Artikelen bij COM(2018)146 - Tijd om een moderne, eerlijke en efficiënte standaard voor de belastingheffing van de digitale economie vast te stellen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 21.3.2018

COM(2018) 146 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tijd om een moderne, eerlijke en efficiënte standaard voor de belastingheffing van de digitale economie vast te stellen


1. Inleiding

De Europese Raad zal op 22-23 maart 2018 een debat houden over de belastingheffing van de digitale economie. In de mededeling van de Commissie 'Een eerlijk en efficiënt belastingstelsel in de Europese Unie voor de digitale eengemaakte markt' die in september 2017 is gepubliceerd 1 , zijn de belangrijkste kwesties en doelstellingen ten aanzien van de belastingheffing van de digitale economie beschreven. De Commissie komt nu met voorstellen om een moderne, eerlijke en efficiënte standaard voor de digitale economie vast te stellen. Op deze manier wordt gehoor gegeven aan verzoeken van de Europese Raad en de Ecofin-Raad waarin de nadruk werd gelegd op de 'noodzaak van een doeltreffend en billijk belastingstelsel dat geschikt is voor het digitale tijdperk' en waarbij werd uitgekeken naar Commissievoorstellen begin 2018 2

De digitale economie verandert de manier waarop wij met elkaar omgaan, consumeren en zaken doen. De digitale transformatie biedt de samenleving veel voordelen. Om de mogelijkheden van de digitale eengemaakte markt volledig te benutten, heeft de Commissie dit tot een van haar topprioriteiten gemaakt 3 . Met een digitale eengemaakte markt kan de Europese Unie haar positie als wereldleider in de digitale economie in stand houden, nieuwe kansen voor innovatie creëren en Europese bedrijven wereldwijd groeimogelijkheden bieden. Er zou voor 415 miljard EUR aan de Europese economie kunnen worden bijgedragen, wat voor meer banen, groei, concurrentie, investeringen en innovatie zou zorgen. Ervan uitgaande dat er tijdig sprake is van een adequaat beleids- en wetgevingskader, zal de waarde van de data-economie in de EU toenemen tot 739 miljard EUR in 2020, wat neerkomt op 4% van het totale bbp in de EU 4 . Met de digitalisering zullen zelfs voor de kleinste bedrijven de grensoverschrijdende mogelijkheden toenemen.

We zijn aanbeland in een tijdperk waarin gebruikers van digitale diensten (al dan niet bewust) steeds meer deel uitmaken van het proces van waardecreatie. Gebruikers leveren data, delen kennis en content en maken op die manier brede en diverse netwerken mogelijk. Dit alles genereert een enorme waarde in de huidige economie en deze waarde zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. Het diagram hieronder toont het intensieve karakter van de gebruikersactiviteit in de digitale economie aan.


Digitale bedrijven kennen een veel sterkere groei dan de economie in het algemeen, en de grootste digitale bedrijven hebben enorme gebruikers- en klantenbases in de EU. Zo is 42 % van de Europeanen gebruiker van Facebook. Hoewel de meeste websites in de digitale economie lokaal zijn (uitsluitend vanuit één land toegankelijk), bestaat het leeuwendeel van het verkeer uit een veel kleiner aantal wereldwijde websites. In de afgelopen zeven jaar bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groei van de inkomsten voor de belangrijkste digitale ondernemingen ongeveer 14 %, tegenover ongeveer 3 % voor IT en telecommunicatie en 0,2 % voor andere multinationals 5 . Dit is een gunstig teken van de dynamiek en het potentieel van de sector.


Eerlijke en effectieve belastingheffing is van cruciaal belang om ondersteuning te bieden aan de digitale eengemaakte markt zodat het potentieel daarvan volledig kan worden benut. Het is belangrijk om te voorzien in een geactualiseerd belastingklimaat, waarin digitale activiteiten op hun eigen merites worden beoordeeld en waarin digitaal georiënteerde bedrijven kunnen groeien dankzij een voorspelbaar en eerlijk ondernemingsklimaat. Belastingen spelen een cruciale rol in het economische en sociale model van de EU. Een eerlijk en efficiënt belastingstelsel genereert inkomsten voor openbare diensten en biedt tegelijkertijd ondersteuning aan de economische groei en het concurrentievermogen van bedrijven in de EU. Burgers in de EU krijgen te maken met steeds meer ongelijkheden en hebben het gevoel dat er sprake is van een gebrek aan sociale rechtvaardigheid: ze roepen de lidstaten en Commissie op om belastingstelsels eerlijker te maken. Elke belastingplichtige moet zijn billijke deel betalen om voor een gelijk speelveld tussen bedrijven te zorgen (essentieel voor het welslagen van de eengemaakte markt) en om het Europese sociale model te beschermen waarop burgers zich verlaten.

De Commissie heeft vanaf het begin van haar mandaat als prioriteit gesteld dat de belastingstelsels in de EU eerlijker en efficiënter moeten worden 6 . De EU heeft een leidende rol gespeeld in de wereldwijde revolutie op het gebied van fiscale transparantie 7 , bindende regels vastgesteld om de achterdeurtjes te sluiten waarmee belastingontwijking wordt gefaciliteerd 8 , actie ondernomen tegen niet-coöperatieve rechtsgebieden 9 en een bijgewerkt btw-kader vastgesteld dat geschikt is voor de moderne wereld 10 . In het kader van de staatssteunregels heeft de Commissie actie ondernomen tegen bedrijven die zich met fiscale planning bezighouden en op fiscaal gebied een voorkeursbehandeling krijgen. Daarnaast heeft de Commissie een concurrerend, billijk en krachtig fiscaal kader voorgesteld om bedrijven op de eengemaakte markt te belasten 11 . De Commissie heeft ook maatregelen voorgesteld die de transparantie verder moeten bevorderen door van multinationals te eisen dat zij de belasting die zij in de EU betalen, bekendmaken (openbare verslaglegging per land) 12 . Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad nadere inspanningen aan de dag te leggen om ervoor te zorgen dat dit belangrijke voorstel snel wordt goedgekeurd.

Er is echter nog sprake van een aantal uitdagingen. Door de snelle transformatie van de wereldeconomie als gevolg van de digitalisering komen de vennootschapsbelastingstelsels zowel in de EU als internationaal opnieuw onder druk te staan. Nieuwe bedrijfsmodellen moeten het ondernemerschap stimuleren en tegelijkertijd een gelijk speelveld waarborgen. Er moet op alle niveaus van de beleidsvorming voor worden gezorgd dat het regelgevingskader eenvoudig is en ondersteuning biedt aan ondernemers, met name aan kleine en middelgrote bedrijven. Zoals in de in mei 2017 gepresenteerde discussienota van de Commissie over het in goede banen leiden van de mondialisering 13 is benadrukt, is dit geen pleidooi voor protectionisme, deregulering of een neerwaartse wedloop, maar voor slimme regulering. Regeringen moeten ervoor zorgen dat hun belastingbeleid relevant blijft in het licht van de digitalisering en nieuwe bedrijfsmodellen, en dat bedrijven belasting betalen waar zij daadwerkelijk hun winst behalen. De voorstellen die de Commissie vandaag heeft gepresenteerd, vormen een evenwichtig en evenredig antwoord op deze uitdagingen.


2. De aanpassing van het vennootschapsbelastingstelsel aan de 21e eeuw: de uitdagingen voor de komende tijd

2.1 Verouderde vennootschapsbelastingregels

Net als alle andere bedrijven moeten bedrijven die zich bezighouden met digitale activiteiten een deel van de belastingdruk op zich nemen die nodig is om de openbare diensten, waar zij op rekenen, te financieren. Dat is op dit moment echter niet het geval. Bedrijven met een aanmerkelijke digitale aanwezigheid in een lidstaat kunnen profiteren van de openbare diensten en marktinfrastructuur van deze lidstaat, zoals het rechtssysteem en de hoge mate van connectiviteit, maar betalen alleen belasting als zij er ook in fysieke zin aanmerkelijk aanwezig zijn. Het is voor bedrijven die zich voornamelijk met digitale activiteiten bezighouden minder noodzakelijk om fysiek aanwezig te zijn als zij in het buitenland actief zijn: slechts 50 % van de filialen van digitale multinationals bevindt zich in het buitenland, tegen 80 % bij traditionele multinationals 14 .

Het is een internationaal aanvaard beginsel dat de winst moet worden belast waar de waarde wordt gecreëerd 15 . De huidige internationale belastingregels zijn echter ontworpen voor 'bakstenen' bedrijven. Ze zijn voor een groot deel gebaseerd op fysieke aanwezigheid en niet ontworpen voor bedrijfsmodellen die zich vooral bezighouden met immateriële activa, data en kennis. Er wordt in de regels geen rekening gehouden met bedrijfsmodellen waarin bedrijven digitale diensten leveren in een land zonder daar fysiek aanwezig te zijn. Met de huidige regels is het evenmin mogelijk om de nieuwe manieren te onderkennen waarop in de digitale wereld winst wordt gemaakt. Het is bijvoorbeeld moeilijk om de waarde te bepalen die via immateriële activa is gecreëerd, zoals octrooien en algoritmen, die gemakkelijk naar rechtsgebieden kunnen worden verplaatst waar minder of geen belasting wordt geheven. In de regels wordt evenmin rekening gehouden met de rol die gebruikers hebben bij het genereren van waarde voor digitale bedrijven door data en content te verstrekken, of bouwstenen te vervaardigen van de netwerken die voor veel digitale bedrijfsmodellen essentieel zijn. Dit alles betekent dat er sprake is van een discrepantie tussen de plaats waar de waarde wordt gecreëerd en de plaats waar de belastingen worden betaald.

Bedrijven met digitale bedrijfsmodellen betalen hierdoor minder dan de helft van het belastingtarief in vergelijking met bedrijven met traditionele bedrijfsmodellen, met een gemiddeld effectief belastingtarief van 9,5 % in plaats van 23,2 % 16 . Dit komt enerzijds door een verouderd belastingstelsel, en anderzijds door ingebouwde prikkels van overheden voor digitale bedrijven om de groei van deze toekomstgerichte sector te ondersteunen. In bepaalde gevallen kan de belastingdruk door agressieve fiscale planningsstrategieën zelfs nog verder worden teruggebracht. Dit leidt tot een onevenwichtig stelsel, waarbij traditionele bedrijven worden benadeeld. Daarnaast wordt het evenwicht verstoord tussen louter binnenlandse digitale bedrijven en ondernemingen die in verschillende rechtsgebieden actief zijn. Dit roept de vraag op hoe duurzaam de belastinggrondslagen van de lidstaten zijn, en het gevaar bestaat dat andere bedrijven en belastingplichtigen met een hogere belastingdruk worden opgezadeld, wat ten koste gaat van de sociale rechtvaardigheid.


De problemen als gevolg van deze verouderde belastingregels worden zeker onderkend door de burgers en het bedrijfsleven. In een recente openbare raadpleging van de Commissie was bijna driekwart van de respondenten het ermee eens dat digitale bedrijven door de huidige internationale belastingregels gebruik kunnen maken van bepaalde gunstige belastingstelsels en zo minder belasting betalen. 82 % van de respondenten was van mening dat de huidige internationale belastingregels aan de digitale economie zouden moeten worden aangepast 17 .

2.2 De noodzaak om een internationale oplossing te vinden

De digitale economie is grensoverschrijdend en er is internationaal steeds meer behoefte aan een nieuw fiscaal kader waarin rekening wordt gehouden met digitale bedrijfsmodellen. De Commissie is er stellig van overtuigd dat uiteindelijk een mondiale oplossing moet worden gevonden. Dit is in overeenstemming met de noodzaak om de mondialisering in betere banen te leiden, met meer beheer en regelgeving op mondiaal niveau. De Commissie werkt ook nauw samen met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om een internationale oplossing te vinden. Door de complexe problematiek en het brede scala aan te behandelen onderwerpen vormt de vooruitgang op internationaal niveau tot dusver echter een uitdaging.

De Commissie stelt daarom nu voor, parallel aan de internationale besprekingen en voortbordurend op haar mededeling van september, op EU-niveau oplossingen aan te dragen. Die zullen de internationale besprekingen een extra impuls geven door duidelijk aan te tonen hoe de beginselen die ter tafel liggen in de praktijk kunnen worden omgevormd tot een modern, eerlijk en efficiënt vennootschapsbelastingstelsel dat aan het digitale tijdperk is aangepast. Door als eerste met een overkoepelend antwoord te komen om de kwestie op te lossen en de directe risico's te beperken, nemen de EU en de lidstaten het voortouw om een mondiale oplossing te vinden.


3. Duurzame belastingheffing in het digitale tijdperk: een alomvattende oplossing binnen het vennootschapsbelastingstelsel

Op de digitale eengemaakte markt van de EU is behoefte aan een stabiel fiscaal kader waarin rekening wordt gehouden met digitale bedrijfsmodellen. Dit moet de innovatie stimuleren, door bedrijven een stabiele omgeving te bieden om in te investeren. Het moet alle spelers daarnaast de mogelijkheid bieden onder eerlijke en evenwichtige voorwaarden gebruik te maken van een nieuwe marktdynamiek. Het fiscale kader moet fiscale zekerheid bieden voor bedrijfsinvesteringen en concurrentieverstoringen of nieuwe fiscale achterpoortjes op de eengemaakte markt voorkomen. Het moet daarnaast duurzame belastinginkomsten voor de lidstaten waarborgen.

Daarom komt de Commissie met een alomvattende oplossing voor de uitdaging om de digitale economie te belasten. Deze oplossing bestaat uit drie belangrijke onderdelen.

3.1 Een nieuwe richtlijn betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

Het eerste onderdeel van de alomvattende oplossing is een richtlijn tot vaststelling van regels betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid. Met deze richtlijn wordt een oplossing binnen het bestaande vennootschapsbelastingstelsel geboden en antwoord gegeven op de vragen 'waar wordt belast' en 'wat wordt belast' in de digitale economie.

In de richtlijn wordt voorgesteld dat bedrijven belasting moeten betalen in de lidstaat waar zij een aanmerkelijke digitale aanwezigheid hebben, zelfs als zij daar niet fysiek aanwezig zijn. De inkomsten uit de levering van digitale diensten, het aantal onlinegebruikers of het aantal zakelijke contracten voor digitale diensten, zouden hiervoor als maatstaf dienen. Deze drempelwaarden zorgen ervoor dat bij de bepaling of een bedrijf moet worden belast met aanmerkelijke niveaus van digitale activiteit rekening wordt gehouden, en voorkomen dat het mkb met onevenredige lasten te maken krijgt.

De richtlijn bevat ook nieuwe regels voor de toerekening van winsten aan digitale bedrijven. In de richtlijn wordt voorgesteld om voort te bouwen op de huidige beginselen voor verrekenprijzen en er is in vastgelegd dat de toerekening van winsten aan een digitaal bedrijf in verhouding moet staan tot de specifieke manieren waarop digitale activiteiten leiden tot waardecreatie, via het gebruik van criteria zoals data en gebruikers.


3.2 Integratie van de beginselen in het CCCTB-voorstel

Het tweede belangrijke onderdeel van de door de Commissie voorgestelde alomvattende oplossing is om de bepalingen in de voorgestelde richtlijn te integreren in de voorstellen voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB). De Commissie is bereid om samen met de lidstaten te onderzoeken hoe dit kan worden bereikt. De wijzigingen die zijn voorgesteld door het Europees Parlement in de verslagen over de gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting en de CCCTB vormen een goede basis voor het verdere werk 18 .


Een combinatie van de nieuwe richtlijn betreffende digitale aanwezigheid met wijzigingen in de CCCTB zorgt ervoor dat zowel de vennootschapsbelastingstelsels van de lidstaten als de voorgestelde gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag op EU-niveau over regels beschikken om de uitdagingen op het gebied van de belastingheffing met betrekking tot de digitale economie aan te gaan.


3.3 Uitbreiding van de oplossing naar mondiaal niveau

Bij elke oplossing die op EU-niveau wordt voorgesteld, moet rekening worden gehouden met de mondiale dimensie. Met deze voorstellen draagt de Commissie bij aan het vormgeven van de op consensus gebaseerde oplossing waarmee de OESO naar verwachting in 2020 zal komen. Zij laten zien hoe de beginselen die ter tafel liggen op internationaal niveau in de praktijk kunnen worden gebracht.

De EU-oplossing moet waar mogelijk worden uitgebreid naar betrekkingen met derde landen, om voor een gelijk speelveld te zorgen tussen EU-bedrijven en bedrijven uit derde landen. Dit moet worden gerealiseerd via de dubbelbelastingverdragen van lidstaten. Daarom komt de Commissie naast de voorgestelde richtlijn ook met een aanbeveling voor lidstaten om hun dubbelbelastingverdragen aan te passen aan niet-EU-rechtsgebieden, analoog aan de voorgestelde richtlijn.

De Commissie is bereid de lidstaten te helpen om tot een gemeenschappelijke aanpak te komen voor de onderhandelingen over veranderingen in hun dubbelbelastingverdragen met niet-EU-rechtsgebieden. De Commissie is tevens bereid om de Raad te helpen prioritaire rechtsgebieden vast te stellen voor de onderhandelingen en, indien de Raad daartoe besluit, verkennende gesprekken te voeren met niet-EU-rechtsgebieden over het proces om overeenstemming te bereiken over de veranderingen in hun dubbelbelastingverdragen met de lidstaten. Dit voorkomt een breed scala aan uiteenlopende benaderingen die het gelijke speelveld zouden kunnen ondermijnen en voor nieuwe mazen in het belastingstelsel zouden kunnen zorgen.

Bouwstenen voor een eerlijke belastingheffing in de digitale economie


4. Het beheren van het directe risico van versnippering: een tijdelijke maatregel om inkomsten van bepaalde digitale diensten te belasten

Er is tijd nodig om tot een structurele oplossing te komen en deze uit te voeren, met name als het gaat om de uitbreiding van de beginselen naar dubbelbelastingverdragen met niet-EU-rechtsgebieden. De lidstaten staan echter onder steeds grotere politieke druk om nu te handelen en de digitale economie te belasten, om inkomsten veilig te stellen en een gelijk speelveld te garanderen. Steeds meer lidstaten nemen al unilaterale maatregelen. In tien lidstaten zijn unilaterale maatregelen op het gebied van de indirecte belastingen getroffen of uitgevoerd. Volgens andere nationale belastingautoriteiten bestaat het gevaar dat de huidige situatie verdere ongecoördineerde maatregelen in de hand werkt 19 .

Een veelvoud aan uiteenlopende benaderingen van de belastingheffing van de digitale economie brengt het risico met zich mee dat de eengemaakte EU-markt verder versnippert, wat voor extra belemmeringen en rechtsonzekerheid voor bedrijven zorgt en de concurrentie op de eengemaakte markt verstoort. Er kunnen ook nieuwe mazen ontstaan die belastingontwijking in de hand werken. Dit alles zou schadelijk zijn voor het concurrentievermogen van de EU en de fiscale rechtvaardigheid. Ongecoördineerde nationale maatregelen verkleinen bovendien de kans op een gemeenschappelijke alomvattende EU-aanpak.

Daarom moet er ook een tijdelijke oplossing op EU-niveau worden gevonden. Daarmee moet een versnippering van de eengemaakte markt worden voorkomen en meer rechtvaardigheid worden geboden, terwijl de lidstaten tegelijkertijd hun inkomsten veilig kunnen stellen en een impuls kan worden gegeven in de richting van een meer omvattende oplossing. De tijdelijke maatregel is enkel van toepassing totdat op internationaal niveau een alomvattende oplossing is overeengekomen.

De Commissie stelt daarom een tijdelijke digitaledienstenbelasting op EU-niveau voor. De voorgestelde maatregel heeft een zeer specifiek toepassingsgebied. De focus ligt op activiteiten waar veel ruimte bestaat tussen de gecreëerde waarde en het vermogen van de lidstaten om deze te belasten: daar waar de gebruikersparticipatie en de gebruikersbijdragen een centrale rol spelen bij de waardecreatie. De voorgestelde digitaledienstenbelasting zou worden toegepast tegen een tarief van 3 % op de in de EU verkregen jaarlijkse bruto-inkomsten uit specifieke digitale diensten, en is verschuldigd in de lidstaat of lidstaten waar de betrokken gebruikers zich bevinden. Deze digitaledienstenbelasting levert naar verwachting jaarlijks ongeveer 5 miljard EUR aan inkomsten op binnen de EU, wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op nationaal en EU-niveau zal verbeteren 20 .

De digitaledienstenbelasting zou van toepassing zijn op inkomsten uit twee belangrijke soorten digitale diensten. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze diensten is dat ze sterk afhankelijk zijn van de exploitatie van gebruikersparticipatie of van data die zijn verzameld over gebruikers om zodoende inkomsten te genereren. Omdat deze diensten op afstand kunnen worden verleend, hoeft de dienstverlener niet fysiek gevestigd te zijn in het rechtsgebied waar de gebruikers zich bevinden en dus waar de waarde wordt gecreëerd. Met deze nieuwe belasting krijgen deze rechtsgebieden dus heffingsbevoegdheden. Er zouden diensten onder vallen die bestaan uit het plaatsen van advertenties op digitale interfaces, evenals intermediaire digitale interfaces of marktplaatsen die als voornaamste doel hebben om de rechtstreekse interactie tussen gebruikers te faciliteren (zoals peer-to-peerverkoopapps of sites). Er zouden drempelwaarden van toepassing zijn om te waarborgen dat kleine of opkomende bedrijven er geen negatieve gevolgen van ondervinden. In de richtlijn wordt verder voorgesteld een éénloketsysteem in te richten om het proces voor bedrijven te vereenvoudigen.

Bij het ontwerpen van de tijdelijke maatregel heeft de Commissie rekening gehouden met de elementen in het tussentijdse rapport van de OESO 21 dat aan de ministers van Financiën van de G20 is voorgelegd, en met de bestaande praktijken van de lidstaten.

5. Conclusie

Digitalisering brengt een snelle en radicale transformatie in de wereldeconomie teweeg. Om de door de digitalisering geboden mogelijkheden volledig te benutten, en de uitdagingen het hoofd te bieden waarvoor de belastingstelsels van de lidstaten zich gesteld zien, is het van groot belang dat we actie ondernemen om ons vennootschapsbelastingstelsel geschikt te maken voor het digitale tijdperk.

De voorstellen die de Commissie vandaag heeft gedaan, voorzien in een alomvattende structurele oplossing voor het vraagstuk van de belastingheffing van de digitale economie in de EU, en ondersteunen de lidstaten bij de uitbreiding hiervan naar niet-EU-rechtsgebieden. Zij bieden tevens een eenvoudige tijdelijke oplossing om de huidige risico's van versnippering van de eengemaakte markt aan te pakken en verdere divergentie te voorkomen, terwijl de alomvattende oplossing wordt overeengekomen en uitgevoerd.

De Commissie verzoekt de lidstaten daarom om snel overeenstemming te bereiken over de vandaag gepresenteerde voorstellen zodat bedrijven, diensten, burgers en de Europese economie van een eenvormig en modern fiscaal kader voor de digitale economie kunnen profiteren. Deze voorstellen zouden een gemeenschappelijke basis moeten vormen voor de EU en de lidstaten, om de lopende internationale werkzaamheden op het gebied van het belasten van de digitale economie te stimuleren en bij te dragen aan een succesvolle afronding van deze werkzaamheden.

(1)

COM(2017) 547 final.

(2)

Bijeenkomst van de Europese Raad (19 oktober 2017) – Conclusies EUCO 14/17 en

Conclusies van de Raad (5 december 2017) - Antwoorden op de uitdagingen op het gebied van winstbelasting in de digitale economie (FISC 346 ECOFIN 1092).

(3)

  https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/policies/shaping-digital-single-market

(4)

  https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/policies/building-european-data-economy  

(5)

SWD(2018) 81 final.

(6)

Zie de bijlage voor een overzicht van de initiatieven op het gebied van belastingen.

(7)

Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad; Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad; Richtlijn (EU) 2016/2258 van de Raad; COM(2016) 198 final en COM(2017) 335 final.

(8)

Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad en Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad.

(9)

  http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2017/12/05/taxation-council-publishes-an-eu-list-of-non-cooperative-jurisdictions/

http://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2018/01/23/taxation-eight-jurisdictions-removed-from-eu-list/

(10)

Richtlijn over btw op e-handel, voorstel van de Commissie van 1.12.2016 (COM(2016) 757 final) en goedgekeurd door de Raad op 5.12.2017 (Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad).

(11)

COM(2016) 685 final en COM(2016) 683 final.

(12)

 COM(2016) 0198 final.

(13)

  https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/reflection-paper-globalisation_nl.pdf  

(14)

Volgens de methodologie in  hoofdstuk IV van het World Investment Report 2017 van UNCTAD   (blz. 174-175).

(15)

OESO/G20 - project inzake grondslaguitholling en winstverschuiving (2013).

(16)

SWD(2018) 81 final.

(17)

Bijlage 2 van de effectbeoordeling bij de voorstellen (SWD(2018) 81 final) bevat een gedetailleerde samenvatting van de resultaten.

(18)

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2018 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (COM(2016) 0685 C8-0472/2016 – 2016/0337(CNS)) en

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 maart 2018 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) (COM(2016) 0683 C8-0471/2016 – 2016/0336(CNS)).

(19)

15 van de 21 lidstaten die op de raadpleging van de Commissie hebben gereageerd, waren van mening dat de huidige situatie sommige lidstaten in de verleiding zou kunnen brengen om unilaterale maatregelen te nemen.

(20)

Een deel van de opbrengsten kan worden geoormerkt als inkomsten voor de EU-begroting, bijvoorbeeld in het kader van het eigenmiddelenbesluit voor de periode van het volgende meerjarige financiële kader.

(21)

 OESO (2018), Tax Challenges Arising from Digitalisation – Interim Report 2018: Inclusive Framework on BEPS, OECD Publishing, Parijs. http://dx.doi.org/10.1787/9789264293083-en