Artikelen bij COM(2017)598 - 35e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2016)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.10.2017

COM(2017) 598 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

35e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2016)

{SWD(2017) 342 final}


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

35e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU (2016)

Inleiding

Dit verslag gaat over de activiteiten van de Europese Unie op het gebied van antidumping, antisubsidie en vrijwaring in 2016. Het wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de antidumpingbasisverordening"), artikel 34 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ("de antisubsidiebasisverordening") en artikel 23 van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer. Dit verslag wordt, zoals in voorafgaande jaren, aangevuld met een werkdocument van de diensten van de Commissie en gedetailleerde bijlagen.

De antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken van de Commissie zijn onderworpen aan de bepalingen van de bovengenoemde verordeningen van het Europees Parlement en de Raad. Een uitgebreid overzicht van de bestaande wetgeving, terminologie en procedures is in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie opgenomen.

2016 was een zeer druk en uitdagend jaar op het gebied van handelsbescherming. In november 2016 heeft de Commissie een wetgevingsvoorstel goedgekeurd dat voorziet in een nieuwe methode voor de berekening van normale waarden voor gevallen waarin de prijzen en kosten op de markt van het land van uitvoer zijn verstoord. Dat voorstel doorloopt momenteel de gewone wetgevingsprocedure. Sinds het begin van de crisis in de staalsector is hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de Europese industrie snel en doeltreffend tegen oneerlijke invoer wordt beschermd. De Commissie heeft gebruikgemaakt van alle beschikbare instrumenten binnen het bestaande rechtskader voor handelsbescherming. De crisis in de staalsector heeft ook aangetoond dat het nodig is om de handelsbeschermingsinstrumenten te moderniseren, en is een belangrijke stimulans gebleken voor de Raad om in december 2016 overeenstemming te bereiken over een standpunt over dit wetgevingsinitiatief, dat al in april 2013 door de Commissie was vastgesteld. In de conclusies van de Europese Raad van juni 2016 werd eveneens aangedrongen op de snelle voltooiing van die werkzaamheden. Het voorstel doorloopt momenteel de gewone wetgevingsprocedure.

Veel van de gevoerde handelsbeschermingsonderzoeken waren zeer complex, zoals het onderzoek naar warmgewalst breedband, het nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen inzake zonnepanelen en het onderzoek met betrekking tot staven voor betonwapening. Deze zaken vereisten een grondige analyse, waarvoor zeer veel middelen moesten worden ingezet.

Dit verslag en het volledige werkdocument zijn ook toegankelijk voor het publiek ( http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/anti_dumping/legis/index_en.htm ).


1. Overzicht van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsonderzoeken en -maatregelen

1.1.Algemeen

Eind 2016 waren 90 definitieve antidumpingmaatregelen en 12 definitieve antisubsidiemaatregelen van de EU van kracht.

Het aantal van kracht zijnde maatregelen kende in vergelijking met het jaar ervoor een lichte stijging (4 %), terwijl het aantal lopende onderzoeken (20) aan het eind van het jaar overeenkwam met dat van eind 2015. Terwijl het aantal nieuwe zaken die werden ingeleid (15) licht steeg, werd een aanzienlijk aantal zaken (9) heropend met het oog op de uitvoering van rechterlijke beslissingen. Het aantal nieuwe onderzoeken die zijn geopend (15) is nog steeds aanzienlijk, maar wel lager dan in 2015. De meeste van deze nieuwe onderzoeken waren nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen.

In 2016 was 0,27 % van de totale invoer in de EU onderworpen aan antidumping- of antisubsidiemaatregelen. Hoewel uitgebreide gegevens niet beschikbaar zijn, blijkt bij de nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen in veel gevallen dat de instelling van maatregelen leidt tot een aanzienlijke vermindering van de invoer van het betrokken product.

Een gedetailleerd overzicht is te vinden in het bij dit verslag gevoegde werkdocument. Bij elk kopje wordt verwezen naar de bijlagen bij het werkdocument.

1.2.Eerste onderzoeken (zie de bijlagen A tot en met E en bijlage N)

In 2016 werden 15 eerste onderzoeken geopend (12 met betrekking tot de sector van staal en metalen), terwijl negen zaken werden heropend om rechterlijke beslissingen ten uitvoer te leggen. In negen procedures werden voorlopige rechten ingesteld. Een totaal van zeven zaken werd afgesloten met het instellen van definitieve rechten, terwijl acht onderzoeken werden afgesloten zonder maatregelen.

1.3.Nieuwe onderzoeken

Nieuwe onderzoeken maken nog steeds een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van de diensten voor handelsbescherming van de Commissie. Tabel 2 in het werkdocument bevat statistische informatie over de periode 2012-2016.

1.3.1.Nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen (zie bijlage F)

Krachtens artikel 11, lid 2, van de antidumpingbasisverordening en artikel 18 van de antisubsidiebasisverordening vervallen maatregelen na vijf jaar, tenzij uit een nieuw onderzoek blijkt dat zij in hun oorspronkelijke vorm moeten worden gehandhaafd. In 2016 zijn vijf maatregelen na vijf jaar automatisch vervallen.

In 2016 zijn 13 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen geopend en werden vijf nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen afgesloten met een bevestiging van het recht voor nog een periode van 5 jaar. Slechts één nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen werd afgesloten met de beëindiging van de maatregelen.

1.3.2.Tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage G)

Artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening en artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening voorzien in de mogelijkheid maatregelen tijdens hun looptijd aan een nieuw onderzoek te onderwerpen. Het nieuwe onderzoek kan worden beperkt tot dumping/subsidiëring of schade.

In 2016 werden in totaal twee tussentijdse nieuwe onderzoeken geopend. Vier tussentijdse nieuwe onderzoeken werden afgesloten met een bevestiging of wijziging van het recht. Vijf tussentijdse nieuwe onderzoeken werden afgesloten met de beëindiging van de maatregelen.

1.3.3."Andere" tussentijdse nieuwe onderzoeken (zie bijlage H)

In 2016 werden drie 'andere' nieuwe onderzoeken — d.w.z. onderzoeken die niet onder de nieuwe onderzoeken vallen die gewoonlijk overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de antidumpingbasisverordening of artikel 19 van de antisubsidiebasisverordening worden geopend — afgesloten of beëindigd. Er zijn geen 'andere' nieuwe onderzoeken geopend. Dergelijke nieuwe onderzoeken hebben gewoonlijk betrekking op de uitvoering van arresten van het Hof.

1.3.4.Nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur (zie bijlage I)

Overeenkomstig artikel 11, lid 4, van de antidumpingbasisverordening en artikel 20 van de antisubsidiebasisverordening kan ten behoeve van een nieuwe exporteur een 'versneld' nieuw onderzoek worden geopend om een individuele dumpingmarge of een individueel compenserend recht vast te stellen voor nieuwe exporteurs die zijn gevestigd in het betrokken land van uitvoer en het product gedurende het onderzoektijdvak niet hebben uitgevoerd. Deze exporteurs moeten aantonen dat zij echt nieuwe exporteurs zijn en dat zij daadwerkelijk pas na het onderzoektijdvak met uitvoer naar de EU zijn begonnen. In dat geval kan voor hen een individueel recht worden berekend, dat gewoonlijk lager is dan het voor het gehele land geldende recht.

In 2016 zijn er geen nieuwe onderzoeken ten behoeve van een nieuwe exporteur geopend of afgesloten.

1.3.5.Onderzoeken naar absorptie van rechten (zie bijlage J)

Wanneer er voldoende informatie is waaruit blijkt dat de uitvoerprijzen na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en vóór of na de instelling van maatregelen zijn gedaald of dat de wederverkoopprijzen of de latere verkoopprijzen van het in de EU ingevoerde product niet of onvoldoende zijn veranderd, kan een onderzoek naar de 'absorptie' van rechten worden geopend om na te gaan of de maatregel een effect heeft gehad op bovengenoemde prijzen. De dumpingmarges kunnen dan opnieuw worden berekend, waarna het recht kan worden verhoogd om rekening te houden met die lagere uitvoerprijzen. Artikel 12 van de antidumpingbasisverordening en artikel 19, lid 3, van de antisubsidiebasisverordening voorzien in de mogelijkheid van dergelijke 'absorptie'-onderzoeken.

In 2016 zijn er geen absorptieonderzoeken geopend of afgesloten.

1.3.6.Onderzoeken naar het ontwijken van maatregelen (zie bijlage K)

Op grond van artikel 13 van de antidumpingbasisverordening en artikel 23 van de antisubsidiebasisverordening kan een onderzoek worden heropend wanneer uit bewijsmateriaal blijkt dat maatregelen worden ontweken.

In 2016 werd één dergelijk onderzoek geopend. Er werden zes antiontwijkingsonderzoeken afgesloten, waarbij de maatregelen werden verlengd. Het belangrijkste daarvan betrof de ontwijking van maatregelen ten aanzien van de invoer van zonnemodules en -cellen uit de Volksrepubliek China door overlading via Maleisië en Taiwan.

1.4.Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)

In 2016 werden er geen vrijwaringsonderzoeken geopend noch maatregelen ingesteld.

2. Handhaving van antidumping- en antisubsidiemaatregelen

2.1.Follow-up van de maatregelen

De follow-up van de van kracht zijnde maatregelen was vooral gericht op vier aspecten: 1) voorkomen van fraude; 2) toezicht houden op handelsstromen en marktontwikkelingen; 3) verbeteren van de doeltreffendheid met de juiste instrumenten; en 4) reageren op onregelmatige praktijken. Dankzij deze activiteiten kon de Commissie in samenwerking met de lidstaten proactief zorgen voor de handhaving van de handelsbeschermingsmaatregelen in de Europese Unie.

2.2.Toezicht op verbintenissen (zie de bijlagen M en Q)

Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten, aangezien verbintenissen een vorm van antidumping- of antisubsidiemaatregelen zijn. Verbintenissen worden door de Commissie aanvaard als zij er na onderzoek van overtuigd is dat ze een einde kunnen maken aan de schadelijke gevolgen van dumping of subsidiëring.

Begin 2016 waren 122 verbintenissen van kracht. Tijdens 2016 deden zich op dit gebied de volgende wijzigingen voor: de verbintenissen van 13 ondernemingen werden ingetrokken omdat schendingen waren vastgesteld of omdat het toezicht erop onuitvoerbaar werd; de verbintenissen van 7 ondernemingen werden ingetrokken omdat deze ondernemingen de Commissie ervan in kennis hadden gesteld dat zij hun verbintenis wensten op te zeggen; er werden door de Commissie geen nieuwe verbintenissen aanvaard. Dit bracht het totale aantal verbintenissen eind 2016 op 102.

3. Terugbetaling

Krachtens artikel 11, lid 8, van de antidumpingbasisverordening en artikel 21, lid 1, van de antisubsidiebasisverordening kunnen importeurs die aantonen dat de dumping- of subsidiemarge niet meer bestaat of is teruggevallen tot een niveau dat lager is dan de geldende rechten, verzoeken om terugbetaling van de dienovereenkomstig geïnde rechten.

In 2016 werden 42 nieuwe verzoeken om terugbetaling ingediend. Eind 2016 liepen nog vier terugbetalingsonderzoeken, die betrekking hadden op 80 verzoeken. In 2016 heeft de Commissie geen besluiten tot toekenning van volledige of gedeeltelijke terugbetaling of tot afwijzing van verzoeken om terugbetaling vastgesteld.

4. Modernisering van de HBI's

In april 2013 heeft de Commissie een voorstel en een mededeling ter modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten ("HBI's") van de EU aangenomen. Het doel van de voorgestelde verordening was de transparantie, efficiëntie en doeltreffendheid van de HBI's van de EU te verhogen tegen een achtergrond van proliferatie van oneerlijke handelspraktijken.


Het Europees Parlement heeft zijn standpunt in april 2014 vastgesteld, maar de Raad is niet tot een standpunt kunnen komen. In het licht van de crisis in de staalsector heeft de Raad het moderniseringsdossier in het voorjaar van 2016 echter opnieuw op de agenda geplaatst. Vervolgens heeft de Raad op 13 december 2016 zijn standpunt vastgesteld. Het voorstel doorloopt nu de gewone wetgevingsprocedure.

5. Wetgevingsvoorstel tot wijziging van de antidumping- en antisubsidiewetgeving van de EU

Op 9 november 2016 heeft de Commissie een voorstel goedgekeurd om de antidumping- en antisubsidiewetgeving van de EU te wijzigen. De belangrijkste elementen van het voorstel zijn:


a) invoering van een nieuwe antidumpingmethode om rekening te houden met marktverstoringen die verband houden met overheidsinmenging in derde landen. Deze verstoringen kunnen bestaan in een land als geheel of in een bepaalde sector. Het doel van de nieuwe methode is om het hoofd te bieden aan eventuele verregaande staatsinmenging in de economie en voorbereid te zijn op nieuwe economische realiteiten. Deze nieuwe methode moet landneutraal zijn en op dezelfde wijze voor alle WTO-leden gelden. Dit zou betekenen dat in de toekomst niet langer onderscheid zou worden gemaakt tussen WTO-leden die landen met een markteconomie zijn en WTO-leden die dat niet zijn. De nieuwe methode zou daarentegen kunnen worden toegepast voor elk derde land waarin sprake is van door de staat teweeggebrachte verstoringen in de economie;


b) versterking van het antisubsidie-instrument om de EU beter in staat te stellen de volledige omvang van de subsidiëring te doorgronden (door het mogelijk te maken om ook subsidies mee te nemen die pas in de loop van een onderzoek werden ontdekt).


Het voorstel ging vergezeld van een effectbeoordeling, een openbare raadpleging en een openbaar evenement waarop alle bij handelsbeschermingsonderzoeken betrokken partijen waren uitgenodigd. Vertegenwoordigers van de industrie, de handel, de gebruikers en derde landen namen actief deel. Het voorstel doorloopt nu de gewone wetgevingsprocedure.

6. Landen met de status van markteconomie (SME)

Met het oog op antidumpingonderzoeken kan een land momenteel als markteconomie worden beschouwd als het voldoet aan de vijf criteria die in het bij dit verslag gevoegde werkdocument worden beschreven. Zes landen hebben de status van markteconomie (SME) aangevraagd: China, Vietnam, Armenië, Kazachstan, Mongolië en Belarus.

In 2016 werden de besprekingen met betrekking tot het SME-proces voor China, Vietnam, Armenië, Kazachstan en Mongolië opgeschort toen de Commissie overwoog wijzigingen door te voeren in de antidumpingwetgeving van de EU die een effect zouden kunnen hebben op het rechtskader dat op deze landen van toepassing is.

In december 2016 heeft Belarus laten weten dat het voornemens was deel te nemen aan het SME-proces. In dit verband stemde Belarus ermee in de Commissie op de hoogte te houden van de voortgang met betrekking tot de lopende onderhandelingen over de toetreding van dit land tot de WTO.

7. Voorlichting en communicatie / Bilaterale contacten

7.1.Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's)

In 2016 is de kmo-helpdesk zich blijven bezighouden met verzoeken om informatie over de handelsbeschermingsinstrumenten. De helpdesk bood kmo's ondersteuning met betrekking tot specifieke zaakgerelateerde vragen alsmede bepalingen over zowel formele als materiële elementen van antidumping- en antisubsidieprocedures. Deze helpdesk werd in 2004 opgericht als reactie op de problemen die kmo's door hun omvang en hun beperkte middelen ondervinden wanneer zij te maken krijgen met de complexe aspecten van handelsbeschermingsonderzoeken.

7.2.Bilaterale contacten/voorlichting – industrie en derde landen

Een groot deel van het werk van de HBI-diensten bestaat nog steeds uit het uitleggen van de wetgeving en de praktijk van de EU-handelsbeschermingsactiviteiten en het van gedachten wisselen over de praktijken van derde landen.


In 2016 organiseerde de Commissie haar jaarlijkse opleidingsseminarie over handelsbescherming voor ambtenaren uit derde landen (met deelnemers uit Egypte, Tunesië, Turkije, Vietnam, Thailand, Japan en het secretariaat van de WTO). Er waren ook een aantal andere bilaterale contacten over verschillende handelsbeschermingskwesties met derde landen, waaronder China, Japan, Australië, Brazilië, Mexico, Turkije, de Verenigde Staten, Rusland, Indonesië, Thailand, Canada, India en Zwitserland.


In 2016 namen de diensten voor handelsbescherming deel aan vergaderingen met verschillende belangrijke belanghebbende organisaties. Hierbij werden de regelmatige vergaderingen met Business Europe en andere brancheorganisaties voortgezet. 

8. Rechterlijke toetsing: Arresten van het Hof van Justitie / het Gerecht (zie bijlage S)

In 2016 hebben het Gerecht en het Hof van Justitie 38 arresten gewezen met betrekking tot antidumping of antisubsidie. Hiervan werden er 23 beantwoord met beroepen bij het Gerecht 1 . Zeven van de arresten werden door het Hof van Justitie gewezen en hadden betrekking op beroepen tegen beslissingen van het Gerecht. In 2016 heeft het Hof van Justitie ook acht prejudiciële beslissingen inzake handelsbeschermingsinstrumenten gewezen.

In 2016 zijn 34 nieuwe zaken aanhangig gemaakt: 20 bij het Gerecht en 14 bij het Hof.

Bijlage S bij het werkdocument bevat een lijst van de antidumping- en antisubsidiezaken die eind 2016 nog bij het Gerecht en het Hof van Justitie liepen.

9. Activiteiten in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

9.1.Geschillenbeslechting op het gebied van antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen 

De WTO kent een strenge procedure voor het beslechten van geschillen tussen WTO-leden met betrekking tot de toepassing van de WTO-overeenkomsten.

Op 6 oktober 2016 heeft de beroepsinstantie van de WTO haar verslag in de zaak tegen de EU inzake antidumpingmaatregelen ten aanzien van biodiesel uit Argentinië uitgebracht. De beroepsinstantie bevestigde de bevindingen van het panel dat artikel 2, lid 5, van de antidumpingbasisverordening van de EU, dat in de biodieselprocedure werd gebruikt om de kosten van de Argentijnse producenten te corrigeren, met de WTO-regels verenigbaar was. Tevens bevestigde de beroepsinstantie alle andere bevindingen van het panel en verwierp het alle door de Europese Unie en Argentinië ingediende beroepen.

In de zaak met betrekking tot de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde vetalcoholen uit Indonesië (DS442) heeft het panel op 16 december 2016 zijn verslag uitgebracht. In dat verslag verwierp het panel de stellingname van Indonesië dat i) de manier waarop de EU bij dumpingberekeningen omging met commissies die exporteurs aan verbonden handelaren betaalden, en ii) de analyse van de 'andere bekende factoren' die ook schade aan de bedrijfstak van de EU berokkenden, niet in overeenstemming zouden zijn met de WTO-regels.

Op 12 december 2016 heeft de Volksrepubliek China verzocht om overleg met de EU over de bepalingen van de antidumpingbasisverordening van de EU die van toepassing zijn op de vaststelling van de normale waarde met betrekking tot de invoer uit China (DS516).

Naar aanleiding van de tweede klacht van Rusland tegen de kostenaanpassingsmethoden van de EU en bepaalde antidumpingmaatregelen ten aanzien van invoer uit Rusland (DS494) heeft in 2016 verder overleg plaatsgevonden en werd op 16 december 2016 een panel ingesteld.

Naar aanleiding van het geschil betreffende de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van PET uit Pakistan (DS486) heeft het panel in 2016 zijn werkzaamheden voortgezet en in het kader daarvan bijeenkomsten met de partijen georganiseerd. De EU heeft voor de tweede maal in deze zaak schriftelijke opmerkingen ingediend.

9.2.Andere WTO-activiteiten 

In 2016 kregen de besprekingen over subsidiëring van de visserij een nieuwe impuls door de goedkeuring van duurzame-ontwikkelingsdoelstelling 14, streefdoel 6 ("SDG 14.6"). De EU heeft een duidelijk belang bij een strengere regelgeving rond visserijsubsidies binnen de WTO. In oktober 2016 heeft de Europese Unie derhalve bij de WTO een concreet voorstel ingediend met het oog op de tenuitvoerlegging van SDG 14.6, namelijk om een verbod in te stellen op bepaalde vormen van visserijsubsidies die overcapaciteit en overbevissing in de hand werken, subsidies die bijdragen tot illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) af te schaffen en ervan af te zien nieuwe subsidies van dat type in te voeren. Het voorstel bevat ook bepalingen met het oog op meer transparantie en regulering in verband met de speciale en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen. De EU is actief betrokken bij de WTO-onderhandelingen en streeft ernaar om tijdens de 11e ministeriële conferentie van de WTO, die in december 2017 in Buenos Aires plaatsvindt, een multilaterale overeenkomst over visserijsubsidies tot stand te brengen.

In 2016 nam de EU in overeenstemming met haar WTO-verplichtingen deel aan de doorlopende toetsing van de subsidiekennisgeving van 2015 tijdens de twee bijzondere zittingen van de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen, die in april en oktober 2016 zijn gehouden. Daarnaast hebben de diensten van de Commissie deelgenomen aan de periodieke werkzaamheden van de Commissie Antidumpingmaatregelen, de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen en de Commissie Vrijwaringsmaatregelen van de WTO. In oktober 2016 heeft de EU (samen met Canada, Japan en de VS) bij de Commissie Subsidies en Compenserende Maatregelen van de WTO een nota ingediend inzake de verbanden tussen subsidies en de totstandbrenging van overcapaciteit in verschillende economische sectoren.

Tijdens twee vergaderingen van de Uitvoeringsgroep (een subgroep van de Commissie Antidumpingmaatregelen), in april en oktober 2016, hebben de leden informatie uitgewisseld over de verzameling en compilatie van gegevens over schade en over de behandeling van vertrouwelijke gegevens in antidumpingonderzoeken. In dit verband heeft de EU een uiteenzetting gehouden over de relevante regels en de praktijk met betrekking tot handelsbescherming in de EU.

De Technische Groep, een subgroep van de DDA-onderhandelingsgroep, kwam in 2015 tweemaal bijeen. De groep heeft een aantal kwesties besproken in verband met de praktische aspecten van antidumpingonderzoeken (onder meer de overlapping van producten, correcties en alternatieve methoden voor de vaststelling van de normale waarde).

10. Conclusie

In 2016 was er een lichte stijging van het aantal eerste onderzoeken die werden ingeleid tegen de achtergrond van een langdurige crisis die voor een groot deel werd veroorzaakt door industriële overcapaciteit in China — met name in de staalsector, maar niet tot die sector beperkt. Aangezien de activiteit op het gebied van antidumpingonderzoeken afhangt van de ontvangen klachten, weerspiegelt het aantal zaken het aantal uit de industrie ontvangen klachten dat vergezeld ging van voldoende bewijsmateriaal uit de bedrijfstak van de EU ter staving van beschuldigingen van schade veroorzakende dumping of subsidies. Er was een lichte afname van het aantal ingestelde voorlopige en definitieve maatregelen, alsmede van het aantal geopende nieuwe onderzoeken. Tegelijkertijd waren veel van de onderzoeken, met name in de staalsector, zeer complex en vereisten ze de inzet van veel middelen. Evenals in vorige jaren heeft de EU geen vrijwaringsmaatregelen genomen.

Voorts werd 2016 gekenmerkt door de voorbereiding en vaststelling door de Commissie van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de handelsbeschermingswetgeving van de EU om te garanderen dat de EU ook in de toekomst over voldoende krachtige instrumenten kan beschikken om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen waarmee de industrie wordt geconfronteerd. In dit verband heeft de Commissie een effectbeoordeling uitgevoerd, een openbare raadpleging gehouden en actief overleg gepleegd met belanghebbenden uit het hele spectrum van economische belangen in de EU en ook uit derde landen.

Tegelijkertijd heeft de Commissie actief samengewerkt met de Raad in verband met het voorstel tot modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten. Deze inspanningen hebben eind 2016 geleid tot de vaststelling van een standpunt van de Raad, waardoor de gewone wetgevingsprocedure verder kon gaan.

(1) De in aanmerking genomen zaken zijn rechtstreekse vorderingen die strekken tot nietigverklaring of gedeeltelijke nietigverklaring van een besluit van de Commissie en van voorlopige maatregelen. Het ene verzoek om rectificatie dat in 2016 is ingediend, wordt niet meegeteld als een afzonderlijk verzoek.