Artikelen bij COM(2017)824 - Bepalingen ter versterking van de begrotingsverantwoordelijkheid en de begrotingskoers op middellange termijn in de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied

1. Doel van deze richtlijn is de versterking van de begrotingsverantwoordelijkheid en de begrotingskoers op middellange termijn van de lidstaten om te zorgen voor naleving van de verplichtingen in verband met het vermijden van buitensporige overheidstekorten.

2. Deze richtlijn is van toepassing op de lidstaten die de euro als munt hebben, en op andere lidstaten overeenkomstig artikel 4.

Artikel 2
Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de definities van 'overheid', 'tekort' en 'schuld' die zijn neergelegd in artikel 2 van het aan het VEU en het VWEU gehechte Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten.

Daarnaast wordt verstaan onder:

a) 'uitzonderlijke omstandigheden': een buitengewone gebeurtenis die buiten de macht van de betrokken lidstaat valt en een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid, dan wel een ernstige economische neergang van de eurozone of de Unie als geheel;

b) 'onafhankelijke instanties': instanties die structureel onafhankelijk zijn of instanties die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom zijn, en die stoelen op nationale wettelijke bepalingen die een hoge mate van functionele autonomie en verantwoordingsplicht zeker stellen.

c) 'structureel saldo': het conjunctuurgezuiverde saldo van de algemene overheid, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.


Artikel 3

Begrotingsverantwoordelijkheid en begrotingskoers op middellange termijn

1. Elke lidstaat stelt een kader vast van bindende, permanente en voor hem specifieke cijfermatige begrotingsregels die een verantwoorde begrotingsbeleidsvoering versterken en de naleving over een meerjarige horizon voor de overheid als geheel van de uit het VWEU op het vlak van begrotingsbeleid voortvloeiende verplichtingen doeltreffend bevorderen. Dit kader omvat met name de volgende regels:

(a)Er wordt een middellangetermijndoelstelling voor het structurele saldo vastgesteld om ervoor te zorgen dat de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product tegen marktprijzen de in artikel 1 van het Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten vastgelegde referentiewaarde niet overschrijdt of in een bevredigend tempo benadert.

(b)De begrotingsplanning omvat een groeitraject op middellange termijn voor de overheidsuitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde dat strookt met de middellangetermijndoelstelling of het tijdschema voor convergentie in die richting. Dit traject wordt vastgesteld zodra in de lidstaat een nieuwe regering aantreedt, voor de overeenkomstig de constitutionele rechtsorde van die lidstaat geldende zittingstermijn, en de jaarlijkse begrotingen moeten zich gedurende deze gehele periode hieraan houden.

2. Het in lid 1 bedoelde kader omvat de volgende specificaties:

(a)De jaarlijkse begrotingen zorgen voor naleving van de in lid 1, onder a), bedoelde middellangetermijndoelstelling of convergentie in die richting, met name door te zorgen voor inachtneming van het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven. Bij het bepalen van het aanpassingstraject richting middellangetermijndoelstelling mogen de lidstaten, handelend overeenkomstig de procedurele vereisten van het Uniekader, rekening houden met de uitvoering van grote structurele hervormingen die directe positieve langetermijneffecten voor de begroting hebben, mede doordat zij de potentiële duurzame groei verhogen, en bijgevolg een verifieerbare invloed op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn hebben.

(b)In geval van een significante waargenomen afwijking van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject in die richting wordt automatisch een correctiemechanisme geactiveerd. Dit mechanisme omvat de verplichting maatregelen te nemen om de afwijking binnen een bepaalde periode te corrigeren, rekening houdend met de aard en de omvang van de afwijking, met name door afwijkingen van het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven te compenseren.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat een tijdelijke afwijking van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject in die richting, met de bijbehorende aanpassing van het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven, slechts in uitzonderlijke omstandigheden is toegestaan mits de budgettaire houdbaarheid op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Een tijdelijke afwijking als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden wordt niet als significant in de zin van lid 2, onder b), beschouwd en heeft niet tot gevolg dat het in lid 2, onder b), bedoelde correctiemechanisme wordt geactiveerd.

4. De lidstaten wijzen onafhankelijke instanties aan om toe te zien op de naleving van het bepaalde in de leden 1 en 2. De onafhankelijke instanties stellen publiekelijk toegankelijke beoordelingen op met betrekking tot:

(a)de adequaatheid van de in lid 1, onder a), bedoelde middellangetermijndoelstelling en het in lid 1, onder b), bedoelde traject voor de overheidsuitgaven. Bij deze beoordeling wordt met name rekening gehouden met de aannemelijkheid van de onderliggende macro-economische prognose, de mate van specificatie van de geplande overheidsuitgaven en -ontvangsten en de potentiële directe positieve langetermijneffecten van grote structurele hervormingen voor de begroting;

(b)de naleving van de middellangetermijndoelstelling en het traject voor de overheidsuitgaven, inclusief het bestaan van een ernstig risico op een significante afwijking van de middellangetermijndoelstelling of het aanpassingstraject in die richting;

(c)het zich voordoen dan wel niet meer voordoen van uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in lid 3.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de onafhankelijke instanties in geval van een significante waargenomen afwijking als bedoeld in lid 2, onder b), een beroep doen op de begrotingsautoriteiten om het correctiemechanisme te activeren. Nadat het correctiemechanisme is geactiveerd, stellen de onafhankelijke instanties publiekelijk toegankelijke beoordelingen op met betrekking tot:

(a)    de overeenstemming van de geplande maatregelen met het vastgestelde correctiemechanisme, met name ten aanzien van de vraag of afwijkingen van het overeenkomstig lid 1, onder b), vastgestelde traject voor de overheidsuitgaven naar behoren worden gecompenseerd;

(b)    de voortgang van de correctie gedurende de vastgestelde termijn;

(c)    het zich voordoen dan wel niet meer voordoen van uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan een tijdelijke afwijking van het aanpassingstraject kan worden toegestaan.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat de begrotingsautoriteiten van de betrokken lidstaat zich houden aan de aanbevelingen van de onafhankelijke instanties in de krachtens de leden 4 en 5 vereiste beoordelingen, dan wel publiekelijk het besluit rechtvaardigen om zich niet aan deze aanbevelingen te houden.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 4 bedoelde onafhankelijke instanties:

(a)worden ingesteld bij een statutaire regeling die in nationale wetgeving, regelgeving of bindende administratieve voorschriften verankerd is;

(b)geen instructies aannemen van de begrotingsautoriteiten van de betrokken lidstaat of enige andere publieke of private instantie;

(c)de bevoegdheid hebben om tijdig openbare mededelingen te doen;

(d)bestaan uit leden die door middel van transparante procedures worden voorgedragen en benoemd op basis van hun ervaring en bekwaamheid op het gebied van overheidsfinanciën, macro-economie en begrotingsbeheer;

(e)over toereikende en stabiele eigen middelen beschikken om hun taken effectief te kunnen uitvoeren;

(f)ruime en tijdige toegang tot informatie hebben om hun taken te kunnen uitvoeren.


Artikel 4

Deelname van lidstaten die de euro niet als munt hebben

1. Een lidstaat die de euro niet als munt heeft, is door deze richtlijn gebonden mits hij de Commissie in kennis stelt van zijn daartoe strekkend besluit. Deze kennisgeving omvat de datum vanaf welke de betrokken lidstaat verzoekt door deze richtlijn gebonden te zijn.

2. De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt door de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij wordt van kracht vanaf de datum waarvan de betrokken lidstaat kennis heeft gegeven of de datum waarop deze lidstaat de euro als munt invoert, indien dat eerder is.

Artikel 5

Verslagen

Uiterlijk op 30 juni 2024 en daarna om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de uitvoering van deze richtlijn in, dat wordt opgesteld op basis van relevante informatie van de lidstaten.

Artikel 6

Slotbepalingen

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 2019 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.


Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.