Artikelen bij COM(2017)654 - Uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten 1 januari 2016 - 31 december 2016

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel,9.11.2017

COM(2017) 654 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten

1 januari 2016 - 31 december 2016

{SWD(2017) 364 final}


1. 1. Inleiding

1.1. 1.1. Doeltreffendheid, transparantie, samenwerking

1.2. 1.2. Structuur van het verslag

2. 2. Vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie' – Zuid-Korea, Colombia en Peru, Midden-Amerika

2.1. 2.1. Handelsstromen

2.2. 2.2. Tariefcontingenten

2.3. 2.3. Preferentiegebruik

2.4. 2.4. Diensten en investeringen

2.5. 2.5. Uitvoeringsorganen

3. 3. Diepe en brede vrijhandelsruimten – Oekraïne, Moldavië, Georgië

3.1. 3.1. Handelsstromen

3.2. 3.2. Tariefcontingenten

3.3. 3.3. Preferentiegebruik

3.4. 3.4. Diensten en investeringen

3.5. 3.5. Uitvoeringsorganen

4. 4. Economische partnerschapsovereenkomsten – Landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen)

4.1. 4.1. Stand van zaken met betrekking tot de overeenkomsten

4.2. 4.2. Handelsstromen

4.3. 4.3. Investeringen

4.4. 4.4. EU-steun voor de uitvoering van EPO's

4.5. 4.5. Ontwikkelingshulp

4.6. 4.6. Institutionele activiteit

5. 5. Vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie'

5.1. 5.1. Handelsstromen

5.2. 5.2. Tariefcontingenten

5.3. 5.3. Preferentiegebruik

5.4. 5.4. Diensten en investeringen

5.5. 5.5. Uitvoeringsorganen

6. 6. Uitgelicht: de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling

6.1. 6.1. Activiteiten in het kader van vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie'

6.2. 6.2. Intergouvernementele bijeenkomsten over handel en duurzame ontwikkeling

6.3. 6.3. Andere bijeenkomsten

6.4. 6.4. Stand van zaken en uitdagingen

7. 7. Ex-postevaluatie van het effect van vrijhandelsovereenkomsten – Chili en Mexico

7.1. 7.1. Chili

7.2. 7.2. Mexico

8. 8. Voorbereiding om vrijhandelsovereenkomsten doeltreffend uit te voeren

9. 9. Intensiveren van de voorlichting

10. 10. Conclusie

10.1. 10.1. Handelsstromen

10.2. 10.2. Tariefcontingenten

10.3. 10.3. Preferentiegebruik

10.4. 10.4. Diensten en investeringen

10.5. 10.5. Handel en duurzame ontwikkeling

10.6. 10.6. Openstaande kwesties

10.7. 10.7. Rechtshandhaving

Bijlage 1 – Toepassingsgebied van het verslag en gebruikte gegevens Bijlage 1 – Toepassingsgebied van het verslag en gebruikte gegevens

Bijlage 2 – Overzicht van de vrijhandelsovereenkomsten waarop dit verslag betrekking heeft Bijlage 2 – Overzicht van de vrijhandelsovereenkomsten waarop dit verslag betrekking heeft

Bijlage 3 – Statistieken over preferentiegebruik Bijlage 3 – Statistieken over preferentiegebruik

Bijlage 4 – Preferentiegebruik bij invoer in de EU Bijlage 4 – Preferentiegebruik bij invoer in de EU

Bijlage 5 – Preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU Bijlage 5 – Preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU


1.Inleiding

1.1.Doeltreffendheid, transparantie, samenwerking

De laatste tijd bestaat er bij velen twijfel of het handelsbeleid wel in staat is om de mondialisering in goede banen te leiden en de burgers en ondernemingen in de EU en daarbuiten te ondersteunen. Een van de hoofddoelstellingen van de Commissie bestaat er dan ook in om zoveel mogelijk voordeel te halen uit de vrijhandelsovereenkomsten van de EU.

Vanuit dit perspectief is in de mededeling 'Handel voor iedereen' 1 gewezen op het belang van een doeltreffende uitvoering en handhaving van vrijhandelsovereenkomsten. Op grond daarvan heeft de Commissie zich ertoe verbonden jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten. Dit is de eerste uitgave van dat verslag.

Dit verslag heeft in de eerste plaats ten doel voor transparantie te zorgen. Niet alleen de geboekte voortgang wordt onderstreept, maar ook de problemen en tekortkomingen. Zodoende worden de andere EU-instellingen, het maatschappelijk middenveld en alle belanghebbenden bij het EU-handelsbeleid in staat gesteld te controleren en te bespreken hoe de EU haar vrijhandelsovereenkomsten concreet vormgeeft.

De Commissie wil ook nauwer samenwerken met de andere EU-instellingen, de EU-lidstaten en met zakelijke en niet-zakelijke organisaties om verder ideeën te verzamelen teneinde de vrijhandelsovereenkomsten doeltreffender te maken. Zij streeft er voorts naar om ondernemingen in heel de EU en in de partnerlanden te helpen beter gebruik te maken van deze vrijhandelsovereenkomsten.

Momenteel bestaat er geen alomvattend overzicht van de uitvoering van alle vrijhandelsovereenkomsten van de EU, hoewel er over sommige jaarlijks verslag wordt uitgebracht 2 . Dit verslag bouwt voort op de bestaande praktijken. Het tracht een volledig beeld te geven en vormt de grondslag voor de verdere follow-up van en het delen van informatie over de werkzaamheden van de EU in het kader van de toepassing van haar vrijhandelsovereenkomsten.

1.2.Structuur van het verslag 

Het verslag bevat een beknopt overzicht van de voornaamste bevindingen betreffende de vrijhandelsovereenkomsten die de EU toepast. Deze vrijhandelsovereenkomsten worden onderverdeeld in:

·vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie';

·diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA's);

·economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's);

·vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie'.


Daarnaast bevat het verslag:

·getuigenissen van ondernemingen, met name van kleine ondernemingen, waarbij de voordelen van de vrijhandelsovereenkomsten van de EU worden onderstreept;

·een deel over de tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling in de vrijhandelsovereenkomsten van de EU;

·een toelichting van de Commissie bij de ex-postevaluaties van de effecten van de vrijhandelsovereenkomsten; en

·een deel over de voorbereidingen op de aanstaande werkzaamheden rond de uitvoering van nieuwe vrijhandelsovereenkomsten.

Dit verslag gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie, waarin meer gedetailleerde individuele jaarlijkse verslagen te vinden zijn over de DCFTA's met Georgië, Moldavië en Oekraïne, alsmede informatiebladen over vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie' en EPO's.

De Commissie kijkt uit naar de bespreking van de conclusies van dit verslag en nodigt alle belanghebbenden uit hieraan deel te nemen.


2.Vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie' – Zuid-Korea, Colombia en Peru, Midden-Amerika

In het kader van dit verslag wordt onder vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie' verstaan: vrijhandelsovereenkomsten die tot stand zijn gekomen nadat de Commissie in 2006 in haar mededeling 'Europa als wereldspeler' 3 had aangekondigd dat zij met bepaalde derde landen over brede vrijhandelsovereenkomsten zou gaan onderhandelen. Van de toegepaste overeenkomsten behoren de vrijhandelsovereenkomsten met Zuid-Korea (Korea), Columbia-Peru en Midden-Amerika tot deze categorie.

2.1.Handelsstromen 

Wat handelsontwikkelingen betreft, is de vrijhandelsovereenkomst met Korea een succesverhaal voor de Europese uitvoer.

2.1.1.Zuid-Korea

De EU-uitvoer naar Korea is sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst 4 met 59,2 % gestegen. Het handelstekort van de EU van 11,6 miljard EUR in 2010 is omgeslagen in een overschot van 3,1 miljard EUR in 2016.

In 2016 nam de EU-uitvoer echter met 6,9 % af, de eerste daling sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst. De EU-uitvoer is met name gedaald in de sectoren machines en toestellen (8,2 %) en vervoermaterieel (6,4 %). Deze twee sectoren zijn samen goed voor meer dan 50 % van de EU-uitvoer naar Korea.

De invoer uit Korea is over het geheel genomen betrekkelijk stabiel gebleven. In 2016 daalde ook de invoer uit Korea en wel met 2,2 %, terwijl de daling in de sectoren machines en toestellen en vervoermaterieel 4,9 % bedroeg.

De sector motorvoertuigen heeft in het kader van de vrijhandelsovereenkomst EUKorea bijzondere aandacht gekregen en de EU-uitvoer heeft op dit gebied extreem goed gepresteerd.

De uitvoer uit de EU van motorvoertuigen is sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst met 244 % gestegen en is goed voor 13 % van de totale EUuitvoer naar Korea.

De invoer naar de EU uit Korea is met 53 % gegroeid en vertegenwoordigde 10 % van de totale EUinvoer uit Korea.

In 2016 is de EUuitvoer van motorvoertuigen echter met 7,5 % gedaald (deels vanwege het dieselschandaal), en de invoer met 9 %.

Andere oorzaken van de daling van de totale EUuitvoer zijn de daling van Britse olie-uitvoer (door het einde van de sancties tegen Iran) en het lagere aantal leveringen van vliegtuigen (met meer geplande leveringen voor de volgende jaren).

Uitvoer helpt Oostenrijkse producent van alpinisme-uitrusting naar de top
Dankzij de afschaffing van de douanerechten heeft de handelsovereenkomst tussen de EU en Korea AustriAlpin geholpen voet aan de grond te krijgen in Zuid-Korea en zijn positie op de Aziatische en mondiale markten te versterken. De producent van alpinisme-uitrusting voert nu ongeveer 80 % van zijn producten uit, hetgeen in grote mate te danken is aan de handelsovereenkomsten van de EU.

Hoewel de onderneming minder dan 100 mensen in dienst heeft, bedroeg de totale omzet van AustriAlpin in 2015 8,5 miljoen EUR, waarvan 7,1 miljoen EUR afkomstig was van uitgevoerde goederen.

Franse producent van biologische cosmetica heeft succes in Zuid-Korea
Laboratoire Soniam produceert plantenextracten voor de cosmetica-industrie. De kleine onderneming heeft baat gehad bij de handelsovereenkomst tussen de EU en Korea omdat zij als gevolg van de verlaagde tarieven haar producten tegen meer aantrekkelijke prijzen kon aanbieden.

Dankzij de Ecocert-certificering voor biologische producten en het predicaat 'made in France' heeft Soniam haar uitvoer naar Korea in de loop van 2016 met 20 % zien stijgen.

2.1.2.Colombia en Peru

De EU is de op een na grootste handelspartner van Colombia en de op twee na grootste van Peru. De bilaterale handel tussen de EU en Colombia en tussen de EU en Peru is sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomsten met respectievelijk 23,5 % en 11 % gedaald 5 . Dit is voornamelijk te wijten aan de economische vertraging in Latijns-Amerika en de daling van de grondstoffenprijzen op de wereldmarkten, wat gevolgen heeft gehad voor de uitvoer van beide landen.

De vrijhandelsovereenkomst heeft echter een stabiliserend effect gehad: de daling in de totale buitenlandse handel van beide landen tijdens dezelfde periode (ongeveer 36 % voor Colombia en 18 % voor Peru) was groter dan die in de handel met de EU. Het valt aan te nemen dat de handel met de EU zonder de vrijhandelsovereenkomsten waarschijnlijk nog meer zou zijn gedaald.

De uitvoer uit de EU naar Colombia is tijdens de eerste twee jaren van toepassing van de vrijhandelsovereenkomst met 18 % gestegen, maar nam in 2016 met 17 % af als gevolg van de zwakke vraag. De invoer in de EU uit Colombia is sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst met 37,5 % gedaald.

Wat Peru betreft is de EU-uitvoer aan het einde van 2016 ten opzichte van 2012 met 4 % gestegen, terwijl de invoer is gedaald, eveneens met 4 %.

Maar ook al was de totale ontwikkeling van het handelsverkeer bescheiden, de EU-uitvoer van landbouwproducten naar beide markten steeg aanzienlijk, namelijk met 82 % voor Colombia en 73 % voor Peru. Hetzelfde geldt voor de EU-invoer uit Colombia en Peru, met een stijging van 33 % voor Colombia (+ 45 % voor koffie) en 19 % voor Peru (+ 120 % voor fruit, + 30 % voor vis en weekdieren, en + 226 % voor cacao).

In dezelfde periode is de invoer van grondstoffen en mineralen uit beide landen gedaald.

Luxemburgs bier in Colombiaanse bars
De handelsovereenkomst van de EU met Colombia en Peru heeft de Luxemburgse brouwerij 'Brasserie Nationale', bekend van het bier Bofferding, geholpen om een begin te maken met de uitvoer van haar producten naar Colombia, een markt die honderd keer groter is dan Luxemburg. Dankzij de overeenkomst handelt de onderneming alle uitvoervereisten rechtstreeks af zonder een beroep te hoeven doen op deskundigen of te hoeven onderhandelen met tussenpersonen wanneer zij een container naar Colombia verscheept.

De sterke uitvoer naar Colombia heeft de groei van de brouwerij gestimuleerd en zij voert nu in totaal 34 000 hectoliter bier per jaar uit.

Oostenrijkse wijn klimt naar de top in de Andes
De wijnmakerij Rainer Wess is gevestigd in het Wachaudal in Oostenrijk. De onderneming produceert sinds 2003 wijn en voert 65 % van haar producten uit naar meer dan twintig landen.

De handelsovereenkomst van de EU met Colombia en Peru heeft ervoor gezorgd dat de onderneming profiteert van lagere handelstarieven en minder administratieve lasten heeft. Haar wijn wint nu aan populariteit bij enkele van de beste restaurants in Lima, de hoofdstad van Peru.

2.1.3.Midden-Amerika

Wat de vrijhandelsovereenkomst met Midden-Amerika 6 betreft, zit het handelsverkeer in de lift. De uitvoer uit de EU is met 22 % toegenomen, terwijl de invoer in de EU uit vijf Midden-Amerikaanse landen met 18,3 % is gestegen.

De enige uitzondering is Costa Rica, dat te lijden heeft onder de verhuizing naar Azië van zijn voormalige grootste exporteur van IT-onderdelen. Als gevolg van deze verhuizing is de Costa Ricaanse uitvoer van kantoorbenodigdheden en telecommunicatie-uitrusting in 2015 met bijna 94 % gedaald. De uitvoer van het land naar de EU daalde dat jaar met 40 %, wat er ook voor gezorgd heeft dat de totale handelsstroom tussen de EU en Midden-Amerika tot 0,78 % werd gereduceerd.

De voornaamste bestemming van de EU-uitvoer naar Midden-Amerika is Costa Rica (25 %), gevolgd door Panama (24 %) en Guatemala (22 %).

Belgische koffiebranderij creëert partnerschappen over heel de wereld
De Belgische koffiebranderij OR werd in 2001 opgericht en heeft sindsdien ook de internationale markten betreden, vanuit de overtuiging dat de beste koffiebonen direct bij de koffieboeren te vinden zijn.

De EU-handelsovereenkomsten met landen in Midden- en Zuid-Amerika hebben het voor Europese ondernemingen gemakkelijker gemaakt om koffie uit die regio aan te voeren. Doordat de exporteurs uit die landen aan de EU-normen inzake arbeidsomstandigheden en milieubescherming moeten voldoen, heeft bovendien ook de lokale bevolking baat bij deze overeenkomsten.

2.2.Tariefcontingenten

Op de invoer van goederen waarvoor tariefcontingenten gelden, zijn binnen overeengekomen hoeveelheden lagere invoerrechten verschuldigd. Als deze hoeveelheden worden overschreden, stijgen ook de invoerrechten.

2.2.1.Colombia en Peru

Zowel Colombia als Peru gebruiken hun tariefcontingenten voor suiker. Peru maakt ook steeds vaker gebruik van contingenten voor suikermais en knoflook, maar voor andere producten wordt zelden gebruikgemaakt van de tariefcontingenten.

Globaal genomen heeft de EU haar tariefcontingenten uit hoofde van de overeenkomst in grote mate toegepast. Voor sommige producten is het gebruik echter zeer laag: slechts 4,3 % en 7,9 % van het totale contingent voor de uitvoer van kaas naar respectievelijk Peru en Colombia, en slechts 3,8 % van het totale contingent voor de uitvoer van suikerwerk naar Colombia.

2.2.2.Midden-Amerika

Midden-Amerika heeft enkel voor suiker en rum van de tariefcontingenten gebruikgemaakt, terwijl de andere ongebruikt zijn gebleven.

Aan de EU zijn voor vier producten tariefcontingenten toegekend, maar het gebruik ervan blijft laag: 26 % van het totale contingent voor gepekelde ham, 14 % voor poedermelk, 44 % voor kaas en slechts 4,9 % voor bereidingen van varkensvlees.

2.3.Preferentiegebruik 

Uit het preferentiegebruik blijkt in welke mate ondernemingen gebruikmaken van de tariefpreferenties die een vrijhandelsovereenkomst van de EU hen biedt.

Dit cijfer gaat uit van de totale invoer van een partnerland naar de EU (of omgekeerd) die in aanmerking komt voor preferentieel verlaagde douanetarieven en geeft het aandeel van die totale invoer weer waarvoor het verlaagde tarief daadwerkelijk is gebruikt 7 .

De beoordeling van de mate waarin EU-exporteurs gebruikmaken van de in vrijhandelsovereenkomsten overeengekomen tariefpreferenties is een belangrijke maatstaf voor de doeltreffendheid van die vrijhandelsovereenkomsten. 

2.3.1.Zuid-Korea

Het preferentiegebruik voor de EU-uitvoer naar Korea bedroeg 71 % in 2016, het hoogste cijfer tot nu toe. In 2015 bedroeg dit cijfer 68 % en in 2014 en 2013 65 %. Het preferentiegebruik lag hoger bij landbouwproducten dan bij industriële producten (86 % versus 64 %). Het hoogste totale preferentiegebruik heeft betrekking op vervoermaterieel en levende dieren en dierlijke producten (93 %). Het gebruik van verlaagde tarieven bedroeg minder dan 50 % voor de EU-uitvoer van minerale producten, parels en edelstenen, onedele metalen en machines.

In 2016 hebben Koreaanse exporteurs tariefpreferenties gebruikt ten aanzien van 87 % van hun in aanmerking komende uitvoer. Het preferentiegebruik lag boven de 90 % voor minerale producten, vervoermaterieel en kunststoffen en rubber, terwijl dit slechts 9 % voor hout en 34 % voor parels bedroeg. De Koreanen hebben voor machines veel meer gebruikgemaakt van verlaagde tarieven dan de EU-exporteurs naar Korea (met een preferentiegebruik van 72 % tegenover 48 %).

2.3.2.Colombia en Peru

Volgens Colombiaanse statistieken bedroeg het preferentiegebruik voor de EUuitvoer naar Colombia 70,6 % in 2016 (ten opzichte van 50,7 % in 2014). Voor Peru zijn geen gegevens beschikbaar.

Voor de uitvoer uit Colombia en Peru naar de EU-markt wordt voor meer dan 95 % van de in aanmerking komende uitvoer een preferentieel tarief gebruikt.

2.3.3.Midden-Amerika

Voor Midden-Amerika waren statistieken over de EU-uitvoer alleen beschikbaar in Costa Rica: slechts 16,6 % van de in aanmerking komende EU-uitvoer naar Costa Rica heeft van de vrijhandelsovereenkomst geprofiteerd.

Voor de uitvoer uit Costa Rica naar de EU bedroeg dat cijfer 92 %.

2.4.Diensten en investeringen 

2.4.1.Zuid-Korea

De uitvoer van diensten uit de EU naar Korea is sinds inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst met 49 % gestegen, ook al daalde de uitvoer in 2015 met 7 %. De invoer van diensten uit Korea is eveneens gestegen: in totaal met 32 %, in 2015 met 7,3 %.

De investeringen van de EU in Korea zijn sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst met 32,8 % gestegen, terwijl de Koreaanse investeringen in de EU met 60 % zijn gestegen. De investeringen van de EU in Korea (49,7 miljard EUR in 2015) zijn ongeveer 2,5 keer zo groot als de investeringen van Korea in de EU (20,9 miljard EUR in 2016).

2.4.2.Colombia en Peru

In het geval van de Latijns-Amerikaanse landen kunnen kleine ontwikkelingen worden waargenomen. De uitvoer van diensten uit de EU is stabiel gebleven voor Colombia en is voor Peru met 11 % gestegen. De invoer uit Colombia is met 3 % gestegen en de invoer uit Peru is met 6 % gedaald.

De investeringen van de EU in Colombia zijn met 4 % gestegen en die in Peru met 15 %. De EU is in beide landen de grootste buitenlandse investeerder.

2.4.3.Midden-Amerika

De totale EU-handel in diensten met Midden-Amerika daalde met 3 %. Voor verschillende Midden-Amerikaanse landen vertoonden de uitvoer en invoer sterke schommelingen, maar in het geval van Costa Rica en Panama is de handel in diensten in beide richtingen toegenomen.

Wat de handel in diensten betreft, is in deze regio Panama de grootste partner van de EU (53 %), gevolgd door Costa Rica (21 %) en Guatemala (13 %).

2.5.Uitvoeringsorganen 

Vrijhandelsovereenkomsten van de nieuwe generatie hebben een uitgebreide structuur van uitvoeringsorganen. Jaarlijks komt een aantal subcomités en werkgroepen bijeen om verslag uit te brengen aan een Handelscomité (of een Associatiecomité in het geval van Midden-Amerika). De Handelscomités, die vaak op ministerieel niveau worden gehouden, maken de balans op van de ontwikkelingen op alle gebieden en bespreken de vastgestelde problemen met de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst met het doel daar oplossingen voor te vinden.

2.5.1.Zuid-Korea

De belangrijkste kwesties die in de verslagperiode in het Handelscomité met Korea aan de orde zijn gesteld, waren sanitaire en fytosanitaire kwesties, namelijk de markttoegang voor rundvlees en de regionalisatie met betrekking tot de uitvoer van varkensvlees. Deze kwesties moeten echter nog worden aangepakt. Aan de andere kant is de goede samenwerking met Korea op het gebied van dierenwelzijn een voorbeeld dat navolging verdient. De ervaring met Korea op het gebied van sanitaire en fytosanitaire kwesties toont het belang aan van de opname van duidelijke en gedetailleerde hoofdstukken inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen in vrijhandelsovereenkomsten.

Wat de bescherming van intellectuele eigendom betreft, zijn de rechten inzake openbare opvoering nog steeds een openstaande kwestie, en ook voor de toevoeging van nieuwe geografische aanduidingen voor bescherming uit hoofde van de vrijhandelsovereenkomst is nog geen oplossing gevonden, ondanks het feit dat de EU daar sinds 2014 om verzoekt.

Handel en duurzame ontwikkeling zijn eveneens uitvoerig besproken. Bij deze besprekingen lag de nadruk op de ratificatie en tenuitvoerlegging van de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en de bescherming van de arbeidsrechten door Korea. Helaas hebben deze besprekingen nog niet geleid tot een oplossing van de gesignaleerde problemen.

De vrijhandelsovereenkomst bevat ook duidelijke transparantiebepalingen inzake overheidsopdrachten die het mogelijk maken toezicht te houden op de daadwerkelijke markttoegang voor EU-ondernemingen in Korea. Korea heeft echter nog geen gegevens verstrekt over overheidsopdrachten die aan EU-ondernemingen zijn gegund. Dit zal worden besproken tijdens de volgende vergaderingen van de Werkgroep overheidsopdrachten.

2.5.2.Colombia en Peru

In 2016 heeft Colombia goede vooruitgang geboekt bij de aanpak van sanitaire en fytosanitaire kwesties (o.a. de instelling van één instantie, de procedure voor voorlopige opneming in lijsten) en ook bij de aanpak van de discriminerende regeling voor gedistilleerde dranken dankzij de vaststelling van een nieuwe wet die op 1 januari 2017 in werking is getreden. De EU-uitvoer van gedistilleerde dranken naar Colombia was in 2016 goed voor 43,7 miljoen EUR, wat 12 % van de totale landbouwuitvoer van de EU naar Colombia vertegenwoordigt. Peru heeft ook vooruitgang geboekt op sanitair en fytosanitair gebied, maar er zijn nog meer inspanningen nodig.

Het regionalisatiebeginsel is uiteengezet in het hoofdstuk inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen en is door zowel Colombia als Peru toegepast op hun invoer uit de EU.

De discussie over markttoegang tot overheidsopdrachten op subcentraal niveau in Colombia heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt.

In Peru blijven er problemen bestaan, zoals de discriminerende behandeling van ingevoerde gedistilleerde dranken en de rechten inzake openbare opvoering.

De handhaving van geografische aanduidingen blijft in beide landen een punt van zorg. De kwestie van directe verzending, waarbij de EU de preferenties uit hoofde van de vrijhandelsovereenkomst wil behouden voor verzendingen die worden opgesplitst tijdens de doorvoer, blijft eveneens open.

2.5.3.Midden-Amerika

In het geval van Midden-Amerika hebben de belangrijkste kwesties betrekking op:

·de handhaving van geografische aanduidingen (met name in Guatemala en Honduras);

·overheidsopdrachten (Panama);

·fiscale discriminatie voor bier (Costa Rica); en

·de tenuitvoerlegging van verbintenissen voor een grotere regionale integratie van bepaalde technische voorschriften.


3.Diepe en brede vrijhandelsruimten – Oekraïne, Moldavië, Georgië

Oekraïne, de Republiek Moldavië (Moldavië) en Georgië hebben met de EU associatieovereenkomsten gesloten. Deze overeenkomsten voorzien in een verdieping van de politieke associatie en geleidelijke economische integratie tussen de EU en deze oostelijke partners.

De diepe en brede vrijhandelsruimten zijn de economische pijlers van de associatieovereenkomsten en leggen de voorwaarden vast voor versterkte economische en handelsbetrekkingen. Zij voorzien in een bredere geleidelijke aanpassing van de wetgeving van de partners aan die van de EU.

Het doel van de DCFTA's is een nieuw kader en klimaat voor handel en investeringen met deze partners te scheppen en bij te dragen tot economische herstructurering, modernisering en diversificatie van de economieën van de betrokken landen. Vanwege de doelstelling van geleidelijke integratie in de interne markt van de EU gaan DCFTA's verder dan vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie' en vormen zij een uniek soort handelsovereenkomst.

De DCFTA's hebben twee hoofdelementen:

1) geleidelijke wederzijdse openstelling van de markt (afschaffing/verlaging van tarieven en opheffing van niet-tarifaire handelsbelemmeringen) door beide partijen, waarbij sprake is van een zekere asymmetrie ten voordele van de oostelijke partners; en

2) verregaande aanpassing van de wetgeving aan het EU-recht op handelsgerelateerde gebieden.

3.1.Handelsstromen 

De EU is de grootste handelspartner van alle drie de landen en was in 2016 goed voor 55 % (Moldavië), 41 % (Oekraïne) en 30 % (Georgië) van hun totale handel. De EU heeft een positieve handelsbalans met alle drie de landen.

3.1.1.Oekraïne

Zowel de EU-uitvoer naar als de EU-invoer uit Oekraïne zijn in 2016 – het eerste jaar van toepassing van de DCFTA – met respectievelijk 17,6 % en 1,9 % toegenomen 8 . Dat is grotendeels te danken aan de heropleving van de Oekraïense economie, die zich geleidelijk herstelt van een recessie in 2015, toen het bbp met 9,9 % kromp en de netto directe buitenlandse investeringen afnamen van 8,2 miljard EUR in 2012 tot 3 miljard EUR in 2015.

3.1.2.Moldavië

Tussen 2014 en 2016 is de EU-uitvoer naar Moldavië met 13 % gedaald als gevolg van de afnemende binnenlandse vraag, interne problemen (fraude in de banksector) en economische moeilijkheden in de regio. In dezelfde periode is de EU-invoer uit Moldavië met 13,5 % toegenomen, met name voor landbouwproducten, maar ook voor machines, meubilair en kleding.

3.1.3.Georgië

De EU-uitvoer naar Georgië is tussen 2014 en 2016 met 2,8 % gestegen, terwijl de EUinvoer uit Georgië met 16,4 % is gedaald. De daling van de wereldmarktprijzen voor grondstoffen is een van de belangrijkste oorzaken voor de dalende waarde van de uitvoer uit Georgië, aangezien deze voornamelijk bestaat uit grondstoffen en halffabricaten. In omvang uitgedrukt is de uitvoer echter stabiel gebleven.

De geodesie en topografie in de EU profiteren van Oekraïense drones en aftersales
De in Kiev gevestigde onderneming Drone.ua produceert onbemande luchtvaartuigen ("drones") die in Europa worden verkocht. Zij heeft in Litouwen een joint venture opgericht onder de naam UAV.tools om haar technologie in vijftien Europese landen te verspreiden. Binnenkort zal zij kantoren openen in het Verenigd Koninkrijk en Moldavië.
De onderneming voert niet alleen luchtvaartuigen uit, maar biedt ook technische ondersteuning, opleiding en gegevensverwerking. In Oekraïne worden de drones gebruikt in de landbouw, terwijl ze in de EU algemeen worden gebruikt voor geodesie en topografie.

Oekraïne versterkt zijn positie in Europa op het gebied van diervoeding
In mei 2017 werd de Oekraïense onderneming Kormotech LLC opgenomen in de lijst van de 50 beste fabrikanten van huisdiervoeding in de wereld en in Europa (er staan slechts drie ondernemingen uit Midden- en Oost-Europa op deze lijst).

Dankzij de DCFTA veroveren de producten van de onderneming (katten- en hondenvoer) de afgelopen twee jaar nieuwe markten in de EU. Dat was mogelijk omdat de productiefaciliteiten van de onderneming voldoen aan de Europese normen op het gebied van voedselveiligheid en -kwaliteit. Kormotech LLC produceert jaarlijks 16 000 ton gebruiksklaar natvoer en 30 000 ton gebruiksklaar droogvoer en voert dit uit naar 15 landen.

3.2.Tariefcontingenten

De drie partners van de DCFTA hebben de tariefcontingenten voor landbouwproducten niet volledig kunnen benutten omdat ze niet voldeden aan de sanitaire en fytosanitaire voorschriften van de EU.

In het geval van Oekraïne werden 11 van de in totaal 36 tariefcontingenten volledig benut.

Wat Moldavië betreft, werden de tariefcontingenten voor twee van de in totaal zes productgroepen benut.

In het geval van Georgië is het enige rechtenvrije tariefcontingent (nl. voor verse en gekoelde knoflook) evenmin gebruikt.

3.3.Preferentiegebruik 

Deze cijfers zijn alleen beschikbaar voor de uitvoer van de oostelijke partners naar de EU. Ze zijn zeer hoog, ongeveer 80 % voor Georgië en rond de 90 % voor Oekraïne en Moldavië.

3.4.Diensten en investeringen 

Wat diensten betreft, is de EU-uitvoer naar en de EU-invoer uit Moldavië in 20142015 met respectievelijk 3 % en 17 % gestegen, terwijl deze in het geval van Georgië stabiel zijn gebleven.

De EU-investeringsstromen naar en uit Moldavië zijn in beide richtingen eveneens gestegen (EUinvesteringen in Moldavië met 127 %, Moldavische investeringen in de EU met 67 %), maar de absolute cijfers zijn zeer laag gebleven. In het geval van Georgië zijn de investeringsstromen stabiel gebleven 9 .

3.5.Uitvoeringsorganen 

De aanpassing van de wetgeving is een essentieel onderdeel van de tenuitvoerlegging van de DCFTA's. Dat was ook het belangrijkste aandachtspunt tijdens de vergaderingen van de uitvoeringsorganen – Associatiecomités in hun samenstelling voor handel en de vier thematische subcomités, met name:

·Douane,

·Geografische aanduidingen,

·Sanitaire en fytosanitaire maatregelen, en

·Handel en duurzame ontwikkeling.

Wat sanitaire en fytosanitaire maatregelen betreft, hebben de EU en Moldavië gezamenlijk een brede strategie vastgesteld, en in het geval van Georgië is een concreet wetgevingsplan opgesteld. In de tweede helft van 2017 zal de strategie inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen met Oekraïne formeel worden goedgekeurd. Deze documenten worden een integrerend onderdeel van de associatieovereenkomsten/DCFTA's en zullen in de komende jaren voor de partnerlanden als leidraad dienen bij de aanpassing van de wetgeving en de institutionele capaciteitsopbouw.

Soortgelijke hervormingsplannen zijn goedgekeurd op het gebied van technische voorschriften en normen. Op beide gebieden zal de administratieve capaciteit in alle drie de landen echter moeten worden versterkt om de resterende werkzaamheden uit te voeren en te zorgen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging en handhaving van de wetgeving.

Wat overheidsopdrachten betreft, zijn in alle landen brede hervormingsstrategieën opgesteld. Er wordt ook op gewezen dat zowel Moldavië als Oekraïne in 2016 zijn toegetreden tot de WTO-Overeenkomst inzake overheidsopdrachten.

Aangaande handelsbarrières heeft Oekraïne (tussen juli 2016 en juli 2017) uitvoerrechten op metaalschroot toegepast en past het nog steeds een uitvoerverbod op hout toe dat onverenigbaar is met de DCFTA- en WTO-voorschriften. Wat de bescherming van geografische aanduidingen van de EU in Georgië betreft, hebben beide partijen grote inspanningen geleverd om de benamingen die in strijd zijn met in de EU beschermde geografische aanduidingen van de markt te verwijderen. In Moldavië doen zich problemen voor met betrekking tot de bescherming van bepaalde geografische aanduidingen van de EU, zoals Prosecco, en met betrekking tot het bestaan van ondoorzichtige en discriminerende maatregelen in de elektriciteitsdistributiesector. De opheffing van deze barrières wordt momenteel besproken in de uitvoeringsorganen van de DCFTA en op politiek niveau.

De autoriteiten van de partnerlanden en de EU zullen zich moeten blijven inzetten voor aanpassing van de wetgeving en institutionele capaciteitsopbouw. De doeltreffende uitvoering van de DCFTA's en de bevordering van de handel tussen de EU en de partners zijn hiervan afhankelijk.


De EU verleent financiële en technische steun voor de hervormingen en de opbouw van de administratieve capaciteit op handelsgerelateerde gebieden, waaronder:

·opheffing van technische handelsbelemmeringen (door de aanpassing aan de EU-normen van de infrastructuur voor normalisatie en metrologie, het systeem voor conformiteitsbeoordeling (inclusief accreditatie van beoordelingsinstanties) en het systeem voor markttoezicht);

·invoering van mededingingsregels (met inbegrip van regels inzake staatssteun);

·aanpassing van sanitaire en fytosanitaire maatregelen aan het EU-systeem (met name wat betreft de institutionele capaciteitsopbouw op het gebied van voedselveiligheidscontrole);

·bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten;

·aanpassing van het systeem voor overheidsopdrachten met het oog op de wederzijdse openstelling van de markt;

·bevordering van producentenorganisaties en optimalisatie van de waardeketen;

·ontwikkeling van kmo's.

Wat dit laatste punt betreft, ontvangen de drie landen middelen uit de DCFTA-faciliteit voor kleine en middelgrote ondernemingen (200 miljoen EUR voor alle drie de landen).


4.Economische partnerschapsovereenkomsten – Landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) 

Sinds 2016 zijn er zeven economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) van kracht, die 28 landen bestrijken in:

·het Caribisch gebied, de Stille Oceaan, de subregio Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA),

·Kameroen in Centraal-Afrika,

·de EPO-groep van de Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika (SADC),

·Ghana en Ivoorkust in West-Afrika.

4.1.Stand van zaken met betrekking tot de overeenkomsten

4.1.1.SADC

In juni 2016 werd een mijlpaal bereikt, toen de EU een EPO ondertekende met zes landen van de Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika (SADC), een overeenkomst die in oktober 2016 voorlopig van toepassing werd. Naast de klassieke handelsbepalingen hebben de deelnemende SADC-landen (Botswana, Lesotho, Namibië, Zuid-Afrika, Swaziland en Mozambique) en de EU zich verbonden tot een partnerschap dat gericht is op duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de naleving van sociale en milieunormen.

De overeenkomst ondersteunt rechtstreeks de economische integratie van de regio en bevordert nauwere banden tussen de zes landen. In 2016 had alleen Mozambique (het zevende SADC-land) de overeenkomst nog niet geratificeerd en toegepast.

4.1.2.West-Afrika

De voorlopige toepassing van de EPO met de regio West-Afrika wordt belemmerd door de ontbrekende handtekeningen van drie (van de zestien) landen. Inmiddels hebben twee landen in deze regio, Ivoorkust en Ghana, een afzonderlijke EPO ondertekend en geratificeerd 10 . Ivoorkust is in september 2016 begonnen met de toepassing van de EPO en het Europees Parlement heeft op 1 december 2016 zijn goedkeuring gehecht aan de overeenkomst met Ghana, waardoor deze overeenkomst voorlopig kan worden toegepast.

4.1.3.Oost-Afrikaanse Gemeenschap (EAC)

Hier zijn nog steeds de handtekeningen van drie landen (van de vijf) nodig voordat het Europees Parlement zijn goedkeuring kan hechten aan de overeenkomst en deze voorlopig kan worden toegepast.

4.2.Handelsstromen 

De ontwikkeling van de handel in het kader van de toegepaste EPO's waarop dit verslag betrekking heeft (met het Caribisch gebied (Cariforum), de Stille Oceaan, de ESA-partners en Kameroen), laat een gemengd beeld zien. Sommige landen, zoals Kameroen en Fiji, passen de EPO's nog niet lang genoeg toe om duidelijke conclusies te kunnen trekken. Andere landen hebben de afgelopen jaren dan weer te maken gehad met schommelingen in de handel in beide richtingen, die in sommige gevallen verband houden met schommelingen van de grondstoffenprijzen die de uitvoer van EPO-partners beïnvloeden.

Sommige landen, met name Madagaskar en de Dominicaanse Republiek, vertoonden een gestaag stijgende tendens in hun uitvoer naar de EU.


In alle ACS-regio's, met uitzondering van het Caribisch gebied, kunnen de partnerlanden van de EU in de EPO's een positieve handelsbalans met de EU voorleggen.

In het Caribisch gebied heeft de uitvoer naar de EU sinds 2013, op enkele uitzonderingen na, te maken met een neerwaartse tendens. In 2016 was er een daling van 23 % als gevolg van de dalende grondstoffenprijzen die de uitvoer van Trinidad en Tobago hebben getroffen.

4.3.Investeringen 

De investeringen van de EU in de gebieden van de EPO-partners zijn toegenomen, behalve in het geval van Cariforum, waar de EU-investeringen stabiel zijn gebleven. De investeringen van Cariforum in de EU zijn toegenomen.

Malagassisch textiel voor consumenten in de EU
De textiel- en kledingindustrie in Madagaskar heeft geprofiteerd van de sluiting van de EPO met rechtenvrije, quotavrije toegang tot de EU en verbeterde oorsprongsregels. Nadat de EPO in 2012 van kracht werd, steeg de uitvoer van Madagaskar naar de EU met bijna 15 % per jaar. In 2015 waren textiel en kleding de belangrijkste uitvoerproducten van Madagaskar, met een waarde van meer dan 300 miljoen EUR en een aandeel van bijna een derde in de totale uitvoer van Madagaskar naar de EU.

Een van de begunstigden is het plaatselijke textielbedrijf Epsilon. Het bedrijf had aanvankelijk 100 medewerkers en telt er nu 2 000. De EPO heeft er ook toe bijgedragen dat werknemers en hun gezinnen betere levensomstandigheden genieten.

4.4.EU-steun voor de uitvoering van EPO's

Het is belangrijk dat er monitoringmechanismen worden ontwikkeld om toe te zien op de werking en het effect van EPO's en ervoor te zorgen dat ontwikkelingssamenwerking en handelsgerelateerde bijstand de uitvoering van EPO's ondersteunen.

In de hoofdstukken inzake economische en ontwikkelingssamenwerking in verscheidene EPO's heeft de EU zich ertoe verbonden met de betrokken landen samen te werken, hoofdzakelijk door middel van financiële en technische bijstand.

De EU heeft de uitvoering van de EPO's afgestemd op het ontwikkelingsbeleid, samenwerking en hulp voor handel door middel van besprekingen met de bevoegde autoriteiten op nationaal niveau, de particuliere sector en maatschappelijke organisaties.

Samen hebben zij "nationale plannen voor de uitvoering van EPO's" (NEIP's) opgesteld. Deze hebben tot doel de behoeften van de landen vast te stellen op de volgende gebieden:

·naleving, beheer en toezicht op de EPO's;

·communicatie over de EPO's;

·bevordering van een ondernemingsklimaat dat landen en ondernemingen in staat stelt ten volle profijt te trekken uit de overeenkomsten.

Deze bevordering omvat de tenuitvoerlegging van de nodige hervormingen om:

·groei, economische diversificatie en lokale toegevoegde waarde te stimuleren;

·investeringen aan te trekken; en

·nieuwe werkgelegenheid te ondersteunen.

Op basis hiervan stelt de EU de behoeften vast en onderzoekt zij de verbanden tussen de verschillende mogelijke financieringsbronnen. Dit kan financiering omvatten van:

·de verschillende EU-instrumenten voor ontwikkelingshulp op nationaal, regionaal en intra-ACS-niveau;

·de EU-lidstaten;

·de Europese Investeringsbank;

·andere instellingen voor ontwikkelingsfinanciering en andere mogelijke donoren.

Al met al zullen de NEIP's bijdragen tot een coherente en effectievere integratie van de antwoorden op de uitdagingen en mogelijkheden die gepaard gaan met de uitvoering van EPO's.

4.5.Ontwikkelingshulp 

Ontwikkelingshulp is gereserveerd voor de verschillende regio's en landen die EPO's uitvoeren en komt naast andere bronnen van EU-financiering die meer indirect gericht zijn op EPO-gerelateerde behoeften.

In het Caribisch gebied is in het kader van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds meer dan 100 miljoen EUR toegekend aan het regionale programma voor Cariforum voor de versterking van de regionale samenwerkings- en integratieprocessen.

In de Stille Oceaan werden regionale handel, ondernemingsklimaat en betrokkenheid van de particuliere sector eveneens als prioriteit aangemerkt in de regionale begroting van 50 miljoen EUR.

In de ESA-regio is in het kader van het regionale programma voor Oostelijk en Zuidelijk Afrika aan elk van de vier EPO-landen 10 miljoen EUR toegewezen.

In West-Afrika zijn voorbereidingen getroffen om Ghana en Ivoorkust middelen uit het programma voor regionaal concurrentievermogen ter beschikking te stellen en hen via specifieke activiteiten te helpen bij de uitvoering van de EPO.

In Centraal-Afrika is Kameroen aan het evalueren hoe het de middelen kan gebruiken die in het kader van de regionale toewijzing van 211 miljoen EUR voor regionale integratie beschikbaar zijn gesteld.

In de ACS-landen in het algemeen heeft de EU bijzondere inspanningen geleverd om de handel en investeringen in agrovoedingsproducten te stimuleren, zodat zij baat hebben bij de EPO's.

4.6.Institutionele activiteit 

In het kader van de EPO's waarop dit verslag betrekking heeft, was er sprake van een aanzienlijke institutionele activiteit:

·de EPO-bestuursorganen voor Cariforum, Kameroen en ESA (maar niet voor de Stille Oceaan) hebben hun jaarlijkse vergaderingen gehouden;

·vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zijn bijeengekomen tijdens de tweede vergadering van het gemengd raadgevend EPO-comité Cariforum-EU (Brussel, april 2016).

Nadere bijzonderheden over deze bijeenkomsten zijn te vinden in het werkdocument van de diensten van de Commissie waarvan dit verslag vergezeld gaat.

5.Vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie' 

De EU heeft vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie' gesloten vóór de mededeling 'Europa als wereldspeler' van 2006. Deze vrijhandelsovereenkomsten hebben doorgaans alleen betrekking op de handel in goederen en zelfs landbouwproducten werden vaak pas in een later stadium aan hun toepassingsgebied toegevoegd.

De vrijhandelsovereenkomsten in deze categorie zijn tamelijk divers en omvatten:

·de douane-unie met Turkije;

·vrijhandelsovereenkomsten met IJsland, Noorwegen 11 en Zwitserland uit de jaren 1970;

·vrijhandelsovereenkomsten met de Faeröer, Mexico, Chili en Zuid-Afrika;

·vrijhandelsovereenkomsten met de mediterrane partners van de EU 12 in het kader van associatieovereenkomsten die in de jaren 1990 met hen zijn gesloten 13 .

Er zijn plannen om de meeste van deze vrijhandelsovereenkomsten bij te werken tot brede vrijhandelsovereenkomsten die beter aansluiten bij de complexere economische uitwisselingen die tegenwoordig plaatsvinden tussen de EU en haar partners. De onderhandelingen met Mexico over de bijwerking van de vrijhandelsovereenkomst zijn aan de gang, en ook de onderhandelingen met Marokko en Tunesië zijn begonnen. De onderhandelingen over de modernisering van de douane-unie met Turkije en de vrijhandelsovereenkomst met Chili worden momenteel voorbereid, terwijl de vrijhandelsovereenkomst met Zuid-Afrika is vervangen door de EPO met de SADC.

Uitvoer van traditionele Italiaanse pasta naar Zuid-Afrika
Pasta Astorino, een familiebedrijf uit Calabrië, produceert en verkoopt pasta in Italië en in het buitenland. De handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Afrika is in 2000 in werking getreden. Dat heeft voor een aanzienlijke toename van de Europese uitvoer van pasta naar Zuid-Afrika gezorgd, zowel qua waarde (43 %) als qua hoeveelheid (67 %).

Dankzij de handelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Afrika heeft Pasta Astorino voet aan de grond gekregen in Zuid-Afrika en heeft het in 2015 een ton pasta uitgevoerd. Ook de lokale bedrijven die het bedrijf beleveren, hebben van de EU-handelsovereenkomst geprofiteerd.

5.1.Handelsstromen 

De ontwikkeling van de handel is over het geheel genomen positief, aangezien de handel in beide richtingen in alle gevallen is toegenomen sinds de toepassing van de vrijhandelsovereenkomsten.

5.1.1.Zwitserland

Zwitserland is de op twee na grootste handelspartner van de EU, en zowel de EU-uitvoer als de EU-invoer zijn sinds 2002 met 96 % gestegen.

5.1.2.Turkije

Turkije is de op vier na grootste handelspartner van de EU. Sinds de toepassing van de handelsovereenkomst is de EU-uitvoer naar Turkije in totaal met 185 % gestegen en de invoer met 160 %. De uitvoer van de EU naar Turkije is sinds 2014 echter stabiel, terwijl de invoer blijft toenemen, waardoor de handelsbalans van de EU is gedaald van 20 miljard EUR naar 10 miljard EUR.

5.1.3.Chili

Wat Chili betreft, is de EU-uitvoer sinds 2002 met 170 % gestegen, bijna drie keer meer dan de invoer, die in dezelfde periode met 50 % toenam. Door de vele vrijhandelsovereenkomsten die Chili na de vrijhandelsovereenkomst EU-Chili met andere handelspartners heeft gesloten, heeft de EU in de loop van de tijd echter geleidelijk marktaandeel in Chili verloren aan andere handelspartners 14 .

Uitvoer van Oostenrijks deeg naar Mexico
Backaldrin is een familiebedrijf in Asten, Opper-Oostenrijk, dat bakingrediënten produceert. Het bedrijf is de uitvinder van het Kornspitz-broodje en voert zijn producten naar meer dan 100 landen uit. De handelsovereenkomst tussen de EU en Mexico van 2001 heeft Backaldrin geholpen om de Mexicaanse markt te betreden.

Backaldrin voert nu 80 % van zijn productie uit en de sterke internationale activiteiten zorgen ervoor dat er voortdurend wordt geïnvesteerd en banen worden gecreëerd. In 2013 heeft Backaldrin een centrum voor innovatie en technologie geopend en het bedrijf zal in de nabije toekomst naar verwachting 50 banen creëren voor werknemers met een hogere opleiding.

5.1.4.Mediterrane landen

De overeenkomsten met de mediterrane landen voorzien in de wederzijdse liberalisering van alle handel in industrieproducten en, in verschillende mate, van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en visserijproducten.

Deze overeenkomsten bevatten doorgaans elementen van asymmetrie, bijvoorbeeld lange overgangsperioden en/of een minder verreikende liberalisering van de handel in landbouwproducten. Dat komt de mediterrane partners ten goede en is in de eerste plaats bedoeld om de regio te ontwikkelen en beter te integreren in de EU-markt.

Voor de meeste van onze partners in de regio is de EU de belangrijkste handelspartner. De mediterrane landen zijn sterk afhankelijk van de EU, zowel voor invoer als voor uitvoer.

Hoewel de handel aan beide zijden is toegenomen, is de EU-uitvoer in de meeste landen sneller gegroeid dan de invoer uit deze partnerlanden. Een uitzondering hierop is de uitvoer uit Marokko en Tunesië naar de EU, die sinds de inwerkingtreding van de overeenkomsten sterker is gestegen dan de uitvoer van de EU naar hun markt. De landen die het meest vooruitgang hebben geboekt op het gebied van structurele hervormingen en diversificatie, zoals Marokko, Tunesië en Israël, hebben relatief kleinere en stabielere handelstekorten.

Algerije is ook een bijzonder geval, omdat meer dan 90 % van zijn uitvoer naar de EU uit minerale brandstoffen bestaat, wat tot 2012 elk jaar opnieuw tot een handelsoverschot heeft geleid. Sinds 2012 is de waarde van deze uitvoer, net als de mondiale olieprijzen, echter aanzienlijk gedaald. Sinds 2015 heeft Algerije een handelstekort met de EU.

Meer Spaanse koekjes uitvoeren naar Algerije
Galletas Gullón is een van de grootste koekjesfabrikanten van Europa. De onderneming voert haar producten naar meer dan 100 landen uit. De handelsovereenkomst tussen de EU en Algerije, die in 2005 in werking is getreden, heeft de tariefbarrières – die voorheen maar liefst 30 % bedroegen – verlaagd. Die verlaging heeft het voor Europese ondernemingen, zoals Galletas Gullón, gemakkelijker gemaakt om hun goederen daarheen uit te voeren.

In de afgelopen vijf jaar heeft Galletas Gullón haar omzet in Algerije met 36 % zien stijgen tot 2 miljoen EUR in 2015. De aanhoudende vraag heeft ervoor gezorgd dat Galletas Gullón nu de grootste exporteur van koekjes naar Algerije is – een positie die volgens de onderneming zonder de vrijhandelsovereenkomst niet haalbaar zou zijn geweest.

5.2.Tariefcontingenten 

In het algemeen worden tariefcontingenten niet goed gebruikt of slechts voor een beperkt aantal producten. De uitzondering op deze regel is Israël, dat zijn tariefcontingenten grotendeels weet op te maken. Veel mediterrane partners worden als gevolg van de regelgevende eisen en normen van de EU geconfronteerd met problemen wanneer zij naar de EU-markt uitvoeren. In veel gevallen komt het regelgevingskader in de partnerlanden niet overeen met de EU-eisen.

Voor de mediterrane partners heeft regionale instabiliteit economische gevolgen gehad. Voorbeelden van moeilijkheden waarmee deze partners te kampen hebben, zijn onder meer:

·de sluiting van traditionele handelsroutes;

·de lastige politieke situatie;

·de aanwezigheid van een groot aantal vluchtelingen; en

·moeilijkheden om buitenlandse investeringen aan te trekken in onstabiele tijden.

De gevolgen van de Syrische vluchtelingencrisis zijn bijzonder acuut in kleine en kwetsbare economieën zoals Jordanië en Libanon. De EU zoekt naar manieren om de economische samenwerking en handelsgerelateerde bijstand te versterken om ervoor te zorgen dat de mediterrane landen meer profijt trekken van de handelsliberalisering met de EU. Het initiatief van juli 2016 betreffende de vereenvoudiging van de oorsprongsregels, dat samen met Jordanië op touw is gezet en verband houdt met de tewerkstelling van Syrische vluchtelingen, is een voorbeeld van de bereidheid van de EU om tegemoet te komen aan de specifieke uitdagingen waarmee mediterrane partners worden geconfronteerd.

5.3.Preferentiegebruik 

Deze cijfers zijn wat betreft de EU-uitvoer niet voor alle landen beschikbaar. De beschikbare cijfers zijn echter veel lager voor de uitvoer uit de EU dan voor de invoer naar de EU uit de partnerlanden waarmee vrijhandelsovereenkomsten zijn gesloten. Het preferentiegebruik voor de partnerlanden waarmee vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie' zijn gesloten, varieert van 96 % (invoer uit Tunesië en Egypte) tot 66 % (invoer uit Noorwegen), met een gemiddelde van 84 %. Voor de uitvoer uit de EU varieert dit tussen 74 % (uitvoer naar Libanon en Chili) en 23,5 % (uitvoer naar Tunesië), met een gemiddelde van 53 %.

5.4.Diensten en investeringen 

In het algemeen is de EU in alle betrokken landen ofwel de grootste partner ofwel een van de belangrijkste partners voor de handel in diensten en de verstrekking van investeringen. De ontwikkeling van de handel in diensten en investeringen is over het algemeen positief. De afgelopen jaren hebben de ontwikkelingen in bredere zin, met name in het Middellandse Zeegebied, echter gevolgen gehad voor de handel in diensten van sommige landen, met name voor het toerisme.

5.4.1.Chili

Diensten vallen niet onder de vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie', behalve in het geval van Mexico en Chili. De EU-uitvoer van diensten naar Chili is tussen 2010 en 2015 met 27 % gestegen en de invoer met 29 %.

Wat investeringen betreft, is de EU de grootste investeerder in Chili, maar de investeringen van de EU nemen de laatste jaren af, mogelijk als gevolg van de crisis in de Chileense mijnbouwsector.

5.4.2.Mexico

Tussen 2010 en 2015 is de EU-uitvoer van diensten naar Mexico met 54 % gestegen, terwijl de EU-invoer met 47 % toenam.

In het geval van Mexico is de gemiddelde jaarlijkse investeringsstroom uit de EU sinds de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst verdrievoudigd.

5.5.Uitvoeringsorganen

De vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie' hebben geen structuur van uitvoeringsorganen die zo uitgebreid is als de meest recente vrijhandelsovereenkomsten, maar er wordt voorzien in een jaarlijkse vergadering om de balans op te maken van de ontwikkelingen en deze vergadering vindt gewoonlijk plaats.

De kwesties die tijdens deze vergaderingen aan de orde worden gesteld, lopen sterk uiteen en weerspiegelen de specifieke situatie van elk partnerland. Thema's die veel aan bod komen tijdens deze vergaderingen, zijn:

·omslachtige douaneprocedures,

·beperkingen van de handel in landbouwproducten,

·farmaceutische producten,

·overheidsopdrachten, en

·beperkingen op directe buitenlandse investeringen.

In het geval van de mediterrane landen werd ook handelsgerelateerde bijstand besproken, waarbij de nadruk lag op de aanpassing van de wetgeving aan de EU-bepalingen, met name op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen, normen en conformiteitsbeoordeling.


6.Uitgelicht: de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling 

De vrijhandelsovereenkomsten van de EU bevatten bepalingen inzake duurzame ontwikkeling, zoals de naleving van essentiële internationale arbeids- en milieunormen en instrumenten, zoals voor hout en vis, en de bevordering van duurzame productie en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De aard en omvang van de activiteiten in het kader van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling verschillen naargelang de partner, en zijn afhankelijk van hoelang dergelijke hoofdstukken reeds van kracht zijn.

In het kader van de associatieovereenkomsten met Georgië, Moldavië en Oekraïne worden pas sinds kort handelsbepalingen toegepast. In 2016 is daarom vooral gewerkt aan de oprichting van instellingen, met inbegrip van mechanismen voor het maatschappelijk middenveld, en de vaststelling van prioritaire werkgebieden.

6.1.Activiteiten in het kader van vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie'

De overeenkomsten met Zuid-Korea, Midden-Amerika, Colombia en Peru zijn al langer van kracht. Hieronder volgen enkele activiteiten die in 2016 in het kader van deze drie overeenkomsten zijn uitgevoerd.

Er is een vergelijkende studie uitgevoerd naar de uitvoering van IAO-Verdrag 111 inzake non-discriminatie op het werk in de EU en Korea (met inbegrip van workshops in Seoul en Brussel).

Samen met de IAO worden in El Salvador en Guatemala projecten uitgevoerd om de tenuitvoerlegging van de fundamentele IAO-verdragen te versterken, waarbij de nadruk ligt op:

·vrijheid van vereniging;

·collectieve onderhandelingen en non-discriminatie; en

·kinderarbeid.

Er wordt een permanente dialoog met Colombia gevoerd over de uitvoering van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES).

Over het algemeen is er geleidelijke vooruitgang geboekt op het gebied van de uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling. Daarmee is een waardevolle basis gelegd voor regelmatige en gerichte dialogen met de handelspartners van de EU over relevante handelsgerelateerde arbeids- en milieukwesties en voor de eerste vaststelling van de prioriteiten en mogelijkheden op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling.

6.2.Intergouvernementele bijeenkomsten over handel en duurzame ontwikkeling

Tijdens de verslagperiode zijn dergelijke bijeenkomsten georganiseerd met Midden-Amerika, Colombia en Peru, Korea, Georgië en Moldavië.

Op het gebied van arbeid zijn in 2016 onder meer de volgende onderwerpen besproken:

·arbeidsinspectie (Colombia, Peru, Honduras, Moldavië, Georgië),

·collectieve onderhandelingen (Colombia, Guatemala),

·geweld tegen vakbonden (Colombia),

·vrijheid van vereniging (El Salvador, Panama),

·kinderarbeid (Colombia, El Salvador, Guatemala, Panama, Georgië),

·tripartiet overleg 15 (Georgië), en

·gezondheid en veiligheid op het werk (Colombia, Peru, Moldavië).

De belangrijkste besproken milieukwesties waren:

·CITES:

oGeorgië, Moldavië,

ohandel in krokodillen- en kaaimanleer uit Colombia,

ohout (geslacht Dalbergia) met Guatemala en Panama,

ohaaien en roggen met Panama;

·de strijd tegen klimaatverandering in het kader van de Overeenkomst van Parijs:

overmindering van de uitstoot van CO2 door de industrie in Costa Rica,

oherstel van ecosystemen, herbebossing en bestrijding van ontbossing (in El Salvador, Honduras, Nicaragua, Georgië),

oVerdrag inzake biologische diversiteit (met name het Protocol van Nagoya) met Panama en Moldavië.

6.3.Andere bijeenkomsten

Er werden aansluitend bij de intergouvernementele bijeenkomsten over handel en duurzame ontwikkeling open bijeenkomsten georganiseerd tussen vertegenwoordigers van de overheid en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers. De adviesgroepen van het maatschappelijk middenveld van de EU zijn voor alle overeenkomsten bijeengekomen om de uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling te bespreken. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft daarbij het secretariaat verzorgd.

6.4.Stand van zaken en uitdagingen 

In het algemeen hebben de overeenkomsten tot doel een nuttig kader te bieden voor het aanpakken van kwesties die ontstaan in het samenspel tussen handels-, sociale en milieudoelstellingen.

De werkzaamheden op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling moeten echter hun volledig potentieel nog ontplooien 16 . Verdere inspanningen zijn nodig om het arbeids- en milieubeleid verder te verbeteren, met inachtneming van de internationale verbintenissen en met het oog op een hoog beschermingsniveau.

De uitvoering van de verbintenissen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling hangt af van de samenwerking op lange termijn met de handelspartners en van de nauwe coördinatie tussen de autoriteiten op verschillende niveaus die verantwoordelijk zijn voor het beleid op gebieden zoals arbeid en milieu. Zij zien of begrijpen niet altijd het verband tussen dit beleid en de internationale handel. Een belangrijk onderdeel van dit proces is de samenwerking met maatschappelijke organisaties, waaronder vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers. Zij zouden een steeds grotere rol moeten spelen bij het toezicht op de uitvoering.

In 2016 heeft de Commissie er werk van gemaakt om de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling in de vrijhandelsovereenkomsten doeltreffender uit te voeren. De Commissie streefde daarbij naar een betere samenwerking met het bedrijfsleven en andere relevante belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld en naar een betere coördinatie met internationale organisaties, met name de IAO.

De Commissie wil de toezicht- en controlestructuren van internationale organen, zoals de IAO en de multilaterale milieuovereenkomsten, beter aanwenden als primaire informatiebron om de doeltreffendheid van de uitvoering van maatregelen op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling te beoordelen.

De Commissie heeft ook proefonderzoeken laten uitvoeren waarbij de stand van zaken bij de uitvoering in rechte en in feite van de fundamentele arbeidsnormen in proeflanden (Colombia, Georgië en Guatemala) wordt gecontroleerd, onder meer via de raadpleging van sociale partners. De Commissie is voornemens deze onderzoeken in 2018-2019 uit te breiden.

De Commissie heeft een mechanisme opgezet om haar samenwerking met de EU-lidstaten bij de uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling te versterken via een speciale deskundigengroep inzake handel en duurzame ontwikkeling. Deze groep komt regelmatig bijeen en maakt informatie-uitwisseling en coördinatie mogelijk. Het partnerschap met de lidstaten en de samenwerking op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling zullen in 20172018 worden opgevoerd.


7.Ex-postevaluatie van het effect van vrijhandelsovereenkomsten – Chili en Mexico

In dit verslag wordt de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten in 2016 beschreven. Om een vergelijking mogelijk te maken, wordt ook rekening gehouden met de gegevens van de afgelopen jaren. De effecten van vrijhandelsovereenkomsten worden grondig geanalyseerd in de vorm van ex-postevaluaties. Tot dusver zijn dergelijke evaluaties uitgevoerd voor de vrijhandelsovereenkomsten met Chili en Mexico 17 . In 2017 zal de analyse van de vrijhandelsovereenkomst met Korea worden afgerond. Bovendien wordt momenteel een algemeen onderzoek uitgevoerd naar de effecten van vrijhandelsovereenkomsten op het dierenwelzijn.

7.1.Chili 

Voor Chili luidde de conclusie van het onderzoek dat tariefverlagingen een aanzienlijk effect hebben gehad op de bilaterale handelsstromen. Uit simulaties is gebleken dat de Chileense uitvoer naar de EU zonder de vrijhandelsovereenkomst in 2009 20 % lager zou zijn geweest en de uitvoer van de EU naar Chili in 2010 ten minste 40 % lager zou zijn uitgevallen.

In het onderzoek is gewezen op het feit dat het aandeel van de EU in de totale handel van Chili sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst is afgenomen, ondanks een aanzienlijke toename van de bilaterale handelsstromen. Dit doet vermoeden dat de EU-exporteurs zonder de vrijhandelsovereenkomst in aanzienlijke mate van de Chileense markt hadden kunnen worden verdrongen vanwege het grote aantal vrijhandelsovereenkomsten dat Chili met andere partners heeft gesloten.

Wat diensten betreft, is in het onderzoek geconcludeerd dat de uitvoer van diensten uit de EU na de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst sterker was gestegen in sectoren met een grotere mate van liberalisering dan in de GATS 18 -verbintenissen van de WTO was voorzien. De Chileense uitvoer van diensten naar de EU had eveneens betrekkelijk goed gepresteerd in verschillende sectoren waarin de verbintenissen in het kader van de vrijhandelsovereenkomst verder gingen dan die in het kader van de GATS.

In de ex-post-effectbeoordeling is gewezen op de gemengde, maar over het geheel genomen marginale effecten op de natuurlijke hulpbronnen en de achteruitgang van het milieu. Het toegenomen gebruik van meststoffen en de grotere uitvoer van molybdeen, zalm, weekdieren en houtproducten hebben, zij het in beperkte mate, bijgedragen tot verschillende vormen van lucht- en waterverontreiniging. Die effecten werden echter tot op zekere hoogte gecompenseerd door de strengere milieunormen die de EU vereist.

In het onderzoek is ook een raming gemaakt van de sociale effecten, vooral in Chili, aangezien uit de conclusies is gebleken dat de vrijhandelsovereenkomst in de EU geen duidelijke kosten voor sociale aanpassing met zich heeft gebracht.

In de landbouwsector in Chili zijn kleine landbouwhuishoudens mogelijk onder druk komen te staan van relatief grootschaliger landbouwbedrijven. Over het geheel genomen hebben zij echter geprofiteerd van de stijging van het totale inkomen in de landbouw en van de vermindering van de ongelijkheid qua markttoegang tussen de landbouw en andere sectoren die het resultaat was van de vrijhandelsovereenkomst.

7.2.Mexico 

Voor Mexico werd geconcludeerd dat de bilaterale handel in goederen tussen de EU en Mexico na de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst aanzienlijk is toegenomen, met name wat niet-landbouwproducten betreft.

De uitvoer van landbouwproducten uit de EU stuit in Mexico nog steeds op hoge tarieven en aanzienlijke obstakels op het gebied van sanitaire en fytosanitaire maatregelen.

De uitvoer en invoer zijn meer dan verdubbeld, waarbij de uitvoer uit de EU naar Mexico iets sneller is gestegen dan de uitvoer uit Mexico naar de EU. Het aandeel van de EU in de Mexicaanse uitvoer bedroeg 3,8 % in 1999 en 4,9 % in 2013. Het aandeel van Mexico in de uitvoer van de EU steeg van 0,5 % tot 0,7 %.

Procentueel is het bbp van Mexico als gevolg van de vrijhandelsovereenkomst volgens de ramingen 0,34 % gestegen, terwijl de stijging van het bbp van de EU op 0,01 % wordt geraamd. Dit asymmetrische effect is te wijten aan het feit dat beide partijen in hun respectieve rangorde van handelspartners niet dezelfde plaats innemen.

Wat de bilaterale handelsstromen betreft, is de uitvoer van de EU naar Mexico met 19 % iets sterker gestegen dan de Mexicaanse uitvoer naar de EU, met een geraamde stijging van 15 %.

Wat de handel in diensten betreft, is er een aanzienlijke toename van de bilaterale handelsstromen waargenomen, maar deze veranderingen lopen gelijk op met de ontwikkelingen in de totale handel in diensten.

De directe buitenlandse investeringsstromen tussen de twee partners vertonen een schommelend patroon en wijken niet veel af van de algemene tendensen in de directe buitenlandse investeringsstromen.

De vrijhandelsovereenkomst had geen significante gevolgen voor de werkgelegenheid, de mensenrechten en voor de veranderingen in armoede en ongelijkheid. Als er al sprake was van veranderingen, dan waren ze heel klein, maar positief.

Uit het onderzoek kon niet worden geconcludeerd of er een duidelijk effect was op het milieu en ook op het gebied van arbeidsrechten, sociale bescherming en de sociale dialoog werd geen duidelijk verband met de vrijhandelsovereenkomst gevonden.


8.Voorbereiding om vrijhandelsovereenkomsten doeltreffend uit te voeren

Op basis van de ervaringen tijdens de eerste fasen van de toepassing van de vrijhandelsovereenkomsten met Korea en met Colombia en Peru heeft de Commissie geleerd dat een grondige voorbereiding noodzakelijk is voor een vlotte uitvoering van de overeenkomst. Daarom zal de Commissie in de toekomst na het afronden van de onderhandelingsfase naast de noodzakelijke stappen aan de kant van de EU beginnen met het opstellen van een concreet uitvoeringsplan. Daarin zullen de wettelijke en administratieve maatregelen worden opgesomd die het partnerland van de vrijhandelsovereenkomst moet nemen om zijn verbintenissen in het kader van de vrijhandelsovereenkomst na te komen.

Zij zal met de partnerlanden overeenstemming bereiken over en toezicht houden op de uitvoering van deze uitvoeringsplannen om te zorgen voor een doeltreffende toepassing van de overeenkomsten. In het geval van Vietnam en Singapore is de Commissie reeds begonnen met het opstellen van concrete uitvoeringsplannen. In het geval van de ontwikkelingslanden en de minst ontwikkelde landen zullen de uitvoeringsplannen, in overeenstemming met de evaluatie van de EU-strategie 'hulp voor handel' van dit jaar, ook maatregelen omvatten om hen te helpen beter gebruik te maken van de mogelijkheden die voortvloeien uit handelsovereenkomsten van de EU.

De EU-delegaties in de partnerlanden van de vrijhandelsovereenkomsten spelen een sleutelrol bij de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst. Zij bevinden zich in de beste positie om de binnenlandse ontwikkelingen te volgen die relevant zijn voor de doeltreffende werking van een vrijhandelsovereenkomst. Zij onderhouden nauwe contacten met vertegenwoordigers van de lidstaten, lokale bedrijfsverenigingen en andere belanghebbenden, met wie zij markttoegangsteams oprichten om toezicht te houden op de opheffing van handelsbelemmeringen. In de partnerlanden van vrijhandelsovereenkomsten richten de markttoegangsteams zich prioritair op de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst. De EU-delegaties zijn eveneens van essentieel belang voor de follow-up van de uitvoeringsplannen.

Daarnaast streeft de Commissie naar samenwerking met andere instellingen, lidstaten, zakelijke en niet-zakelijke organisaties bij de voorbereiding van de doeltreffende inwerkingtreding van vrijhandelsovereenkomsten.


9.Intensiveren van de voorlichting 

Een belangrijke reden waarom bedrijven geen gebruikmaken van vrijhandelsovereenkomsten, is het gebrek aan kennis hieromtrent. De Commissie voert daarom op verschillende manieren haar inspanningen op om deze kloof te dichten:

·er is uitgebreid informatiemateriaal geproduceerd over CETA 19 en de vrijhandelsovereenkomst met Vietnam 20 ;

·succesverhalen van exporteurs zijn verzameld en online en in de media gepubliceerd 21 ;

·er zijn plannen vastgesteld om:

ode verstrekking van informatie over vrijhandelsovereenkomsten in de markttoegangsdatabank van de EU 22 te verbeteren, en

obeter gebruik te maken van andere bestaande instrumenten en netwerken van de Commissie om informatie over vrijhandelsovereenkomsten te verspreiden.

In 2017 en 2018 zullen nieuwe digitale voorlichtingsinstrumenten voor kmo's worden geïmplementeerd.

Daarnaast spelen zowel de Commissie als de lidstaten een cruciale rol bij het verspreiden van informatie over vrijhandelsovereenkomsten onder hun belanghebbenden. Dit geldt met name voor kmo's, die vaak informatie in de lokale taal en in verschillende regio's nodig hebben.

In 2016 heeft de Commissie onder meer in het Raadgevend Comité markttoegang en in het Comité handelspolitiek van de Raad besprekingen met de lidstaten en organisaties uit het bedrijfsleven op gang gebracht over de wijze waarop beter kan worden samengewerkt bij de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten. Daarbij werd een betere voorlichting, zowel centraal als lokaal, als bijzonder belangrijk beschouwd.

Uit deze uitwisselingen is ook gebleken dat een nauwe samenwerking tussen de ambassades van de lidstaten en de EU-delegaties in de partnerlanden van vrijhandelsovereenkomsten een cruciale factor is voor de doeltreffende uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten.

De samenwerking met de lidstaten, het Europees Parlement, het bedrijfsleven en belanghebbenden buiten het bedrijfsleven wordt in 2017 voortgezet om beste praktijken vast te stellen.


10.Conclusie

De EU heeft een grote verscheidenheid aan vrijhandelsovereenkomsten gesloten, die qua toepassingsgebied en doelstellingen zeer verschillend zijn.

De werkzaamheden voor de uitvoering van EPO's en DCFTA's moeten aan beide zijden worden opgevoerd. Het succes van deze inspanningen hangt nauw samen met de vooruitgang die wordt geboekt bij:

·de onderlinge aanpassing van wetgeving en de institutionele capaciteitsopbouw in het geval van DCFTA's; en

·de opbouw van de uitvoeringscapaciteit in het geval van EPO's.

De mediterrane landen ondervinden nog steeds moeilijkheden bij hun uitvoer naar de EU-markt. Dit ondanks het feit dat de vrijhandelsovereenkomsten reeds lang van kracht zijn. De binnenlandse ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waaronder de vluchtelingencrisis, zijn een extra uitdaging geworden voor de opbouw van de uitvoercapaciteit en de diversificatie van de economie, die deze partners zouden helpen meer profijt te trekken van de mogelijkheden die de vrijhandelsovereenkomsten bieden.

10.1.Handelsstromen 

In het algemeen stijgt de handel in goederen, met name wat de uitvoer uit de EU betreft. Dalingen van de EU-uitvoer lijken hoofdzakelijk te worden veroorzaakt door externe factoren die van invloed zijn op de economie van het betrokken partnerland, en niet door de werking van de vrijhandelsovereenkomst als zodanig.

De aanzienlijke toename van de EU-uitvoer van landbouwproducten en motorvoertuigen bij de vrijhandelsovereenkomsten van de nieuwe generatie is zeer positief en heeft de oorspronkelijke verwachtingen overtroffen. Dat er in deze sectoren veel EU-bedrijven gebruikmaken van preferentiële tarieven uit hoofde van vrijhandelsovereenkomsten, betekent dat de vrijhandelsovereenkomsten van essentieel belang zijn voor deze ontwikkelingen.

10.2.Tariefcontingenten 

Wat tariefcontingenten betreft, is er nog onbenut potentieel om de uitvoer met alle partners in beide richtingen uit te breiden, aangezien het gebruik van deze contingenten over het algemeen laag blijft.

10.3.Preferentiegebruik 

Uit de beschikbare gegevens blijkt dat het preferentiegebruik bij EU-ondernemingen over het algemeen veel lager ligt dan bij de ondernemingen van onze handelspartners. De Commissie heeft deze kwestie onderzocht en drie belangrijke oorzaken voor de geringe benutting van de vrijhandelsovereenkomsten vastgesteld:

·de vrijhandelsovereenkomsten zijn onvoldoende bekend;

·de regels voor elk product zijn moeilijk te begrijpen; en

·er moeten omslachtige procedures worden doorlopen om de documenten te verkrijgen die voor preferentiële behandeling nodig zijn.

De Commissie maakt er momenteel werk van om deze vrijhandelsovereenkomsten meer bekendheid te geven. Zij verbetert de informatie die op haar websites beschikbaar is, evenals bestaande instrumenten zoals voorafgaande besluiten over oorsprong. Zij werkt ook aan nieuwe soorten digitale instrumenten en richtsnoeren om informatie over vrijhandelsovereenkomsten doeltreffender te verspreiden en bedrijven te helpen daarvan gebruik te maken.

Een nauwe samenwerking met de lidstaten en het bedrijfsleven zal van essentieel belang zijn om de voordelen van deze instrumenten ten volle te benutten en zoveel mogelijk ondernemingen te bereiken.

Het gebrek aan gegevens over het preferentiegebruik voor de EU-uitvoer naar sommige partners is een probleem en moet samen met die landen met prioriteit worden aangepakt. De toekomstige vrijhandelsovereenkomsten zullen een bepaling over de uitwisseling van gegevens bevatten, maar het probleem blijft bestaan met betrekking tot de vrijhandelsovereenkomsten die al worden toegepast. Zonder deze gegevens zal het niet mogelijk zijn om toezicht te houden op het gebruik van de vrijhandelsovereenkomsten of op het effect van alle opgevoerde inspanningen om EU-ondernemingen te helpen daarvan gebruik te maken. Aan de hand van deze gegevens zou ook kunnen worden vastgesteld in welke sectoren het preferentiegebruik laag is, zodat daar doelgerichte maatregelen kunnen worden getroffen.

10.4.Diensten en investeringen 

Diensten en investeringen maken deel uit van alle vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie' en DCFTA's, maar het verband tussen de vrijhandelsovereenkomsten en de ontwikkelingen op deze gebieden is niet duidelijk te zien. Er is meer tijd nodig voordat de werkelijke effecten volledig zichtbaar zijn.

In het geval van de toegepaste vrijhandelsovereenkomsten met Chili en Mexico vertoont de handel een positieve ontwikkeling.

10.5.Handel en duurzame ontwikkeling

Er zijn inspanningen vereist om de partners van de vrijhandelsovereenkomsten bij de uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling te betrekken, maar er zijn reeds positieve ontwikkelingen geconstateerd.

Nu is het zaak om prioriteiten vast te stellen voor verdere werkzaamheden in de komende jaren. Het blijft een uitdaging om verder te gaan dan alleen de ratificatie van de belangrijkste internationale instrumenten en te zorgen voor een doeltreffende uitvoering in rechte en in feite. Een intensievere samenwerking met internationale organisaties zoals de IAO zal de toekomstige toezichtsinspanningen ten goede komen.

10.6.Openstaande kwesties 

Met betrekking tot de volgende openstaande kwesties is vooruitgang geboekt:

·sanitaire en fytosanitaire maatregelen (Colombia, Peru, Moldavië, Georgië, Oekraïne),

·discriminerende regeling voor gedistilleerde dranken (Colombia), en

·technische voorschriften en normen (Oekraïne, Georgië).

Desalniettemin blijven er problemen bestaan met betrekking tot:

·sanitaire en fytosanitaire maatregelen,

·beperkingen van de handel in landbouwproducten,

·handhaving van geografische aanduidingen, en

·overheidsopdrachten.

Om de inspanningen te concentreren op het openstellen van de markten hebben de EU en de lidstaten in 2016 een nieuwe strategie inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen met duidelijke prioriteiten voor markttoegang voor 20 handelspartners vastgesteld. Tot die partners behoren landen waarmee de EU vrijhandelsovereenkomsten heeft gesloten of waarmee onderhandelingen lopen. Om op toekomstige problemen vooruit te lopen, worden verdere inspanningen geleverd in het kader van de lopende onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten 23 .

Hoe langer een vrijhandelsovereenkomst wordt toegepast, des te minder mag de EU dulden dat de verbintenissen in het kader van een vrijhandelsovereenkomst aanhoudend worden geschonden. Vijf jaar na de inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst EUKorea:

·kan de EU nog steeds geen rundvlees uitvoeren;

·moet Korea nog steeds het beginsel van regionalisatie aanvaarden; en

·zal de EU met Korea blijven samenwerken om de lijst van beschermde geografische aanduidingen van de EU uit te breiden, zoals is bepaald in de overeenkomst.

Wat Peru betreft, is drie jaar na de inwerkingtreding nog steeds een discriminerende belasting op gedistilleerde dranken van kracht. Met Colombia is op dat gebied juist vooruitgang geboekt. Deze kwestie moet met voorrang worden aangepakt.

10.7.Rechtshandhaving

De regeling voor geschillenbeslechting in het kader van de vrijhandelsovereenkomst is niet toegepast, maar de EU heeft verzocht om de instelling van een WTO-panel om de discriminerende regeling voor gedistilleerde dranken van Colombia te beoordelen. Naar aanleiding van dit verzoek heeft Colombia een wet aangenomen die in januari 2017 in werking is getreden en die de betrokken problemen lijkt te hebben aangepakt. De EU houdt nu toezicht op de tenuitvoerlegging van die wet.

Dit toont aan hoe het inleiden van een gerechtelijke procedure soms snel resultaten kan opleveren zonder dat de volledige procedure wordt doorlopen. De Commissie zal overwegen over te gaan tot rechtshandhaving, met name in zaken met een aanzienlijk economisch of systemisch belang.


Bijlage 1 – Toepassingsgebied van het verslag en gebruikte gegevens


Toepassingsgebied

Het verslag heeft betrekking op brede vrijhandelsovereenkomsten waarover na 2006 is onderhandeld (vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie') en op oudere vrijhandelsovereenkomsten die vóór die datum zijn gesloten en die over het algemeen een beperkter toepassingsgebied hebben (vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie').

Economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) en diepe en brede vrijhandelsruimten (DCFTA's) worden afzonderlijk onderzocht, omdat in het geval van DCFTA's bijzondere aandacht gaat naar de aanpassing van de wetgeving en in het geval van EPO's naar ontwikkeling.

De volledige lijst is opgenomen in bijlage 2.

De uitvoering van de hoofdstukken inzake handel en duurzame ontwikkeling komt ook aan bod in een apart hoofdstuk. Hierin worden alle vrijhandelsovereenkomsten besproken die dergelijke bepalingen bevatten.

Gebruikte gegevens

Het verslag heeft betrekking op de situatie in het jaar 2016 en de vrijhandelsovereenkomsten die eind 2016 ten minste één jaar van toepassing waren. Het maakt gebruik van de volgende gegevens van Eurostat:

·gegevens van 2016 over de handel in goederen,

·gegevens van 2015 over diensten en investeringen,

·gegevens vanaf 2002 voor vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie', omdat vanaf dat jaar geharmoniseerde gegevens voor de EU28 beschikbaar zijn.

Wat de vrijhandelsovereenkomst met Midden-Amerika betreft, worden verschillende gegevens gebruikt omdat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de statistieken van Eurostat en die van Midden-Amerika. Het verslag heeft betrekking op de jaren 2015 en 2016 en maakt gebruik van:

·Eurostat-gegevens die in oktober 2016 voor de EU-invoer zijn verzameld;

·statistieken van Midden-Amerika die voor die periode beschikbaar zijn voor de EU-uitvoer.


Bijlage 2 – Overzicht van de vrijhandelsovereenkomsten waarop dit verslag betrekking heeft

Vrijhandelsovereenkomsten van de 'nieuwe generatie'

·EU-Zuid-Korea: van toepassing sinds juli 2011.

·EU-Colombia-Peru: van toepassing sinds maart 2013 voor Peru en sinds augustus 2013 voor Colombia.

·Associatieovereenkomst EU-Midden-Amerika: van toepassing sinds 2013 24 .

Diepe en brede vrijhandelsruimten

·EU-Georgië: van toepassing sinds 1 september 2014 en volledig in werking getreden op 1 juli 2016.

·EU-Moldavië: van toepassing sinds 1 september 2014 en volledig in werking getreden op 1 juli 2016.

·EU-Oekraïne: van toepassing sinds 1 januari 2016 en volledig in werking getreden op 1 september 2017.

Economische partnerschapsovereenkomsten

·EU-Cariforum (Antigua en Barbuda, Belize, Bahama's, Barbados, Dominica, Dominicaanse Republiek, Grenada, Guyana, Jamaica, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago): van toepassing sinds 29 december 2008.

·EU-Stille Oceaan (Fiji, Papoea-Nieuw-Guinea): van toepassing sinds 28 juli 2014 ten aanzien van Fiji en sinds 20 december 2009 ten aanzien van Papoea-Nieuw-Guinea.

·EU-subregio Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA) (Madagaskar, Mauritius, Seychellen en Zimbabwe): van toepassing sinds 14 mei 2012.

·EU-Kameroen (Centraal-Afrika): van toepassing sinds 4 augustus 2014.

Vrijhandelsovereenkomsten van de 'eerste generatie'

·Douane-unie EU-Turkije: associatieovereenkomst ondertekend in 1963; slotfase van de douane-unie voltooid op 1 januari 1996.

·EU-Zwitserland: van toepassing sinds 1972.

·EU-Noorwegen: van toepassing sinds 1 juli 1973.

·EU-Algerije: van toepassing sinds 1 september 2005.

·EU-Egypte: van toepassing sinds 21 december 2003.

·EU-Israël: van toepassing sinds 1996.

·EU-Jordanië: van toepassing sinds 1 mei 2002.

·EU-Libanon: van toepassing sinds 1 maart 2003.

·EU-Marokko: van toepassing sinds 1 maart 2000.

·EU-Palestina: van toepassing sinds 1 juli 1997.

·EU-Tunesië: van toepassing sinds 1 maart 1998.

·Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking EU-Zuid-Afrika: van toepassing sinds 1 januari 2000.

·Algemene overeenkomst EU-Mexico: van toepassing sinds oktober 2000.

·Associatieovereenkomst EU-Chili: van toepassing sinds 1 februari 2003.

·Stabilisatie- en associatieovereenkomst EU-Servië: van toepassing sinds 1 juli 2008.


Bijlage 3 – Statistieken over preferentiegebruik

De statistieken in dit verslag over het gebruik door importeurs van preferenties uit hoofde van vrijhandelsovereenkomsten van de EU zijn gebaseerd op de administratieve gegevens die het invoerende land heeft verzameld.

Zij vormen een weergave van de invoer in het kader van een preferentiële regeling waarbij gebruik is gemaakt van de beschikbare preferenties ("gebruikte preferenties") als percentage van de totale invoer die voor preferenties in aanmerking had kunnen komen ("in aanmerking komende preferenties"). Invoer wordt alleen in aanmerking genomen wanneer een potentiële preferentie bestaat, d.w.z. wanneer het toegepaste preferentiële tarief lager is dan het gewoonlijk van toepassing zijnde meestbegunstigingstarief.

1.Preferentiegebruik bij invoer in de EU uit partnerlanden van vrijhandelsovereenkomsten

De gebruikte tariefregeling vloeit voort uit het enig document (douane). De importeur geeft in dit document aan op grond van welke regeling de invoer moet plaatsvinden. Dit wordt vergeleken met de criteria uit hoofde van de Taric-tariefgegevens. Waar nodig en mogelijk worden correcties aangebracht om fouten te voorkomen.

De verkregen dataset is consistent en maakt het mogelijk gegevens te vergelijken tussen verschillende partnerlanden, jaren en, in de meeste gevallen, tarieflijnen. Sommige fouten blijven echter onopgemerkt (bv. voorwaarden voor 'eindgebruik') en daarom moeten resultaten op gedetailleerd productniveau met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Zie bijlage 4.

2.Preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU naar partnerlanden van vrijhandelsovereenkomsten

De statistieken over het preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU naar derde landen zijn gebaseerd op de administratieve gegevens die in elk van de invoerende derde landen zijn verzameld. Deze statistieken zijn per definitie niet geharmoniseerd en een vergelijking tussen partnerlanden of met de invoer in de EU is niet raadzaam vanwege de wisselende en vaak bedenkelijke kwaliteit van de gegevens.

Er worden afwijkingen vastgesteld, zoals gerapporteerde preferentiële invoer in tarieflijnen die niet onder een preferentie vallen, of grote verschillen tussen de opgegeven totale invoer en de uitvoer volgens Eurostat. Achteraf wordt een zekere harmonisatie doorgevoerd door geen rekening te houden met de handel in tarieflijnen waarvoor volgens de markttoegangsdatabank van DG Handel geen preferentie bestaat (bv. wanneer meestbegunstiging = 0).

De verkregen dataset over de EU-uitvoer is daarom alleen consistent wanneer deze wordt gebruikt om het preferentiegebruik binnen een bepaald land te vergelijken in de tijd en, tot op zekere hoogte, tussen productcategorieën. De dataset mag niet worden gebruikt om het preferentiegebruik tussen verschillende landen (of met de EU-invoer) te vergelijken.

Zie bijlage 5.


Bijlage 4 – Preferentiegebruik bij invoer in de EU

Land van uitvoer2013201420152016
Albanië88 %88 %87 %86 %
Algerije95 %94 %97 %95 %
Chili93 %94 %95 %95 %
Colombia85 %96 %97 %97 %
Costa Rica89 %96 %96 %97 %
Egypte96 %96 %95 %96 %
El Salvador80 %91 %82 %74 %
Georgië86 %78 %83 %80 %
Guatemala89 %94 %95 %95 %
Honduras84 %93 %91 %92 %
Israël89 %89 %89 %90 %
Jordanië76 %79 %79 %68 %
Libanon79 %87 %76 %71 %
Mexico67 %61 %52 %57 %
Moldavië89 %89 %91 %88 %
Marokko97 %97 %97 %95 %
Nicaragua90 %96 %94 %94 %
Noorwegen74 %72 %71 %66 %
Bezette Palestijnse gebieden71 %78 %78 %81 %
Panama70 %81 %70 %61 %
Peru95 %97 %98 %97 %
Servië92 %94 %93 %90 %
Zuid-Afrika91 %91 %85 %79 %
Zuid-Korea82 %84 %85 %87 %
Zwitserland92 %91 %86 %83 %
Tunesië95 %95 %95 %96 %
Turkije92 %93 %93 %93 %
Oekraïne89 %86 %87 %89 %
EPO Centraal-Afrika (Kameroen)98 %98 %91 %97 %
EPO Oostelijk en Zuidelijk Afrika (ESA)96 %96 %97 %97 %
EPO Cariforum79 %80 %91 %92 %
Midden-Amerika 686 %94 %92 %92 %


Bijlage 5 – Preferentiegebruik bij uitvoer uit de EU

Land van invoer2013201420152016
Albanië73 %76 %80 %
Chili78 %78 %76 %74 %
Colombia56 %63 %71 %
Costa Rica18 %38 %
Egypte78 %85 %
Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië90 %90 %
Israël89 %
Kosovo44 %
Libanon49 %74 %74 %
Mexico68 %
Montenegro86 %86 %85 %85 %
Marokko52 %
Nicaragua0 %12 %22 %
Peru42 %
Servië89 %90 %89 %90 %
Zuid-Korea65 %65 %68 %71 %
Zwitserland80 %80 %78 %79 %
Turkije95 %


(1) Europese Commissie, mededeling 'Handel voor iedereen: Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid', COM(2015) 497. Deze boodschap werd herhaald in het verslag van de Europese Commissie over de uitvoering van de strategie voor handelsbeleid 'Handel voor iedereen', COM(2017) 491.
(2)

 Voor de verslagperiode betreft dit de vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en Zuid-Korea (zie het laatste jaarlijkse verslag COM(2017) 614), Midden-Amerika (zie COM(2017) 160) en Colombia-Peru (zie COM(2017) 585).

(3) Europese Commissie, mededeling 'Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren', COM(2006) 567.
(4) De vrijhandelsovereenkomst EU-Korea is sinds juli 2011 van kracht.
(5) De vrijhandelsovereenkomst EU-Peru wordt sinds maart 2013 toegepast, de vrijhandelsovereenkomst EU-Colombia sinds augustus 2013.
(6) Guatemala De vrijhandelsovereenkomst wordt sinds 1 augustus 2013 voorlopig toegepast met Honduras, Nicaragua en Panama, sinds 1 oktober 2013 met Costa Rica en El Salvador en sinds 1 december 2013 met , zodat nu alle zes partners aan Midden-Amerikaanse zijde worden bestreken.
(7) Zie bijlage 3 voor een meer gedetailleerde toelichting.
(8) De DCFTA EU-Oekraïne wordt sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast. De DCFTA's met Georgië en Moldavië worden sinds 1 september 2014 voorlopig toegepast.
(9) Er zijn geen gegevens beschikbaar voor de handel in diensten tussen de EU en Oekraïne voor de periode vanaf de toepassing van de DCFTA.
(10) Beide afzonderlijke EPO's zullen worden vervangen door de EPO tussen West-Afrika en de EU wanneer deze in werking treedt.
(11) De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) van 1992 met IJsland en Noorwegen heeft het vrije verkeer van goederen, diensten, investeringen en personen in dat gebied bevorderd. Dit verslag heeft geen betrekking op deze overeenkomst.
(12) Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina en Tunesië.
(13) Zie de volledige lijst in bijlage 2.
(14) Om haar marktpositie in Chili te behouden en te versterken, onderzoeken de EU en Chili momenteel de mogelijkheid om te onderhandelen over de modernisering van de bestaande overeenkomst.
(15) ondernemingen werknemers overheid Overleg tussen , en .
(16)

 De Commissie is momenteel bezig met brede discussies met het Europees Parlement, de Raad en belanghebbenden met het oog op een meer doeltreffende uitvoering en het afdwingen van bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling in onze overeenkomsten. Op 11 juli 2017 heeft de Commissie een officieus document gepubliceerd dat als basis voor dit debat dient. Zie: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/july/tradoc_155686.pdf

(17) De vrijhandelsovereenkomst met Chili is in 2012 door ITAQA Sarl geëvalueerd en die met Mexico in 2016 door Ecorys. De eindverslagen zijn algemeen beschikbaar op:http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2012/august/tradoc_149881.pdf, enhttp://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2017/august/tradoc_156011.pdf
(18) General Agreement on Trade in Services (Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten).
(19)

  http://ec.europa.eu/trade/policy/in-focus/ceta/

(20) http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2016/june/tradoc_154622.pdf
(21) http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/in-focus/exporters-stories/
(22) http://madb.europa.eu/madb/indexPubli.htm
(23) De Commissie streeft er nu bijvoorbeeld naar om in alle nieuwe vrijhandelsovereenkomsten samenwerkingsbepalingen inzake dierenwelzijn en antimicrobiële resistentie in te voeren. Hiermee wordt beoogd een gelijk speelveld tot stand te brengen tussen de landbouwproductienormen van de EU en die welke door onze handelspartners worden toegepast.
(24) De vrijhandelsovereenkomst werd op 1 augustus voorlopig van toepassing ten aanzien van Honduras, Nicaragua en Panama, op 1 oktober ten aanzien van Costa Rica en El Salvador, en op 1 december ten aanzien van Guatemala.