Artikelen bij COM(2018)152 - Hervorming van de administratieve structuur van de Europese scholen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 23.3.2018

COM(2018) 152 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

FMT:Font=CalibriHervorming van de administratieve structuur van de Europese scholen/FMT


1Inleiding

De Europese scholen (ES) verzorgen meertalig en multicultureel kleuter-, lager en middelbaar onderwijs (tot en met het Europees baccalaureaat) voor kinderen van het personeel van de instellingen van de Europese Unie, wat bijdraagt tot de aantrekkelijkheid van de Europese Unie als werkgever.

De Europese scholen zijn een intergouvernementele organisatie, opgericht door de EU-lidstaten en de EU, die de verdragsluitende partijen zijn bij het Verdrag houdende het Statuut van de Europese scholen 1 . Er zijn 13 Europese scholen verspreid over zes lidstaten 2 , die allemaal het statuut van overheidsinstantie hebben in het land waar zij gevestigd zijn. In het hoogste besluitvormingsorgaan, de raad van bestuur, zitten de lidstaten, de Europese Commissie (namens de EU) en vertegenwoordigers van de ouders, personeelsleden en andere belanghebbenden 3 . Elk lid van de raad van bestuur, ook de Commissie, beschikt over één zetel en één stem. Het voorzitterschap wordt bij toerbeurt en telkens gedurende één jaar bekleed door één van de lidstaten; de secretaris-generaal van de Europese scholen is als vertegenwoordiger van de raad van bestuur belast met het algemene beheer. 

Overeenkomstig artikel 25 van het eerder genoemde verdrag levert de Europese Commissie namens de Unie een financiële bijdrage aan de begroting van de Europese scholen. Deze bijdrage dient om het verschil tussen het totale bedrag van de uitgaven van de scholen en het totaal van de overige ontvangsten te dekken. Zij vormt de voornaamste bron van inkomsten (in 2017 ongeveer 60%) voor de begroting van de Europese scholen en wordt gebruikt voor de salarissen van lokaal aangeworven docenten en administratieve krachten, voor de aanvulling van de nationale salarissen van de gedetacheerde docenten en voor de algemene kosten 4 . De lidstaten zorgen voor een andere belangrijke bron van inkomsten (in 2017 ongeveer 18%) door docenten en andere personeelsleden te detacheren naar de Europese scholen en hun nationale salarissen te betalen. De rest van de inkomsten komt van bijdragen van andere organen en bedrijven met personeelsleden wier kinderen zijn ingeschreven (leerlingen van categorie II, ongeveer 14%) en van schoolgeld en bijdragen die ouders betalen voor leerlingen van categorie III 5 (ongeveer 8%).

De afgelopen jaren waren er grote problemen met het financieel beheer van de Europese scholen. Zowel de Rekenkamer als de dienst Interne Audit hebben in hun jaarverslagen over de periode 2013 tot 2015 tekortkomingen vastgesteld. De Rekenkamer stelde in haar verslagen van 2013 en 2014 dat er geen garantie was dat de geconsolideerde rekeningen van de Europese scholen geen materiële onjuistheden bevatten. In de verslagen van 2015 en 2016 bracht de Rekenkamer echter geen materiële onjuistheden in de definitieve geconsolideerde financiële overzichten aan het licht.

De dienst Interne Audit wees op een aantal zwakke punten op het vlak van interne controle en op het risico van misbruik van voor de Europese scholen bestemde middelen.

De tekortkomingen in het financieel beheer van de Europese scholen brengen de wettigheid en de regelmatigheid van de betalingen door de Commissie (directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, hierna 'DG HR' genoemd) aan de Europese scholen niet in het gedrang, aangezien de betalingen aan strenge regels zijn onderworpen. De Commissie levert echter een grote bijdrage aan de begroting van de Europese scholen en wenst dan ook de nodige garanties over gezond financieel beheer en over de wettigheid en regelmatigheid van de transacties van de Europese scholen.

Bijgevolg maakte DG HR op basis van de auditverslagen en de in de rekeningen van een van de scholen in 2012 vastgestelde fraude in zijn vier meest recente jaarlijkse activiteitenverslagen (2013 tot en met 2016) een voorbehoud vanwege eventuele reputatieschade bij het financieel beheer van de Europese scholen. Bovendien heeft de Commissie geen kwijting verleend voor de uitvoering van de begrotingen 2012, 2013, 2014 en 2015 (de andere leden van de raad van bestuur deden dat wel).

In zijn verslag over de kwijting voor de algemene begroting 2015 van de EU 6 wees het Europees Parlement op een aantal zwakke punten in het financieel beheer van de Europese scholen, een weerspiegeling van de bevindingen van de Rekenkamer en de dienst Interne Audit.

Het Europees Parlement riep de Commissie dan ook op haar rol in het beheer van de Europese scholen ten volle te spelen en verzocht om een mededeling aan het Parlement en de Raad over hoe de administratieve structuur van de Europese scholen het best kan worden hervormd 7 .

In deze mededeling wordt dan ook uiteengezet wat het standpunt is van de Commissie over de administratieve en financiële structuur van de Europese scholen en welke hervormingen op dit vlak worden uitgevoerd.

2Vooruitgang met de hervorming van de administratieve structuur van het stelsel van de Europese scholen

Met de hervorming van de structuur van het stelsel van Europese scholen is al aanzienlijke vooruitgang geboekt.

De grootste verwezenlijking is de goedkeuring door de raad van bestuur in september 2017 van een herzien Financieel Reglement voor de Europese scholen 8 . De Commissie gaf de aanzet tot de herziening van het Financieel Reglement en kreeg eind 2014 van de raad van bestuur een mandaat om de besprekingen daarover te beginnen. Met het nieuwe Financieel Reglement wordt een nieuw model van financieel bestuur ingevoerd in het stelsel van Europese scholen waarbij de functies van ordonnateur en rekenplichtige geleidelijk aan worden gecentraliseerd. Het verheugt de Commissie ook dat het herziene Financieel Reglement verder wordt afgestemd op het Financieel Reglement van de Unie 9 , met name op het vlak van begrotingsbeginselen, systemen voor interne controle (waaronder betere rapportering en boekhouding) en regels voor aanbestedingen.

Om de door de auditeurs gesignaleerde tekortkomingen te verhelpen hebben de Europese scholen een aantal maatregelen getroffen om gezond financieel beheer te stimuleren en fraude te bestrijden, namelijk de tenuitvoerlegging van een boekhouding op transactiebasis, de rapportering over controleresultaten en de herziening van het kader voor interne controle (gebruik van een risicobeoordeling en een risicoregister, en herziening van normen voor interne controle). Sinds 2014 bestaat de functie van coördinator van de interne controle om de scholen en het centraal bureau te adviseren en te helpen bij de daadwerkelijke follow-up van de aanbevelingen uit de audit en bij het ontwerpen en uitvoeren van het systeem voor interne controle. Binnen het centraal bureau werd een aanbestedingsdienst opgericht. Het beginsel van de scheiding van functies werd herzien en verbeterd en de regels over mobiliteit van personeel met gevoelige functies (b.v. gedetacheerde thesauriers) werden goedgekeurd. De regels betreffende lokaal aangeworven thesauriers worden nog besproken.

De Europese scholen hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het aanpakken van de structurele zwakke punten van de interne controle in het betalingssysteem. In alle Europese scholen bestaat nu een goede scheiding van functies inzake het verrichten van betalingen. De dienst Interne Audit was dan ook van mening dat het risico op fraude door zwakke plekken in het betalingssysteem afdoende was weggewerkt en heeft de aanbeveling over dit punt afgesloten 10 . Dit wordt bevestigd in het verslag van de Rekenkamer over 2016 11 .

Dankzij het Financieel Reglement van de Europese scholen kan OLAF in de Europese scholen administratieve onderzoeken voeren, waaronder controles op hoe de financiële belangen van de Europese Unie worden beschermd tegen fraude en andere onregelmatigheden. Daarnaast zijn de Europese scholen een fraudebestrijdingsstrategie aan het opstellen en zal OLAF opleidingen fraudepreventie geven in het kader van administratieve overeenkomsten.

Gaandeweg zijn ook externe onafhankelijke audits van de jaarrekeningen van de Europese scholen en het centraal bureau ingevoerd. Vijf scholen ondergingen al een audit, de andere scholen volgen binnen de komende drie jaar.

Op basis van al deze elementen is de Commissie van oordeel dat zij niet langer een voorbehoud vanwege eventuele reputatieschade hoeft te maken in het jaarlijkse activiteitenverslag 2017.

Het centraal bureau speelt een cruciale rol als adviseur, maar ook de Commissie heeft bijgedragen door meer middelen uit te trekken voor ondersteuning en begeleiding op het gebied van interne controle en financieel beheer. De Commissie heeft de Europese scholen met name proactief advies en opleiding verstrekt over de verantwoordelijkheden van de ordonnateur, de programmering en rapportering, en het ontwerp van een systeem voor interne controle. In oktober 2016 werd een overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau gesloten om de Europese scholen de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan de door de Commissie georganiseerde opleiding over financiën, begroting en aanbestedingen.

De verslagen van de Rekenkamer van 2015 en 2016 bevestigen de vooruitgang en vermelden geen materiële fouten in de financiële overzichten over 2015. Uit de conclusies van de Rekenkamer, die positiever zijn dan in eerdere verslagen, blijkt dat veel van de vereiste maatregelen die de Europese scholen de afgelopen jaren hebben genomen, vruchten beginnen af te werpen.

Een grondige herziening van een administratieve structuur en de herstructurering van de interne controle is echter een proces van lange adem. Dat blijkt ook uit het verslag van 2016 van de Rekenkamer waarin de vooruitgang wordt gemeld maar ook een sterk voorbehoud wordt gemaakt bij de aanhoudende zwakke punten in de interne controle op het vlak van aanwerving, aanbestedingen en betaling. Verdere hervorming van de administratieve structuur van de Europese scholen blijkt dus noodzakelijk.

3Standpunten van de Commissie over de hervorming van de administratieve structuur van de Europese scholen

Als reactie op de resolutie van het Europees Parlement van 2011 12 heeft de Commissie in 2012 de aanzet gegeven tot een discussie over een wijziging van het bestuursmodel binnen de raad van bestuur. De raad van bestuur besloot dat het verdrag niet hoefde te worden gewijzigd aangezien hij gemachtigd was om de beslissingen te nemen die nodig waren om de zwakke punten van het stelsel van de Europese scholen in het huidige model aan te pakken.

De Commissie erkent daarom dat het huidige bestuurssysteem genoeg speelruimte biedt om op verschillende punten van het stelsel van de Europese scholen de nodige hervormingen door te voeren. De Commissie zal haar rol blijven spelen en de Europese scholen begeleiding en ondersteuning blijven bieden binnen de huidige administratieve en bestuurlijke structuur.

Anderzijds moeten de lidstaten hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de Europese scholen blijven nemen in het kader van de huidige intergouvernementele samenwerking op het vlak van bestuur, waarin zij een belangrijke rol moeten spelen in het algemene onderwijskader en hun financiële verbintenissen en verplichtingen als gastlanden moeten nakomen.

Volgens de Commissie moet de consolidatie van de administratieve structuur van het stelsel van de Europese scholen verlopen volgens onderstaande grote lijnen:

3.1Financieel bestuur: centralisering van de belangrijkste rollen

Krachtens het nieuwe Financieel Reglement van de Europese scholen worden de functies van ordonnateur en rekenplichtige geleidelijk aan gecentraliseerd, overeenkomstig het model dat binnen de Europese Commissie wordt gebruikt.

De functie van ordonnateur wordt gecentraliseerd op het niveau van de secretaris-generaal van de Europese scholen, in plaats van de 14 ordonnateurs (momenteel de adjunct-secretaris-generaal voor het centraal bureau en 13 directeuren voor de scholen). De centralisering zal per 1 januari 2020 voltooid zijn. De secretaris-generaal zal, in zijn hoedanigheid van ordonnateur, gedelegeerde ordonnateurs kunnen aanwijzen (de directeuren van de Europese scholen en een nog te bepalen actor bij het centraal bureau voor de eigen uitgaven van het bureau).

Tijdens de overgangsperiode van 1/1/2018 tot 31/12/2019 dient de secretaris-generaal jaarlijks (in april 2019 en april 2020) een activiteitenverslag in bij de raad van bestuur over het algemene beheer van het stelsel van de Europese scholen, dat de belangrijkste conclusies bevat over het begrotings- en financieel beheer en de systemen voor interne controle. Bovendien brengt de secretaris-generaal meteen verslag uit aan de raad van bestuur als materiële bevindingen naar aanleiding van controles of audits in het stelsel van de Europese scholen onder zijn aandacht worden gebracht.

De secretaris-generaal zal medio juli 2019 voor de eerste keer verslag uitbrengen aan de raad van bestuur over het begrotings- en financiële beheer en over de voornaamste bevindingen die voortvloeien uit de controles achteraf en de systemen voor interne controle.

Met de centralisering van de rol van rekenplichtige is in januari 2018 begonnen en in 2020 moet het proces voltooid zijn. In de 13 Europese scholen en het centraal bureau (voor de eigen uitgaven van het bureau) zullen er onder het gezag van de rekenplichtige lokale correspondenten voor de boekhouding komen. De centrale rekenplichtige ondertekent de rekeningen en waarborgt dat de rekeningen een getrouw beeld geven van de financiële situatie; hij doet dit in juli 2019 voor de eerste keer met de rekeningen van 2018.

Met de hervorming wordt de boekhouding van de Europese scholen gestroomlijnd, kan de raad van bestuur toezicht uitoefenen en helpen bij het wegwerken van de zwakke punten waar de Rekenkamer op wees in verband met consolidatie, betrouwbaarheid en nauwkeurigheid, vertragingen en beheer van de inventaris en de vaste activa.

De tenuitvoerlegging van het herziene Financieel Reglement zal leiden tot een nieuw model voor het financieel bestuur van de Europese scholen. Dit moet een versterking inhouden van het gezonde financieel beheer en de duidelijkheid en verantwoordingsplicht van het stelsel van de Europese scholen, zonder afbreuk te doen aan de autonomie van de scholen zoals in artikel 6 van het verdrag; bovendien wordt de verantwoordelijkheid van iedere financiële actor en gedelegeerde of gesubdelegeerde ordonnateur gewaarborgd.

Het nieuwe Financieel Reglement biedt het wetgevingskader om van start te gaan met de centralisering. Voor een dergelijk proces is een groot aantal wijzigingen aan de huidige structuur nodig; de Europese scholen zullen deze wijzigingen nauwlettend moeten uitvoeren. Er zal moeten worden gelet op een aantal kwesties, van personeel voor het centraal bureau en de Europese scholen tot de mate van centralisering van de verschillende diensten en de gevolgen voor de centrale en lokale administratieve diensten. Al deze zaken moeten worden beoordeeld en opgelost voordat de Europese scholen de vruchten zullen kunnen plukken van de centralisering.

Voor de geleidelijke centralisering van de functies van ordonnateur en rekenplichtige keurde de raad van bestuur in september 2017 samen met het herziene Financieel Reglement een uitvoeringsplan goed. Het plan bevat een tijdschema voor de stappen die noodzakelijk zijn om het financieel bestuur te verbeteren (bijvoorbeeld de voorbereiding van nauwkeuriger procedures voor aanbestedingen, budgettering en verslaglegging, het oplossen van tekortkomingen in de boekhoudsoftware en de installatie van centrale systemen voor de validering van de boekhouding).

De verwezenlijking van deze centralisering wordt een zware taak en de Europese scholen zullen het uitvoeringsplan terdege moeten volgen.

3.2Verbeteringen van het begrotings- en financiële beheer en de interne controle

Behalve voor de centralisering van de belangrijkste taken in de administratie van de Europese scholen is ook aandacht nodig voor de volgende aspecten:

3.2.1Betalingssysteem 

In paragraaf 2 werd al vermeld dat zowel de Rekenkamer als de dienst Interne Audit hebben vastgesteld dat het risico op fraude als gevolg van zwakke punten voldoende wordt beperkt. De Rekenkamer paste haar aanbeveling in het verslag over het begrotingsjaar 2016 echter aan, aangezien de integratie van de boekhoudsoftware met het systeem voor elektronisch betalen nog steeds leidt tot onopgeloste tekortkomingen bij de interne controle. Ook al is het risico op fraude dus voldoende verminderd, de inspanningen om ook de andere risico's te beperken, moeten worden voortgezet.

De Commissie ondersteunt de centralisering van de uitvoering van betalingen, waartoe de raad van bestuur in september 2017 besloot, in het uitvoeringsplan 2017-2019 voor nieuw financieel bestuur.

3.2.2Scheiding van functies en financiële circuits

De rollen van ordonnateur en rekenplichtige moeten van elkaar worden gescheiden. De schooldirecteur zal de rol van gedelegeerd ordonnateur vervullen en krijgt dit mandaat rechtstreeks van de secretaris-generaal. In elke school en bij het centraal bureau zal ook een correspondent voor de boekhouding worden aangewezen, die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van de rekeningen en de toepassing van de regels die de centrale rekenplichtige heeft opgesteld. Voor alle transacties wordt ook het vierogenprincipe ingevoerd.

De reglementen voor gedetacheerd personeel zijn onlangs herzien 13 om meer rekening te houden met het belang en de risico's van de rol van de thesauriers/administrateurs in de huidige beheerscontext van de Europese scholen. Het nieuwe reglement, dat op 1 januari 2018 in werking trad, bevat met name bepalingen inzake mobiliteit die van toepassing zijn op gedetacheerde thesauriers, een betere omschrijving van de taken en salaristabellen.

Het centraal bureau moet een nauwkeurige beschrijving van de toekomstige taken van de thesauriers opstellen om te zorgen voor duidelijkheid en consistentie.

3.2.3Interne controle

Volgens de Commissie moeten de systemen voor interne controle nog worden versterkt. Zij ondersteunt de actieplannen die de raad van bestuur daartoe goedkeurde in het kader van het nieuwe Financieel Reglement en van de maatregelen om uitvoering te geven aan de aanbevelingen van de audit. Zo wordt onder meer beoogd de normen voor interne controle bij te werken en een risicobeoordeling en een methode voor controles achteraf te ontwikkelen voor alle soorten transacties.

Zo wordt de informatie die de scholen verstrekken betrouwbaarder en worden bestaande of mogelijke problemen duidelijk gesignaleerd.

3.3    Herverdeling van middelen om de centralisering te ondersteunen

In het kader van de herziening van het Financieel Reglement in september 2017 werden de nodige begrotingsonderdelen ter ondersteuning van de centralisering opgenomen in de begroting voor 2017 en 2018.

De Commissie verzocht om bij de opstelling van de ontwerpbegroting voor 2019 de kwestie van de herschikking van personeel opnieuw te bespreken. Volgens de Commissie moeten de Europese scholen meerjarenplannen voor personele middelen opstellen om de herschikking van personeel beter af te stemmen op de prioriteiten en behoeften. Er moet een evenwichtige oplossing komen waarbij rekening wordt gehouden met zowel de noodzaak om het beheer en het systeem voor interne controle in de scholen te versterken als met de behoefte aan centrale structuren ter ondersteuning van de centrale functies.

3.4    Een eerlijk en betrouwbaar systeem om kosten te delen

Gedetacheerde docenten vormen de ruggengraat van het stelsel van de Europese scholen, maar hun aantal vermindert gestaag, waardoor ook de bijdragen van de lidstaten voor de salarissen van deze categorie personeelsleden dalen. Het leerlingenaantal neemt echter snel toe.

Bij de detachering van docenten, met name voor Duits, Engels en Frans, spelen de lidstaten een cruciale rol. Dat er steeds minder gedetacheerde docenten lesgeven in deze talen heeft een dubbel gevolg voor de Europese scholen. Om te beginnen moeten de scholen daardoor lokale docenten aanwerven, wat ten laste komt van de EU-begroting. De EU moet daardoor een groter deel van de kosten dragen, terwijl volgens het verdrag het stelsel van de Europese scholen is gebaseerd op de detachering van docenten door de lidstaten 14 . Daarnaast kan de daling van het aantal gedetacheerde docenten ertoe leiden dat meer en meer lessen worden gegeven door niet-moedertaalsprekers, als het niet lukt om moedertaalsprekers aan te werven.

Een evenwichtig systeem om de kosten te delen is cruciaal voor de financiële houdbaarheid van het stelsel van de Europese scholen; de Commissie doet dan ook de aanbeveling besprekingen te beginnen over de herziening van het huidige systeem om tot een goede oplossing te komen die kan worden toegepast vanaf het schooljaar 2020-2021. In een herzien mechanisme voor kostendeling moet de detachering van docenten door de lidstaten de ruggengraat blijven van het stelsel van de Europese scholen. Er moet ook moet naar behoren rekening worden gehouden met de reële behoeften van de scholen en de mogelijke gevolgen van de brexit, en er moet op worden gelet dat de lidstaten een billijke bijdrage in de kosten leveren.

Bovendien meent de Commissie ook dat het model voor kostendeling ook moet worden toegepast op andere EU-instellingen, -agentschappen en -organen die geheel of gedeeltelijk buiten de EU-begroting worden gefinancierd en die personeelsleden hebben met kinderen die zijn ingeschreven in de Europese scholen. In het licht daarvan heeft de Commissie bijdrageovereenkomsten gesloten met de EIB-groep en het Europees Stabiliteitsmechanisme 15 , net als met het EUIPO (het vroegere BHIM) 16 en andere agentschappen en organen (Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad en een aantal gemeenschappelijke ondernemingen), zodat zij ook bijdragen aan de onderwijskosten voor de kinderen van hun personeelsleden. Eind 2017 werd bovendien ook een deelnemingsovereenkomst op basis van artikel 28 van het verdrag gesloten tussen de Europese scholen en de Europese Centrale Bank. Met een aantal andere agentschappen worden gesprekken gevoerd over hun financiële bijdrage aan de begrotingen van de Europese scholen.

4Conclusie

De Europese scholen zijn begonnen met een structurele hervorming op lange termijn van hun administratieve en financiële structuur. Dit heeft nu al geleid tot een vermindering van de zwakke punten van de interne controle in de betaalsystemen van de Europese scholen die centraal stonden bij het fraudegeval waardoor de Commissie een voorbehoud maakte vanwege eventuele reputatieschade. Ook de huidige structuur voor interne controle werd al versterkt en het Financieel Reglement werd herzien zodat de Europese scholen hun administratieve structuur verregaander konden hervormen.

Verdere stappen, zoals hierboven beschreven, zijn nodig om de interne controle en het administratieve beheer te verbeteren. De hervorming van de administratieve structuur vergt niet alleen vastberadenheid van de Europese scholen, maar ook de juiste uitvoering van de gepaste planning. De Commissie zal hen blijven ondersteunen waar nodig.

Voor de toekomstige duurzaamheid van het gehele stelsel van de Europese scholen is een eerlijk en betrouwbaar systeem nodig voor de verdeling van kosten tussen de EU-begroting, de lidstaten en de instellingen en organen die gebruik maken van het stelsel.

De Commissie is van mening dat de belangrijkste zwakke punten en problemen waar de Europese scholen mee te maken hebben, kunnen worden aangepakt binnen het bestaande kader dat de Europese scholen hebben bepaald, met de volledige betrokkenheid van de lidstaten. Daarom zal de Commissie ervoor blijven zorgen dat met haar standpunt rekening wordt gehouden in het toezichtsysteem van de Europese scholen, namelijk het samengestelde pedagogische comité, de begrotingscommissie en de raad van bestuur.


(1)

PB L 212 van 17.8.1994, blz. 3.

(2)

Alicante, Brussel I (Ukkel en Berkendael), Brussel II (Woluwe), Brussel III (Elsene), Brussel IV (Laken), Frankfurt am Main, Mol, Bergen, Karlsruhe, München, Varese, Luxemburg I en Luxemburg II, in zes landen (België, Nederland, Duitsland, Italië, Spanje en Luxemburg, met in 2017 in totaal ongeveer 27 000 leerlingen.

(3)

Ook het Europees Octrooibureau (voor ES München), de Europese Investeringsbank/hetEuropees Investeringsfonds (voor ES Luxemburg sinds 2016), EUIPO (voor ES Alicante sinds 2017) en ECB (voor ES Frankfurt sinds 2017); zij hebben enkel stemrecht over kwesties in verband met de Europese school waarop hun overeenkomst betrekking heeft.

(4)

Uitgaven voor het gebouw van het kantoor van de secretariaat-generaal van de Europese scholen, schoonmaak, onderhoud, IT en educatieve ondersteuning in de scholen.

(5)

Leerlingen van categorie I zijn kinderen van personeelsleden van de EU-instellingen en -organen; zij betalen geen schoolgeld.

(6)

A8-0150/2017.

(7)

Aanbeveling 2015/PAR/0371.

(8)

De raad van bestuur keurde het nieuwe Financieel Reglement goed op 5 september 2017. Referentie: 2017-12-D-21-en-1 https://www.eursc.eu/BasicTexts/2017-12-D-21-en-1.pdf .

(9)

Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie

(PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.).

(10)

Follow-up door de dienst Interne Audit van nog niet-uitgevoerde aanbevelingen uit de audit over het beheer van de thesaurie en inkomsten in de Europese scholen.

(11)

Verslag over de jaarrekening v an de Europese Scholen betreffende het begrotingsjaar 2016, https://www.eca.europa.eu/en/Pages/DocItem.aspx?did=42117

(12)

2011/2036(INI) van 27.9.2011.

(13)

De raad van bestuur keurde op 8.6.2017 een aantal wijzigingen goed van de reglementen voor gedetacheerde personeelsleden van de Europese scholen. Ref. 2017-04-D-8-en-1.

(14)

Artikel 3, lid 2, en artikel 25, lid 1, van het Verdrag.

(15)

De Europese Investeringsbank die ook het Europees Investeringsfonds vertegenwoordigt, en het Europees Stabiliteitsmechanisme, in december 2015.

(16)

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie, juni 2017.