Artikelen bij COM(2017)636 - Activiteiten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in 2015 en 2016

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1. Inleiding    

2. Overzicht van de activiteiten van het EFG in 2015 en 2016    

3. Analyse van de activiteiten van het EFG in 2015 en 2016    

3.1. Ontvangen aanvragen    

3.1.1. Ontvangen aanvragen naar steunverleningscriterium    

3.1.2. Ontvangen aanvragen per sector    

3.1.3. Ontvangen aanvragen naar aangevraagd bedrag    

3.1.4. Ontvangen aanvragen naar aantal begunstigden voor wie steun werd aangevraagd    

3.1.5. Aantal ontvangen aanvragen per aantal beoogde werknemers per sector    

3.1.6. Ontvangen aanvragen naar per werknemer aangevraagd bedrag    

3.2. Toegekende bijdragen    

3.2.1. Met EFG-steun gefinancierde acties    

3.2.2. Complementariteit met door het Europees Sociaal Fonds (ESF) gefinancierde acties    

3.3. Afgewezen of ingetrokken aanvragen    

3.4. Door het EFG behaalde resultaten    

3.4.1. Samenvatting van de in 2015 en 2016 gemelde resultaten    

3.4.2. Kwalitatieve beoordeling van de in 2015 en 2016 ingediende eindverslagen    

3.5. Herziening van het MFK – Verordening (EU) nr. 1309/2013    

3.6. Financiële uitvoering    

3.6.1. Door het EFG bijgedragen financiering    

3.6.2. Uitgaven voor technische bijstand    

3.6.3. Gemelde onregelmatigheden    

3.6.4. Afsluiting van de financiële bijdragen van het EFG    

3.7. Technische bijstand van de Commissie    

3.7.1. Voorlichting en publiciteit: Website    

3.7.2. Vergaderingen met de nationale autoriteiten en de belanghebbenden van het EFG    

3.7.3. Creëren van een kennisbasis    

3.7.4. Tussentijdse evaluatie van het EFG 2014-2020    

4. Cumulatieve gegevens van 2007 tot en met 2016    


1. Inleiding

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft als opdracht steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen die te wijten zijn aan globalisering en de negatieve effecten op de werkgelegenheid van de economische en financiële wereldcrisis.

Het bij Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 opgerichte fonds is bedoeld om de algemene voordelen die een open handel op lange termijn biedt voor groei en werkgelegenheid te verzoenen met de nadelige effecten op korte termijn die de globalisering kan hebben, met name voor de werkgelegenheid van de meest kwetsbare en laagst geschoolde werknemers.

Teneinde te reageren op de wereldwijde economische en financiële crisis werden de regels voor het EFG eerst gewijzigd in 2009 bij Verordening (EG) nr. 546/2009 2 en sinds januari 2014 bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 3 . Bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 is een financiële en economische crisis opnieuw ingevoerd als criterium voor EFG-aanvragen. Een andere belangrijke verandering is de opneming van nieuwe categorieën begunstigden, zoals tijdelijk personeel en uitzendkrachten, zelfstandigen en — tot het einde van 2017 — jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen (NEET's) 4 .


Het EFG voorziet in medefinanciering van actieve arbeidsmarktmaatregelen die de lidstaten nemen om ontslagen werknemers te helpen een nieuwe baan te vinden. Het biedt een aanvulling op nationale arbeidsmarktmaatregelen wanneer situaties van plotseling collectief ontslag de openbare diensten voor arbeidsvoorziening onder buitengewone druk zetten. Het kan daarom zorgen voor meer gepersonaliseerde en doelgerichte bijstand aan de meest kwetsbare werknemers.

Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 moet de Commissie om de twee jaar een kwantitatief en kwalitatief verslag bij het Europees Parlement en de Raad doen toekomen over de activiteiten van het EFG die de voorafgaande twee jaren zijn ondernomen. De verslagen moeten in hoofdzaak betrekking hebben op de door het EFG behaalde resultaten, waaronder met name informatie over:

·de ingediende aanvragen;

·de vastgestelde besluiten;

·de gefinancierde acties, met aandacht voor hun complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de andere instrumenten van de Unie, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF);

·de afsluiting van de verstrekte financiële bijdragen.

De verslagen moeten ook informatie verschaffen over verzoeken die werden afgewezen omdat er onvoldoende middelen waren of omdat ze niet in aanmerking kwamen; daarnaast moeten in de verslagen niet alle dossiers in de verschillende fasen van uitvoering worden behandeld, maar moet een analyse worden gegeven van de dossiers die tijdens de referentieperiode zijn afgesloten. Bijgevolg komen in elk deel van het verslag verschillende dossiers aan bod.

2. Overzicht van de activiteiten van het EFG in 2015 en 2016

In 2015 en 2016 ontving de Commissie 20 aanvragen (12 in 2015, 8 in 2016) voor bijdragen uit het EFG 5 . De begrotingsautoriteit heeft in 17 dossiers besloten steun uit het EFG toe te kennen; de overige drie aanvragen zijn door de lidstaten ingetrokken 6 . In het kader van die 17 aanvragen hebben de lidstaten het EFG in totaal om een bedrag van 51 171 249 EUR verzocht (35 400 623 EUR in 2015, 15 770 626 EUR in 2016). Punt 3.1 en de tabellen 1 en 2 bevatten details over de ontvangen aanvragen.

De begrotingsautoriteit heeft 25 besluiten genomen tot toekenning van financiële steun uit het EFG (met inbegrip van tien aanvragen die vóór 1 januari 2015 waren ontvangen) voor een totaal bedrag van 70 392 546 EUR 7 uit de begroting van het EFG voor 2015 en 2016. Punt 3.2 en de tabellen 3 en 4 bevatten details van de in 2015 en 2016 toegekende bijdragen.

De Commissie heeft in 2015 en 2016 26 eindverslagen binnengekregen over de uitvoering van de EFG-bijdragen. In punt 3.4 en tabel 5 worden de resultaten hiervan gepresenteerd. In 2015 en 2016 werden 34 EFG-dossiers afgesloten. Tabel 3 van de bijlage bevat nadere gegevens over de afgesloten dossiers.

De technische bijstand die op initiatief van de Commissie werd verleend (artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1309/2013) wordt beschreven in de punten 3.6.2 en 3.7 en in de tabellen 6 en 6.1.

De resultaten van de tussentijdse evaluatie van het EFG 2014-2020 worden naar verwachting midden 2017 bekendgemaakt (zie punt 3.7.4).

In haar voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002, Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014, (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 8 , heeft de Commissie wijzigingen opgenomen van Verordening (EU) nr. 1309/2013 met betrekking tot de verlenging van de afwijking voor NEET's (momenteel van kracht tot en met 31 december 2017) en tot de interne procedures om het besluitvormingsproces te versnellen. Die wijzigingen worden momenteel besproken in het kader van het evaluatieproces van het Meerjarig Financieel Kader (MFK).

3. Analyse van de activiteiten van het EFG in 2015 en 2016

3.1. Ontvangen aanvragen

In 2015 en 2016 ontving de Commissie 20 aanvragen uit de volgende 11 lidstaten: België, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Nederland, Spanje en Zweden. Estland diende voor het eerst een aanvraag tot EFG-financiering in; de overige 10 lidstaten hadden al eens eerder een aanvraag voor EFG-financiering ingediend. Tabel 1 bevat details over deze aanvragen.

In de informatie in de punten 3.1.1 tot en met 3.1.6 wordt geen rekening gehouden met gegevens uit de ingetrokken aanvragen.

3.1.1. Ontvangen aanvragen naar steunverleningscriterium

De aanvragen van 2015 en 2016 vielen onder Verordening (EU) nr. 1309/2013, die twee criteria voor steunverlening bevat:

1.Uit de globalisering voortvloeiende grote structurele verandering in de wereldhandelspatronen.

Dertien aanvragen werden ingediend in het kader van het handelsgerelateerd criterium; drie daarvan werden gerechtvaardigd door uitzonderlijke omstandigheden.

2.De economische en financiële crisis.

Vier aanvragen werden ingediend door de gevolgen van de wereldwijde economische en financiële crisis.

3.1.2. Ontvangen aanvragen per sector

De 17 ontvangen en goedgekeurde aanvragen hadden betrekking op ontslagen in 12 verschillende sectoren. Het grootste aantal ontvangen aanvragen had betrekking op de automobielindustrie (vier), gevolgd door computerprogrammering, detailhandel en informaticaproducten, elektronische en optische producten (telkens twee). Voor het eerst werd een aanvraag ingediend naar aanleiding van ontslagen in de sector vervaardiging van cokes en geraffineerde aardolieproducten.


Grafiek 1: Aantal aanvragen per sector (NACE Rev. 2) in 2015-2016*   


* De aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten heeft betrekking op twee verschillende sectoren (19 en 20) en is in de grafiek hierboven dus tweemaal meegeteld.

Tabel 1: In 2015 en 2016 ontvangen aanvragen, per lidstaat


3.1.3. Ontvangen aanvragen naar aangevraagd bedrag

In 2015-2016 is door in totaal elf lidstaten een bedrag van 51 171 249 EUR aangevraagd aan het EFG. Finland verzocht om het grootste bedrag (11 994 000 EUR voor vier aanvragen), gevolgd door België (9 188 149 EUR voor drie aanvragen) en Duitsland (6 958 623 EUR voor een aanvraag). De aangevraagde EFG-bijdragen variëren van 442 293 EUR tot 6 958 623 EUR met een gemiddelde van 3 010 073 EUR per aanvraag en 4 651 932 EUR per lidstaat.

Elke lidstaat die een aanvraag voor EFG-steun indient, moet een gecoördineerd pakket maatregelen uitwerken dat het best past bij het profiel van de beoogde begunstigden en het bedrag van de bijstand vaststellen dat van het EFG wordt verlangd. Bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 is het maximumpercentage voor medefinanciering door de Commissie vastgesteld op 60 %.

Grafiek 2: Totaal EFG-bedrag dat elke lidstaat heeft aangevraagd in 2015-2016


Totaal EFG-bedrag dat 11 lidstaten hebben aangevraagd in 2015-2016: 51 171 249 EUR

Gemiddeld EFG-bedrag dat elke lidstaat heeft aangevraagd in 2015-2016: 4 651 932 EUR


3.1.4. Ontvangen aanvragen naar aantal begunstigden voor wie steun werd aangevraagd

Het totale aantal begunstigden 9 voor wie EFG-steun werd aangevraagd, was 19 354. Het aantal begunstigden per aanvraag voor wie steun werd aangevraagd varieerde van 184 tot 4 500. In zes aanvragen werd steun aangevraagd voor meer dan 1 000 begunstigden en in drie aanvragen voor minder dan 500 begunstigden. Gemiddeld werd in elk van de 17 aanvragen die in 2015 en 2016 werden ontvangen steun aangevraagd voor 1 138 begunstigden.

Van de 19 354 beoogde begunstigden waren 18 303 ontslagen werknemers en 1 051 jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen (NEET's). België heeft EFG-steun aangevraagd voor het grootste aantal werknemers (5 400), gevolgd door Finland (3 962) en Duitsland (2 692). Het gemiddeld aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd per lidstaat was 1 664. De vier aanvragen waarin ook steun werd aangevraagd voor NEET's zijn ingediend door België (2 aanvragen voor in totaal 400 NEET's), Griekenland (543 NEET's) en Ierland (108 NEET's).

Grafiek 3 bevat de verdeling van de werknemers voor wie steun werd aangevraagd per lidstaat.

Grafiek 3: Aantal beoogde werknemers per lidstaat in 2015-2016


Totaal aantal beoogde werknemers per lidstaat in 2015-2016:        18 303

Gemiddeld aantal beoogde werknemers per lidstaat in 2015-2016:         1 664


In de meeste ontvangen aanvragen vertegenwoordigt het totale aantal werknemers op wie de maatregelen die voor medefinanciering door het EFG werden voorgelegd, waren gericht, gemiddeld 78 % van het totale aantal ontslagen. Dit is het geval omdat de aanvragende lidstaat kan beslissen slechts steun aan te vragen voor specifieke groepen mensen zoals de meest kwetsbare werknemers, werknemers die het buitengewoon moeilijk hebben om op de arbeidsmarkt te blijven en/of werknemers die het hardst hulp nodig hebben. Het steunbedrag dat standaard beschikbaar is voor ontslagen werknemers in de lidstaten kan in sommige gevallen voldoende zijn om een snelle re-integratie op de arbeidsmarkt toe te laten of werknemers kunnen kiezen voor vervroegde uittreding.

3.1.5. Aantal ontvangen aanvragen per aantal beoogde werknemers per sector

De 17 aanvragen die tijdens de verslagperiode zijn ingewilligd hebben betrekking op 12 verschillende sectoren. In de sector auto's, aanhangwagens en opleggers werd voor het grootste aantal werknemers steun aangevraagd (7 942), gevolgd door de sectoren computerprogrammering, consultancy en aanverwante activiteiten (2 641) en vervoer te land en vervoer via pijpleidingen (2 132).

Grafiek 4: Aantal beoogde werknemers per sector (NACE Rev. 2) in 2015-2016*


* De aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten heeft betrekking op twee verschillende sectoren (19 en 20); de 800 werknemers voor wie steun werd aangevraagd in deze aanvraag zijn daarom tweemaal opgenomen.

3.1.6. Ontvangen aanvragen naar per werknemer aangevraagd bedrag

Elke lidstaat die een aanvraag voor EFG-steun indient, moet een gecoördineerd pakket maatregelen uitwerken dat het best past bij het profiel van de werknemers op wie zij zijn gericht en het bedrag van de bijstand vaststellen dat van het EFG wordt verlangd. De verordening bevat geen beperkingen wat het totale gevraagde bedrag betreft. Het bedrag per beoogde begunstigde kan daarom variëren afhankelijk van het aantal ontslagen, de situatie op de getroffen arbeidsmarkt, de individuele omstandigheden van de beoogde begunstigden, de maatregelen die de desbetreffende lidstaten reeds hebben getroffen en de kosten van het verstrekken van de diensten in de desbetreffende lidstaat of regio.

Dat verklaart waarom de bedragen van de EFG-steun per begunstigde in 2015 en 2016 variëren van 1 393 EUR tot 7 689 EUR (zie tabel 1). Gemiddeld heeft elke lidstaat die in 2015 en 2016 een aanvraag voor EFG-steun heeft ingediend 2 644 EUR gevraagd per beoogde begunstigde. Italië heeft het grootste bedrag aan medefinanciering door het EFG aangevraagd (7 689 EUR), gevolgd door Griekenland (5 880 EUR) en Zweden (4 311 EUR).

Grafiek 5: Grootste EFG-bedrag dat is aangevraagd per begunstigde en per lidstaat in 2015-2016


Gemiddeld EFG-bedrag dat per begunstigde is aangevraagd door 11 lidstaten in 2015-2016:  2 644 EUR

3.2. Toegekende bijdragen

In 2015 en 2016 heeft de begrotingsautoriteit 25 besluiten genomen tot toekenning van financiële steun uit het EFG (met inbegrip van tien aanvragen die vóór 1 januari 2015 waren ontvangen). Zie de tabellen 3 en 4 voor een overzicht van de toegekende bijdragen en een profiel van de betrokken werknemers 10 . De begrotingsautoriteit heeft 16 besluiten genomen in 2015 en 9 in 2016. Voor de meeste toegekende bijdragen (22) bedroeg het medefinancieringspercentage 60 %. Het medefinancieringspercentage bedroeg 50 % in de drie dossiers waarop Verordening (EG) nr. 1927/2006 van toepassing was 11

De 25 toegekende bijdragen waren bestemd voor 25 353 begunstigden (waaronder 1 251 NEET's) in 11 lidstaten, voor een totaal bedrag van 70 392 546 EUR 12 dat is toegekend uit de EFG-financiering (gemiddeld 2 776 EUR per beoogde begunstigde).

3.2.1. Met EFG-steun gefinancierde acties

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 kan een financiële bijdrage uit het EFG worden bestemd voor actieve arbeidsmarktmaatregelen in het kader van een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening, om de beoogde begunstigden, en in het bijzonder kansarme, oudere en jongere werklozen, weer aan een dienstbetrekking of zelfstandige arbeid te helpen. De maatregelen die werden goedgekeurd voor de 25 EFG-bijdragen die in 2015 en 2016 werden toegekend, hadden tot doel 25 353 begunstigden op de arbeidsmarkt te re-integreren. De maatregelen bestonden voornamelijk uit:


·intensieve en individuele begeleiding bij het zoeken van een baan en casemanagement;

·diverse maatregelen op het gebied van beroepsopleiding, programma's in het hoger onderwijs, taalcursussen, bijscholing en herscholingsmaatregelen;

·verschillende tijdelijke financiële stimulansen/toelagen voor de duur van de actieve arbeidsmarktmaatregelen;

·steunmaatregelen tot wanneer de werknemers daadwerkelijk opnieuw een baan hadden;

·mentoring tijdens de eerste fase in de nieuwe baan;

·andere soorten activiteiten zoals het bevorderen van ondernemerschap/het oprichten van bedrijven en

·eenmalige prikkels om opnieuw aan de slag te gaan, respectievelijk werknemers aan te werven.


Bij het samenstellen van de steunpakketten hebben de lidstaten rekening gehouden met de achtergrond, de ervaring en het opleidingsniveau van de verschillende begunstigden, hun mobiliteit en de huidige of verwachte kansen op een baan in de betrokken regio.

3.2.2. Complementariteit met door het Europees Sociaal Fonds (ESF) gefinancierde acties

Het EFG is bedoeld om de inzetbaarheid te vergroten en te zorgen voor een snelle integratie van de beoogde begunstigden op de arbeidsmarkt door de toepassing van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Als zodanig vormt het een aanvulling op het ESF, dat het belangrijkste EU-instrument is voor de bevordering van de werkgelegenheid. Algemeen genomen ligt de complementariteit van de twee fondsen in hun vermogen om de voornoemde kwesties vanuit twee verschillende tijdsperspectieven aan te pakken: terwijl het EFG algemeen genomen steun verleent aan ontslagen werknemers en zelfstandigen in reactie op specifieke, grootschalige gebeurtenissen die op korte termijn aanleiding geven tot massaontslagen, treedt het ESF op ter ondersteuning van strategische doelen op lange termijn (bijv. vergroting van het menselijk kapitaal en het in goede banen leiden van veranderingen) via meerjarenprogramma’s waarvan de middelen doorgaans niet kunnen worden toegewezen voor maatregelen waarmee wordt gereageerd op crisissituaties als gevolg van massaontslagen. EFG- en ESF-maatregelen worden nu en dan gecombineerd om zowel op korte als op lange termijn oplossingen aan te reiken. Het beslissende criterium is de mate waarin beschikbare instrumenten de beoogde begunstigden echt kunnen helpen. De lidstaten bepalen welke instrumenten en acties het meest kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen en stellen er een planning voor vast.

Het EFG maakt het mogelijk intensieve individuele maatregelen te bieden die zijn afgestemd op de behoeften van individuele ontslagen werknemers, terwijl steun uit het ESF meestal meer algemeen is en zich richt op de bredere bevolking (zowel werkenden als niet-werkenden). Bovendien legt het ESF een grotere focus op het ondersteunen van zowel vraag als aanbod op de arbeidsmarkt (vaardigheden, behoeften en verwachtingen van de begunstigden) op een geïntegreerde manier, terwijl het EFG van oudsher eerder is afgestemd op de aanbodzijde.


De inhoud van het 'gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening' dat door het EFG wordt medegefinancierd en dat voor elk dossier bestaat uit specifieke individuele dienstverlening en op de behoeften toegesneden bijstand, moet in evenwicht zijn met overige acties en moet deze aanvullen. De door het EFG medegefinancierde maatregelen kunnen een stuk verder gaan dan standaardvoorzieningen en -acties. De praktijk heeft geleerd dat de lidstaten dankzij het EFG beoogde begunstigden bijstand kunnen geven die beter op hun behoeften is afgestemd en intensiever is dan anders mogelijk zou zijn geweest, met inbegrip van maatregelen waartoe zij normaal gezien geen toegang hebben (bijv. middelbaar of hoger onderwijs). Door het EFG kunnen lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de kwetsbaren, zoals lager opgeleiden of mensen met een migratie-achtergrond en kunnen zij steun verlenen met een betere verhouding tussen aantallen consulenten en begunstigden en/of langer dan zonder het EFG mogelijk zou zijn. Dit vergroot de kans van de begunstigden op een verbetering van hun situatie. Bij wijze van afwijking laat de EFG-Verordening (Verordening (EU) nr. 1309/2013) tot het einde van 2017 toe dat de lidstaten in regio’s met een hoge jeugdwerkloosheid de steun uitbreiden naar NEET's. Het is de bedoeling aldus bij te dragen tot de uitvoering van de jongerengarantie, die in april 2013 door de Raad is bekrachtigd 13 .

Zoals bepaald in artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 moeten alle lidstaten de nodige regelingen treffen om elk risico van dubbele financiering uit financiële instrumenten van de EU te voorkomen. In de meeste lidstaten is de beheersautoriteit voor het ESF ook verantwoordelijk voor de implementatie van EFG-aanvragen, wat ervoor zorgt dat verplaatsingseffecten kunnen worden vermeden. Het biedt eveneens de mogelijkheid om te zoeken naar complementariteit tussen de verschillende vormen van steunverlening. De lidstaten hebben in het bijzonder de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat wat via de operationele programma’s van het ESF wordt gefinancierd en de maatregelen die zijn opgenomen in de EFG-dossiers niet tot gevolg hebben dat er verplaatsing optreedt. Noch uit door de lidstaten in de eindverslagen (inzake synergieën in de uitvoering tussen de verschillende fondsen) verstrekte informatie, noch uit de resultaten van de tussentijdse evaluatie (op basis van een beperkt aantal dossiers waarvan de uitvoering is voltooid) blijkt dat er een probleem was wat betreft de complementariteit tussen het EFG en het ESF. Op dossierniveau bouwt het EFG algemeen genomen voort op bestaande nationale of ESF-maatregelen door deze aan te vullen of door andere, extra maatregelen aan te bieden.

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is de combinatie van EFG-maatregelen die op lidstaatniveau wordt opgezet grotendeels complementair met algemene ESF-bepalingen om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te ondersteunen. Het besluit om een aanvraag in te dienen voor financiering uit het ESF of uit het EFG wordt op lidstaatniveau genomen, op voorwaarde dat het met de Commissie overeengekomen operationeel programma van het ESF verenigbaar is met dergelijke steun uit het ESF. Het is aan de lidstaat om de complementariteit tussen het ESF en het EFG op de best mogelijke manier te beheren in het licht van de op dat ogenblik heersende plaatselijke omstandigheden.

Er lijkt evenwel geen bewijs te zijn van een geïntegreerde benadering voor het gebruik van EU-financiering op dossierniveau. De reden hiervoor lijkt de programmering op lange termijn van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Het feit dat de werking van het EFG zich buiten het meerjarig financieel kader bevindt, is onvermijdelijk van invloed op het tijdschema van procedures en in bepaalde gevallen worden reeds geprogrammeerde ESF-maatregelen eerst toegepast in herstructureringsdossiers.

Uit de conclusies van de tussentijdse evaluatie blijkt dat het EFG een aanzienlijke Europese toegevoegde waarde heeft bijgebracht omdat het ontslagen werknemers op een gepersonaliseerde manier kan ondersteunen door middel van flexibele bepalingen en door de nadruk te leggen op een persoonlijke totaalaanpak bij counseling.


3.3. Afgewezen of ingetrokken aanvragen

Van de 20 aanvragen die in 2015 en 2016 werden ontvangen, is geen enkele door de Commissie afgewezen. Drie aanvragen zijn door de lidstaten weer ingetrokken. Aanvraag EGF/2015/008 EL/Supermarket Larissa is om technische redenen ingetrokken en in herziene vorm opnieuw ingediend in november 2015 (EGF/2015/011 EL/Supermarket Larissa). De aanvragen EGF/2016/006 FI/Helsinki-Uusimaa Education en EGF/2016/007 NL/Gelderland-Overijssel Social Work werden ingetrokken omdat er geen verband was tussen de ontslagen en de globalisering of de wereldwijde financiële en economische crisis. Deze zijn niet opnieuw ingediend.


Tabel 2: In 2015 en 2016 ingetrokken aanvragen


Tabel 3: Details van de in 2015 en 2016 toegekende bijdragen

(Datum van ondertekening door de begrotingsautoriteit in 2015 en 2016)


Tabel 4: Door het EFG in 2015 en 2016 toegekende bijdragen:

profiel van de beoogde werknemers (NEET's niet inbegrepen)


3.4. Door het EFG behaalde resultaten

De belangrijkste bron van informatie voor de door het EFG behaalde resultaten wordt gevormd door de eindverslagen die de lidstaten indienen. Die verslagen worden aangevuld met informatie die de lidstaten tijdens vergaderingen en conferenties en bij auditwerkzaamheden rechtstreeks aan de Commissie meedelen. 

In 2015 en 2016 heeft de Commissie 26 eindverslagen 14 ontvangen voor door het EFG medegefinancierde dossiers, die werden uitgevoerd door 12 lidstaten tot midden 2016 15 .

Een samenvatting van de in 2015 en 2016 door deze lidstaten gemelde belangrijkste resultaten en gegevens is te vinden in dit punt en in tabel 5.

De Commissie heeft in totaal eindverslagen ontvangen voor 121 EFG-bijdragen (sinds 2008, toen de resultaten van de eerste EFG-aanvraag beschikbaar werden, tot en met december 2016). Dat is 82 % van het totale aantal aanvragen (147) dat de Commissie tot eind 2016 heeft ontvangen.

Op basis van de informatie in de eindverslagen van de lidstaten kan de Commissie concluderen dat het EFG een toegevoegde waarde is voor wat de lidstaten anders hadden kunnen doen om de beoogde begunstigden aan een nieuwe baan te helpen. Dankzij het EFG kunnen de lidstaten aan meer beoogde begunstigden gedurende langere tijd maatregelen van een betere kwaliteit aanbieden dan mogelijk zou zijn zonder EFG-steun.

3.4.1. Samenvatting van de in 2015 en 2016 gemelde resultaten

Uit de 26 eindverslagen die in 2015 en 2016 werden ontvangen en door 12 lidstaten zijn gepresenteerd, is gebleken dat 9 072 werknemers (of 47 % van de 19 434 begunstigden die EFG-steun hebben ontvangen) aan het einde van de EFG-implementatieperiode een nieuwe baan hadden gevonden (7 601 als werknemer in loondienst, 1 471 als zelfstandige).

Ongeveer 3 % volgde nog een opleiding of een stage, 48 % was werkloos of inactief om verschillende redenen en van 2 % van de begunstigden was de beroepssituatie niet beschikbaar.

Het is van belang te onderstrepen dat de begunstigden die via door het EFG medegefinancierde maatregelen steun krijgen, doorgaans tot de groep werknemers behoren die de grootste moeilijkheden op de arbeidsmarkt ondervindt. De resultaten met betrekking tot de re-integratie in het arbeidsproces worden beïnvloed door de absorptiecapaciteit van de plaatselijke en regionale arbeidsmarkten als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. Het re-integratiepercentage, dat wordt opgetekend aan het einde van de betreffende implementatieperiodes, is slechts een opname van de werkgelegenheidssituatie van de begunstigden op het moment dat de gegevens werden verzameld. Het zegt niets over de soort baan en de kwaliteit van de werkgelegenheid die de betrokken begunstigden hebben gevonden en die op korte tijd sterk kunnen veranderen. Volgens de informatie die de Commissie van verschillende lidstaten heeft ontvangen, gaat het re-integratiepercentage na het aflopen van de maatregelen in stijgende lijn en stijgt het verder op middellange termijn. De meeste door het EFG medegefinancierde steun heeft aanvullende positieve effecten op de langere termijn.

3.4.2. Kwalitatieve beoordeling van de in 2015 en 2016 ingediende eindverslagen

De steunpakketten die de 12 lidstaten aan de beoogde begunstigden hebben aangeboden, omvatten heel wat individuele begeleiding bij het zoeken van een baan, outplacementdiensten en (her)kwalificatiemaatregelen. Aan de volgende drie categorieën maatregelen werd de grootste steun toegekend:

·Toelagen voor het zoeken van een baan 16 : 48,8 miljoen EUR (41 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 26 dossiers waarover verslag is uitgebracht)

·Individueel casemanagement: 24,2 miljoen EUR (20 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 26 dossiers waarover verslag is uitgebracht)

·Scholing en cursussen: 23,3 miljoen EUR (19 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 26 dossiers waarover verslag is uitgebracht).


De kwalificatie- en scholingsprogramma's zijn precies aangepast aan de behoeften en wensen van de beoogde begunstigden en op de behoeften van de lokale en regionale arbeidsmarkten. Er werd ook rekening gehouden met het potentieel van veelbelovende sectoren.

In de periode 2015-2017 heeft de Commissie een tussentijdse evaluatie uitgevoerd van het EFG om te beoordelen op welke manier en in welke mate het EFG zijn doelstellingen bereikt. Aangezien het evaluatieverslag nog niet bekendgemaakt is, moeten de resultaten als voorlopig worden beschouwd.

De evaluatie heeft betrekking op alle 29 EFG-dossiers waarvoor in 2014 en 2015 een aanvraag werd ontvangen 17 . De evaluatie heeft geen betrekking op aanvragen die zijn ingediend in de voorgaande programmeringsperiode.

Uit de bevindingen van de EFG-evaluaties (zowel de evaluatie achteraf voor 2007-2013 als de tussentijdse evaluatie voor 2014-2020) blijkt dat het EFG de begunstigden (de ontslagen werknemers of de NEET's) helpt zelfvertrouwen op te bouwen, niet alleen door intensieve counseling maar ook met name door opleidingsmaatregelen op maat. Daarnaast laat het EFG vaak ook toe dat begunstigden deelnemen aan deze maatregelen door bijstand te verlenen onder de vorm van bijvoorbeeld mobiliteitstoelagen of door ondersteuning te bieden voor kinderopvang.

Hoewel uit gegevens die tijdens de evaluatie in kaart zijn gebracht blijkt dat het herintredingspercentage van EFG-begunstigden is gestegen in vergelijking met de vorige financieringsperiode (van 49 % naar 56 %) moeten deze resultaten met de nodige voorzichtigheid worden benaderd, aangezien de uitvoeringsperiode nu twee keer zo lang is als daarvoor. Daarnaast blijkt uit de gegevens dat de re-integratiepercentages specifiek zijn voor elk dossier; zij zijn bijvoorbeeld afhankelijk van de specifieke economische situatie in het betrokken gebied. Daarom is het niet alleen moeilijk re-integratiepercentages te vergelijken tussen dossiers, maar is het ook lastig andere geschikte comparatoren voor vergelijkbare maatregelen te vinden.

In twee aanvragen is gebruikgemaakt van de afwijking voor NEET's (EGF/2014/001 EL/Nutriart en EGF/2014/006 IE/Andersen Ireland). De eindverslagen hiervan werden in de loop van 2015 en 2016 ontvangen. Uit de gegevens blijkt dat jongeren in belangrijke mate gebruik hebben gemaakt van de geboden hulp voor wie deze bestemd was, net als de bijstand die zij anders niet zouden gekregen hebben. Toch hebben de uitvoerders van EFG-steun vaak betwijfeld of het EFG het juiste mechanisme is voor het bieden van deze hulp. Dit lijkt erop te wijzen dat NEET's er meer baat zouden bij gehad hebben indien de verleende bijstand niet verbonden was aan het voorkomen van EFG-gerelateerde ontslagen in een respectieve regio, maar aan alle soorten belangrijke herstructureringen.

De institutionele capaciteit van de lidstaten en hun ervaring met het verlenen van bijstand bij herstructureringen is cruciaal voor het verdere succes van het EFG. In gevallen waar lidstaten echter over geen of weinig ervaring beschikken, zouden zij enorm van het EFG kunnen profiteren indien mechanismen voor hulpverlening getest en in de praktijk beschikbaar zijn. Een andere cruciale voorwaarde voor succes is de mate waarin begunstigden of degenen die hen vertegenwoordigen vanaf het allereerste begin betrokken worden bij de opzet en de uitvoering van EFG-steun.


3.5. Herziening van het MFK – Verordening (EU) nr. 1309/2013

Onder Verordening (EU) nr. 1309/2013 kan de crisis opnieuw als criterium voor steunverlening worden gebruikt, zodat een EFG-aanvraag kan worden gerechtvaardigd door de huidige of toekomstige economische en financiële crises. Daarnaast wordt het toepassingsgebied van het EFG uitgebreid, waardoor ook werknemers met een tijdelijk contract en zelfstandigen in aanmerking komen voor de steun. Ter ondersteuning van de uitvoering van de Jongerengarantie, bevat Verordening (EU) nr. 1309/2013 tot het einde van 2017 een afwijking waardoor in regio’s die in aanmerking komen voor het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief ook voor NEET’s steun kan worden verkregen.

Hoewel het EFG geen deel uitmaakt van het Meerjarig Financieel Kader (MFK), valt het onder het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002, Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014, (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 18 .


De Commissie heeft voorgesteld de afwijking voor NEET's in de EFG-verordening te verlengen; ook stelde zij een aantal wijzigingen voor die de begrotingsprocedure met betrekking tot beschikbaarstelling van middelen uit het EFG zouden vergemakkelijken.


Tabel 5: In 2015 en 2016 ontvangen eindverslagen


(*) De arbeidsmarktpositie van de werknemers in deze tabel geeft de situatie weer aan het einde van de uitvoeringsperiode; in sommige gevallen echter geven de gegevens de situatie weer van een paar maanden later.

(**) 'Inactief' kan betekenen dat mensen om verschillende persoonlijke redenen niet meer beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze met pensioen gaan.


(*) De arbeidsmarktpositie van de werknemers in deze tabel geeft de situatie weer aan het einde van de uitvoeringsperiode; in sommige gevallen echter geven de gegevens de situatie weer van een paar maanden later.

(**) 'inactief' kan betekenen dat mensen om een aantal persoonlijke redenen niet meer beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze met pensioen gaan.

3.6. Financiële uitvoering

3.6.1. Door het EFG bijgedragen financiering

In 2015 en 2016 heeft de begrotingsautoriteit 25 bijdragen uit het EFG goedgekeurd voor een totaalbedrag van 70 392 546 EUR 19 (zie tabel 2), waarvan 42 754 375 EUR zijn ingezet in 2015 en 27 638 171 EUR in 2016.

Voor de periode 2014-2020 legt artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 20 het jaarlijks maximumbedrag voor het EFG vast. Hierdoor kan het EFG jaarlijks van een maximaal bedrag van 150 miljoen EUR gebruikmaken (prijzen van 2011). Dit betekent dat in 2015 vastleggingskredieten voor een bedrag van 162 365 000 EUR en in 2016 vastleggingskredieten voor een bedrag van 165 612 000 EUR van de EFG-reserve ter beschikking werden gesteld 21 . De vastleggingskredieten voor de in beide jaren toegekende bijdragen werden, telkens als de begrotingsautoriteit een beschikbaarstelling had goedgekeurd, van de EFG-reserve naar het EFG-begrotingsonderdeel overgeschreven.

Wat betalingskredieten betreft werd in 2015 en 2016 een bedrag van in totaal 105 923 969 EUR naar het EFG-begrotingsonderdeel overgeschreven. In 2015 bedroegen de totale voorfinancieringsbetalingen 22 78 285 798 EUR 23 en in 2016 is een bedrag van 27 638 171 EUR betaald in het kader van de goedgekeurde beschikbaarstellingen uit het EFG. Deze kwamen gedeeltelijk uit bedragen die werden teruggevorderd bij lidstaten die in de afsluitingsfase aangaven dat zij de aan hen toegekende bedragen niet volledig hadden besteed.

3.6.2. Uitgaven voor technische bijstand

Overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1309/2013, kan op initiatief van de Commissie maximum 0,5 % van het jaarlijks maximumbedrag voor het EFG (811 825 EUR in 2015 en 828 060 EUR in 2016) gebruikt worden voor technische bijstand voor activiteiten zoals de voorbereiding van, het toezicht op, de verzameling van gegevens en het creëren van een kennisbasis, administratieve en technische bijstand alsook audit-, controle- en evaluatiewerkzaamheden die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de EFG-verordening.

De begrotingsautoriteit heeft op basis van de voorstellen van de Commissie voor technische bijstand voor 2015 en 2016 respectievelijk 630 000 EUR en 380 000 EUR beschikbaar gesteld.


Tabel 6: Uitgaven voor technische bijstand in 2015


Tabel 6.1: Uitgaven voor technische bijstand in 2016


3.6.3. Gemelde onregelmatigheden

In 2015 en 2016 kreeg de Commissie geen melding van onregelmatigheden, noch in het kader van Verordening (EG) nr. 1927/2006 noch in het kader van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

3.6.4. Afsluiting van de financiële bijdragen van het EFG

De procedures voor het afsluiten van financiële bijdragen van het EFG zijn vastgesteld in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1309/2013. In 2015 en 2016 zijn 34 dossiers, die tussen 2009 en 2015 zijn uitgevoerd, afgesloten. Tabel 3 van de bijlage bevat nadere gegevens over de dossiers.

EFG-dossiers worden afgesloten wanneer het eindverslag met alle vereiste informatie naar de Commissie is opgestuurd, alle resterende betalingen zijn vereffend en geen verdere actie moet worden ondernomen door de lidstaat of de Commissie, behalve de verplichting tot het beschikbaar houden van alle bewijsstukken gedurende drie jaar voor de Commissie en de Rekenkamer (artikel 21, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1309/2013).

Het gemiddelde begrotingsuitvoeringspercentage van de afgesloten dossiers was 57,6 %, met verschillen gaande van 9 % tot 100 % begrotingsabsorptie. In het kader van deze 34 dossiers moest in totaal 60 573 926 EUR aan niet-bestede middelen aan de Commissie worden terugbetaald (42,4 % van de EFG-bijdragen aan deze 34 dossiers). De Commissie blijft de lidstaten begeleiding aanbieden om hun uitvoeringspercentage te verbeteren.

Er zijn diverse redenen waarom de lidstaten de toegekende EFG-bijdragen niet volledig hebben benut. Ook al worden de lidstaten herhaaldelijk aangemoedigd realistische budgettaire schattingen te maken voor de gecoördineerde pakketten van individuele dienstverlening, toch kan er een gebrek zijn aan accurate en zaakkundige planning. In de oorspronkelijke berekeningen was een te grote veiligheidsmarge ingebouwd, die uiteindelijk onnodig was. Het aantal werknemers dat van de voorgestelde maatregelen gebruik wenst te maken, is in de planningsfase overschat. Bepaalde werknemers hebben gekozen voor goedkopere in plaats van duurdere maatregelen of voor kortere in plaats van langdurige ondersteuning of zij hebben sneller dan aanvankelijk verwacht een nieuwe baan gevonden. Andere redenen voor onderbesteding zijn het laat opstarten van maatregelen of het niet flexibel herschikken van financieringsmiddelen tussen verschillende begrotingsposten bij de uitvoering van het pakket van individuele dienstverlening.

Naarmate meer ervaring wordt opgedaan, zal het waarschijnlijk gemakkelijker worden om voor de periode van 24 maanden een nauwkeurige begroting op te stellen en beter in te schatten hoeveel werknemers zullen deelnemen. De Commissie stelt ook vast dat er vooruitgang is geboekt met betrekking tot de tijd die nodig is om de EFG-financiering te doen toekomen, de capaciteiten van de verschillende coördinatie- en implementatiestructuren zijn erop vooruit gegaan en de kwaliteit van de communicatie tussen het nationale en het regionale/lokale niveau is verbeterd. De lidstaten maken beter gebruik van de mogelijkheid om hun begrotingen te herzien en uitgaven te herschikken tussen de verschillende maatregelen en/of uitgaven voor de implementatie. De Commissie nodigt de lidstaten nu ook uit om de begroting in de aanvraagfase te herzien. Tot slot doen de EU-instellingen ook aanzienlijke inspanningen om de procedures voor de besluitvorming en de uitbetaling van EFG-middelen te versnellen, zodat de beschikbare tijd en middelen optimaal kunnen worden benut. Verordening (EU) nr. 1309/2013 bevat zeer strikte termijnen voor de beoordeling van EFG-aanvragen en de begrotingsprocedure, zodat middelen sneller beschikbaar worden. Binnen de beperking van de financiële bijdrage kunnen de lidstaten in de loop van de tenuitvoerlegging hun begroting ook herschikken en nieuwe subsidiabele maatregelen toevoegen, mits instemming van de Commissie.


3.7. Technische bijstand van de Commissie

3.7.1. Voorlichting en publiciteit: Website

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 dient de Commissie in alle talen van de Gemeenschap een internetsite op te zetten die informatie verschaft over het EFG, een leidraad geeft voor de indiening van aanvragen, actuele informatie biedt over ingewilligde en afgewezen aanvragen en de rol van de begrotingsautoriteit belicht.

De internetsite van het EFG 24 werd in 2015 en 2016 in overeenstemming met de vereisten geactualiseerd en met relevante informatie aangevuld.

3.7.2. Vergaderingen met de nationale autoriteiten en de belanghebbenden van het EFG

De 15e, 16e, 17e en 18e vergaderingen van de Deskundigengroep van contactpersonen van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, bestaande uit de nationale contactpersonen voor het EFG, vonden plaats in maart en oktober 2015 en in maart en oktober 2016. Een deel van elke vergadering was gewijd aan de lopende en geplande EFG-aanvragen, het gemeenschappelijk systeem voor gedeeld fondsenbeheer (SFC2014), de tussentijdse evaluatie van het EFG 2014-2020, aan wettelijke en boekhoudkundige aangelegenheden en nog een aantal andere agendapunten.

In 2015 en 2016 zijn drie netwerkseminars georganiseerd. De onderwerpen van deze seminars waren het gebruik van technische bijstand van het EFG, het proces van de tussentijdse evaluatie van het EFG 2014-2020 en de rol van de nationale autoriteiten in dat proces en over de motiveringsstrategieën voor ontslagen werknemers. Verder werden de seminars aangevuld met bezoeken aan projecten die de mogelijkheid boden ervaringen uit te wisselen tussen gelijken en de begunstigden te ontmoeten. Alle drie seminars kenden een grote opkomst van vertegenwoordigers van de lidstaten, belanghebbenden en EFG-uitvoeringsorganen.

3.7.3. Creëren van een kennisbasis

In 2014 heeft de Commissie geprobeerd de procedures verder te vereenvoudigen door het EFG te doen aansluiten bij het elektronisch communicatiesysteem van de Commissie en de lidstaten, het gemeenschappelijk systeem voor gedeeld fondsenbeheer (SFC2014). De lidstaten gebruiken dit systeem sinds april 2015 om aanvragen in te dienen via een geleide online aanvraagprocedure. Dit zou moeten leiden tot juistere en volledigere aanvragen aangezien het platform de lidstaten de mogelijkheid biedt met de Commissie reeds gegevens te delen alvorens zij een aanvraag officieel indienen. Het wordt makkelijker gegevens te verzamelen en te verwerken en de verslaglegging over het EFG gebeurt sneller. Mede dankzij de verbeterde procedure is er minder tijd verlopen tussen het ogenblik waarop een lidstaat een aanvraag opstelt en het ogenblik waarop het voorstel dat door de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend, wordt goedgekeurd.

Sinds augustus 2016 is ook een module voor EFG-eindverslagen operationeel geworden in SFC2014 en de lidstaten zijn al begonnen met het indienen van de eindverslagen voor de programmeringsperiode 2014-2020 via SFC2014. De andere opties in SFC2014 omvatten onder andere de ontwikkeling van een verslagleggingsmodule (Infoview), de optie voor het intrekken van een aanvraag en de mogelijkheid voor de Commissie om direct uit SFC2014 een ontwerpvoorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad en een uitvoeringsbesluit van de Commissie te genereren (met betrekking tot de gegevens die het bevat).

3.7.4. Tussentijdse evaluatie van het EFG 2014-2020

Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1309/2013, verricht de Commissie op eigen initiatief uiterlijk op 30 juni 2017 een tussentijdse evaluatie van het EFG. In 2015 heeft de Commissie via een aanbestedingsprocedure in het kader van een raamovereenkomst een externe dienstverlener geselecteerd. De contractant kreeg de opdracht in de loop van 2016 een evaluatie-onderzoek te houden en een verslag te leveren met antwoorden op de vragen in de evaluatie in de vorm van bevindingen, conclusies en aanbevelingen. Het verslag moest tevens vergezeld zijn van bijlagen met informatie over de individuele aanvragen (dossierverslagen).

In het verslag wordt gebruikgemaakt van een mix van kwalitatieve en kwantitatieve informatie en het steunt op diverse informatiebronnen om tot conclusies te komen.

De eindversie van dit verslag is door de Commissie in december 2016 aanvaard.

De eindresultaten van het evaluatieproces zullen worden bekendgemaakt in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie op basis van het door de externe adviseurs geleverd verslag.

Verordening (EU) nr. 1309/2013 voorziet in de evaluatie van de doeltreffendheid en duurzaamheid van het EFG. Verder hebben de in 2015 goedgekeurde richtsnoeren voor betere regelgeving de doeltreffendheid, doelmatigheid, samenhang en relevantie van de betreffende steunverlening en de toegevoegde waarde ervan voor de EU toegevoegd. De tussentijdse evaluatie van het EFG is van bij het begin bedoeld om alle bovengenoemde aspecten te dekken en voldoet bijgevolg volledig aan de vereisten van de richtsnoeren voor betere regelgeving. Tijdens dit proces zijn de belanghebbenden uitgebreid geraadpleegd, via een online openbare raadpleging, gerichte raadplegingen en een netwerkseminar.

4. Cumulatieve gegevens van 2007 tot en met 2016

Elk jaar worden meer gegevens beschikbaar om tendensen in aanvragen in kaart te brengen en een overzicht te krijgen van de richting die de activiteiten van het fonds uitgaan. De gegevens in de volgende grafieken en in de tabellen 1 en 2 in de bijlage hebben betrekking op 147 aanvragen die door de lidstaten zijn ingediend van 2007 tot en met 2016 25 .

Tot nu toe is in totaal 592 894 194 EUR aangevraagd voor maatregelen ten behoeve van 140 545 beoogde begunstigden 26 .


Grafiek 6: Aantal in 2007-2016 ontvangen aanvragen 27  


Verordening (EG) nr. 546/2009, waarin werd opgenomen dat de crisis kon gelden als motivering voor een aanvraag, had een aanzienlijke impact op het aantal door de Commissie ontvangen aanvragen: van 2009 (toen de desbetreffende wijziging van kracht werd) tot en met 31 december 2011 was er een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen.

In de periode 2007-2016 heeft de Commissie 77 crisisgerelateerde en 70 handelsgerelateerde aanvragen ontvangen. Het totale aantal aanvragen dat jaarlijks wordt ontvangen wisselt sterk; gemiddeld betreft het ongeveer 15 aanvragen per jaar.

Zoals blijkt in tabel 2 in de bijlage is Spanje de lidstaat die het grootste aantal aanvragen heeft ingediend (21), gevolgd door Nederland (17), Italië (13) en België (12). Eind 2016 hadden zeven 28 lidstaten nog geen aanvraag ingediend voor steun uit het EFG: Cyprus, Kroatië, Hongarije, Luxemburg, Letland, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk.


Grafiek 7: EFG-bedragen die elke lidstaat heeft aangevraagd in de periode 2007-2016


Totaal aangevraagd EFG-bedrag 29 per lidstaat:     592 894 194 EUR

Gemiddeld aangevraagd EFG-bedrag per lidstaat: 29 644 710 EUR


Van 2007 tot en met 2016 is door 20 lidstaten een bedrag van in totaal 592 894 194 EUR bij het EFG aangevraagd. Frankrijk vroeg het grootste bedrag aan medefinanciering uit het EFG aan (89 760 859 EUR voor 8 aanvragen), gevolgd door Ierland (67 720 204 EUR voor 10 aanvragen), Denemarken (63 680 782 EUR voor 10 aanvragen) en Italië (60 537 811 EUR voor 13 aanvragen).

Tabel 2 van de bijlage bevat de nadere gegevens over de aanvragen per jaar en per lidstaat.


Grafiek 8: Aantal beoogde werknemers per lidstaat in de periode 2007-2016


Totaal aantal beoogde werknemers per lidstaat:        137 601

Gemiddeld aantal beoogde werknemers per lidstaat: 6 880

Van 2007 tot en met 2016 waren de ontvangen aanvragen (met uitzondering van afgewezen of ingetrokken aanvragen) uit de 20 lidstaten bedoeld voor 137 601 werknemers. De voorbije tien jaar heeft Frankrijk steun aangevraagd voor het grootste aantal werknemers (17 586), gevolgd door Duitsland (14 517), Spanje (14 468) en België (14 162).

Negen aanvragen die door drie lidstaten in de periode 2014-2016 werden ingediend waren bedoeld voor 2 944 NEET's. De lidstaten die steun hebben aangevraagd voor NEET's waren België (2 aanvragen - 400 NEET's), Griekenland (4 aanvragen - 2 098 NEET's) en Ierland (3 aanvragen - 446 NEET's).

Tabel 2 in de bijlage bevat nadere gegevens over de aanvragen per jaar en per lidstaat.


Grafiek 9: Aantal aanvragen per sector (NACE Rev. 2) in de periode 2007-2016*


* De aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten heeft betrekking op twee verschillende sectoren (19 en 20) en is tweemaal meegeteld.

Totaal aantal sectoren: 34


Van 2007 tot en met 2016 heeft de Commissie 147 EFG-aanvragen ontvangen die betrekking hadden op een breed scala van sectoren (34). Het grootste aantal aanvragen werd ontvangen voor de sector auto's, aanhangers en opleggers (23 aanvragen), gevolgd door informaticaproducten, elektronische en optische producten (16 aanvragen) en machines en machines, apparaten en werktuigen, n.e.g. (14 aanvragen).

Tabel 1 in de bijlage bevat nadere gegevens over de aanvragen die per sector zijn aangevraagd.


Grafiek 10: Aantal beoogde werknemers per sector (NACE Rev. 2) in de periode 2007-2016*


* De aanvraag EGF/2016/003 EE/aardolie en chemische producten heeft betrekking op twee verschillende sectoren (19 en 20). De 800 beoogde werknemers van deze aanvraag zijn daarom tweemaal opgenomen.

Totaal aantal beoogde werknemers in 34 sectoren:    137 601


Van 2007 tot en met 2016 heeft de Commissie EFG-aanvragen ontvangen die door 20 lidstaten werden ingediend voor 137 601 ontslagen werknemers in 34 verschillende sectoren. In de sector auto's, aanhangwagens en opleggers werd voor het grootste aantal werknemers steun aangevraagd (33 202), gevolgd door informaticaproducten, elektronische en optische producten (19 488) en de textielsector (12 008).


Grafiek 11: Gemiddeld EFG-bedrag dat elke lidstaat per begunstigde heeft aangevraagd, 2007-2016


Gemiddeld EFG-bedrag dat elke lidstaat per begunstigde heeft aangevraagd: 4 229 EUR


Gemiddeld heeft elk van de 20 lidstaten die van 2007 tot en met 2016 om EFG-steun heeft verzocht 4 219 EUR per beoogde begunstigde aangevraagd. Het bedrag per beoogde begunstigde kan variëren afhankelijk van het aantal ontslagen, de situatie op de getroffen arbeidsmarkt, de individuele omstandigheden van de beoogde begunstigden, de maatregelen die de desbetreffende lidstaten reeds hebben getroffen en de kosten van het verstrekken van de diensten in de desbetreffende lidstaat of regio. Het grootste bedrag per begunstigde werd aangevraagd door Oostenrijk (14 343 EUR), gevolgd door Denemarken (10 215 EUR).

(1)

Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.


(2)

Bij Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering werd een tijdelijke afwijking ingevoerd waarbij het toepassingsgebied van het EFG werd uitgebreid naar de wereldwijde financiële en economische crisis en de medefinanciering door het EFG werd verhoogd tot 65 % van de totale kosten. Deze afwijking gold voor alle aanvragen die in de periode 1 mei 2009 tot en met 31 december 2011 waren ingediend.


(3)

 Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006.


(4)

 De verlenging van deze afwijking tot het einde van de programmeringsperiode 2014-2020 werd voorgesteld door de Commissie en wordt in het kader van de herziening van het MFK besproken.

(5)

 Tussen 1 januari 2015 en 31 december 2016 ontvangen aanvragen.

(6)

 Punt 3.3 bevat nadere informatie over de ingetrokken aanvragen.  

(7)

Bij dit bedrag zijn geen besluiten inbegrepen aangaande technische bijstand.

(8)

 COM(2016) 605 final.

(9)

 Met 'begunstigde' worden in dit verslag werknemers voor wie steun werd aangevraagd en NEET's bedoeld.

(10)

Tabel 2 bevat nadere gegevens over de in 2015 en 2016 toegekende bijdragen; tabel 1 bevat nadere gegevens over de in 2015 en 2016 ontvangen aanvragen. De dossiers kunnen per tabel variëren.

(11)

 De drie dossiers EGF/2013/007 BE/Hainaut Steel, EGF/2013/009 PL/Zachem en EGF/2013/011 BE/Saint-Gobain Sekurit werden vóór 2014 ontvangen; bijgevolg was Verordening (EG) nr. 1927/2006 nog van toepassing.

(12)

 In dit bedrag zijn geen besluiten met betrekking tot technische bijstand inbegrepen.

(13)

Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie (PB C 120 van 26.4.2013). Het aantal door het EFG ondersteunde NEET's mag niet groter zijn dan het aantal beoogde begunstigden.

(14)

De resultaten voor het dossier EGF/2012/006 FI/Nokia Salo zijn voorgesteld in het vorige tweejaarlijkse verslag, aangezien het eindverslag in 2014 was ingediend ondanks de vastgestelde termijn voor 2015.

(15)

 Eindverslagen moeten zes maanden na het einde van de uitvoering worden ingediend.


(16)

 Sinds Verordening (EU) nr. 1309/2013 in werking is getreden, mogen toelagen maximaal 35 % van alle kosten uitmaken. 

(17)

 Gelieve op te merken dat het andere dossiers betreft dan de dossiers die het onderwerp zijn van dit tweejaarlijks verslag. Onderhavig verslag betreft de EFG-activiteiten in 2015 en 2016 en omvat EFG-aanvragen die nog op grond van Verordening (EG) nr. 1927/2006 zijn ingediend; de tussentijdse evaluatie daarentegen heeft betrekking op alle aanvragen die op grond van Verordening (EU) nr. 1309/2013 zijn ingediend.


(18)

COM(2016) 605 final.

(19)

 In dit bedrag zijn geen besluiten met betrekking tot technische bijstand inbegrepen.

(20)

PB L 347 van 20.12.2013.

(21)

Deze bedragen hebben betrekking op de goedgekeurde begroting.

(22)

 De EFG-bijdrage wordt in één tranche aan de lidstaat betaald als een voorfinanciering van 100 % binnen 15 dagen na goedkeuring door de begrotingsautoriteit van het besluit over de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG.

(23)

Met inbegrip van vier besluiten waarvoor in 2014 middelen beschikbaar zijn gesteld en in 2015 zijn betaald.

(24)

http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=326&langId=nl — beschikbaar in alle 23 EU-talen, met inbegrip van het Iers.


(25)

 Dit aantal stijgt tot 166 indien rekening wordt gehouden met de 19 ingetrokken of afgewezen aanvragen. Ingetrokken en afgewezen aanvragen worden in de statistieken niet meegenomen.

(26)

 Aantal beoogde begunstigden volgens schatting van de lidstaten.

(27)

 In 2007, 2008, 2012 en 2013 was handelsverkeer het enige in aanmerking komende criterium.

(28)

 Bulgarije diende aanvraag EGF/2009/022 voor Kremikovtsi AD Basic metals in maar die aanvraag werd afgewezen. 

(29)

Bulgarije heeft 1 082 337 EUR aangevraagd; dat bedrag is echter niet verstrekt aangezien de aanvraag werd afgewezen. Het door Bulgarije aangevraagde bedrag maakt daarom geen deel uit van dit totaal.