Artikelen bij COM(2017)419 - Uitvoering van Verordening 295/2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



1. INLEIDING

1.1.Verordening betreffende structurele bedrijfsstatistieken

1.2.Inhoud van de belangrijkste gegevensreeksen

1.3.Toegankelijkheid van structurele bedrijfsstatistieken

1.4.Publicaties in 2015 en 2016

2. DOELMATIGHEID VAN DE VERORDENING EN RELEVANTIE VAN GEGEVENSREEKSEN

2.1.Beschikbaarheid en volledigheid van gegevens

2.2.Vertrouwelijkheidsregels en de toepassing ervan

2.3.Nut van structurele bedrijfsstatistieken

3. NAUWKEURIGHEID

4. COHERENTIE EN VERGELIJKBAARHEID

4.1.Coherentie

4.2.Vergelijkbaarheid

5. TERMIJNEN VOOR HET VERSCHAFFEN VAN GEGEVENS

6. TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID

7. NALEVING VAN DE SBS-VERORDENING

8. DE LASTEN VOOR HET BEDRIJFSLEVEN EN GEÏNTRODUCEERDE EN VOORZIENE WIJZIGINGEN VAN DE STATISTISCHE BEDRIJFSSTATISTIEKEN

8.1.Achtergrond

8.2.Ingevoerde en voorgenomen wijzigingen van de statistische bedrijfsstatistieken

9. VERDERE ONTWIKKELING


1.INLEIDING

1.1.Verordening betreffende structurele bedrijfsstatistieken

Uit hoofde van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 295/2008 1 betreffende structurele bedrijfsstatistieken (hierna 'de SBS-verordening' genoemd), dient de Commissie "voor 29 april 2011 en vervolgens eens in de drie jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de krachtens deze verordening opgestelde statistieken en in het bijzonder over de kwaliteit van die statistieken en over de lasten voor het bedrijfsleven". Dit verslag is een vervolg op het verslag van april 2014 2 .

In dit verslag wordt op basis van de definitieve gegevens over het referentiejaar 2013 een overzicht gegeven van de voortgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de SBS-verordening op de volgende gebieden:

·diensten;

·industrie;

·handel;

·bouwnijverheid;

·zakelijke dienstverlening, en

·bedrijvendemografie.

Het verslag verschaft informatie over de maatregelen die de Commissie heeft genomen om te waarborgen dat structurele bedrijfsstatistieken van goede kwaliteit beschikbaar worden gesteld, en over de uitvoering van de SBS-verordening door de lidstaten. Het bevat ook informatie over de maatregelen die Eurostat heeft genomen om structurele bedrijfsstatistieken relevanter te maken en de lasten voor bedrijven met betrekking tot het opstellen ervan te verminderen.

1.2.Inhoud van de belangrijkste gegevensreeksen

Structurele bedrijfsstatistieken geven een uitgebreid beeld van de structuur, de prestaties en de belangrijkste kenmerken van het Europese bedrijfsleven als geheel en van de verschillende sectoren ervan. Zij leveren ook een belangrijke bijdrage op verscheidene andere gebieden, zoals nationale rekeningen, korte-termijnstatistieken en ondernemingsregisters.

In het algemeen omvatten deze gegevens alle marktsectoren, met uitzondering van de landbouwsector en persoonlijke diensten. Er worden gegevens verzameld over de volgende variabelen:

·output-gerelateerde variabelen (zoals omzet en toegevoegde waarde);

·input-gerelateerde variabelen met betrekking tot input van arbeid (bv. aantal werkzame personen en aantal gewerkte uren), input van goederen en diensten (zoals de totale inkoop) en kapitaalinput (zoals investeringen in materiële goederen), en

·variabelen met betrekking tot de bedrijvendemografie (bv. aantal actieve bedrijven, aantal nieuw opgerichte bedrijven, aantal gesloten bedrijven).

Aanvullend worden van voornoemde variabelen verscheidene andere belangrijke indicatoren afgeleid in de vorm van ratio's van bepaalde monetaire variabelen of per capita waarden.

Alle lidstaten dienen overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 251/2009 van de Commissie 3 verscheidene gegevensreeksen in. De belangrijkste gegevensreeksen zijn:

·jaarlijkse bedrijfsstatistieken (de kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2-klasseniveau 4 (vier cijfers));

·jaarlijkse bedrijfsstatistieken naar grootteklasse (de kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2-grootteniveau (drie cijfers), waarbij de grootteklasse wordt bepaald door het aantal werkzame personen);

·jaarlijkse regionale statistieken (de kenmerken worden per NUTS-2-regio bekendgemaakt, uitgesplitst op NACE Rev. 2-afdelingsniveau (twee cijfers)), en

·jaarlijkse demografische statistieken uitgesplitst naar rechtsvorm of naar aantal werknemers (de kenmerken worden bekendgemaakt per land en uitgesplitst op NACE Rev. 2-klasseniveau (vier cijfers)).

De meeste gegevens worden door nationale bureaus voor de statistiek verzameld door middel van statistische enquêtes, op basis van ondernemingsregisters, dan wel uit administratieve bronnen. De lidstaten passen, afhankelijk van de gegevensbron, verschillende statistische methoden toe, zoals berekening van de brutowaarde, schattingen op basis van modellen, of diverse vormen van toerekening, om de kwaliteit van de geproduceerde structurele bedrijfsstatistieken te waarborgen.

Alle van de lidstaten ontvangen gegevens worden gecontroleerd op kwaliteit voordat ze worden bekendgemaakt op de website van Eurostat.

1.3.Toegankelijkheid van structurele bedrijfsstatistieken

Alle door de lidstaten verschafte gegevens voor het referentiejaar 2013, met de geaggregeerde EU-uitkomsten, zijn sinds december 2015 beschikbaar op de website van Eurostat. De gegevens kunnen worden geraadpleegd onder 'Structural business statistics (sbs)' 5 . Het gedeelte met statistische bedrijfsstatistieken kan worden gevonden onder de kop 'Industry, trade and services' of via de zoekfunctie 6 .

1.4.Publicaties in 2015 en 2016

De uitkomsten zijn niet alleen beschikbaar op de website van Eurostat, maar zijn ook opgenomen in een aantal artikelen die zijn gepubliceerd op het herziene gedeelte over industrie en diensten van Statistics Explained 7 . Statistics Explained is gebaseerd op wikitechnologie en heeft als belangrijkste doel Europese statistieken te verklaren door gegevens te verschaffen en interessante of verrassende aspecten te belichten, rekening houdend met alle noodzakelijke achtergrondinformatie.

In tal van andere publicaties wordt verwezen naar structurele bedrijfsstatistieken. In 2015 en 2016 werden belangrijke bijdragen geleverd aan het Eurostat yearbook en het Regional yearbook.

2.DOELMATIGHEID VAN DE VERORDENING EN RELEVANTIE VAN GEGEVENSREEKSEN

2.1.Beschikbaarheid en volledigheid van gegevens

Uit de tabellen 1, 2 en 3 blijkt dat de lidstaten over het algemeen vrij volledige gegevensreeksen leveren voor alle SBS-modulen. Landen worden aangemerkt als 'groot', 'middelgroot' of 'klein' op basis van hun aandeel in de totale toegevoegde waarde in de economie van niet-financiële bedrijfsactiviteiten in de EU.

Ontbrekende gegevens kunnen als volgt worden verklaard:

·er waren problemen bij de berekening van bepaalde indicatoren;

·sommige gegevens waren niet beschikbaar voor het referentiejaar 2013;

·er was een gebrek aan gegevensbronnen voor 'eenheid van economische activiteit'-gegevens;

·er kwamen gegevens beschikbaar na de indieningstermijn of er werden geen nulwaarden verschaft.

De betrokken landen leveren aanhoudende inspanningen om de levering van alle vereiste gegevens te verbeteren.

De beschikbaarheid van structurele bedrijfsstatistieken op de website van Eurostat werd echter beperkt door het feit dat sommige gegevens, met name van kleine landen, vertrouwelijk zijn.

Tabel 1:    Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2013 voor diensten, industrie, handel en bouwnijverheid, NACE Rev. 2

Landen 8Totaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellenVertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen
Grote landen9511
Middelgrote landen9615
Kleine landen9919
ALLE9716

De uitkomsten over 2013 voor de 28 EU-lidstaten en Noorwegen vertoonden een toename van 2 % van de beschikbaarheid van gegevens in vergelijking met het vorige verslag aan het Europees Parlement en de Raad. De grootste verbetering was in de categorie 'middelgrote landen'.

De beschikbaarheid van gegevens was hoog (95 %) voor statistieken over zakelijke dienstverlening (tabel 2). De beschikbaarheid nam toe voor middelgrote en kleine landen, maar daalde voor grote landen.

De beschikbaarheid van gegevens over bedrijvendemografie (tabel 3) daalde met 3 %. Alleen voor kleine landen was er sprake van een stijging. Er was een duidelijke afname voor middelgrote en grote landen.

Tabel 2:    Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2013 voor zakelijke dienstverlening, NACE Rev. 2

LandenTotaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellenVertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen
Grote landen950
Middelgrote landen9813
Kleine landen9323
ALLE9516

Tabel 3:    Beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van definitieve gegevens over 2013 voor zakelijke dienstverlening, NACE Rev. 2

LandenTotaal toegezonden cellen in % van het aantal krachtens de SBS-verordening vereiste cellenVertrouwelijke cellen in % van toegezonden cellen
Grote landen918
Middelgrote landen8411
Kleine landen9911
ALLE9211

2.2.Vertrouwelijkheidsregels en de toepassing ervan

Uit de tabellen in punt 2.1 blijkt in hoeverre de vertrouwelijkheidsregels de beschikbaarheid van de gegevens hebben beperkt.

Alle lidstaten hebben soortgelijke vertrouwelijkheidsregels toegepast, hoofdzakelijk om de bekendmaking van gegevens over een of meer specifieke ondernemingen te voorkomen. In verschillende landen gold daarnaast ook een dominantieregel: gegevens werden niet bekendgemaakt wanneer één responderende onderneming verantwoordelijk was voor meer dan een bepaald percentage van de cijfers. De toegepaste percentages verschilden enigszins per lidstaat.

De percentages gegevens die werden aangemerkt als vertrouwelijk liepen uiteen van 0 % tot 36 %, waarbij hogere percentages werden geconstateerd bij de middelgrote en kleine landen, in het algemeen ten gevolge van voornoemde regels.

De vertrouwelijkheidspercentages voor 2013 voor de statistieken voor de sectoren diensten, industrie, handel en bouwnijverheid lagen 2 % lager dan in het vorige verslag. De percentages waren 5 procentpunten hoger voor zakelijke diensten, maar daalden met 1 procentpunt voor de bedrijvendemografie.

Eurostat beschouwt het aandeel vertrouwelijke gegevens in de lidstaten nog steeds als zeer hoog en daarom worden zij aangemoedigd zich meer in te spannen om de hoeveelheid vertrouwelijke gegevens in de toekomst te verminderen.


Niet alleen op nationaal niveau golden vertrouwelijkheidsregels voor gegevens, maar ook op geaggregeerd EU-niveau zijn soms gegevens buiten de bekendgemaakte statistieken gehouden om vertrouwelijke nationale gegevens te beschermen. De regels waarin de omstandigheden worden vastgesteld waaronder EU-totalen niet mogen worden bekendgemaakt, zijn vastgelegd in een door alle lidstaten goedgekeurd vertrouwelijkheidshandvest.

Als gevolg hiervan kon 8 % van de geaggregeerde EU-uitkomsten voor 2013 van de statistieken over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid om redenen van vertrouwelijkheid niet worden bekendgemaakt.

14,2 % van de geaggregeerde EU-uitkomsten voor bedrijvendemografie is niet beschikbaar gesteld in verband met vertrouwelijkheidskwesties. De aantallen en percentages vertrouwelijke gegevenscellen worden in de volgende tabel gepresenteerd.

Tabel 4:    Vertrouwelijkheid van de belangrijkste variabelen in de jaarlijkse bedrijfsstatistieken waarvoor EU-aggregaten voor 2013 zijn bekendgemaakt op alle NACE Rev. 2-niveaus

Structurele bedrijfsstatistiekenTotaal aantal gegevenscellenAantal vertrouwelijke gegevenscellenVertrouwelijke gegevens (%)
Diensten6 0014888,1
Industrie9 0308529,4
Handel2 208733,3
Bouwnijverheid767344,4
Totaal (diensten, industrie, handel en bouwnijverheid)18 0061 4478,0
Bedrijvendemografie20 4122 90014,2

2.3.Nut van structurele bedrijfsstatistieken

De meeste gegevens worden 18 maanden na het referentiejaar door Eurostat ontvangen. De gegevens worden gewoonlijk binnen vier maanden na ontvangst gevalideerd en gepubliceerd. De totalen voor de EU worden twee jaar na het referentiejaar berekend. Lange vertragingen bij de toezending van de gegevens door de lidstaten aan Eurostat kunnen een belemmering vormen voor de bruikbaarheid van de gegevens. Eurostat heeft slechts een beperkte invloed om de lidstaten aan te sporen de gegevens op tijd in te dienen.

Het aantal downloads van de website van Eurostat geeft een indicatie van het nut van structurele bedrijfsstatistieken. De cijfers in de volgende tabel hebben betrekking op de periode van januari 2016 tot en met december 2016, waarin de gegevens van 2013 beschikbaar waren.

Tabel 5:    Aantal downloads

Structurele bedrijfsstatistiekenAantal downloads
254 241
Geaggregeerde tabellen (industrie, bouwnijverheid, handel en diensten)52 795
Industrie en bouwnijverheid85 920
Handel27 179
Diensten31 446
Regionale gegevens — alle sectoren17 349
Zakelijke dienstverlening5 171
Bedrijvendemografie34 381

3.NAUWKEURIGHEID

Om de nauwkeurigheid van structurele bedrijfsstatistieken te kunnen meten, moeten alle lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 275/2010 van de Commissie 9 jaarlijks aan Eurostat informatie verschaffen over kwaliteitsindicatoren zoals variatiecoëfficiënten. Ook moeten zij informatie verstrekken over de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen en te verwerken. Op basis van de door alle lidstaten verschafte informatie heeft Eurostat een evaluatie voor 2013 verricht, waarvan de belangrijkste gedeelten zijn opgenomen in dit verslag.

Het staat de lidstaten vrij te besluiten wat de meest doeltreffende en doelmatige manieren zijn om gegevens te verzamelen en te verwerken, afgestemd op nationale bijzonderheden (zoals klassegrootte, economische activiteit en regio's) en beschikbare administratieve bronnen.

Met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van de gegevens op EU-niveau heeft Eurostat geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten berekend op basis van de nationale variatiecoëfficiënten voor zes kenmerken en voor alle sectoren op NACE Rev. 2-hoofdstukniveau (één cijfer).

Tabel 6:    Geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten voor statistieken in de sectoren diensten, industrie, handel en bouwnijverheid (%)

2013Percentage EU-variatiecoëfficiënten (%)
Variatiecoëfficiënt 10Aantal ondernemingenOmzetMeerwaardePersoneelskostenBruto-investeringAantal werkzame personen
0,0-0,58165501001169
0,6-1,513245002831
1,6-2,56600170
>2,50600440

Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de geaggregeerde EU-variatiecoëfficiënten voor de variabelen in de meeste gevallen lager dan 1,5 zijn. De uitzondering hierop is de variabele 'bruto-investering', waarvoor de coëfficiënten voornamelijk tussen 0,6 en 2,5 liggen.

4.COHERENTIE EN VERGELIJKBAARHEID

Zoals vermeld, dienen de lidstaten een verslag in voor elk referentiejaar, met informatie over de methodologie die is gebruikt om de gegevens te verzamelen en te verwerken.

4.1.Coherentie

Coherentie is de mate waarin gegevens uit verschillende bronnen kunnen worden gecombineerd zonder dat dit ten koste gaat van de statistische juistheid. Daarom wil Eurostat inventariseren welke kenmerken de structurele bedrijfsstatistieken en andere bedrijfsstatistieken gemeen hebben en in hoeverre zij consistent zijn.

Structurele bedrijfsstatistieken kunnen worden gebruikt naast statistieken uit een aantal andere bronnen, zoals ondernemingsregisters, nationale rekeningen, loonkostenenquêtes, arbeidskrachtengegevens en kortetermijnstatistieken. De analyse van de coherentie tussen de structurele bedrijfsstatistieken en de andere gebruikte statistische bronnen bracht een aantal verschillen aan het licht in zowel de gegevens als de gebruikte methodologieën. Per statistische bron wordt de methodologie gekozen die het geschiktst is voor de doeleinden van die bron. Hierdoor bestaan er vaak verschillen in methodologie tussen de bronnen.

4.2.Vergelijkbaarheid

Statistieken over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid zijn pas vanaf het referentiejaar 2005 vergelijkbaar in de tijd en tussen landen, omdat sommige landen voor dat jaar veranderingen in de methode en de reikwijdte hebben aangebracht. De invoering van de nieuwe classificatie van activiteiten (NACE Rev. 2) in 2008 verhindert het vergelijken van tijdreeksen die gedurende dat jaar zijn verzameld.

Statistieken over zakelijke dienstverlening en bedrijvendemografie zijn vergelijkbaar vanaf 2008, toen de enquête verplicht werd.

5.TERMIJNEN VOOR HET VERSCHAFFEN VAN GEGEVENS

In de SBS-verordening zijn de volgende termijnen vastgesteld waarbinnen de lidstaten gegevens voor het referentiejaar moeten verschaffen:

·10 maanden na afloop van het jaar voor voorlopige statistieken over diensten, industrie, handel en bouwnijverheid, en

·18 maanden na afloop van het jaar voor definitieve gegevens over alle sectoren.


Voor het referentiejaar 2013 hebben 18 landen hun gegevens op tijd ingediend.

6.TOEGANKELIJKHEID EN DUIDELIJKHEID

Alle structurele bedrijfsstatistieken zijn gratis beschikbaar op de website van Eurostat, onder 'Industry, trade and services', samen met een gedetailleerde uitleg van methodologische kwesties die voor de gebruikers van belang kunnen zijn 11 .

De nationale bureaus voor de statistiek publiceren ook structurele bedrijfsstatistieken op nationaal niveau. Hierdoor zijn de gegevens nog toegankelijker voor gebruikers.

7.NALEVING VAN DE SBS-VERORDENING

De naleving van de SBS-verordening door de lidstaten wordt beoordeeld op basis van de volledigheid van de ingediende gegevens, het aantal ontvangen versies vóór bekendmaking van de definitieve gegevens en de vraag of de gegevens binnen de gestelde termijnen zijn ingediend.

In vergelijking met het nalevingsniveau dat in het vorige verslag werd geconstateerd, blijkt uit de gegevens voor 2013 dat de algehele nalevingsscore is verbeterd. De specifieke omstandigheden in een land kunnen leiden tot een daling van de nalevingsscore.

Gemiddeld werden 1,3 versies van de gegevens van elke lidstaat ingediend vóór de bekendmaking van de definitieve gegevens.

Tabel 7 bevat een overzicht van de algehele beoordeling van de naleving voor alle 28 EU-lidstaten en Noorwegen.

Aan de landen is voor de naleving één van de volgende vier beoordelingen toegekend:

ZG =    Zeer goede naleving: met kleine uitzonderingen werden alle vereiste gegevens tijdig ingediend (scores van 90 % of hoger).

G    =    Goede naleving: er ontbreken enkele elementen of er zijn kleine vertragingen bij de indiening van de gegevens (scores van 70 t/m 89 %).

M    =    de gegevens waren gedeeltelijk beschikbaar, maar belangrijke onderdelen van de vereiste informatie ontbraken of termijnen werden overschreden (scores van 10 t/m 69 %).

N    =    een groot deel van de gegevens ontbrak of er was veel vertraging bij de indiening van de gegevens (scores van minder dan 10 %).

Tabel 7:    Algemene evaluatie van de naleving

LandTotale score
AT, BE, BG, CZ, DE, DK, ES, HR, HU, IT, LT, LV, MT, NL, NO, PT, RO, SI, SK, UKZG
CY, EE, FI, FR, LU, PL, SEG
EL, IEM
-N

De tabel laat zien dat de naleving door de meeste lidstaten 'zeer goed' of 'goed' was.

Eurostat heeft op twee manieren getracht de naleving te verbeteren: door verslag uit te brengen over het gevoerde nalevingstoezicht en door de lidstaten de beschikking te geven over een hulpmiddel voor gegevensvalidatie.

Eurostat dient eens per jaar een nalevingsverslag in bij de SBS-stuurgroep. In enkele gevallen heeft de directeur-generaal van Eurostat ook brieven gestuurd aan de hoofden van de nationale bureaus voor de statistiek.

Eurostat heeft een hulpmiddel voor gegevensvalidatie ontwikkeld waarmee de lidstaten vóór verzending naar Eurostat de nauwkeurigheid en vertrouwelijkheid van hun gegevens kunnen controleren. De overgrote meerderheid van de lidstaten gebruikt dit valideringsinstrument, hetgeen heeft bijgedragen tot een vermindering van het aantal versies en de verbetering van de kwaliteit van de door de lidstaten ingediende gegevens.

Eurostat is ook betrokken bij een activiteit om volledige naleving van de SBS-verordening te bereiken met betrekking tot de juiste toepassing van de 'onderneming' als statistische eenheid zoals omschreven in Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad 12 . In de verordening is het volgende bepaald: "De onderneming bestaat uit de kleinste combinatie van juridische eenheden (of hun equivalent). Zij is een organisatorische eenheid die goederen en diensten voortbrengt en die een zekere zelfstandige beslissingsbevoegdheid heeft [...]". Juridische eenheden die niet over voldoende beslissingsbevoegdheid beschikken, moeten worden gecombineerd met de eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft, om één enkele onderneming te vormen. 23 landen (22 lidstaten en 1 EVA-lidstaat) werden geacht niet volledig te voldoen aan de toepassing van de onderneming als statistische eenheid in de structurele bedrijfsstatistieken. Al deze landen hebben hun actieplan voor volledige uitvoering van de onderneming als statistische eenheid in de structurele bedrijfsstatistieken bij Eurostat ingediend. Zij zijn in juni 2016 met de uitvoering begonnen en Eurostat heeft om de zes maanden een controle van de voortgang uitgevoerd.  


8.DE LASTEN VOOR HET BEDRIJFSLEVEN EN GEÏNTRODUCEERDE EN VOORZIENE WIJZIGINGEN VAN DE STATISTISCHE BEDRIJFSSTATISTIEKEN

8.1.Achtergrond

Overeenkomstig de SBS-verordening blijven de nationale bureaus voor de statistiek zorgen voor een kernreeks van structurele bedrijfsstatistieken (bv. informatie over de bedrijvenpopulatie en oprichtingen en opheffingen van ondernemingen en het overleven, de omzet, de toegevoegde waarde, de werkgelegenheid, de bruto-investeringen, de output van waarde en de inputfactoren ervan) en blijven zij dit aan de gebruikers ter beschikking stellen. Het wordt echter niet meer uitvoerbaar geacht om door te gaan met de samenstelling van structurele bedrijfsstatistieken die niet zijn gekoppeld aan andere domeinen van bedrijfsstatistieken – zoals gebeurt in het kader van de huidige versnipperde aanpak waarbij elk domein onder een afzonderlijk wettelijk kader valt. Dat komt doordat deze aanpak niet flexibel genoeg is om op nieuwe behoeften van gebruikers in te spelen en de statistische lasten voor bedrijven te verlichten.

Eurostat is zich bewust van deze uitdagingen en werkt al geruime tijd samen met belanghebbenden in het Europees statistisch systeem (ESS) om het statistische productieproces aan te passen aan belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en de geglobaliseerde economie met gebruik van een reeks maatregelen in het kader van het project in het kader van de kaderverordening voor de integratie van zakelijke statistieken (FRIBS). Het nieuwe wettelijke kader voor de integratie van bedrijfsstatistieken heeft betrekking op bredere gebieden. Dit leidt tot de integratie van een onderling samenhangend productiesysteem dat is gebaseerd op verschillende bronnen. Met betrekking tot de verbeterde efficiëntie heeft het project tot doel een breed scala van problemen aan te pakken en:

·een efficiëntere productie van statistieken teweeg te brengen;

·betere vergelijkbaarheid en coherentie tussen verschillende domeinen te bewerkstelligen;

·de gegevensvereisten te stroomlijnen;

·de lasten voor het bedrijfsleven te verlagen;

·in te spelen op nieuwe en complexere gebruikersbehoeften.

8.2.Ingevoerde en voorgenomen wijzigingen van de statistische bedrijfsstatistieken

Het is van essentieel belang om de lasten voor het bedrijfsleven te verminderen om de voorwaarden te behouden waaronder het systeem voor de productie van statistieken in Europa doeltreffend kan functioneren en de beoogde doelstellingen voor de bedrijfsstatistieken verwezenlijkt kunnen worden. Daarom heeft Eurostat permanent samengewerkt met de nationale bureaus voor de statistiek om deze lasten te verminderen en de relevantie van het systeem voor statistische productie te vergroten door de gegevensvereisten te vereenvoudigen en te waarborgen dat de beschikbare statistieken in de behoeften van de gebruikers voorzien.

Er hebben verschillende raadplegingen van de belangrijkste gebruikers van structurele bedrijfsstatistieken binnen en buiten de Commissie plaatsgevonden. Dientengevolge heeft Eurostat de vereisten die worden gesteld aan de sector 'Financiële activiteiten en verzekeringen' ingetrokken en standaard SBS-variabelen voor deze sector ingevoerd. Dit is van toepassing op gegevens die zijn verzameld voor 2013.

Daarnaast betroffen sommige van de door de lidstaten genomen maatregelen ter verlichting van de lasten voor bedrijven de verzameling van structurele bedrijfsstatistieken. De meeste lidstaten gebruiken regelmatig enquêtes op basis van steekproeven, en zij hebben nieuwe steekproefstrategieën ingevoerd om zowel de lasten voor de bedrijven te verlichten als de kosten voor de nationale bureaus voor de statistiek te verlagen. Bovendien heeft een aantal landen kleine ondernemingen van de steekproeven uitgesloten en in plaats daarvan administratieve gegevensbronnen in combinatie met ramingen gebruikt. Sommige landen hebben onlinesystemen voor het verzamelen van jaarlijkse fiscale en statistische informatie ontwikkeld en in gebruik genomen. Deze systemen maken gebruik van moderne informatietechnologie en kunnen de kwaliteit van de gegevens verhogen en de invoer en verwerking ervan bespoedigen. 

Met betrekking tot de geplande wijzigingen van de structurele bedrijfsstatistieken in het kader van het FRIBS-project worden de volgende maatregelen vastgesteld om de officiële EU-statistieken relevanter te maken. Hoewel dit extra uitvoeringskosten kan veroorzaken voor nationale bureaus voor de statistiek en bedrijven, bijvoorbeeld als gevolg van aanvullende enquêtes voor sommige eenheden, zullen deze kosten worden gecompenseerd door de voordelen van een gestandaardiseerde gegevensstructuur en door vereenvoudigingen in sommige gegevensvereisten uit hoofde van verschillende verordeningen inzake bedrijfsstatistieken.

·Verbetering van de dekking van alle statistische bedrijfsstatistieken door de indeling van activiteiten in het kader van NACE Rev. 2 uit te breiden naar de volgende punten: P (Onderwijs), Q (Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening), R (Kunst, amusement en recreatie) en S96 (Overige persoonlijke diensten).

·Uitbreiding van de dekking van de variabelen 'investeringen in machines en werktuigen' en 'gewerkte uren voor de dienstensectoren'.

·Binnen tien maanden na de referentieperiode voorlopige gegevens over kleine en middelgrote ondernemingen verstrekken (naar grootteklasse) voor twee belangrijke variabelen (omzet, aantal werkzame personen).

·Herstructurering van de gegevensvereisten voor de sector 'Financiële activiteiten en verzekeringen' door standaard SBS-variabelen in te voeren, sectorspecifieke variabelen te schrappen en het bereik te verruimen tot alle subsectoren zoals financiële leasing, hypothecaire kredietverstrekking, kredietverstrekking aan particulieren en vergelijkbare financiële instrumenten en ondersteunende activiteiten.

·Verwijdering van gegevens over de omzet uitgesplitst naar product voor de handelssector.

·Verwijdering van de gegevens over uitgaven voor milieubescherming.

·Verlaging van de mate van gedetailleerdheid (NACE-code met 2 cijfers) voor de variabelen die specifiek nodig zijn voor de nationale rekeningen.

9.VERDERE ONTWIKKELING

De structurele bedrijfsstatistieken zijn momenteel uitsluitend gericht op het nationale niveau, zonder rekening te houden met de nieuwe omgeving waarin bedrijfsactiviteiten zich blijven ontwikkelen. De wijze waarop bedrijven zijn georganiseerd, is veranderd door de eengemaakte markt en de globalisering. Daarom heeft Eurostat, in samenwerking met de lidstaten, diverse maatregelen overwogen om de structurele bedrijfsstatistieken te wijzigen teneinde in te spelen op veranderende gebruikersbehoeften, hetgeen van fundamenteel belang is voor de relevantie van officiële statistieken.


De volgende wijzigingen van de huidige voorschriften voor de structurele bedrijfsstatistieken zijn voorgesteld.


·Invoering van het aspect van controle op ondernemingen, waarmee het mogelijk is de populatie voor structurele bedrijfsstatistieken onder te verdelen in drie categorieën: onafhankelijke ondernemingen, ondernemingen onder binnenlandse zeggenschap en ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap.

·Invoering van het onderscheid in de structurele bedrijfsstatistieken of een onderneming wel of niet actief is in de internationale handel, waardoor het mogelijk wordt om de populatie voor de structurele bedrijfsstatistieken in twee aanvullende subcategorieën onder te verdelen: ondernemingen die internationaal handelen en ondernemingen die niet internationaal handelen. De kenmerken voor de structurele bedrijfsstatistieken zullen ook afzonderlijk worden verstrekt.

·De methodologie voor buitenlandse directe investeringen (BDI) en de statistieken over buitenlandse filialen (FATS) op elkaar afstemmen: er is een nauw verband tussen BDI en FATS, aangezien de FATS-entiteiten een deelverzameling van de BDI-populatie vormen. Er kan worden gesteld dat BDI een dynamisch component van FATS zijn. De werkwijzen voor het verzamelen van statistieken BDI en FATS komen momenteel echter niet met elkaar overeen.

·Leveringsmethoden – een betere weergave van diensten: voor internationaal verhandelde diensten laat de leveringsmethode zien hoe de diensten worden verhandeld tussen twee landen. De weergave van diensten op deze manier omvat FATS en geeft een beter inzicht in de 'volledige' handel in diensten.

·De handel in diensten naar bedrijfskenmerken (STEC) – een betere weergave van diensten: STEC-statistieken verbeteren de kwaliteit van de metingen van de economische globalisering op basis van de input-outputtabellen en het concept 'handel volgens toegevoegde waarde'; omdat dit het NACE-aspect toevoegt aan statistieken over internationaal verhandelde diensten. Er zullen dan ook dienstenstatistieken beschikbaar zijn over de economische activiteit van de ondernemers in de dienstensector. Zij zullen beter worden geïntegreerd in de bedrijfsstatistieken. Tegen deze achtergrond moet de kwestie van de indeling van de behoeften aan diensten worden aangepakt zodat de gegevens over diensten volledig worden opgenomen in de bedrijfsstatistieken en eveneens voldoen aan de behoeften van andere gebruikers. Dit houdt verband met de vraag of de EBOPS (Extended Balance of Payments Services Classification) of de CPA (classificatie van producten gekoppeld aan activiteiten) moet worden gebruikt. De mogelijkheid om statistieken over de handel in diensten te leveren op basis van een indeling van ondernemingen naar grootteklasse (0-9, 10-49, 50-249, 250+ werknemers of, bij wijze van alternatief, de overeenkomstige drempels in de toegevoegde waarde) zal ook worden onderzocht.

·De productie van statistieken naar bedrijfsfunctie: moderne ondernemingen zijn vaak gestructureerd op basis van het concept van bedrijfsfuncties. Dit betekent dat zij delen van het productieproces kunnen insourcen of uitbesteden. Indien een onderneming diensten uitbesteedt, is het niet genoeg om de economische activiteit (NACE) ervan te kennen, aangezien dit kan verhullen welke soorten banen verloren gaan. Daarom is het concept bedrijfsfuncties geïntroduceerd in de twee enquêtes die door Eurostat zijn uitgevoerd op het gebied van internationaal insourcen en uitbesteden. Een deskundigengroep van de afdeling statistiek van de Verenigde Naties is bezig met de voltooiing van deze classificatie.

·De productie van statistieken over de statistische eenheid 'ondernemingsgroep': multinationale ondernemingsgroepen zullen een steeds grotere rol spelen in de economische globalisering. FATS leveren momenteel gedeeltelijke gegevens over multinationale ondernemingen omdat hiervoor statistieken worden verzameld over de activiteiten van filialen onder buitenlandse zeggenschap. Hiervoor wordt echter geen informatie verzameld of geleverd over filialen onder binnenlandse zeggenschap die tot dezelfde ondernemingsgroep behoren. Zij verschaffen evenmin gegevens over de institutionele eenheid die de uiteindelijke zeggenschap heeft.

Met behulp van de koppeling van microgegevens kunnen sommige vereiste gegevens uit bestaande bronnen worden verzameld. Bijgevolg zou de uitvoering van deze vereisten geen aanvullende lasten veroorzaken, hoewel er voor een aantal vereisten in de komende jaren een aanmerkelijke inspanning en investering van het ESS nodig is.

In samenwerking met de lidstaten verbindt Eurostat zich ertoe te blijven werken aan de kwestie van variabiliteit in de toepassing van de te gebruiken omzetdrempels voor de bedrijven die worden geregistreerd in de ondernemingsregisters in Europa. Dit zal de vergelijkbaarheid van de nationale gegevens in de bedrijfsstatistieken verbeteren.

Deze eventuele wijzigingen zullen daarom een onderwerp zijn in verdere besprekingen, teneinde de prioriteiten vast te stellen op basis van hun toegevoegde waarde en de beschikbaarheid van bronnen.

(1) Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 betreffende structurele bedrijfsstatistieken (herschikking) (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 13).
(2) COM(2014) 243 final.
(3)

   Verordening (EG) nr. 251/2009 van de Commissie van 11 maart 2009 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft reeksen gegevens die moeten worden geproduceerd voor de structurele bedrijfsstatistieken en de aanpassingen die nodig zijn na de herziening van de statistische classificatie van producten, gekoppeld aan de economische activiteiten (CPA), PB L 86 van 31.3.2009, blz. 170.

(4) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging vanVerordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden, PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.
(5) http://ec.europa.eu/eurostat/web/structural-business-statistics/data/database
(6) http://ec.europa.eu/eurostat
(7) http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Structural_business_statistics_overview
(8) Om de lasten voor het bedrijfsleven en de kosten voor de nationale bureaus voor de statistiek te minimaliseren, kunnen de lidstaten gegevens die alleen worden gebruikt als bijdrage aan Europese totalen (CETO) van een CETO-markeringsteken voorzien. Eurostat maakt dergelijke gegevens niet bekend en ze worden niet gemarkeerd als CETO wanneer de lidstaten ze als nationale gegevens publiceren. Het gebruik van de aanduiding CETO is als volgt afhankelijk van het aandeel van de lidstaat in de totale toegevoegde waarde in de economie van bedrijfsactiviteiten:grote landen: DE, FR, IT, UK;middelgrote landen: BE, DK, ES, GR, IE, NL, AT, PL, PT, FI, SE, NO;kleine landen: BG, CZ, EE, HR, CY, LV, LT, LU, HU, MT, RO, SI, SK.
(9) Verordening (EU) nr. 275/2010 van de Commissie van 30 maart 2010 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 295/2008 van het Europees Parlement en de Raad, wat de criteria voor de beoordeling van de kwaliteit van structurele bedrijfsstatistieken betreft (PB L 86 van 1.4.2010, blz. 1).
(10) De variatiecoëfficiënten werden berekend voor de definitieve gegevens van 2013 voor de reeksen 1A, 2A, 3A en 4A (bijlagen I-IV) op NACE Rev. 2-hoofdstukniveau (één cijfer).
(11) http://ec.europa.eu/eurostat/web/structural-business-statistics/overview
(12) Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad