Artikelen bij COM(2018)336 - Wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid voor motorrijtuigen en de controle op de verzekering daartegen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1

Richtlijn 2009/103/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1) in artikel 1 wordt het volgende punt 1 bis ingevoegd:

"1 bis.    "deelneming aan het verkeer van een voertuig": het gebruik van een voertuig, normaal gezien bestemd als vervoermiddel, dat overeenstemt met de gebruikelijke functie van dat voertuig, ongeacht de kenmerken van het voertuig en ongeacht het terrein waarop het motorrijtuig wordt gebruikt en of het stilstaat of in beweging is;";

(2) artikel 4 wordt vervangen door:

"Artikel 4 - Verzekeringscontroles

1. De lidstaten onthouden zich ervan controle te verrichten op de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid bij voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gestald en bij voertuigen die gewoonlijk op het grondgebied van een derde land zijn gestald wanneer deze hun grondgebied binnenkomen vanuit het grondgebied van een andere lidstaat.

Zij kunnen echter dergelijke verzekeringscontroles verrichten mits die controles niet-discriminerend zijn en noodzakelijk en evenredig om het nagestreefde doel te bereiken, en:

a) worden verricht als onderdeel van een controle die niet uitsluitend op de controle van de verzekering is gericht, of

b) deel uitmaken van een algemeen systeem van controles op het nationale grondgebied en niet vereisen dat het voertuig halthoudt.

2. Op basis van het recht van de lidstaat waaronder de verwerkingsverantwoordelijke valt, mogen persoonsgegevens worden verwerkt wanneer dat nodig is met het oog op de bestrijding van onverzekerd rijden van voertuigen die in andere lidstaten reizen dan die waar zij gewoonlijk zijn gestald zoals beschreven in artikel 1. Dit recht is in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679* en legt ook geschikte maatregelen vast om de rechten, vrijheden en gerechtvaardigde belangen van de betrokkene te vrijwaren.

______________________________________________________________

* Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).;"


(3) artikel 9 wordt vervangen door:

"1.    Onverminderd door de lidstaten voorgeschreven hogere dekkingen, eist iedere lidstaat dat de in artikel 3 bedoelde verzekering verplicht is voor de volgende minimumbedragen:

(a)    voor lichamelijk letsel: 6 070 000 EUR per ongeval, ongeacht het aantal slachtoffers, of 1 220 000 EUR per slachtoffer;

(b)    voor materiële schade: 1 220 000 EUR per verzoek, ongeacht het aantal slachtoffers.

Voor de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben ingevoerd, worden de minimumbedragen in hun nationale valuta omgerekend tegen de wisselkoers op [Publications Office – set the date the date of entry in force of this Directive], die in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt.

2. De Commissie herziet elke vijf jaar na [date of entry into force of this Directive] de in lid 1 genoemde bedragen in het licht van het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen (HICP) dat overeenkomstig Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad** wordt vastgesteld.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 bis gedelegeerde handelingen betreffende de aanpassing van die bedragen aan het HICP vast te stellen binnen zes maanden na afloop van elke periode van vijf jaar.

Voor de lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben ingevoerd, worden de bedragen in hun nationale valuta omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de berekening van de nieuwe minimumbedragen en zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

**    Verordening (EU) 2016/792 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en van de huizenprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 11).";

(4) het volgende artikel 10 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 10 -  bis Bescherming van benadeelden in geval van insolventie van of gebrek aan samenwerking door een verzekeringsonderneming

1. De lidstaten stellen een orgaan in of erkennen een orgaan dat benadeelden die gewoonlijk op hun grondgebied wonen, ten minste binnen de grenzen van de in artikel 9, lid 1, bedoelde verplichte verzekering vergoedt voor lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaakt door een voertuig dat verzekerd is door een verzekeringsonderneming die zich in een van de volgende situaties bevindt:

(a)    de verzekeringsonderneming is onderworpen aan een faillissementsprocedure;

(b)    de verzekeringsonderneming is onderworpen aan een afwikkelingsprocedure in de zin van artikel 268, onder d), van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad***;

(c)    de verzekeringsonderneming of haar schaderegelaar heeft geen met redenen omkleed antwoord op de punten in een verzoek tot vergoeding verstrekt binnen drie maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding bij die verzekeringsonderneming heeft ingediend.

2. Benadeelden mogen geen verzoek bij het in lid 1 bedoelde orgaan indienen, als zij direct een verzoek hebben ingediend bij of direct een vordering hebben ingesteld tegen de verzekeringsonderneming en dat verzoek nog in behandeling of die vordering nog aanhangig is.

3. Het in lid 1 bedoelde orgaan doet een voorstel voor het verzoek binnen twee maanden na de datum waarop de benadeelde zijn verzoek tot vergoeding heeft ingediend.

4. Indien de benadeelde in een andere lidstaat woont dan de lidstaat waar de in lid 1 bedoelde verzekeringsonderneming gevestigd is, kan het in lid 1 bedoelde orgaan dat de benadeelde in zijn lidstaat van woonplaats heeft vergoed, de betaalde schadevergoeding verhalen op het in lid 1 bedoelde orgaan in de lidstaat waar de verzekeringsonderneming die de polis van de aansprakelijke voor het ongeval heeft afgegeven, gevestigd is.

5. De leden 1 tot en met 4 doen geen afbreuk aan:

(a)    het recht van de lidstaten om aan de door het in lid 1 bedoelde orgaan betaalde vergoeding al dan niet een subsidiair karakter te geven;

(b)    het recht van de lidstaten om te voorzien in de afhandeling van de verzoeken ter zake van hetzelfde ongeval tussen:

(i)    het in lid 1 bedoelde orgaan;

(ii)    de aansprakelijke of aansprakelijken voor het ongeval;

(iii)    andere verzekeringsondernemingen of socialezekerheidsorganen die gehouden zijn de benadeelde te vergoeden.

6. De lidstaten mogen het in lid 1 bedoelde orgaan niet toestaan de uitkering van de vergoeding afhankelijk te stellen van andere dan de in deze richtlijn vastgestelde vereisten en met name niet van de vereiste dat de benadeelde aantoont dat de aansprakelijke voor het ongeval niet kan of niet wil betalen.

7. De Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om volgens de in artikel 28 bis bedoelde procedure gedelegeerde handelingen vast te stellen om de procedurele taken en verplichtingen van de overeenkomstig artikel 10 bis opgerichte of erkende organen met betrekking tot de terugbetaling te omschrijven.

***    Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).";

(5) artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

(a)    de volgende zin wordt aan het einde van de tweede alinea toegevoegd:

"Zij doen dit aan de hand van het formulier van de verklaring betreffende het schadeverleden.";

(b)    de volgende alinea’s worden toegevoegd:

"De lidstaten zorgen ervoor dat verzekeringsondernemingen of organen als bedoeld in de tweede alinea, wanneer zij rekening houden met verklaringen betreffende het schadeverleden die door andere verzekeringsondernemingen of andere organen als bedoeld in de tweede alinea zijn verstrekt, verzekeringnemers niet op een discriminerende manier behandelen of geen hogere premies in rekening brengen vanwege hun nationaliteit of louter op basis van hun vorige lidstaat van woonplaats.

De lidstaten zorgen ervoor dat verzekeringsondernemingen hun beleid op het gebied van het gebruik van verklaringen betreffende het schadeverleden bij de premieberekening bekendmaken.

De Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om volgens de in artikel 28 bis, lid 2, bedoelde procedure gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de vorm en inhoud van de in de tweede alinea bedoelde verklaring betreffende het schadeverleden. Die verklaring bevat informatie over alle volgende punten:

(a)    de identiteit van de verzekeringsonderneming die de verklaring betreffende het schadeverleden verstrekt;

(b)    de identiteit van de verzekeringnemer;

(c)    het verzekerde voertuig;

(d)    de periode van dekking van het verzekerde voertuig;

(e)    het aantal en de waarde van de door derden ingediende schadevorderingen tijdens de periode waarop de verklaring betreffende het schadeverleden ziet.";

(6) de volgende artikelen 28 bis, 28 ter en 28 quater worden ingevoegd:

"Artikel 28 - bis Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, ingesteld bij Besluit 2004/9/EG van de Commissie****. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad*****.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 28 - ter Uitoefening van gedelegeerde bevoegdheden

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 9, lid 2, en artikel 10 bis, lid 7, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van de in artikel 30 bedoelde datum voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 9, lid 2, en artikel 10 bis, lid 7, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5. Een overeenkomstig artikel 9, lid 2, en artikel 10 bis, lid 7, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 28 - quater Evaluatie

Uiterlijk zeven jaar na de datum van omzetting van deze richtlijn wordt een evaluatie van deze richtlijn verricht. De Commissie deelt de conclusies van de evaluatie samen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.


______________________________________________________________________________

****    Besluit 2004/9/EG van de Commissie van 5 november 2003 tot instelling van het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (PB L 3 van 7.1.2004, blz. 34).

*****    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).".

Artikel 2 - Omzetting

De lidstaten dienen vóór [PO: Please insert date 12 months after the date of entry into force] de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen die bepalingen toe vanaf [PO: Please insert date 12 months after the date of entry into force].

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3 - Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4 - Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.