Artikelen bij COM(2018)132 - Toegang tot sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)132 - Toegang tot sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen.
document COM(2018)132 NLEN
datum 13 maart 2018



Doelstelling en reikwijdte

1. Doel van deze aanbeveling is alle werknemers en zelfstandigen in de lidstaten toegang te verschaffen tot adequate sociale bescherming.

2. Doel van deze aanbeveling is minimumnormen vast te stellen op het gebied van de sociale bescherming van werknemers en zelfstandigen. Sociale bescherming kan worden geboden door een combinatie van de stelsels, met inbegrip van publieke, bedrijfs- en private regelingen, en kan gekoppeld zijn aan bijdragen, in overeenstemming met de fundamentele beginselen van de nationale socialebeschermingsstelsels. De lidstaten zijn bevoegd om de hoogte van de bijdragen vast te stellen en te bepalen welke combinatie van regelingen geschikt is, overeenkomstig artikel 153, lid 4, VWEU.

3. Deze aanbeveling omvat het recht om deel te nemen aan een regeling, alsook om rechten op te bouwen en er gebruik van te maken. De aanbeveling heeft met name tot doel het volgende te waarborgen voor alle werknemers en zelfstandigen:

a) formele dekking door sociale bescherming;

b) effectieve dekking door sociale bescherming en de adequaatheid en overdraagbaarheid daarvan;

c) transparantie met betrekking tot rechten inzake sociale bescherming.

4. Deze aanbeveling is van toepassing op werknemers en zelfstandigen, met inbegrip van mensen die van de ene naar de andere rechtspositie overstappen of beide rechtsposities combineren, alsmede personen van wie het werk wordt onderbroken ten gevolge van één van de risico’s waarvoor sociale bescherming wordt geboden.

5. Deze aanbeveling is van toepassing op de volgende takken van sociale bescherming, voor zover deze in de lidstaten worden verstrekt:

a) uitkeringen bij werkloosheid;

b) zorgverstrekkingen en uitkeringen bij ziekte;

c) moederschaps- en daarmee gelijkgestelde vaderschapsuitkeringen;

d) uitkeringen bij invaliditeit;

e) uitkeringen bij ouderdom;

f) uitkeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten;

6. De beginselen van toegankelijkheid, overdraagbaarheid, toereikendheid en transparantie in de zin van deze aanbeveling gelden voor alle werknemers en zelfstandigen, maar er wordt erkend dat de regels voor werknemers en voor zelfstandigen kunnen verschillen.


Definities

7. In deze aanbeveling wordt verstaan onder:

a) 'werknemer': een natuurlijke persoon die gedurende een bepaalde periode tegen beloning prestaties verricht voor en onder gezag van een ander;

b) 'arbeidsrelatie': de arbeidsrelatie tussen een werknemer en een werkgever (of werkgevers);

c) 'aard van de arbeidsrelatie': één van de verschillende soorten relaties tussen een werknemer en een werkgever (of werkgevers), die kunnen verschillen wat de duur van de werkgelegenheid, het aantal arbeidsuren of andere voorwaarden van de arbeidsrelatie betreft;

d) 'rechtspositie op de arbeidsmarkt': de rechtspositie van iemand die werkzaam is in het kader van een arbeidsrelatie (werknemer) of voor eigen rekening (zelfstandige);

e) 'socialebeschermingsstelsel': een bepaald regelgevingskader dat voordelen biedt aan de begunstigden die er recht op hebben. Deze regels bepalen de personele werkingssfeer van het programma, de voorwaarden om ervoor in aanmerking te komen, het soort, de omvang, de duur en andere kenmerken van de uitkeringen, alsook de financiering (bijdragen, algemene belastingen, andere bronnen), het bestuur en het beheer van het programma. De in artikel 5 bedoelde takken van sociale bescherming zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad;

f) 'uitkering': een overdracht in geld door een publieke of private entiteit aan iemand die hierop in het kader van een socialebeschermingsstelsel recht heeft;

g) 'formele dekking' van een groep: een situatie in een specifieke tak van sociale bescherming (bv. ouderdom, werkloosheid, moeder- of vaderschap) waarbij de bestaande wetgeving of de collectieve arbeidsovereenkomst bepaalt dat de leden van deze groep het recht hebben om deel te nemen aan een socialebeschermingsstelsel voor een specifieke tak;

h) 'effectieve dekking' van een groep: een situatie in een specifieke tak van sociale bescherming waarbij de leden van deze groep in de gelegenheid worden gesteld om rechten op te bouwen en, indien het overeenkomstige risico zich voordoet, toegang te hebben tot een uitkering van een bepaalde omvang;

i) 'duur van de uitkeringen': de periode gedurende welke een verzekerde of de personen ten laste van de verzekerde aanspraak kunnen maken op uitkeringen van het socialebeschermingsstelsel;

j) 'drempelperiode': de periode van deelname aan een regeling die uit hoofde van de nationale wetgeving of de bepalingen van een stelsel nodig is voordat iemand aanspraak kan maken op de opgebouwde rechten voor sociale bescherming;

k) 'minimale werkperiode': het minimum aantal uren/maanden/jaren gedurende welke iemand moet hebben gewerkt alvorens recht te hebben op een uitkering indien een risico zich voordoet;

l) 'economische sectoren': sectoren van de economie , ingedeeld volgens de aard van de producten of diensten die zij produceren;

m) 'overdraagbaarheid': de mogelijkheid om i) opgebouwde rechten over te dragen naar een ander stelsel, ii) drempelperiodes van een eerdere rechtspositie op de arbeidsmarkt (of in verschillende gelijktijdige rechtsposities op de arbeidsmarkt) mee te laten tellen voor de drempelperiodes in de nieuwe rechtspositie;

n) 'transparantie': het aanbieden van beschikbare, toegankelijke, volledige en gemakkelijk te begrijpen informatie aan het publiek en aan mogelijke en feitelijke deelnemers en begunstigden van een stelsel over de regels en/of individuele rechten en plichten van dat stelsel.


Formele dekking

8. De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat werknemers toegang hebben tot sociale bescherming door een verplichte formele dekking uit te breiden tot alle werknemers, ongeacht de aard van hun arbeidsrelatie;

9. De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat zelfstandigen toegang hebben tot sociale bescherming door hun formele dekking uit te breiden:

a) op verplichte basis voor uitkeringen voor gezondheidszorg, ziekte, moeder- en vaderschap, ouderdom en invaliditeit, alsook uitkeringen in geval van arbeidsongevallen en beroepsziekten;

b) op vrijwillige basis voor werkloosheidsuitkeringen.


Effectieve dekking en overdraagbaarheid

10. De lidstaten zouden moeten zorgen voor effectieve dekking voor alle werknemers, ongeacht de aard van de arbeidsrelatie, en voor zelfstandigen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de artikelen 7 en 8, terwijl ook de duurzaamheid van het stelsel wordt gegarandeerd en in waarborgen wordt voorzien om misbruik te voorkomen. Daartoe is het volgende nodig:

a) regels inzake bijdragen (bv. wachttijden, berekening minimale werkperiodes) en regels inzake rechten (bv. wachttijden, regels voor de berekening en de duur) mogen er niet toe leiden dat het voor bepaalde soorten arbeidsrelatie of rechtsposities niet mogelijk is om rechten op te bouwen of aanspraak te maken op uitkeringen;

b) verschillen in regelgeving voor de verschillende rechtsposities op de arbeidsmarkt of verschillende soorten arbeidsrelaties moeten proportioneel zijn en rekening houden met de specifieke situatie van de begunstigden.

11. In overeenstemming met de nationale regelingen op het gebied van de sociale dialoog, zouden de lidstaten ervoor moeten zorgen dat rechten - of zij nu in het kader van een verplicht of vrijwillig stelsel zijn verworven - kunnen worden opgebouwd, behouden en tussen alle soorten arbeidsrelaties, rechtsposities van zelfstandigen en economische sectoren overdraagbaar zijn. Dit kan onder meer door:

a) het samenvoegen van alle bijdragen en het behoud van alle rechten die tijdens de carrière van de betrokkene of tijdens een bepaalde referentieperiode zijn opgebouwd;

b) het overdraagbaar maken van alle rechten tussen verschillende stelsels binnen een bepaalde tak van de sociale bescherming. 

Adequaatheid

12. Wanneer zich een risico voordoet dat door de socialebeschermingsstelsels voor werknemers en voor zelfstandigen wordt verzekerd, zouden de lidstaten ervoor moeten zorgen dat deze stelsels hun leden een adequaat niveau van bescherming bieden, met name voldoende en op het juiste moment om de levensstandaard te handhaven, dat zij zorgen voor een passend vervangingsinkomen en te allen tijde wordt voorkomen dat de leden in armoede terechtkomen.

13. De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de bijdragen voor sociale bescherming in verhouding staan tot de draagkracht van werknemers en zelfstandigen.

14. De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat alle vrijstellingen of verlagingen van sociale bijdragen voor groepen met een laag inkomen worden toegepast, ongeacht de aard van de arbeidsrelatie of de rechtspositie op de arbeidsmarkt.

15. De lidstaten zouden ervoor moeten zorgen dat de berekening van de bijdragen voor sociale bescherming en de rechten van zelfstandigen op een objectieve en transparante beoordeling van hun inkomen zijn gebaseerd, waarbij onder andere rekening wordt gehouden met inkomensschommelingen en met hun werkelijke inkomsten.


Transparantie

16. De lidstaten zien erop toe dat de voorwaarden en regels van alle sociale stelsels transparant zijn en dat burgers regelmatig bijgewerkte, alomvattende, toegankelijke, gebruiksvriendelijke en gemakkelijk te begrijpen informatie over hun individuele rechten en verplichtingen kosteloos ontvangen, bijvoorbeeld door:

a) het toezenden van regelmatige updates over individuele rechten;

b) het opzetten van online simulatie-instrumenten met betrekking tot uitkeringen;

c) het opzetten van één-loket-informatiecentra of persoonlijke accounts, zowel online als offline.

17. De lidstaten zouden de administratieve eisen van de socialebeschermingsstelsels voor werknemers, zelfstandigen en werkgevers, met name micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, moeten vereenvoudigen.


Uitvoering, rapportage en evaluatie

18. De lidstaten en de Commissie zouden er samen moeten aan werken om meer en relevantere gegevens te verzamelen op het niveau van de Unie met betrekking tot de arbeidsmarkt en de toegang tot sociale bescherming, vooral met het oog op het onderbouwen van de beleidsvorming inzake sociale bescherming voor nieuwe vormen van werk. In dit verband zouden de lidstaten uiterlijk op [ADD date 18 months from the publication of the Recommendation] betrouwbare nationale statistieken moeten verzamelen en publiceren betreffende de toegang tot de verschillende vormen van sociale bescherming, uitgesplitst naar rechtspositie op de arbeidsmarkt (zelfstandige/werknemer), de aard van de arbeidsrelatie (tijdelijk/permanent, deeltijds/voltijds, nieuwe/standaard vormen van werk), geslacht, leeftijd en staatsburgerschap.


19. De Commissie zou, samen met het Comité voor sociale bescherming, uiterlijk op [ADD date 12 months from the publication of the Recommendation] een benchmarkingkader moeten vaststellen en overeengekomen gemeenschappelijke kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren moeten ontwikkelen om toezicht te houden op de uitvoering van deze aanbeveling en de evaluatie ervan mogelijk te maken.

20. De lidstaten zouden zo spoedig mogelijk uitvoering moeten geven aan de in deze aanbeveling uiteengezette beginselen en zouden uiterlijk op [ADD date 12 months from the publication of the Recommendation] actieplannen met maatregelen op nationaal niveau moeten indienen. De voortgang bij de uitvoering van de actieplannen zou moeten worden gemonitord in het kader van de multilaterale toezichtsinstrumenten in overeenstemming met het Europees semester en de open coördinatiemethode voor sociale inclusie en sociale bescherming.

21. De Commissie zou, in samenwerking met de lidstaten en na raadpleging van de betrokken belanghebbenden, moeten evalueren in hoeverre vooruitgang is geboekt bij de uitvoering van deze aanbeveling, waarbij ook rekening zou moeten worden gehouden met de effecten op kleine en middelgrote ondernemingen, en zou uiterlijk op [ADD date 3 years from the publication of the Recommendation] verslag moeten uitbrengen bij de Raad. Op basis van de resultaten van de evaluatie kan de Commissie overwegen verdere voorstellen te doen.

22. De Commissie zou ervoor moeten zorgen dat de uitvoering van deze aanbeveling wordt ondersteund via acties die worden gefinancierd via de relevante programma’s van de Unie.

23. De Commissie zou wederzijds leren en de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten en met de belanghebbende partijen moeten bevorderen.