Artikelen bij SEC(2011)1623 - Samenvatting van de effectbeoordeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier SEC(2011)1623 - Samenvatting van de effectbeoordeling.
document SEC(2011)1623 NLEN
datum 21 december 2011

INLEIDING

De discussie over het economisch en sociaal beleid in de Europese Unie staat de afgelopen jaren in het teken van de veelzijdige beleidsmatige reactie op de financiële en economische crisis, de vertrouwenscrisis die de kop opstak nadat Griekenland in de herfst van 2009 in het kader van de BTP onjuiste begrotingscijfers had gerapporteerd, en de uiterst hevige discussie over de vraag hoe de economische governance van de Unie kan worden versterkt op de grondslag van de in september 2010 goedgekeurde Commissievoorstellen. Een van de essentiële kenmerken van deze voorstellen is dat zij een ruimer en intensiever gebruik van Europese statistieken en indicatoren introduceren als voornaamste en betrouwbare grondslag voor het toezicht op, de besluitvorming inzake en de beleidsmatige evaluatie van het economisch en sociaal beleid en de dito hervormingen op nationaal en EU-niveau.

Tegelijkertijd staat tegenover de snel veranderende en dringende behoefte aan betrouwbare en voldoende Europese statistieken dat het in de praktijk geen gemakkelijke opgave is om Europese statistieken van hoge kwaliteit te produceren die aan de verwachtingen beantwoorden. Het Europees statistisch systeem (ESS) omvat namelijk in totaal 27+1 partners, 300 processen en 50 000 statistici. Tal van actoren spannen zich in om aan een groot aantal concurrerende prioriteiten en beleidsbehoeften aan officiële en betrouwbare informatie en concrete gegevens te voldoen, en strikte eisen wat de eerbiediging van de beginselen van subsidiariteit en kosteneffectiviteit betreft in acht te nemen, hoewel de personele en financiële middelen waarover zij beschikken de facto zeer beperkt zijn.

De discussie over de economische governance en de geleidelijke ontwikkeling van nieuw communautair beleid - zoals binnenlandse zaken en justitie, klimaatverandering, onderzoek en innovatie - alsmede de daaruit resulterende beleidsinitiatieven en beleidshervormingen getuigen er duidelijk van dat de Commissie er strategisch belang bij heeft dat het Europees statistisch systeem evolueert in de richting van een gezamenlijke verbintenis om voor Europese statistieken de hoogste kwaliteitsnormen uit te werken, op te stellen en te handhaven.

Het onderhavige voorstel voor het Europees statistisch programma (ESP) 2013-2017 betekent een grote stap op weg naar de concretisering van verreikende, allesomvattende beleidsinitiatieven zoals het initiatief 'Het BBP en verder'1, de herziening van het Europees systeem van nationale rekeningen (ESR 2010) of de follow-up van het verslag van de commissie Stiglitz-Sen-Fitoussi over het meten van de economische prestaties en de sociale vooruitgang2. Het voorstel heeft eveneens tot doel uitvoering te geven aan de statistische prioriteiten en initiatieven waartoe de Commissie sinds eind 2009 heeft besloten.

Het ESP 2013-2017 bestrijkt alle operationele activiteiten en de operationele begroting van Eurostat (waarbij het jaar 2013 de enige uitzondering vormt, aangezien dit het laatste jaar is van het lopende MEETS-programma voor de modernisering van de Europese ondernemings- en handelsstatistieken). Om ervoor te zorgen dat het programma zoveel mogelijk kan worden aangepast aan de voortdurend veranderende eisen met betrekking tot Europese statistieken, zal gedetailleerde informatie over de reeks specifieke doelstellingen, streefdoelen en indicatoren worden verstrekt in de vorm van jaarlijkse statistische werkprogramma's en jaarlijkse beheersplannen.
1.PROBLEEMSTELLING

1.1.Beschrijving van het probleem

Het Europees statistisch systeem ziet zich momenteel voor een aantal uitdagingen geplaatst.

1) Ten eerste is de behoefte aan Europese statistieken in de afgelopen jaren voortdurend groter geworden en is het onwaarschijnlijk dat deze tendens in de toekomst zal veranderen.

2) Ten tweede ondergaat de aard van de statistieken een geleidelijke verandering – er is een steeds grotere behoefte aan complexe, multidimensionale statistieken van nog hogere kwaliteit, die binnen kortere termijnen dan voorheen moeten worden opgesteld.

3) Ten derde is als gevolg van de intrede van nieuwe actoren op de informatiemarkt die nieuwe soorten statistieken, waaronder ook bijna realtime-informatie, verstrekken, de prioriteit van het ESS in de toekomst gericht op de actualiteit van de gegevens, met name wanneer het economische kortetermijninformatie betreft.

4) Ten vierde zorgen de als gevolg van de economische crisis striktere begrotingsbeperkingen op zowel nationaal als Europees niveau alsmede de noodzaak om de lasten voor ondernemingen en burgers verder te verlichten, voor een nog lastigere situatie.

Al deze uitdagingen komen aan de orde in de Mededeling over de productiemethode voor EU-statistieken en in de gemeenschappelijke strategie van het Europees statistisch systeem voor de uitvoering daarvan, met als doel de werkwijzen binnen het ESS zodanig te reorganiseren dat het ESS efficiënter en flexibeler wordt. Zodra de nieuwe productiemethode voor EU-statistieken wordt uitgevoerd, zal zij tot aanzienlijk meer efficiëntie leiden en tot een grotere capaciteit van het ESS om te voldoen aan nieuwe behoeften aan statistische gegevens. De noodzaak om de responslast, afgezet tegen de langetermijnuitvoering van de visie, op kortere termijn te verlichten, wijst er evenwel meer dan ooit op dat behoefte bestaat aan betere prioriteitstelling en verlichting van de responslast.

1.2.Rechtvaardiging van het optreden van de EU: subsidiariteit en meerwaarde van de betrokkenheid van de EU

Statistieken van de Unie en het recht van de Commissie om maatregelen voor te stellen, zijn gebaseerd zijn op artikel 338 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten wordt gerechtvaardigd door het transnationale karakter van tal van aspecten van statistieken in het algemeen en van Europese statistieken in het bijzonder. Hoewel de lidstaten zorg dragen voor de feitelijke verzameling van de statistische gegevens op nationaal niveau, zal enkel een gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken als geheel de vereiste coherentie en vergelijkbaarheid van de voor de activiteiten van de Unie relevante statistieken waarborgen. Bovendien is het in het belang van de beleidsmakers op zowel nationaal als EU-niveau dat statistische activiteiten op doelmatige en doeltreffende wijze vooraf worden gepland, onder meer door middel van een meerjarenprogramma als voorzien in Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek. De omvang van de maatregelen die deel uitmaken van het programma rechtvaardigt de betrokkenheid van de EU, aangezien de doelstelling van het overwogen optreden, namelijk de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken in het kader van het ESP 2013-2017, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter op basis van een wetgevingshandeling van de Europese Unie door de EU kan worden bereikt. Alleen de Commissie is in staat om op Europees niveau de noodzakelijke harmonisatie van de statistische informatie op alle onder deze handeling vallende statistische gebieden te coördineren, terwijl, zoals hierboven vermeld, de gegevens zelf door de lidstaten kunnen worden verzameld. Derhalve kan de Europese Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen.

De meerwaarde van het optreden van de EU bestaat erin dat het daardoor mogelijk wordt de statistische werkzaamheden te richten op het EU-beleid en de aangelegenheden die van belang zijn voor het Europees statistisch systeem als geheel. Daarnaast draagt het ertoe bij dat een doeltreffend gebruik van de middelen wordt gemaakt en helpt het de nationale autoriteiten om te doen wat zij moeten doen, maar waarvoor zij niet altijd over de nodige capaciteit beschikken, bijvoorbeeld op het gebied van prioriteitstelling, harmonisatie en ontwikkeling van methoden. Voorts bestaat een specifieke meerwaarde van het overwogen optreden in het leveren van een wezenlijke bijdrage aan bepaalde prioritaire activiteiten van de Unie, met name de Europa 2020-strategie en de versterking van de economische governance.
2.DOELSTELLINGEN

Voor de doelstellingen van een meerjarenprogramma kan uiteraard worden gekozen uit een breed scala aan mogelijkheden. Na zeer uitvoerig overleg met alle belanghebbenden bij het Europees statistisch systeem lijkt echter de volgende reeks algemene, specifieke en operationele doelstellingen afdoende tegemoet te komen aan de meeste behoeften die bij de belanghebbenden zijn vastgesteld, en tegelijkertijd rekening te houden met alle desbetreffende bepalingen van de vigerende wetgeving betreffende Europese statistieken.

De algemene doelstellingen van het statistische meerjarenprogramma zijn:

1) verstrekken van hoogwaardige statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, bewaking en evaluatie van het beleid van de Europese Unie, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de prioriteiten;

2) toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die gericht zijn op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering;

3) verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de leidende rol die het in de wereld speelt op het gebied van officiële statistieken verder te versterken.

De specifieke doelstellingen ter aanvulling van bovenstaande algemene doelstellingen bestrijken de volgende gebieden:

1) beleid in het kader van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei;

2) geïntegreerde economische governance en integratie van het stabiliteits- en groeipact en het economische beleid in de toezichtcyclus;

3) globalisering van de economie en wereldwijde waardeketens;

4) economische en sociale prestaties;

5) milieurekeningen en statistieken over klimaatverandering;

6) bedrijfsstatistieken, conjunctuurindicatoren, internationale transacties, globalisering, toezicht op de eengemaakte markt, innovatie en toerisme;

7) Europa van de burgers (bv. sociale cohesie, armoede, demografische uitdagingen, arbeidsmarkt, onderwijs en opleiding, kwaliteit van het bestaan, veiligheid, gezondheid en invaliditeit, vrij verkeer en eengemaakte markt, enz.);

8) geospatiale statistische informatie en statistische informatie over het milieu, alsmede sectorale statistieken (vervoer, landbouw, visserij en bosbouw).

De operationele doelstellingen ter aanvulling van bovenstaande algemene en specifieke doelstellingen bestrijken de volgende gebieden:

1) kwaliteitsbeheersysteem van het ESS;

2) prioriteitstelling en vereenvoudiging;

3) multifunctionele statistieken en efficiëntieverhoging bij de productie;

4) verspreiding en communicatie;

5) opleiding, innovatie en onderzoek op het gebied van statistiek;

6) partnerschap binnen het ESS; samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken en internationale organisaties die betrokken zijn bij de productie van statistieken; werkzaamheden inzake statistisch advies en bijstand in landen buiten de EU.
3.BELEIDSOPTIES

De hierboven samengevatte doelstellingen zouden in verschillende gradaties kunnen worden bereikt op tal van verschillende manieren die in drie hoofdopties kunnen worden samengevat en gegroepeerd:

3.1.Optie 1: 'nuloptie', dat wil zeggen geen Europees statistisch programma

Zonder een wettelijk kader van het Europees statistisch programma zullen Europese statistieken door verschillende diensten van de Commissie onafhankelijk van elkaar, met hun eigen middelen en met de hulp van de institutionele leveranciers van het ESS en/of particuliere leveranciers, worden verzameld en/of geproduceerd.

3.2.Optie 2: het ESP 2013-2017 is een herhaling van het CSP 2008-2012

Deze optie betekent geen verandering ten opzichte van de door het huidige communautair statistisch programma bestreken statistieken. Zij zou kunnen worden beschouwd als het referentiescenario voor de vergelijking van de andere opties.

3.3.Optie 3: opstelling van een nieuw vijfjarig Europees statistisch programma

Er wordt een nieuw Europees statistisch programma ter goedkeuring voorgelegd voor een periode van vijf jaar, dat wil zeggen voor de periode van 2013 tot en met 2017, dat de in punt 2 opgesomde doelstellingen bestrijkt.

3.4.Andere opties of subopties

Tussen optie 1 en optie 3 (en/of als subopties onder optie 3) zouden tal van tussenopties kunnen worden vastgesteld door verschillende combinaties van subgroepen van de Europese statistieken voor het meerjarenprogramma af te bakenen. Deze veelheid aan subopties is om de volgende redenen niet opgenomen in het onderhavige document:

- Er heeft reeds uitvoerig overleg met alle voornaamste belanghebbenden plaatsgevonden met betrekking tot de vraag welke statistische gebieden in het ESP zouden moeten worden opgenomen (zie punt 1.5).

- Een van de belangrijkste tekortkomingen van het huidige meerjarenprogramma is dat daarin werd getracht de te treffen maatregelen te gedetailleerd vast te leggen. Met optie 3 wordt beoogd een meerjarenprogramma op te stellen dat flexibel genoeg is om snel te kunnen reageren op veranderende beleidsbehoeften. Het ESP is in feite een kaderprogramma dat wordt uitgevoerd via jaarlijkse werkprogramma’s die worden opgesteld volgens een procedure in het kader waarvan elk jaar in samenspraak met de producenten en gebruikers van statistieken alsmede de beleidsmakers de prioritaire gebieden worden vastgelegd.
4.ANALYSE VAN DE GEVOLGEN

Het ESP 2013-2017 maakt geen deel uit van de initiatieven van de Commissie die worden geacht vergaande economische, sociale en milieueffecten te hebben, zodat het niet is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie.

De beslissingen om Europese statistieken te produceren, zijn ingegeven door de beleidsvorming. Zij hebben tot doel de beleidsvorming te ondersteunen door de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten te voorzien van relevante statistische informatie die nodig is voor de formulering en de uitvoering van, het toezicht op en de evaluatie van het EU-beleid.

Het 'effect van statistieken' houdt verband met het feit dat het daarbij gaat om een infrastructuur die in moderne informatiemaatschappijen tal van doeleinden dient. De sociale, economische en milieueffecten van statistieken of een wetgevingsvoorstel op het gebied van statistiek zijn niet meetbaar, omdat de rol van de Europese statistiek een basisvoorwaarde is voor op feiten gebaseerde besluitvorming. Hoe belangrijk statistische cijfers van hoge kwaliteit zijn, is de afgelopen jaren meer dan duidelijk gebleken, telkens wanneer het ontbreken van betrouwbare gegevens kostbare verkeerde beslissingen, een verkeerde toewijzing van middelen of zelfs ernstige verstoringen van het politieke bestel tot gevolg had. De Griekse crisis is een voorbeeld van de mogelijke gevolgen van slechte statistieken. De formulering en de evaluatie van het Europees beleid zijn in hoge mate afhankelijk van goede statistieken. Statistische informatie helpt de beleidsmakers het verwachte effect van het EU-beleid (ex ante) te beoordelen en het daadwerkelijke effect daarvan (ex post) te meten. Statistieken zijn nodig om de met het beleid beoogde resultaten te helpen realiseren en de met het oog op deze resultaten geboekte vooruitgang te meten. Statistieken moeten ook in de toekomst geschikt zijn om de besluitvorming te onderbouwen op de cruciale beleidsterreinen die voor de Europese burgers van het grootste belang zijn en waarop onjuiste beslissingen een zeer grote kostenpost voor Europa zouden betekenen.

De formele vereisten die met betrekking tot de analyse van de gevolgen aan effectbeoordelingen worden gesteld, zijn op de meeste wetgevingsvoorstellen op het gebied van statistiek niet van toepassing, aangezien de gevolgen van de statistische programmering zich voor het beleid van de Commissie doen gelden. De productie van Europese statistieken heeft evenwel een effect in de vorm van administratieve lasten voor nationale instellingen en een responslast voor ondernemingen en burgers.

Bij de huidige aanpak was de verlichting van de responslast voor ondernemingen het gevolg van de organisatie van het gegevensverzamelingssysteem, dat wil zeggen dat de maatregelen ter verlichting van de responslast voor een aantal Europese wetgevingshandelingen in het kader waarvan thans statistische informatie over de economische activiteit van de bedrijvensector in de lidstaten wordt verzameld, afzonderlijk werden ingevoerd. Gezien de inspanningen tot nu toe biedt deze 'stovepipe'-aanpak weinig mogelijkheden om de kosten en de lasten in de toekomst te verminderen. Een verdere verlichting van de responslast voor het bedrijfsleven, en vooral het mkb, kan in de toekomst alleen worden bereikt door een nieuwe, geïntegreerde aanpak op basis van de uitvoering van mededeling 404. Deze aanpak is alleen mogelijk door uitvoering te geven aan optie 3.

Talrijke initiatieven die in het programma zijn opgenomen, kunnen bijdragen tot de vermindering van de administratieve kosten en lasten voor de overheid en het bedrijfsleven. Dit doel kan het beste worden bereikt door middel van langetermijnprojecten, die voor het overgrote deel voortspruiten uit de uitvoering van de mededeling over de productiemethode voor EU-statistieken. Deze mededeling, die erop gericht is de efficiëntie van de productiemethode voor EU-statistieken te verhogen, zal, wanneer zij wordt uitgevoerd, resulteren in besparingen dankzij efficiëntieverhoging en het eenvoudiger maken om te voldoen aan de nieuwe behoeften aan statistische informatie. Andere projecten, die thans onder het MEETS-programma vallen, zullen na 2013 worden geïntegreerd in het Europees statistisch programma.

Om ervoor te zorgen dat ook op korte termijn tastbare resultaten met betrekking tot de vermindering van de lasten worden bereikt en om te helpen de nodige middelen voor nieuwe en strategische behoeften vrij te maken, heeft Eurostat een mechanisme voor strategiegedreven prioriteitstelling in het leven geroepen. Het mechanisme bestaat uit twee elementen: herziening van de prioriteiten en invoering van vervalbepalingen in nieuwe wetgevingshandelingen. De herziening van de prioriteiten omvat een jaarlijkse herziening van de bestaande statistische behoeften. Eurostat zal elk jaar bij de opstelling van het jaarlijkse statistische werkprogramma voor het daaropvolgende jaar de bestaande behoeften aan statistieken peilen, de mogelijkheid onderzoeken om het verzamelen van gegevens te staken op bepaalde gebieden waar dat een grotere kosten- en lastenvermindering tot gevolg zou hebben, en eerste voorstellen doen voor de intrekking van bestaande wetgevingshandelingen die de verzameling van statistische gegevens voorschrijven, voor het staken van het vrijwillig verzamelen van statistische gegevens op basis van gentlemen’s agreements, en voor gebieden waar wordt onderzocht of vereenvoudiging mogelijk is. Deze voorstellen zullen uitvoerig worden besproken met de producenten en gebruikers van statistieken met het oog op de opstelling van een door alle belanghebbenden goedgekeurde lijst, die vervolgens wordt opgenomen in het jaarlijks werkprogramma van Eurostat dat door de Commissie wordt goedgekeurd. Het tweede element van het mechanisme voor prioriteitstelling is de invoering van het concept van 'vervalbepalingen' in nieuwe wetgevingshandelingen. Deze maatregel houdt in dat voortaan in nieuwe wetgevingshandelingen einddata/valideringsdata voor het verzamelen van gegevens worden opgenomen. Dit betekent dat zodra de einddatum nadert, een diepgaande bespreking zal worden ingeleid om vast te stellen of er behoefte bestaat om het verzamelen van gegevens voort te zetten, en dat de gegevensverzameling zal worden gestaakt, tenzij er sprake is van een duidelijke en gerechtvaardigde behoefte.
5.VERGELIJKING VAN DE OPTIES

5.1.Optie 1: 'nuloptie', dat wil zeggen geen Europees statistisch programma

Zonder statistisch vijfjarenprogramma op Europees niveau zou ook de langetermijnplanning ontbreken, die een absoluut vereiste is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistische informatie.

Met deze optie zou geenszins zijn gegarandeerd dat de in punt 3 omschreven doelstellingen worden bereikt. Er zou geen wettelijke kader voor de productie van Europese statistieken bestaan en er zou geen operationele begroting worden opgesteld. De gebruikers van de statistieken (directoraten-generaal van de Commissie, de ECB, enz.) zouden zelf op ongecoördineerde en inefficiënte wijze de statistieken moeten produceren of zoeken, en er zou geen sprake zijn van een gemeenschappelijk overeengekomen kwaliteitswaarborg voor Europese statistieken. De ongecoördineerde vraag naar statistieken door de verschillende gebruikers zou ook bijdragen tot verhoging van de responslast voor particulieren, huishoudens, bedrijven en de institutionele leveranciers van statistieken van het ESS.

5.2.Optie 2: het ESP 2013-2017 is een herhaling van het CSP 2008-2012

Met deze optie zou slechts in geringe mate zijn gegarandeerd dat de in punt 3 omschreven doelstellingen worden bereikt, en deze optie zou aansluiten bij gedeeltelijk achterhaalde beleidsprioriteiten. De verstrekte statistieken zouden beantwoorden aan de beleidsbehoeften van de periode 2008-2012 en zouden geen rekening houden met nieuwe ontwikkelingen en beleidsprioriteiten van de Europese Unie, zoals de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei, en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische prioriteiten van de Commissie voor de periode 2010-2014. De kosten van ontoereikende statistieken zouden aanzienlijk zijn. Bovendien zouden deze statistieken worden geproduceerd volgens het 'stovepipe'-model3, dat wil zeggen zonder gebruik te maken van de voordelen van de nieuwe productiemethode voor Europese statistieken die is gericht op grotere efficiëntie en kwaliteitsverbetering.

5.3.Optie 3: opstelling van een nieuw vijfjarig Europees statistisch programma

In deze optie beantwoorden de Europese statistieken beter aan de behoeften van de gebruikers. Er is sprake van een overeengekomen kwaliteitswaarborg en de productie van de statistieken zal als gevolg van de nieuwe productiemethode kosteneffectiever zijn.

De voor het ESP 2013-2017 vastgelegde doelstellingen zullen in overeenstemming zijn met de strategische prioriteiten van de Commissie en zullen zich richten op de uitdagingen waarmee het Europees systeem de komende jaren te maken krijgt.

Alle opmerkingen van belanghebbenden over het ontwerp van het ESP zijn door Eurostat zorgvuldig geanalyseerd en bij de opstelling van een herziene versie van het ESP 2013-2017 voor het overleg tussen de diensten in aanmerking genomen.

Het ESP getuigt van vastlegging op de aanpak van strategiegedreven prioriteitstelling die door Eurostat is vastgesteld en in 2010 aan het ESS-comité is voorgelegd. Volgens deze aanpak maakt het werken met negatieve prioriteiten een integrerend deel uit van de opstelling van de jaarlijkse statistische werkprogramma's, en dit zal derhalve voor de periode van het ESP ook het geval zijn. Om te kunnen dienen als algemeen en flexibel planningsinstrument dat het mogelijk maakt om met nieuwe ontwikkelingen rekening te houden, biedt het ESP het algemene kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken door de voornaamste gebieden en doelstellingen van de voor de komende vijf jaar geplande maatregelen vast te leggen. Deze doelstellingen zullen in de jaarlijkse statistische werkprogramma’s nauwkeuriger worden omschreven en gepland. Op deze wijze wordt een duidelijk verband gelegd tussen het ESP en de jaarlijkse statistische werkprogramma’s.

5.4.De optie waaraan de voorkeur wordt gegeven

Optie 3 betreffende een nieuw ESP voor vijf jaar (2013-2017) lijkt de beste optie, omdat het de enige optie is die zou waarborgen dat alle vastgestelde doelstellingen worden bereikt, namelijk i) het leveren van hoogwaardige statistieken die op het vlak van dekking, actualiteit, vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid aan de gebruikersbehoeften beantwoorden; ii) een kosteneffectieve productie van statistische informatie; en iii) verlichting van de responslast en de administratieve lasten voor de respondenten. Het is dus de enige van de drie opties die een bevredigend antwoord kan geven op alle vier in punt 2.1 genoemde uitdagingen.

Legenda: + + = zeer positief effect; + + = positief effect; 0 = geen of neutraal effect; - = negatief effect; -- = zeer negatief effect

6.TOEZICHT EN EVALUATIE

Het ESP 2013-2017 is een kaderprogramma dat zal worden uitgevoerd door middel van jaarlijkse statistische werkprogramma's en beheersplannen. Het toezicht op de voortgang zal plaatsvinden in het kader van de jaarlijkse SPP-cyclus en elk jaar worden twee verslagen opgesteld over de geboekte voortgang bij het verwezenlijken van de in het jaarlijkse en meerjarenprogramma vastgestelde doelstellingen.

Meer in het bijzonder wordt tijdens de uitvoeringsperiode van het programma toezicht gehouden op en gerapporteerd over 1) het aantal waarden dat is toegevoegd in de verspreidingsdatabanken van Eurostat (per statistisch gebied), 2) het percentage gebruikers dat de algehele kwaliteit van de Europese statistieken als 'zeer goed' of 'goed' waardeert, en 3) het aantal downloads van verschillende publicaties van de website van Eurostat.

Er zal ook specifiek toezicht worden gehouden op de uitvoering van de mededeling over de nieuwe productiemethode. Een eerste verslag over de in de voorbereidingsfase geboekte voortgang is in mei 2011 ingediend bij het ESS-comité en zal in november 2011 worden voorgelegd aan de ECOFIN-Raad.

Wat de budgettaire en financiële afwikkeling betreft, zal het programma worden uitgevoerd in overeenstemming met het Financieel Reglement. Eurostat heeft een controlestrategie 2013-2017 vastgelegd ter begeleiding van de uitvoering van het programma. Het terugdringen van de complexiteit (zo zouden subsidies voor de uitvoering van de doelstellingen van het programma in de vorm van vaste bedragen kunnen worden toegekend), kosteneffectieve toezichtprocedures en versterkte risicogebaseerde controles vooraf en achteraf moeten de kans op fraude beperken of fraude voorkomen.

Het is de bedoeling dat in overeenstemming met de verordening betreffende de Europese statistiek een tussentijds voortgangsverslag zal worden opgesteld dat, na raadpleging van het ESS-comité, uiterlijk in juni 2015 aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

Aan het einde van de looptijd van het programma zal het ESP aan een evaluatie achteraf worden onderworpen. Het ESS-comité zal worden geraadpleegd over het eindverslag, dat uiterlijk einde 2018 zal worden afgerond en vervolgens aan het Europees Parlement en de Raad zal worden voorgelegd.

1COM(2009) 433 definitief.

2Report on the Measurement of Economic Performance and Social Progress, J.E. Stiglitz, A.Sen, J. ‑P. Fitoussi, 2009 (hierna "verslag Stiglitz-Sen-Fitoussi" genoemd).

3In het 'stovepipe'-model worden statistieken traditioneel geproduceerd in talrijke parallelle processen, land per land (soms zelfs regio per regio) en gebied per gebied. In dit model komt elk van de 'stovepipes' overeen met een specifiek statistisch gebied in combinatie met het daarbij behorende productiesysteem. Voor elk gebied vindt het gehele productieproces, van de opzet van de enquête via de verzameling en verwerking van de gegevens tot de verspreiding ervan, onafhankelijk van andere gebieden plaats en zijn er afzonderlijke gegevensverstrekkers en gebruikersgroepen. Het 'stovepipe'-model weerspiegelt zich ook in de manier waarop statistische gebieden op Europees niveau gereguleerd zijn.

NL NL