

34. De EU en haar lidstaten zullen de weerbaarheid stimuleren van personen die gedwongen langere tijd ontheemd zijn en hun inclusie in het economische en sociale leven in het gastland, daarbij erkennend dat de vaardigheden van ontheemde personen een belangrijke troef zijn die cruciaal is voor hun weerbaarheid en de wederopbouw van hun leven. De EU en haar lidstaten zullen een op rechten gebaseerde aanpak hanteren, met bijzondere aandacht voor begeleide en niet-begeleide minderjarigen en andere zeer kwetsbare personen.


 3.2. Planeet - bescherming van het milieu, beheer van natuurlijke hulpbronnen en aanpak van klimaatverandering

35. Ecologische duurzaamheid, met inbegrip van een stabiel klimaat, is cruciaal voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, met name voor de armste lagen van de samenleving. Het menselijk welzijn en weerbare samenlevingen hangen af van gezonde ecosystemen en een gezond milieu. Aantasting van het milieu, met inbegrip van klimaatverandering, kunnen de economische vooruitgang ongedaan maken, de vrede en stabiliteit in gevaar brengen en leiden tot grootschalige migratie. Bovenop specifieke acties moeten ook milieu-overwegingen worden geïntegreerd in alle sectoren van ontwikkelingssamenwerking, ook via preventief optreden. Ook een verantwoord handelende particuliere sector en de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, zullen cruciaal zijn voor het welslagen. De EU en haar lidstaten zullen een efficiënt gebruik van hulpbronnen en duurzame consumptie en productie stimuleren, zodat economische groei niet langer hand in hand gaat met aantasting van het milieu, en de overgang naar een circulaire economie mogelijk wordt. Zij zullen ook intensiever gebruik maken van wetenschap, technologie en innovatie om ecologische duurzaamheid te stimuleren, en zullen hun partners aansporen alle gegevens en informatie te gebruiken die beschikbaar zijn via Europese en internationale programma’s van aardobservatie om steun te verlenen aan empirisch onderbouwde beslissingen waarbij rekening wordt gehouden met de toestand van het milieu.

36. De EU en haar lidstaten ondersteunen de instandhouding en het duurzaam beheer van alle natuurlijke hulpbronnen, en de instandhouding en het duurzaam gebruik van biodiversiteit en ecosystemen, met inbegrip van bossen, oceanen, kustgebieden, rivierbekkens en andere ecosystemen. Zij zullen de gezamenlijke voordelen van duurzaam beheer belichten, met inbegrip van betere klimaatresistentie en -aanpassing. Zij zullen de integratie van duurzaamheid in alle samenwerkingssectoren vergroten en milieukwesties vaker aankaarten in de dialoog met onze partners. Zij zullen het gebruik van dienstenrekeningen voor natuurlijk kapitaal promoten. Zij zullen beter bestuur en capaciteitsopbouw voor het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen ondersteunen en zich inzetten voor de betrokkenheid van belanghebbenden en het respect voor de rechten van iedereen, met inbegrip van inheemse en lokale gemeenschappen. Zij zullen de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen stimuleren om te komen tot gezonde en productieve oceanen, duurzaam beheer van oceaanhulpbronnen en duurzame visserij, ook via beter oceaanbeheer en de ontwikkeling van de blauwe economie.

37. De Agenda 2030 vergt van alle partijen dringende inspanningen op het gebied van mondiale collectieve goederen. De EU en haar lidstaten zullen de Agenda 2030 en het klimaatverdrag van Parijs uitvoeren via gecoördineerd en coherent optreden, om ten volle gebruik te maken van synergieën, daarbij ook voortbouwend op andere internationale kaders als het Kader van Sendai voor rampenrisicovermindering en de nieuwe stedelijke agenda 25 .

38. De EU en haar lidstaten zullen milieu en klimaat, met inbegrip van de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering, opnemen in hun strategieën voor ontwikkelingssamenwerking. Zij zullen steun verlenen aan nationale strategieën, met inbegrip van interdepartementale planning en programmering, om weerbaarheid te promoten, klimaatrisico’s te verminderen en bij te dragen aan de verlaging van emissies, overeenkomstig de uitvoering van de nationaal bepaalde bijdragen van het klimaatverdrag van Parijs, Daarnaast vormt het feit dat het klimaatverdrag van Parijs wettelijk bindend is en de nationaal bepaalde bijdragen moeten worden goedgekeurd, een impuls voor de nationale planning van de ontwikkeling in het kader van de Agenda 2030.

39. Energie is een cruciale katalysator van ontwikkeling en uiterst belangrijk om oplossingen te vinden voor een duurzame planeet. De omvang van de financiële investeringen die nodig zijn om te komen tot wereldwijde toegang tot schone-energiediensten, vergt inspanningen van veel actoren. De EU en haar lidstaten zullen de samenwerking met alle relevante partijen, ook met de particuliere sector, opdrijven op het vlak van vraagsturing, energie-efficiëntie, opwekken van hernieuwbare energie en de ontwikkeling en overdracht van schone technologie. Zij zullen ook het uitdoven van subsidies voor fossiele brandstoffen stimuleren, net als stabiele en transparante energiemarkten en de ontwikkeling van slimme netwerken en het gebruik van digitale technologieën voor een duurzaam energiebeheer.

Duurzame energie en klimaatverandering

Toegang tot duurzame en betaalbare energie en klimaatverandering zijn twee problemen die tezamen moeten worden aangepakt om te komen tot duurzame ontwikkeling in drie dimensies. Ontwikkelingslanden hebben energie nodig om inclusieve groei te stimuleren en de levensstandaard op milieuvriendelijke wijze te verhogen. Investeringen in energie kunnen zorgen voor toegang tot schoon water, hygiënische kookomstandigheden, onderwijs en gezondheidszorg, en kan ook zorgen voor banen en lokale bedrijven ondersteunen. De EU en haar lidstaten zullen energie-armoede aanpakken door bij te dragen aan universele toegang tot energiediensten die betaalbaar, modern, betrouwbaar en duurzaam zijn, met een sterke nadruk op hernieuwbare energie. De ondersteuning van Afrika en onze nabuurschap bij deze energie-overgang maakt deel uit van passende kaders voor de energie-unie van de EU. Dit gaat gepaard met voortgezette actie van de EU als wereldleider bij de aanpak van klimaatverandering en de ondersteuning van derde landen om klimaatverandering aan te pakken en de overgang te maken naar een emissiearme en uit klimaatoogpunt veerkrachtige economie.

Rekening houdend met de verschillende omstandigheden in partnerlanden zullen de EU en haar lidstaten deze kwesties aanpakken via strategische dialoog, uitwisseling van goede praktijken en kennis, en ontwikkelingssamenwerking. Strategische investeringen in duurzame energie zullen worden ingezet om de regelgeving te verbeteren zodat de energiesector op een gezonde manier kan ontwikkelen en particuliere financiering wordt gestimuleerd. De acties van de EU worden ondersteund door: politieke verantwoordelijkheid en partnerschap; een geschikt regelgevend kader voor de energiesector; en een stimulans voor investeringen. Deze doorgedreven strategie zal zorgen voor constructieve en consequente EU-inspanningen met partners inzake energie en klimaat.


3.3. Welvaart - inclusieve en duurzame groei en banen

40. Een belangrijk aspect van de Agenda 2030 is te komen tot inclusieve en duurzame groei en het scheppen van waardig werk, met name voor vrouwen en jongeren. De EU en haar lidstaten promoten een economische transformatie die leidt tot waardig werk, genoeg inkomsten voor overheidsdiensten en duurzame waardeketens. Dat houdt het stimuleren in van duurzame consumptie- en productiepatronen in een circulaire economie, van hulpbronnenefficiëntie en de overgang naar emissiearme en klimaatbestendige processen. Inclusieve duurzame groei leidt tot de opbouw van weerbaarheid op lange termijn in partnerlanden, doordat mogelijkheden worden gecreëerd voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen om deel te nemen aan en voordeel te halen uit toegenomen welvaart en werkgelegenheid. Het is een oplossing op middellange en lange termijn om de oorzaken van instabiliteit, irreguliere migratie en gedwongen ontheemding aan te pakken.

41. De EU en haar lidstaten zullen de ontwikkelingslanden helpen ondernemingsvriendelijker te worden. Zij zullen bijdragen aan betere omstandigheden voor economische activiteit het totstandbrengen van een beter beleid en betere regelgeving, een beter ondernemingsklimaat, nieuwe zakelijke modellen en een grotere bestuurscapaciteit. Zij zullen de toegang tot financiële diensten stimuleren, met name voor vrouwen, voor mensen in armoede en voor micro- en kleine en middelgrote ondernemingen. Zij zullen ook initiatieven uit de particuliere sector en sociale ondernemingen die lokale diensten aanbieden, stimuleren. Ook overheidsinvesteringen in de capaciteit voor onderzoek en innovatie van ontwikkelingslanden kunnen helpen om particuliere investeringen en economische en sociale ontwikkeling te stimuleren.

42. De EU en haar lidstaten zullen handel en investeringen in ontwikkelingslanden stimuleren en faciliteren ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling. De EU heeft een goede staat van dienst met het openstellen van haar markt voor de minst ontwikkelde landen en zal handel blijven promoten als motor van groei en armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Via de tenuitvoerlegging van de 'handel voor iedereen'-strategie verlenen de EU en haar lidstaten steun aan hun handelspartners zodat die hun verplichtingen in het kader van de actieagenda van Addis Abeba kunnen nakomen om duurzame ontwikkeling te integreren in alle niveaus van handelsbeleid en vooruitgang te boeken met veel van de SDG’s. De EU en haar lidstaten zullen de programma’s voor ontwikkelingssamenwerking en de instrumenten voor handelsbeleid op elkaar afstemmen ter ondersteuning van de uitvoering van de bepalingen van handelsovereenkomsten die betrekking hebben op handel en duurzame ontwikkeling. Zij zullen de vaardigheden en middelen van de particuliere sector combineren met ondersteunend handelsbeleid en instrumenten, hulp voor handel en economische diplomatie, zodat inclusieve en duurzame economische groei wordt gestimuleerd en in derde landen groeimodellen te ondersteunen waarin rekening wordt gehouden met de schaarste van hulpbronnen en klimaatverandering.


Investeringen

De Agenda 2030 en de actieagenda van Addis Abeba vormen een kader waarbinnen verantwoord investeren kan bijdragen aan duurzame ontwikkeling in al haar dimensies. Het kan een leidraad zijn voor beslissingen over middelen ter ondersteuning van menselijke capaciteit, infrastructuur, instellingen en diensten om alles efficiënter te laten verlopen. Investeringen zijn een belangrijk instrument voor de uitvoering van de Agenda 2030. Duurzame investeringen helpen de economieën te diversifiëren en te koppelen aan regionale en wereldwijde waardeketens, de regionale integratie en handel te stimuleren, de waarde van de lokale economie te vergroten en tegemoet te komen aan maatschappelijke behoeften.

Het Europees extern investeringsplan 26 biedt een geïntegreerd pakket voor de financiering van investeringen in Afrika en de nabuurschap van de EU. Het plan omvat een Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling; technische bijstand om duurzame projecten te ontwikkelen en investeerders aan te trekken; en een reeks maatregelen gericht op beter economisch bestuur, een beter ondernemingsklimaat en samenwerking met de particuliere sector. Het bouwt voort op de ervaring van de EU met de blending van overheidssubsidies met leningen van derde partijen om meer middelen vrij te maken voor duurzame ontwikkeling. Het plan omvat een nieuwe garantiefaciliteit om bijkomende financiering los te maken, met name in de particuliere sector, door zich te richten op de kernfactoren die investeringen stimuleren. De garantie wordt gefinancierd door de EU en waar mogelijk mee door anderen, en wordt gebruikt om mogelijke verliezen van daarvoor in aanmerking komende investeerders (met inbegrip van internationale financiële instellingen en investeerders uit de particuliere sector) op te vangen en zo het risico van investeringen in ontwikkelingslanden te verkleinen.

De tenuitvoerlegging van het plan draagt aldus bij aan groei en werkgelegenheid, leidt tot innovatieve producten of diensten en trekt particuliere investeringen aan. Het plan draagt ook bij aan het bereiken van de SDG’s en helpt dus de grondoorzaken van migratie te bestrijden. De EU en haar lidstaten zullen het optrekken van particuliere en overheidsinvesteringen in een koolstofarme, klimaatbestendige groene economie ook stimuleren. Zij zullen trachten bij te dragen aan een efficiënter gebruik van hulpbronnen, aan het loskoppelen van groei en aantasting van het milieu, aan het stimuleren van duurzame consumptie en productie en aan het verminderen van kwetsbaarheden. Investeringen zullen verlopen in partnerschap met lokale ondernemingen en actoren, en met respect voor de land- en arbeidsrechten.


43. De EU en haar lidstaten zullen samenwerken met de binnenlandse en internationale particuliere sector, waaronder werkgevers- en werknemersorganisaties, om een verantwoorde, duurzame en doeltreffende aanpak te stimuleren. De particuliere sector zou verantwoorde en duurzame activiteiten moeten ondernemen die bijdragen tot de tenuitvoerlegging van de Agenda 2030. De EU en haar lidstaten zullen het gebruik stimuleren van particuliere middelen voor ontwikkeling op gebieden met een aanzienlijk potentieel voor transformatie naar duurzame ontwikkeling, waaronder duurzame landbouw, schone energie, klimaatbestendige infrastructuur, gezondheid, groene en circulaire economie en digitalisering. Als meer EU-bedrijven verantwoorde praktijken hanteren bij toeleveringsketens in ontwikkelingslanden, in nauwe samenwerking met particuliere belanghebbenden en de overheid, en eerlijke en ethische handel stimuleren, vormt dat een stevige bijdrage aan de uitvoering van de Agenda 2030. Toezeggingen inzake duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen moeten standaard worden opgenomen in zakelijke modellen. De EU en haar lidstaten blijven steun verlenen aan verantwoordelijke bedrijfspraktijken en verantwoord beheer van toeleveringsketens, waarin rekening wordt gehouden met mensen- en arbeidsrecht, financiële integriteit en milieunormen en toegankelijkheid. Zij zullen werken aan het voorkomen van mensenrechtenschendingen en de leidende beginselen inzake bedrijfsleven en mensenrechten van de VN promoten. Zij zullen een stimulans bieden voor arbeidsnormen die fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden garanderen, met name zoals bepaald door de Internationale Arbeidsorganisatie, zowel in de formele als de informele sector, ook door de overgang van de informele naar de formele sector te ondersteunen.

44. Duurzame landbouw blijft, samen met duurzame visserij en aquacultuur, een belangrijke motor voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Wereldwijd hangt twee derde van de personen die in armoede leven voor zijn bestaansmiddelen af van landbouw, en een aantal ontwikkelingslanden blijft in grote mate afhankelijk van de handel in slechts een of een paar grondstoffen. Investeringen in duurzame landbouw zijn nodig om de productiesystemen te diversifiëren, ondervoeding te voorkomen en te zorgen voor meer productie en banen zonder daarbij het milieu te schaden. In Afrika zijn aanzienlijke investeringen van de particuliere sector nodig, met name aangezien de agrovoedingssector een cruciale sector is voor meer werkgelegenheid op korte en middellange termijn. Deze investeringen moeten dienen om de bodem te beschermen, watervoorraden in stand te houden, ontbossing te voorkomen en gezonde ecosystemen te behouden. Kleine boeren en de armsten blijven centraal staan, met bijzondere aandacht voor de integratie van jongeren en de emancipatie van vrouwen. In de duurzame landbouw moet optimaal gebruik worden gemaakt van het potentieel van de landbouwsector om broeikasgassen te verminderen en tegelijk de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering vergroten. De EU en haar lidstaten streven naar de ontwikkeling van landbouwwaardeketens die ten goede komen aan de armen en de agro-industrie aansporen om banen te scheppen en toegevoegde waarde te creëren. Dat houdt in dat de kwaliteit van sanitaire en fytosanitaire omstandigheden wordt verbeterd, dat duurzame visserij en aquacultuur wordt bevorderd en dat acties worden ondersteund om illegale visserij, zeevervuiling en de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. De EU streeft ook naar beter beheer van het eigendomsstelsel van land, oceanen en bossen.

45. In de ontwikkelingslanden wordt digitale technologie aan een nooit eerder gezien tempo ingevoerd. Door gebrekkige connectiviteit, met name in Afrika, en de beperkte concurrentie blijft digitale technologie echter nog onbetaalbaar voor de meerderheid van de bevolking.

46. De EU en haar lidstaten zullen hun steun blijven ontwikkelen om informatie- en communicatietechnologie in ontwikkelingslanden te stimuleren als krachtige katalysatoren voor groei (digitalisering voor ontwikkeling). De EU en haar lidstaten zullen de nadruk leggen op het beter integreren van digitale oplossingen in ontwikkeling. Zij zullen een gunstig klimaat voor de digitale economie bevorderen door te zorgen voor meer vrije, open en veilige connectiviteit. Zij zullen steun verlenen aan digitaal ondernemerschap, innovatie en de creatie van werkgelegenheid, en zullen het gebruik van digitale technologieën in andere prioritaire domeinen (zoals bestuur, landbouw, onderwijs, gezondheid en energie) promoten. Zij zullen digitale geletterdheid en vaardigheden bevorderen met het oog op de emancipatie van mensen, ook de meest kwetsbaren.

47. De EU en haar lidstaten zullen het ontwerp, de bouw en de werking van stedelijke structuren die zuiniger omgaan met energie ondersteunen. Zij ondersteunen ook de ontwikkeling van duurzame, onderling verbonden en veilige transportnetwerken en andere veerkrachtige infrastructuur om groei, handel en investeringen te stimuleren.

48. De EU en haar lidstaten trachten het potentieel van steden te stimuleren als knooppunten voor duurzame en inclusieve groei en innovatie, rekening houdend met hun wijdere landelijke gemeenschappen. Overeenkomstig de nieuwe stedelijke agenda van de VN zullen zij steun verlenen aan het verstrekken van basisdiensten, aan duurzame landinrichting, eerlijk beheer van grondmarkten en duurzame stedelijke mobiliteit. Zij zullen inclusief en evenwichtig territoriaal en stedelijk beleid stimuleren. Zij zullen de weerbaarheid van steden tegen schokken opbouwen en overal kansen voor een koolstofarme en klimaatbestendige economie opnemen.


3.4. Vrede - vreedzame en inclusieve samenlevingen, democratie, effectieve en verantwoordingsplichtige instellingen, rechtsstaat en mensenrechten voor iedereen

49. Inclusieve samenlevingen en verantwoordingsplichtige democratische instellingen zijn voorwaarden voor duurzame ontwikkeling en stabiliteit. De EU en haar lidstaten zullen de universele waarden zoals democratie, goed bestuur, de rechtsstaat en mensenrechten voor iedereen stimuleren in alle partnerschappen en instrumenten en in alle situaties, ook via ontwikkelingsmaatregelen. Zij zullen binnenlandse inspanningen ondersteunen, die zijn aangepast aan de noden en de context van iedere samenleving om duurzame democratische staten op te bouwen die bestand zijn tegen externe en interne schokken. Om deze doelstellingen te behalen zullen zij verantwoordingsplichtige en transparante instellingen, participerende besluitvorming en publieke toegang tot informatie stimuleren. Via partnerschappen tussen nationale, subnationale en lokale besturen zullen zij streven naar doeltreffend meerlagig bestuur waaraan kwetsbare groepen deelnemen. Zij zullen een open en faciliterende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, een inclusieve aanpak en transparante besluitvorming op alle niveaus steunen en stimuleren. Zij zullen initiatieven voor de bestrijding van corruptie ondersteunen. Zij zullen steun blijven verlenen aan inclusieve, transparante en geloofwaardige verkiezingen, evenals actieve deelname van burgers aan de hele verkiezingscyclus. Zij zullen democratisch bestuur ondersteunen dat de fundamentele vrijheden waarborgt, met inbegrip van de vrijheid van godsdienst of geloof en dat garanties biedt inzake de universele mensenrechten, zowel politieke, burgerlijke, economische, sociale als culturele rechten, met inbegrip van het stimuleren van culturele diversiteit. De politieke dialoog zal een belangrijk actieplatform zijn, ook met partnerregeringen en anderen.

50. De EU en haar lidstaten zullen doeltreffende, onafhankelijke, open en verantwoordingsplichtige justitiële stelsels bevorderen om de rechtsstaat te stimuleren. Zij zullen de hervorming van justitie blijven ondersteunen om de toegang tot justitie voor iedereen te stimuleren, in het bijzonder voor de arme en kwetsbare groepen van de samenleving.

51. Armoede, conflicten, kwetsbaarheid, humanitaire behoeften en gedwongen ontheemding hangen onderling sterk samen en moeten op een coherente en brede manier worden aangepakt. De EU en haar lidstaten zullen de verschillende grondoorzaken op alle niveaus aanpakken, gaande van uitsluiting, ongelijkheid, schendingen van mensenrechten en het ontbreken van de rechtsstaat tot aantasting van het milieu en klimaatverandering.

52. De EU en haar lidstaten zullen ontwikkelingssamenwerking gebruiken als deel van de waaier aan beleid en instrumenten om conflicten en crises te voorkomen, te beheren en op te lossen, aan humanitaire behoeften te voldoen en langdurige vrede en goed bestuur op te bouwen. Het centrale doel van ontwikkelingssamenwerking blijft de uitbanning van armoede en dat zal niet uit het oog worden verloren. Hiertoe stimuleren de EU en haar lidstaten de brede aanpak 27 van conflicten en crises, met aandacht voor kwetsbaarheid, menselijke veiligheid en de erkenning van het verband tussen duurzame ontwikkeling, vrede en veiligheid. Deze acties vinden plaats op alle niveaus, van mondiaal tot lokaal, en in alle stadia van de conflictcyclus, van vroegtijdige waarschuwing en preventie tot crisisrespons en stabilisering. In de context van ontwikkelingssamenwerking werken de EU en de lidstaten samen met actoren uit de veiligheidssector, in uitzonderlijke omstandigheden ook militaire actoren, om hun capaciteit op te bouwen om steun te verlenen aan duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, in het bijzonder het bereiken van duurzame en inclusieve samenlevingen. Zij zullen aansturen op gedeelde oplossingen voor veiligheids- en ontwikkelingskwesties, ook via steun voor de hervorming van de veiligheidssector 28 en capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling. Zij zullen ook aandacht hebben voor preventie en bestrijding van gewelddadig extremisme door individuen en gemeenschappen weerbaarder te maken tegen de aantrekkingskracht van radicalisering en extremisme, onder meer door religieuze tolerantie en interreligieuze dialoog te stimuleren. Zij zullen zich blijven inzetten voor het beginsel “verantwoordelijkheid tot bescherming” en het voorkomen van gruweldaden.

53. De EU en haar lidstaten zullen hun ontwikkelingssamenwerking toespitsen op kwetsbare en door conflicten geteisterde staten en steun verlenen aan de meest kwetsbaren. Door de mensenrechten, de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur te promoten en te beschermen dragen de EU en haar lidstaten proactief bij aan de opbouw van stabiliteit en veiligheid en aan het bevorderen van weerbaarheid in fragiele situaties. Dat houdt ook in dat stedelijke criminaliteit en geweld worden aangepakt. Door conflictgevoeligheid te integreren in hun werkzaamheden wordt gestreefd naar maximale bevordering van vrede en menselijke veiligheid. Zij zullen vrede, staatsopbouw, transparantie, verantwoordingsplicht en toegang tot justitie stimuleren door met alle belanghebbenden te werken aan conflictpreventie, vredeshandhaving en vredesopbouw. Zij zullen steun verlenen aan overgangsjustitie via contextspecifieke maatregelen voor de bevordering van waarheid, gerechtigheid, schadeloosstelling en waarborgen ter voorkoming van herhaling. Voor stabilisering moet de periode worden overbrugd tussen het oplossen van een conflict en het moment dat het hervormingsproces op langere termijn vruchten begint af te werpen, door een vertrouwensrelatie op te bouwen tussen de regering en de bevolking, onder andere door de dienstverlening te hervatten. In deze context zullen de EU en haar lidstaten de partnerschappen met gekwalificeerde regionale partners nieuw leven inblazen. Het welslagen van de maatregelen op het vlak van vrede en veiligheid hangt in het bijzonder af van samenwerking met lokale actoren en de mate waarin zij zich verantwoordelijk voelen voor het proces. De EU en haar lidstaten zullen zich richten op alle aspecten van de preventie en aanpak van seksueel en gendergerelateerd geweld tijdens en na conflicten, en steun verlenen aan de participatie van vrouwen in conflictpreventie en -oplossing en bij hulp en herstel.

54. De EU en haar lidstaten zullen humanitaire en ontwikkelingssamenwerking op een meer coherente en complementaire manier uitvoeren zodat zij actief bijdragen aan de opbouw van veerkracht en de aanpak van chronische kwetsbaarheid en risico’s. Hiervoor moeten de werkwijzen tussen de ontwikkelings- en humanitaire organisaties worden verbeterd om noodhulp, herstel en ontwikkeling beter aan elkaar te koppelen, met inbegrip van een diepgaander uitwisseling van informatie, donorcoördinatie, gezamenlijke risico- en kwetsbaarheidsanalyse, een gedeelde definitie van strategische prioriteiten, gezamenlijke programmering en transitiestrategieën en via het EU-systeem van vroegtijdige waarschuwing bij conflicten. De EU en haar lidstaten zorgen voor vroegtijdige betrokkenheid en nauwe samenwerking van politieke en ontwikkelingsactoren vanaf het begin, om de humanitaire actoren aan te vullen en voort te bouwen op hun noodhulp en snelle herstelinterventies. Humanitaire toegang voor het bieden van eerste hulp is cruciaal, evenals de bescherming van de humanitaire rechten en beginselen, overeenkomstig de verbintenissen die tijdens de wereldtop over humanitaire hulp in mei 2016 zijn aangegaan.

55. De EU en haar lidstaten zullen hun inspanningen opdrijven om de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen bij veranderingen aan te passen in het licht van het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 en het klimaatverdrag van Parijs. Betere voorbereiding van mensen en gemeenschappen, vermindering van hun kwetsbaarheid en vergroting van hun vermogen om schokken en rampen te weerstaan en te boven te komen, vergroten, is cruciaal om negatieve effecten en het verlies van levens en bestaansmiddelen te voorkomen. De EU en haar lidstaten zullen analyses van risico's en lacunes opnemen in hun ontwikkelingssamenwerkingsprogramma’s. Zij zullen ook zorgen voor een betere voorbereiding op grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, overeenkomstig de Internationale Gezondheidsregeling, met name door capaciteitsopbouw van nationale en regionale systemen voor gezondheidszorg.

56. Migratie is een complex, mondiaal, langdurig fenomeen waarop moet worden gereageerd met een goed ontworpen, evenwichtig, op feiten gebaseerd en duurzaam beleid. In de Agenda 2030 wordt duidelijk erkend dat migratie en mobiliteit een positieve bijdrage leveren aan inclusieve groei en duurzame ontwikkeling. Deze bijdrage kan ten goede komen aan de migranten zelf, hun familie en de landen van herkomst en bestemming. Migranten vormen een belangrijke motor voor de wereldeconomie: de totale geldovermakingen aan ontwikkelingslanden in 2015 bedroegen ruim het dubbele van de totale officiële ontwikkelingshulpgeldstromen. De EU en haar lidstaten zullen hun inspanningen opvoeren om de kansen te grijpen die migratie biedt voor ontwikkeling en daarbij ook de problemen aanpakken. Dat omvat ook het stimuleren van investeringen en innovatie in partnerlanden om groei en werkgelegenheid te bevorderen, ondersteuning van sociale en samenwerking met partners uit de particuliere sector en andere partners om de kosten van geldovermakingen te verlagen.

57. Slecht beheerde migratie kan voor grote problemen zorgen en negatieve gevolgen hebben voor de landen van herkomst, doorreis en bestemming, de migranten zelf en de gemeenschappen waar zij tijdelijk verblijven of zich definitief vestigen. In het slechtste geval worden de mensenrechten van migranten niet gerespecteerd, krijgen zij geen toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, en staan zij bloot aan dwangarbeid en mensenhandel. Slecht beheerde migratie kan ook in zowel het gastland als het land van doorreis leiden tot problemen die snel moeten worden aangepakt kan in extreme gevallen de gezondheidszorg, het onderwijs, het bestuur en de algehele stabiliteit en veiligheid van gastlanden onder zware druk zetten. Migratie hangt dus samen met verschillende beleidsdomeinen, waaronder ontwikkeling, goed bestuur, mensenrechten, werkgelegenheid, gezondheidszorg, onderwijs, sociale bescherming en milieu, met inbegrip van klimaatverandering. De EU en haar lidstaten zullen hiertoe bijdragen via een meer gecoördineerde, systematische en gestructureerde aanpak met zoveel mogelijk synergieën en hefboomeffecten van de interne en externe aspecten van het EU-beleid, en een combinatie van onmiddellijke humanitaire hulp aan vluchtelingen en intern ontheemden met meer structurele ondersteuning voor migratie via ontwikkelingsbeleid, wat een belangrijk deel van deze inspanningen zal zijn.


Mobiliteit en migratie

De EU en haar lidstaten zullen meer inspanningen leveren om alle aspecten van migratie en gedwongen ontheemding in partnerlanden beter te beheren en de grondoorzaken ervan aan te pakken. Zij zullen zich sterker inzetten voor veilige, ordelijke, reguliere en verantwoorde migratie en mobiliteit van mensen, om de kansen te grijpen die migratie op het vlak van ontwikkeling biedt, en tegelijk ook de problemen ervan aan te pakken. Een geslaagde aanpak van migratie en gedwongen migratie vergt inspanningen en beleids- en wetgevende kaders op korte en lange termijn doorheen verschillende sectoren, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van zowel migranten als gastgemeenschappen.

De EU en haar lidstaten zullen hiervoor van migratie een cruciaal onderdeel van de EU-dialoog inzake buitenlands beleid maken, en antwoorden op maat en versterkte partnerschappen ontwikkelen binnen het partnerschapskader 29 . Voor deze brede partnerschappen worden alle beleidslijnen en instrumenten ingezet waarmee de uiteenlopende aspecten van migratie en gedwongen ontheemding kunnen worden aangepakt, ook wettelijke migratie, irreguliere migratie, mensenhandel, grensbeheer, geldovermakingen, internationale bescherming en terugkeer en re-integratie op basis van wederzijdse verantwoordingsplicht en volledige inachtneming van onze verplichtingen op het gebied van humanitair recht en mensenrechten. De aanpak binnen het partnerschapskader houdt ook in dat meer aandacht wordt besteed aan de oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding, met degelijke context-specifieke empirische onderbouwing. De EU en haar lidstaten verbinden zich ertoe rechtstreeks samen te werken met de centrale en lokale overheden van de partnerlanden, maar ook met niet-gouvernementele actoren zoals het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en internationale organisaties. Met deze intensieve inspanningen zullen de EU en haar lidstaten actief steun verlenen aan de uitwerking van de mondiale pacten over migratie en vluchtelingen waartoe werd opgeroepen in de Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten van 19 september 2016 30 .


4. Partnerschap - de EU als motor voor de uitvoering van de Agenda 2030

58. In de Agenda 2030 wordt erkend dat ieder land de primaire verantwoordelijkheid heeft voor zijn eigen economische en sociale ontwikkeling, maar wordt ook duidelijk gemaakt dat de Agenda moet worden uitgevoerd door alle landen en alle belanghebbenden in een samenwerkend partnerschap. Als antwoord op mondiale problemen en trends, en toegespitst op de hierboven genoemde prioriteiten, zullen de EU en haar lidstaten de uitvoering van hulp verbeteren, ook door beter samen te werken. Dat houdt ook in dat zij de doeltreffendheid en de impact verbeteren door meer coördinatie en samenhang. Om de doelstellingen van het EU-ontwikkelingsbeleid doeltreffender te kunnen nastreven, met name de uitbanning van armoede, moet dat beleid aanpasbaar zijn aan en reageren op dringende behoeften, mogelijke crises en evoluerende prioriteiten.


4.1. Beter samenwerken

59. Op landenniveau zullen de EU en de lidstaten de gezamenlijke programmering van ontwikkelingssamenwerking versterken om zo de totale impact te vergroten door hun middelen en capaciteiten te bundelen. In het licht van de toenemende uitdagingen is er meer dan ooit nood aan een gezamenlijke visie voor EU-steun die is afgestemd op de inspanningen van een partnerland, en eveneens aan een sterkere beleids- en politieke dialoog. Door samen te werken zullen de EU en haar lidstaten kennis delen en strategische antwoorden ontwikkelen op basis van een grondige analyse van de context van het land, met inbegrip van armoede en duurzaamheid, en van de algemene betrekkingen van het land met de EU, bijvoorbeeld inzake veiligheid, handel of migratie. Zo houden zij rekening met de land- en sectorspecifieke prioriteiten en beleidslijnen, en met de beschikbare middelen voor ontwikkelingsfinanciering, in overeenstemming met de actieagenda van Addis Abeba. De EU en haar lidstaten zullen streven naar meer coördinatie en synergieën, met inbegrip van gezamenlijke programmeringsprocessen, ook in kwetsbare en door conflicten getroffen landen, waarbij zij gebruik maken van gezamenlijke conflictanalyse.

60. Systematisch gebruik van een uniforme strategie op het niveau van de EU en waar nodig gezamenlijke indicatieve programma’s zal zorgen voor meer impact. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de respectieve voordelen van andere landen en internationale actoren. Zo wordt minder fragmentarisch en efficiënter gewerkt. Gezamenlijk toezicht en gezamenlijke resultatenkaders vormen de kern van een dergelijke uniforme strategie, om de dynamiek te behouden, de dialoog te voeden en de wederzijdse verantwoordingszin te verbeteren. Gezamenlijke programmering moet ook open staan voor andere geschikte donoren en internationale actoren op het niveau van het land.

61. De EU en haar lidstaten zullen steun bieden aan partnerlanden via gezamenlijke samenwerkingsacties die kunnen worden uitgevoerd op nationaal, regionaal en internationaal niveau en zorgen voor coherente en doeltreffende gezamenlijke EU-steun aan bepaalde sectoren, bepaalde thema’s of een gedeelde doelstelling die is aangepast aan de context van het land. Zo moet de gecoördineerde beleidsdialoog met de partnerlanden worden versterkt en verbonden met andere domeinen van het extern optreden, en wordt de deskundigheid van de EU gebundeld om meer resultaat te boeken.

62. Gezamenlijke acties staan open voor alle EU-partners die het eens zijn met en bijdragen aan een gezamenlijke visie, ook partners uit de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld. Dat kunnen dus ook andere gelijkgestemde regeringen zijn of de Verenigde Naties en andere internationale organisaties. Gezamenlijke acties moeten bogen op een stevige kennisbasis en moeten rekening houden met alle beschikbare bronnen van ondersteuning. Gezamenlijke acties kunnen op verschillende manieren en op basis van de respectieve voordelen van verschillende actoren worden uitgevoerd. Gezamenlijke acties worden gezamenlijk gemonitord en geëvalueerd, op basis van een gezamenlijk resultatenkader.

63. Door de werkzaamheden van de EU en haar lidstaten op het vlak van begrotingssteun te coördineren worden de inspanningen voor de tenuitvoerlegging van de SDG’s in partnerlanden gestimuleerd en worden het macro-economisch beleid, het beheer van overheidsfinanciën en het bedrijfsklimaat verbeterd. Begrotingssteun wordt, indien van toepassing en met degenen die willen deelnemen, gebruikt ter versterking van het partnerschap, de eigen inbreng en de wederzijdse verantwoordingsplicht in de betrekkingen met ontwikkelingslanden, op basis van gedeelde beginselen, doelstellingen en belangen, en afhankelijk van de politieke, economische en sociale context van een partnerland. Begrotingssteun wordt verleend in overeenstemming met de beginselen inzake doeltreffende ontwikkelingshulp en moet worden ondersteund door capaciteitsopbouw en de overdracht van kennis en deskundigheid. Zo vormt de steun een aanvulling op de inspanningen van landen om meer inkomsten te innen en middelen beter te besteden met het oog op duurzame ontwikkeling, inclusieve groei en werkgelegenheid, het uitbannen van armoede, het terugdringen van ongelijkheid en vreedzame samenlevingen. Begrotingssteun kan ook bijdragen aan een oplossing voor kwetsbare situaties en aan het stimuleren van stabiliteit en staatsopbouw in landen in een kwetsbare situatie of overgang.

64. Trustfondsen van de EU bieden mogelijkheden om de krachten te bundelen tussen de EU, de lidstaten en andere ontwikkelingspartners. Dankzij EU-trustfondsen kunnen de EU en de lidstaten hun middelen combineren en snel en flexibel besluiten nemen en uitvoeren, en zorgen voor meer impact, doeltreffendheid en zichtbaarheid van de EU-ontwikkelingssamenwerking bij het bereiken van de SDG’s. Zij bieden administratieve efficiëntie en een grote toegevoegde waarde, ook door donoren in te schakelen die wel financieel willen bijdragen maar niet de capaciteit hebben om ter plaatse actief te zijn.

65. Het combineren van overheidssubsidies en leningen (blending), waardoor ook particuliere financiering wordt gemobiliseerd, is een ander belangrijk middel voor de uitvoering van de Agenda 2030. Blending kan worden toegepast op alle gebieden van externe samenwerking van de EU in sectoren als energie, transport- en waterinfrastructuur, het midden- en kleinbedrijf, sociale sectoren en het milieu. Een sterkere betrokkenheid van de particuliere sector is nodig, waarbij gebruik wordt gemaakt van innovatieve financiële instrumenten om meer particuliere financiering aan te trekken voor duurzame ontwikkeling, met inbegrip van klimaatactie. Blending is een belangrijk onderdeel van het voorgestelde Europees extern investeringsplan. Een nauw partnerschap met de Europese Investeringsbank en andere financiële instellingen van de EU en de lidstaten is cruciaal voor de blendingactiviteiten van de EU. Ook andere financiële instellingen zullen erbij betrokken worden.

66. De EU en haar lidstaten zullen hun standpunten over alle kwesties in verband met de consensus gezamenlijk ontwikkelen en op elkaar afstemmen in internationale fora. Zo zal hun gezamenlijke invloed toenemen en zullen zij bijdragen aan efficiënte multilaterale besprekingen.


4.2. Bevorderen van sterkere, meer inclusieve partnerschappen tussen meerdere belanghebbenden

67. Sterkere partnerschappen staan centraal in de EU-aanpak voor de uitvoering van de SDG’s. De EU en haar lidstaten zullen nauwer samenwerken met alle andere relevante belanghebbenden om de uitvoering van de Agenda 2030 te stimuleren.

68. Nationale regeringen hebben de primaire verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de Agenda 2030. In de betrekking met partnerlanden zullen de EU en haar lidstaten sterker de nadruk leggen op de eigen verantwoordelijkheid van een land en op partnerschap en dialoog, met het oog op meer doeltreffendheid. Zij zullen steun verlenen aan inclusieve nationale planning in ontwikkelingslanden. Zij zullen open regeringsdialogen stimuleren met alle belanghebbenden in de stadia van planning, uitvoering en evaluatie. Dergelijke processen zullen de nationale regeringen helpen bij het beoordelen van de beschikbare uitvoeringsmiddelen, het identificeren van de lacunes en het kiezen van geschikte domeinen voor ontwikkelings- en andere internationale samenwerking. Een fundamenteel streven is om in een land capaciteit op te bouwen voor de tenuitvoerlegging van de Agenda 2030. Dat houdt ook steun in voor het mobiliseren en efficiënt gebruiken van binnenlandse overheidsfinanciën, die bij uitstek de grootste en meest stabiele bron zijn voor de financiering van duurzame ontwikkeling. Het houdt ook in dat e-overheidssystemen worden gestimuleerd om efficiënt belastingen te innen en het gebruik van overheidsmiddelen transparant te maken. De EU en haar lidstaten steunen de capaciteitsopbouw voor nationale toezichtskaders, goede methoden voor het verzamelen, splitsen en analyseren van data en voor beleidssamenhang voor duurzame ontwikkeling.

69. Het bereiken van de meeste SDG’s hangt ook af van de actieve betrokkenheid van lokale overheden. De EU en haar lidstaten zullen decentraliseringshervormingen steunen waar nodig, om lokale overheden bij te staan om te komen tot beter bestuur en meer ontwikkelingsimpact. Zij zullen processen ondersteunen voor efficiënte interactie tussen burgers en de lokale overheid in alle stadia van beleidsplanning en -uitvoering.

70. Een geslaagde tenuitvoerlegging vergt ook sterkere partnerschappen tussen regeringen. De EU en haar lidstaten zullen hun partnerschappen uitbreiden met de particuliere sector, het maatschappelijk middenveld met inbegrip van vakbonden en werkgeversorganisaties, multilaterale organisaties, de academische wereld, diasporagroepen en andere. Zij zullen de capaciteitsopbouw van belanghebbenden blijven ondersteunen.

71. De EU en haar lidstaten zullen hun partnerschappen met maatschappelijke organisaties verdiepen. Zij zullen de maatschappelijke organisaties speelruimte en passende randvoorwaarden bieden zodat zij hun rol als pleitbezorgers en uitvoerders ten volle kunnen spelen. Zij zullen de verbintenissen van maatschappelijke organisaties ondersteunen in het inzet voor efficiënte, transparante en resultaatgerichte ontwikkelingssamenwerking.

72. De EU en haar lidstaten erkennen de cruciale rol van de particuliere sector als motor voor duurzame ontwikkeling op lange termijn en de noodzaak om met deze sector een gestructureerde dialoog te voeren en gezamenlijke ontwikkelingsdoelstellingen na te streven. De EU en haar lidstaten kunnen praktische partnerschapsregelingen ontwikkelen voor transparante en open samenwerking waaraan bedrijven en andere belanghebbenden kunnen deelnemen. Zij zullen duurzame en ethische bedrijfspraktijken ondersteunen en zorgen voor stimulansen voor investeringen uit de particuliere sector in wereldwijde duurzame ontwikkeling.

73. De EU en haar lidstaten zullen samenwerken met multilaterale organisaties, met inbegrip van het systeem van de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbankgroep, de G7, de G20 en andere multilaterale instellingen, om hen ertoe aan te sporen zich achter de Agenda 2030 te scharen en wederzijdse steun voor de uitvoering ervan te bevorderen. De EU en haar lidstaten streven naar synergieën met de Verenigde Naties, zowel wereldwijd als ter plaatse met de VN-landenteams, ook om de doeltreffendheid van de VN te verbeteren. Zij zullen de deelname van ontwikkelingslanden aan het bestuur van multilaterale organisaties stimuleren.


4.3. Aangepaste ontwikkelingspartnerschappen die de capaciteiten en behoeften weerspiegelen

74. Om efficiënt te zijn moeten de inspanningen van de EU op het vlak van ontwikkeling aangepast zijn aan de capaciteiten en behoeften van ontwikkelingslanden. De EU en haar lidstaten zullen met ontwikkelingslanden werken op een steeds meer gediversifieerde en aangepaste manier. Partnerschappen moeten ontwikkelingssamenwerking en financiële steun omvatten, en daarnaast ook uiteenlopende strategieën, beleidslijnen en instrumenten om de toenemende variatie in de omstandigheden van ontwikkelingslanden weer te geven.

75. De financiële samenwerking van de EU zal worden geconcentreerd op de plekken waar zij het meest nodig is en de meeste impact kan hebben. De EU en haar lidstaten zullen hun ontwikkelingssamenwerking in de eerste plaats blijven richten op de armste landen, met inbegrip van de minst ontwikkelde landen en kwetsbare en door conflicten geteisterde staten, die het minst in staat zijn financiering te genereren en de minste middelen hebben om de SDG’s te bereiken, en die dus in grote mate afhankelijk zullen blijven van internationale overheidsfinanciering. De mensen die uit de boot dreigen te vallen moeten worden geïdentificeerd en bereikt, via het verlenen van essentiële diensten, het verbeteren van de groeivooruitzichten en het opbouwen van weerbaarheid tegen schokken.

76. De EU en haar lidstaten zullen hun inspanningen met verder gevorderde ontwikkelingslanden opvoeren tot meer dan financiële samenwerking. Deze landen hebben minder of geen zachte leningen nodig, maar zijn cruciaal voor de uitvoering van de Agenda 2030. De EU en haar lidstaten zullen een beleidsdialoog over ontwikkeling voeren met deze landen en deze waar nodig uitbreiden tot andere beleidsterreinen via de combinatie van politieke, veiligheids-, economische, wetenschappelijke, technische, technologische en aangepaste financiële samenwerking.


Innovatieve inspanningen met verder gevorderde ontwikkelingslanden

Verder gevorderde ontwikkelingslanden blijven cruciaal voor de uitvoering van de Agenda 2030. In die landen leven nog grote aantallen mensen in armoede en vaak zijn er grote ongelijkheden. Zij hebben in hun regio vaak grote invloed. Deze zuid-zuid-samenwerking met andere ontwikkelingslanden neemt snel toe en heeft een groot aandeel in de totale internationale samenwerking. Als belangrijke economieën hebben zij steeds meer invloed op mondiale collectieve goederen en kwesties als klimaatverandering.

De EU en haar lidstaten zullen nieuwe partnerschappen ontwikkelen met verder gevorderde ontwikkelingslanden om de uitvoering van de Agenda 2030 te stimuleren, met inbegrip van duurzame ontwikkeling, de uitbanning van armoede en andere gedeelde belangen. De dialoog over overheidsbeleid en hervormingen zal centraal staan in deze partnerschappen, rekening houdend met de diversiteit van middeninkomenslanden en de noodzaak van een aanpak op maat. Met de beleidsdialogen zullen wederzijdse belangen worden bevorderd en gezamenlijke prioriteiten en partnerschappen worden geïdentificeerd. Zij zullen de tenuitvoerlegging van de SDG’s ondersteunen, die een gezamenlijk en geïntegreerd kader voor samenwerking vormen, en die zullen helpen bij het omgaan met mondiale publieke goederen en kwesties. De samenwerking kan plaatsvinden in de partnerlanden zelf, in hun regio, in derde landen of wereldwijd.

Deze nieuwe partnerschappen zullen goede praktijken, technische bijstand en kennisdeling stimuleren. Bovendien zullen de EU en haar lidstaten samenwerken en de dialoog aangaan met middeninkomenslanden die nieuwe donoren aan het worden zijn, om goede praktijken uit te wisselen, zuid-zuid- en driehoekssamenwerking te promoten en samen te werken ter ondersteuning van minder gevorderde landen bij de uitvoering van de Agenda 2030.


77. De consensus zal de leidraad voor acties vormen in het kader van regionale overeenkomsten, strategieën en beleidslijnen met betrekking tot ontwikkelingslanden. De toekomstige kaders voor betrekkingen met landen, ook in Afrika, het Caribisch gebied en de regio van de Stille Oceaan, zullen de concrete tenuitvoerlegging van de Agenda 2030 op regionaal niveau stimuleren. Dit wordt een kernaspect van de werkzaamheden ter ondersteuning van de Agenda, en een kans om biedt de mogelijkheid om de doelstellingen van de consensus op te nemen in onze samenwerking met partners, ook in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan.

78. De Agenda 2030 vormt een op transformatie gericht politiek kader voor alle landen en zal een leidraad vormen voor de acties van de EU in buurlanden in het kader van het herziene Europese nabuurschapsbeleid. Dit beleid is gebaseerd op een reeks door de EU en haar lidstaten en hun partners gedeelde prioriteiten die het bereiken van de Agenda 2030 versterken. Deze prioriteiten zijn: goed bestuur, democratie, rechtsstaat en mensenrechten; economische ontwikkeling voor stabilisering, met bijzondere aandacht voor jongeren, onderwijs en werkgelegenheid; connectiviteit, duurzame energie en klimaatverandering; veiligheid; en migratie en mobiliteit. Het herziene beleid streeft er ook naar regionale partners van buiten de Europese nabuurschap te betrekken bij horizontale kwesties als migratie en energie. De EU en haar lidstaten zullen in de nabuurschap verschillende instrumenten gebruiken, die aansluiten op andere EU-maatregelen in het kader van de Agenda 2030.


5. Meer impact voor EU-maatregelen

5.1. Mobiliseren en doeltreffend gebruik maken van alle middelen voor de uitvoering

79. De EU en haar lidstaten moeten hun aanpak aanpassen aan het kader van de Agenda 2030 en de actieagenda van Addis Abeba en alle middelen van uitvoering daadwerkelijk inzetten en doeltreffend gebruiken.

80. De EU en de lidstaten zullen met de partnerlanden samenwerken om een gezonde beleidsomgeving te stimuleren voor de uitvoering van de Agenda 2030. Zij zullen staten helpen om nationaal ontwikkelingsbeleid te formuleren en uit te voeren en om de verantwoordingsplicht en het reactievermogen tegenover burgers te verbeteren.

81. De EU en haar lidstaten zullen meer nadruk leggen op het genereren van meer binnenlandse bijkomende middelen voor duurzame ontwikkeling in partnerlanden, bijvoorbeeld door het mobiliseren van binnenlandse middelen te bevorderen, dat internationale handel als motor voor ontwikkeling te stimuleren en dat illegale financieringsstromen te bestrijden.

82. Binnenlandse overheidsfinanciering is cruciaal voor de inspanningen van alle landen om de Agenda 2030 uit te voeren. De EU en haar lidstaten zullen de inspanningen van ontwikkelingslanden steunen om meer inkomsten te mobiliseren, de staatsschulden en de overheidsuitgaven beter te beheren, belastingsystemen te ontwikkelen, de efficiëntie van de overheidsuitgaven te vergroten en subsidies voor fossiele brandstoffen af te bouwen. Officiële ontwikkelingshulp blijft een belangrijke rol spelen als aanvulling op de inspanningen van - in het bijzonder de armste en meeste kwetsbare - landen om binnenlandse middelen te mobiliseren. Door begrotingssteun en blending beter aan elkaar te koppelen kunnen de EU en haar lidstaten bijdragen aan de verbetering van de doeltreffendheid van overheidsinvesteringen in partnerlanden door steun te verlenen aan macro-economische en begrotingskaders voor stabiliteit, gezonde sectorbeleidslijnen en hervormingen, brede jaarlijkse en tussentijdse begrotingskaders en gezonde beheerssystemen voor overheidsfinanciën, met inbegrip van transparante aanbestedingen.


Binnenlandse middelen mobiliseren en inzetten

Gezien het centrale belang ervan zou binnenlandse overheidsfinanciering centraal moeten staan in alle inspanningen van regeringen om te komen tot inclusieve groei, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling te bewerkstelligen. Het is ook een deel van het sociale contract tussen een regering en haar burgers. Burgers zijn bereid meer belastingen te betalen als zij het gevoel hebben deel te kunnen hebben aan de algemene ontwikkeling van het land en hun regering ter verantwoording te kunnen roepen.

De aanpak van de EU om meer te innen en beter te besteden 31 ondersteunt ontwikkelingslanden op drie gebieden: verbetering op het vlak van het aantrekken van binnenlandse middelen; effectievere en efficiëntere overheidsuitgaven; en schuldbeheer. De aanpak wordt toegespitst op belastingontduiking en -ontwijking en illegale geldstromen en op de doeltreffendheid en eerlijkheid van belastingsystemen en de financiering van sociale bescherming. Hij stimuleert gezond beheer van overheidsuitgaven om inkomsten om te zetten in publieke goederen en diensten dankzij begrotingsdiscipline en de strategische toewijzing van middelen.

De EU en haar lidstaten steunen ook het Addis Tax Initiative en het werk van de OESO/G20 om de uitholling van de belastinggrondslag en winstverschuivingen aan te pakken en belastinginformatie uit te wisselen. Zij ondersteunen de deelname van ontwikkelingslanden aan relevante internationale besprekingen en procedures voor het bepalen van normen, met inbegrip van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen voor belastingdoeleinden en de besprekingen van de OESO/G20. Zij zijn vastbesloten bij hun fiscaal beleid rekening te houden met de gevolgen voor ontwikkelingslanden.


83. De EU zal als geheel 0,7% van het bni uittrekken voor officiële ontwikkelingshulp (ODA) binnen de tijdspanne van de Agenda 2030 32 . Daarnaast wordt op korte termijn 0,15% van het bni uitgetrokken voor ODA aan de minst ontwikkelde landen, en tussen nu en 2030 wordt dit opgetrokken tot 0,20%. De EU en haar lidstaten zullen ook steun blijven verlenen aan de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering in ontwikkelingslanden, overeenkomstig de toezeggingen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het klimaatverdrag van Parijs. De EU en haar lidstaten blijven de politieke dialoog voortzetten om ook andere partijen ertoe te bewegen meer geld uit te trekken voor duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de klimaatfinanciering.

84. De EU en haar lidstaten zullen bijdragen aan initiatieven om de financiering van ontwikkeling beter te meten. Dit omvat financiering buiten de ODA, uit alle bronnen, die bijdraagt aan de uitvoering van de Agenda 2030 en gebruik maakt van instrumenten als de verwachte voorstellen van de OESO voor een maatregel voor de totale officiële steun voor duurzame ontwikkeling.

85. Via ontwikkelingssamenwerking zal de tenuitvoerlegging van de bepalingen van handelsovereenkomsten betreffende handel en duurzame ontwikkeling worden ondersteund 33 . Door de steun en de samenwerkingsprogramma's op deze gebieden beter te coördineren, kan de EU de kansen benutten en nauwere handelsbetrekkingen bewerkstelligen om deze op waarden gebaseerde agenda te versterken tegenover onze handelspartners.

86. De EU en haar lidstaten zullen de toepassing van andere uitvoeringsmiddelen ondersteunen, met inbegrip van capaciteitsopbouw, wetenschap, technologie en innovatie. Zij zullen blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling in en voor ontwikkelingslanden, en ook in de versterking van nationale systemen voor innovatie. Zij zullen streven naar sterkere meetbare invloed op vorderingen met de SDG’s via een aanpak in het kader van verantwoord onderzoek en verantwoorde innovatie, met open toegang tot onderzoeksresultaten en gegevens voor met overheidsgeld gefinancierde projecten en wetenschappelijk onderwijs.


5.2. Samenhang in het ontwikkelingsbeleid

87. De consensus helpt bij het voldoen aan de vereiste van samenhang tussen de verschillende onderdelen van het externe optreden van de EU en tussen het externe optreden en het beleid op andere terreinen 34 . De vereiste beleidssamenhang die in de Agenda 2030 is opgenomen, houdt in dat duurzame ontwikkeling moet worden geïntegreerd in alle ermee verband houdende EU-beleid, zodat de drie dimensies van duurzame ontwikkeling op evenwichtige wijze worden geïntegreerd, dat de onderlinge samenhang tussen de verschillende SDG’s aandacht krijgt en dat er samenhang is tussen het externe beleid van de EU en haar beleid op andere terreinen, en tussen internationale kaders.

88. De EU en haar lidstaten bevestigen hun bereidheid om tot beleidssamenhang inzake ontwikkeling te komen, als belangrijke bijdrage aan de collectieve inspanningen voor een bredere beleidssamenhang inzake duurzame ontwikkeling 35 . Zij blijven rekening houden met het doel van ontwikkelingssamenwerking in het beleid dat gevolgen kan hebben voor de ontwikkelingslanden (art. 208 VWEU). De consensus is een leidraad om samenhang in het ontwikkelingsbeleid te bewerkstelligen op alle beleid en terreinen waarop de Agenda 2030 betrekking heeft, waarbij wordt gestreefd naar zoveel mogelijk synergieën, ook op het vlak van handel, financiering, milieu en klimaatverandering, voedselzekerheid, migratie en veiligheid. Bijzondere aandacht gaat naar de bestrijding van illegale financieringsstromen en belastingontduiking, en naar de bevordering van handel en verantwoord investeren.

89. De uitvoering van het nieuwe universele kader voor duurzame ontwikkeling op het vlak van ontwikkelingssamenwerking is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle belanghebbenden. De EU en de lidstaten zullen daarom de nadruk leggen op deelname van de hele regering en zorgen voor overzicht en coördinatie op alle niveaus voor de uitvoering van de SDG’s. Om de beleids- en besluitvorming beter te ondersteunen zorgen zij voor feiten over de invloed van het beleid op ontwikkelingslanden door raadplegingen, dialoog met belanghebbenden en ex-ante effectbeoordelingen en ex-post evaluaties van grote beleidsinitiatieven 36 . Waar nodig moet in beleidsinitiatieven worden beschreven hoe zij bijdragen aan duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden. Dat is ook van belang voor de verbetering van de capaciteiten van de EU en de lidstaten op het vlak van toezicht en rapportering over beleidssamenhang voor ontwikkeling en de invloed op ontwikkelingslanden. Aangezien de Agenda 2030 universeel is, zullen de EU en haar lidstaten ook andere landen aansporen om te beoordelen welke gevolgen hun beleid heeft voor het bereiken van de SDG’s, ook in ontwikkelingslanden. De EU en haar lidstaten zullen partnerlanden ook steunen bij hun eigen inspanningen om passende kaders te ontwikkelen voor beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling. Zij zullen beleidscoherentie promoten op internationale fora als de VN en de G20.


5.3. Efficiënte ontwikkeling

90. De EU en haar lidstaten bevestigen hun bereidheid om de kernbeginselen van doeltreffende ontwikkeling toe te passen, zoals bevestigd tijdens het forum op hoog niveau in Busan in 2011 en om ze in hun ontwikkelingssamenwerking in de praktijk te brengen. Deze beginselen luiden als volgt: resultaten; transparantie en wederzijdse verantwoordingsplicht; democratische eigen verantwoordelijkheid; en inclusieve ontwikkelingspartnerschappen. Het forum op hoog niveau in Busan bevestigt de noodzaak van doeltreffende samenwerking tussen alle ontwikkelingsmiddelen en alle partners om duurzame resultaten te bereiken. De EU en haar lidstaten zullen deze werkzaamheden voortzetten, onder meer via het mondiaal partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking. Deze ontwikkelingssamenwerking zal worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere partners en met volledige transparantie tegenover de burgers in Europa en in de ontwikkelingslanden.

91. De beginselen van doeltreffende ontwikkeling zijn van toepassing op alle vormen van ontwikkelingssamenwerking. Dat zijn onder meer internationale publieke financiering, zoals officiële ontwikkelingshulp en zuid-zuidsamenwerking, actoren uit het maatschappelijk middenveld, filantropische stichtingen, zachte of traditionele leningen, en activiteiten van de particuliere sector. De EU en haar lidstaten verwachten dat alle andere ontwikkelingspartners deze beginselen integreren in hun eigen activiteiten, aangepast aan hun specifieke context.

92. De EU en haar lidstaten blijven zich zetten voor transparantie, die gaandeweg moet worden uitgebreid tot het hele arsenaal aan ontwikkelingsmiddelen. Zij zullen instrumenten ontwikkelen om data over ontwikkelingshulp efficiënter te presenteren en te gebruiken zodat de verantwoordingsprocedures en -normen kunnen worden verbeterd. Zij zullen partnerlanden ondersteunen om middelen voor ontwikkeling te koppelen aan resultaten, door de planning en de begrotingsprocedures beter op elkaar af te stemmen.

93. De EU en haar lidstaten zullen het gebruik van partnerlandsystemen voor het beheer van overheidsfinanciën stimuleren tijdens de gehele begrotingscyclus, met inbegrip van aanbestedingssystemen, om instellingen op nationaal en subnationaal niveau te helpen efficiënter te worden. Zij zullen samen de efficiëntie van de systemen van de partnerlanden beoordelen en zo zorgen voor een onderbouwde en gecoördineerde aanpak. Zij willen hun hulp zoveel mogelijk ontbinden en alle verstrekkers van ontwikkelingssamenwerking, ook opkomende economieën, aansporen om dat ook te doen. Zij streven naar een nauwkeurig definitie van het ontbinden van hulp zodat alle internationale verleners van financiële steun op basis van wederkerigheid opereren.


6. Het vervolg van onze verbintenissen

94. Met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking spannen de EU en haar lidstaten zich ten volle in voor een omvattend, transparant en aan controle onderworpen systeem voor toezicht op en evaluatie van de doelstellingen van de Agenda 2030.

95. De EU en haar lidstaten passen hun verslagleggingssystemen ter zake gaandeweg aan aan de procedures voor het opvolgen van de processen en indicatoren van de Agenda 2030. Als onderdeel hiervan verbeteren zij de kwaliteit en de beschikbaarheid van de gegevens over hun activiteiten op het vlak van ontwikkelingssamenwerking voor de hele Agenda 2030. Zij zorgen ervoor dat de rapportering aansluit bij die over andere internationale verbintenissen.

96. De EU en haar lidstaten integreren de Agenda 2030 en steunen het gebruik van SDG-indicatoren om de resultaten op landniveau te meten. SDG-indicatoren kunnen met name bijdragen aan een gezamenlijke resultaatgerichte EU-aanpak voor geharmoniseerde verslaglegging op partnerlandniveau, met inbegrip van resultatenkaders op partnerlandniveau als die bestaan.

97. De EU en haar lidstaten stellen een gezamenlijk syntheseverslag op over de gevolgen van hun acties ter ondersteuning van de Agenda 2030 in ontwikkelingslanden, als bijdrage aan de EU-rapportering voor het politiek forum op hoog niveau van de VN, bij vergaderingen op het niveau van de staatshoofden om de vier jaar. Voor dit verslag wordt gebruik gemaakt van en voortgebouwd op EU-verslagen, onder meer verslagen over de resultaten, officiële ontwikkelingshulp en samenhang in het ontwikkelingsbeleid, en over het toezicht op de SDG’s in de context van de EU.

98. De EU en haar lidstaten zullen de statistische capaciteit in ontwikkelingslanden versterken. Dat houdt onder meer in dat de capaciteit voor de productie en analyse van data wordt versterkt, zodat waar mogelijk kan worden uitgesplitst naar inkomen, gender, leeftijd en andere factoren, en informatie kan worden verschaft over gemarginaliseerde, kwetsbare en moeilijk te bereiken groepen, inclusief bestuur en andere kwesties, overeenkomstig de op rechten gebaseerde aanpak van de EU. Het houdt ook in dat wordt geïnvesteerd in sterkere statistische instellingen op nationaal en regionaal niveau, en dat gebruik wordt gemaakt van nieuwe technologieën en databronnen zoals aardobservatiedata en andere geospatiale data.

99. Er zal een tussentijdse beoordeling van de uitvoering van de consensus worden uitgevoerd. Daarin zal worden nagegaan hoe de consensus is toegepast en wat ermee werd bereikt ter ondersteuning van de uitvoering van de Agenda 2030. De EU en haar lidstaten controleren systematisch de vooruitgang en passen hun acties aan zodat hun ontwikkelingssamenwerking, ook via de ermee samenhangende beleidsacties, ondersteuning blijft bieden aan de uitvoering van de Agenda 2030 in ontwikkelingslanden.

(1)

 Onze wereld transformeren: de agenda voor duurzame ontwikkeling tot 2030 (resolutie van de Algemene Vergadering van 25 september 2015 (UNGA A/RES/70/1)

(2)

 Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst - Europese duurzaamheidsmaatregelen, Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en sociaal comité en het Comité van de regio’s (COM (2016) 739)

(3)

 Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: Een sterker Europa – Een mondiale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, juni 2016.

(4)

De Europese consensus inzake ontwikkeling, Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: De Europese consensus, ondertekend op 20 december 2005, gepubliceerd op 24 februari 2006 (2006/C 46/01, PB C 46/1).

(5)

Artikel 208, lid 2, van de geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna “VWEU” genoemd).

(6)

 Voorstel voor een gezamenlijke verklaring van de Raad, het Europees Parlement en de Commissie. Het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: “De Europese consensus”, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's (COM(2005) 311/F1).

(7)

 Samenvatting van de belangrijkste resultaten van de raadpleging over de nieuwe Europese consensus over ontwikkeling, werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD (2016) 389).

(8)

 Evaluatie van de Europese consensus over ontwikkeling van 2006, horend bij het voorstel voor een nieuwe consensus, werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD (2016) 387).

(9)

De Europese consensus inzake ontwikkeling, Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: De Europese consensus, ondertekend op 20 december 2005, gepubliceerd op 24 februari 2006 (2006/C 46/01, PB C 46/1).

(10)

 Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: Een sterker Europa – Een mondiale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, juni 2016. Zie “Conclusies van de Raad over de mondiale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie”, Raad van de Europese Unie, 17 oktober 2016 (13202/16).

(11)

 Onze wereld transformeren: de agenda voor duurzame ontwikkeling tot 2030 (resolutie van de Algemene Vergadering van 25 september 2015 (UNGA A/RES/70/1)

(12)

 De actieagenda van Addis Abeba over de derde internationale conferentie over de financiering van ontwikkeling, resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 27 juli 2015 (UNGA A/RES/69/313).

(13)

 Kader van Sendai voor rampenrisicovermindering2015–2030, resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 23 juni 2015 (UNGA A/RES/69/283).

(14)

Art. 210, lid 1, VEU.

(15)

Art. 208, lid 2, VEU.

(16)

 Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst - Europese duurzaamheidsmaatregelen, Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en sociaal comité en het Comité van de regio’s (COM (2016) 739)

(17)

 Goedkeuring van de overeenkomst van Parijs, 12 december 2015 (FCCC/CP/2015/L.9/rev.1).

(18)

Artikel 21, lid 3, van de geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna “VEU” genoemd).

(19)

 Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, 18 november 2015 (JOIN(2015) 50).

(20)

Zie “Conclusies van de Raad over de mondiale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie” (punt 5), Raad van de Europese Unie, 17 oktober 2016 (13202/16).

(21)

“Veerkracht van staat en samenleving in onze oostelijke en zuidelijke buurlanden” (deel 3.2) van Gedeelde visie, gemeenschappelijke actie: Een sterker Europa – Een mondiale strategie van de Europese Unie voor buitenlands en veiligheidsbeleid, hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, juni 2016.

(22)

 Conclusies van de Raad over een op rechten gebaseerde benadering van ontwikkelingssamenwerking, die alle mensenrechten omvat, Raad van de Europese Unie, Raad Buitenlandse zaken (ontwikkeling), 19 mei 2014.

(23)

 Conclusies van de Raad over het genderactieplan 2016-2020, Raad van de Europese Unie, 26 oktober 2015 (13201/15).

(24)

 De EU-aanpak inzake weerbaarheid: lessen uit de voedselzekerheidcrises, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad, 3 oktober 2012 (COM(2012) 586); Conclusies van de Raad over de EU-aanpak inzake weerbaarheid, Raad van de Europese Unie, 3241e vergadering van de Raad Buitenlandse zaken, 28 mei 2013.

(25)

 The New Urban Agenda, Habitat III, https://habitat3.org/the-new-urban-agenda.

(26)

 Stimuleren van Europese investeringen voor banen en groei: naar een tweede fase van het Europees Fonds voor strategische investeringen en een nieuw Europees extern investeringsplan, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank, 14 september 2016 (COM(2016)581).

(27)

 Conclusies van de Raad over de brede aanpak van de EU, Raad van de Europese Unie, vergadering van de Raad Buitenlandse zaken, 12 mei 2014.

(28)

 Elementen voor een EU-breed strategisch kader voor steun aan de hervorming van de veiligheidssector, Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad, 5 juli 2016 (JOIN(2016) 31).

(29)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Investeringsbank over een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda, 7 juni 2016 COM(2016)385).

(30)

 Verklaring van New York voor vluchtelingen en migranten, resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 19 september 2016 (A/RES/71/1).

(31)

 Collect More, Spend Better, werkdocument van de diensten van de Commissie, 5 november 2015.

(32)

 Een nieuw wereldwijd partnerschap voor de uitbanning van armoede en voor duurzame ontwikkeling na 2015 (punten 32 en 33), Raad van de Europese Unie, 26 mei 2015 (9241/15).

(33)

 Handel voor iedereen. Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid, Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, 14 oktober 2015 (COM (2015) 497).

(34)

Art. 21, lid 3, VEU.

(35)

 Conclusies van de Raad over beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD): Verslag van de EU over 2015 (punt 7), Raad van de Europese Unie, 26 oktober 2015 (13202/15).

(36)

Zie Betere regelgeving voor betere resultaten - Een EU-agenda, Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s, 18 mei 2015 (COM (2015) 215).