Artikelen bij COM(2018)373 - Mechanisme om juridische en administratieve belemmeringen in een grensoverschrijdende context uit de weg te ruimen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen

Artikel 1
Onderwerp

1. Bij deze verordening wordt een mechanisme ingesteld om het mogelijk te maken dat in een lidstaat ten aanzien van een grensoverschrijdende regio de wettelijke bepalingen van een andere lidstaat worden toegepast wanneer de toepassing van de wettelijke bepalingen van de eerstgenoemde lidstaat een juridische belemmering voor de uitvoering van een gezamenlijk project zou vormen ("het mechanisme").

2. Het mechanisme bestaat uit een van de volgende maatregelen:

a) de sluiting van een Europese grensoverschrijdende verbintenis, die directe werking heeft;

b) de sluiting van een Europese grensoverschrijdende verklaring, die een wetgevingsprocedure in de lidstaat vereist.

3. Bij deze verordening wordt tevens het volgende vastgesteld:

a) de organisatie en de taken van grensoverschrijdende coördinatiepunten in de lidstaten;

b) de coördinerende rol van de Commissie ten aanzien van het mechanisme;

c) de juridische bescherming van in een grensoverschrijdende regio gevestigde personen wat het mechanisme betreft.

Artikel 2
Werkingssfeer

1. Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende regio's zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1.

2. In het geval van een lidstaat die bestaat uit verscheidene territoriale eenheden met wetgevingsbevoegdheid is deze verordening tevens van toepassing op deze territoriale eenheden, met inbegrip van hun respectieve instanties of wettelijke bepalingen.

Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) 'grensoverschrijdende regio': grondgebied dat wordt bestreken door naburige aan landgrenzen gelegen regio's in twee of meer lidstaten op NUTSniveau 3;

2) 'gezamenlijk project': eender welke infrastructuurvoorziening die een effect op een bepaalde grensoverschrijdende regio heeft of eender welke dienst van algemeen economisch belang die in een bepaalde grensoverschrijdende regio wordt verleend;

3) 'wettelijke bepaling': eender welke wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling, regel of administratieve procedure die van toepassing is op een gezamenlijk project, al dan niet vastgesteld of uitgevoerd door een wetgevend of uitvoerend orgaan;

4) 'juridische belemmering': eender welke wettelijke bepaling met betrekking tot de planning, de ontwikkeling, het personeel, de financiering of de werking van een gezamenlijk project die het inherente potentieel van een grensregio bij grensoverschrijdende interactie belemmert;

5) 'initiatiefnemer': actor die de juridische belemmering vaststelt en het mechanisme in werking stelt door een opstartdocument in te dienen;

6) 'opstartdocument': door een of meer initiatiefnemers opgesteld document om het mechanisme in werking te stellen;

7) 'zich verbindende lidstaat': lidstaat op het grondgebied waarvan uit hoofde van een bepaalde Europese grensoverschrijdende verbintenis ("de verbintenis") of een bepaalde Europese grensoverschrijdende verklaring ("de verklaring") een of meer wettelijke bepalingen van een overdragende lidstaat van toepassing zal of zullen zijn, of waar, bij ontstentenis van een passende wettelijke bepaling, een juridische oplossing op ad-hocgrondslag wordt vastgesteld.

8) 'overdragende lidstaat': lidstaat waarvan uit hoofde van een bepaalde verbintenis of verklaring de wettelijke bepalingen van toepassing zullen zijn in de zich verbindende lidstaat;

9) 'bevoegde zich verbindende instantie': instantie in de zich verbindende lidstaat die bevoegd is om te aanvaarden dat uit hoofde van een bepaalde verbintenis de wettelijke bepalingen van de overdragende lidstaat op het grondgebied van de zich verbindende lidstaat worden toegepast, of, in het geval van een verklaring, om zich ertoe te verbinden de voor een afwijking van de binnenlandse wettelijke bepalingen vereiste wetgevingsprocedure in te leiden;

10) 'bevoegde overdragende instantie': instantie in de overdragende lidstaat die bevoegd is voor de vaststelling van de wettelijke bepalingen die van toepassing zullen zijn in de zich verbindende lidstaat of voor de toepassing ervan op het eigen grondgebied, dan wel voor beide;

11) 'toepassingsgebied': gebied in de zich verbindende lidstaat waar de wettelijke bepaling van de overdragende lidstaat of een juridische oplossing op ad-hocgrondslag van toepassing is.

Artikel 4
Mogelijkheden van de lidstaten om juridische belemmeringen uit de weg te ruimen

1. De lidstaten kiezen ofwel voor het mechanisme, ofwel voor bestaande wijzen om ten aanzien van een specifieke grens met een of meer naburige lidstaten juridische belemmeringen voor de uitvoering van een gezamenlijk project in grensoverschrijdende regio's uit de weg te ruimen.

2. Een lidstaat kan ook besluiten om ten aanzien van een specifieke grens met een of meer naburige lidstaten toe te treden tot een bestaande effectieve regeling die formeel of informeel door een of meer naburige lidstaten is ingesteld.

3. De lidstaten kunnen het mechanisme ook gebruiken in aan zeegrenzen gelegen grensoverschrijdende regio's of in grensoverschrijdende regio's van één of meer lidstaten en één of meer derde landen of een of meer landen of gebieden overzee. 

4. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten.

Artikel 5
Grensoverschrijdende coördinatiepunten

1. Wanneer een lidstaat voor het mechanisme kiest, richt zij op een van de volgende wijzen een of meer grensoverschrijdende coördinatiepunten op:

a) aanwijzen op nationaal en/of regionaal niveau van een grensoverschrijdend coördinatiepunt als afzonderlijk orgaan;

b) oprichten van een grensoverschrijdend coördinatiepunt binnen een bestaande instantie of bestaand orgaan, op nationaal of regionaal niveau;

c) toevertrouwen van de extra taken van een nationaal of regionaal grensoverschrijdend coördinatiepunt aan een passende instantie of passend orgaan.

2. Zich verbindende lidstaten en overdragende lidstaten stellen ook vast:

a) of het het grensoverschrijdende coördinatiepunt dan wel een bevoegde zich verbindende/overdragende instantie is die een verbintenis kan sluiten en ondertekenen, en kan besluiten dat van de toepasselijke nationale wetgeving wordt afgeweken met ingang van de datum van inwerkingtreding van die verbintenis, dan wel

b) of het het grensoverschrijdende coördinatiepunt dan wel een bevoegde zich verbindende/overdragende instantie is die een verklaring kan ondertekenen, en daarin formeel kan verklaren dat de bevoegde zich verbindende instantie het nodige zal doen opdat binnen een bepaalde termijn wetgevende of andere handelingen worden vastgesteld door de bevoegde wetgevende organen in die lidstaat.

3. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op de datum van toepassing van deze verordening in kennis van de aangewezen grensoverschrijdende coördinatiepunten.

Artikel 6
Taken van grensoverschrijdende coördinatiepunten

1. Elk grensoverschrijdend coördinatiepunt heeft ten minste de volgende taken:

a) de in de artikelen 10 en 11 uiteengezette procedure uitvoeren;

b) de voorbereiding, ondertekening, uitvoering en monitoring van alle verbintenissen en verklaringen met betrekking tot het grondgebied van de desbetreffende lidstaat coördineren;

c) een databank die alle grensoverschrijdende coördinatiepunten op het grondgebied van de desbetreffende lidstaat bestrijkt, opzetten en beheren;

d) contact onderhouden met de grensoverschrijdende coördinatiepunten in de naburige lidstaat of lidstaten en met de grensoverschrijdende coördinatiepunten in andere territoriale eenheden met wetgevingsbevoegdheid van dezelfde lidstaat of een andere lidstaat, voor zover deze bestaan;

e) contact onderhouden met de Commissie;

f) de Commissie ondersteunen wat haar databank van verklaringen en verbintenissen betreft.

2. Elke lidstaat of elke territoriale eenheid met wetgevingsbevoegdheid van deze lidstaat kan besluiten tevens de volgende taken aan het respectieve grensoverschrijdende coördinatiepunt toe te vertrouwen:

a) in voorkomend geval, verbintenissen of verklaringen sluiten overeenkomstig artikel 16, lid 2, en artikel 17, lid 2;

b) op verzoek van een bepaalde initiatiefnemer, deze initiatiefnemer ondersteunen bij onder meer het identificeren van de bevoegde zich verbindende instantie in dezelfde lidstaat of de bevoegde overdragende instantie in een andere lidstaat;

c) op verzoek van een bepaalde bevoegde zich verbindende instantie die in een andere lidstaat is gevestigd en geen eigen grensoverschrijdend coördinatiepunt heeft, de voorlopige analyse van een opstartdocument uitvoeren;

d) de uitvoering van alle verbintenissen en verklaringen met betrekking tot het grondgebied van de desbetreffende lidstaat monitoren;

e) bij de bevoegde zich verbindende instantie aandringen op naleving van de in een bepaalde verbintenis of verklaring vastgestelde termijnen, en verzoeken om een antwoord binnen een bepaalde termijn;

f) de instantie die toezicht houdt op de bevoegde zich verbindende instantie in kennis stellen van niet-naleving van in een bepaalde verbintenis of verklaring vastgestelde termijnen.

3. Wanneer ten minste een van meerdere juridische belemmeringen een kwestie van wetgevingsbevoegdheid op nationaal niveau betreft, neemt het nationale grensoverschrijdende coördinatiepunt de in de artikelen 9 tot en met 17 uiteengezette taken op zich en pleegt het overleg met de relevante regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten in dezelfde lidstaat, tenzij de lidstaat heeft besloten dat de in de artikelen 14 tot en met 17 uiteengezette taken aan een bevoegde zich verbindende instantie op nationaal niveau worden toevertrouwd.

4. Wanneer geen van de juridische belemmeringen een kwestie van wetgevingsbevoegdheid op nationaal niveau betreft, neemt het bevoegde regionale grensoverschrijdende coördinatiepunt de in de artikelen 9 tot en met 17 uiteengezette taken op zich en pleegt het overleg met de andere regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten in dezelfde lidstaten, in de gevallen waarin het gezamenlijke project betrekking heeft op meer dan één territoriale eenheid, tenzij de lidstaat heeft besloten dat de in de artikelen 14 tot en met 17 uiteengezette taken aan een nationaal grensoverschrijdend coördinatiepunt worden toevertrouwd. Dat bevoegde regionale grensoverschrijdende coördinatiepunt houdt het nationale grensoverschrijdende coördinatiepunt op de hoogte over alle verbintenis- of verklaringsprocedures.

Artikel 7
Coördinatietaken van de Commissie

1. De Commissie vervult de volgende coördinatietaken:

a) contact onderhouden met de grensoverschrijdende coördinatiepunten;

b) een lijst van alle nationale en regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten bekendmaken en actualiseren;

c) een databank van alle verbintenissen en verklaringen opzetten en beheren.

2. De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast betreffende de werking van de in lid 1, onder c), bedoelde databank en betreffende de formulieren die moeten worden gebruikt wanneer grensoverschrijdende coördinatiepunten informatie over de uitvoering en het gebruik van het mechanisme indienen. Deze uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 23, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

HOOFDSTUK II
Procedure voor de sluiting en ondertekening van een verbintenis of voor de ondertekening van een verklaring

Artikel 8
Voorbereiding en indiening van het opstartdocument

1. De initiatiefnemer stelt de juridische belemmering met betrekking tot de planning, de ontwikkeling, het personeel, de financiering of de werking van een gezamenlijk project vast.

2. De initiatiefnemer is een van de volgende:

a) het openbare of particuliere orgaan dat verantwoordelijk is voor het opstarten of voor zowel het opstarten als het uitvoeren van een gezamenlijk project;

b) een of meer lokale of regionale instanties die in een bepaalde grensoverschrijdende regio zijn gevestigd of in deze grensoverschrijdende regio overheidsgezag uitoefenen;

c) een ten behoeve van de grensoverschrijdende samenwerking opgericht orgaan met of zonder rechtspersoonlijkheid dat in een bepaalde grensoverschrijdende regio is gevestigd of deze ten minste gedeeltelijk bestrijkt, met inbegrip van Europese groeperingen voor territoriale samenwerking als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1082/2006, Euroregio's, Euregio's en soortgelijke organen;

d) een namens grensoverschrijdende regio's opgerichte organisatie om de belangen van grensoverschrijdende gebieden te bevorderen alsmede het netwerken door actoren en het delen van ervaringen te vergemakkelijken, bijvoorbeeld de Association of European Border Regions, de Mission Opérationnelle Transfrontalière of de Central European Service for Cross-border Initiatives, of

e) meerdere van de onder a) tot en met d) genoemde entiteiten gezamenlijk.

3. De initiatiefnemer bereidt een opstartdocument voor dat wordt opgesteld overeenkomstig artikel 9.

4. De initiatiefnemer dient het opstartdocument in bij het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat en zendt een kopie aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat.

Artikel 9
Inhoud van het opstartdocument

1. Het opstartdocument bevat ten minste de volgende elementen:

a) een beschrijving van het gezamenlijke project en van de context ervan, van de corresponderende juridische belemmering in de zich verbindende lidstaat en van de motivering voor het uit de weg ruimen van de juridische belemmering;

b) een lijst van de specifieke wettelijke bepalingen van de overdragende lidstaat uit hoofde waarvan de juridische belemmering uit de weg wordt geruimd of, bij ontstentenis van een wettelijke bepaling, een voorstel voor een juridische oplossing op ad-hocgrondslag;

c) een rechtvaardiging van het toepassingsgebied;

d) de te verwachten duur of, wanneer dit naar behoren gerechtvaardigd is, de onbeperkte duur ervan;

e) een lijst van de bevoegde zich verbindende instantie of instanties;

f) een lijst van de bevoegde overdragende instantie of instanties.

2. Het toepassingsgebied is beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor de effectieve uitvoering van het gezamenlijke project.

Artikel 10
Voorlopige analyse van het opstartdocument door de zich verbindende lidstaat

1. Het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt analyseert het opstartdocument. Het onderhoudt contact met alle bevoegde zich verbindende instanties en met de nationale of, in voorkomend geval, andere regionale grensoverschrijdende coördinatiepunten in de zich verbindende lidstaat en met het nationale grensoverschrijdende coördinatiepunt in de overdragende lidstaat.

2. Binnen drie maanden na ontvangst van het opstartdocument onderneemt het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt een of meer van de volgende acties, met schriftelijke toezending aan de initiatiefnemer:

a) de initiatiefnemer ervan in kennis stellen dat het opstartdocument overeenkomstig artikel 9 is opgesteld en bijgevolg ontvankelijk is;

b) indien nodig, verzoeken om de indiening van een herzien opstartdocument of van extra specifieke informatie, daarbij vermeldend welk aspect van het opstartdocument ontoereikend wordt geacht en waarom;

c) de initiatiefnemers in kennis stellen van zijn beoordeling dat er geen sprake is van een juridische belemmering, met opgave van de redenen en onder verwijzing naar de rechtsmiddelen tegen dit besluit krachtens het recht van de zich verbindende lidstaat;

d) de initiatiefnemer in kennis stellen van zijn beoordeling dat de juridische belemmering een van de in artikel 12, lid 4, vermelde gevallen betreft en een beschrijving geven van de verbintenis van de bevoegde zich verbindende instantie om deze juridische belemmering te wijzigen of aan te passen;

e) de initiatiefnemers in kennis stellen van zijn beoordeling dat de juridische belemmering een van de in artikel 12, lid 4, vermelde situaties betreft, met opgave van zijn redenen om een wijziging of aanpassing van deze juridische belemmering te weigeren en onder verwijzing naar de rechtsmiddelen tegen dit besluit krachtens het recht van de zich verbindende lidstaat;

f) zich er ten aanzien van de initiatiefnemer toe verbinden om de juridische belemmering of belemmeringen binnen zes maanden uit de weg te ruimen, ofwel door een verbintenis te ondertekenen met het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat of met de bevoegde overdragende instantie, zoals aangewezen door de overdragende lidstaat, ofwel door een juridische oplossing op ad-hocgrondslag binnen het rechtskader van de zich verbindende lidstaat voor te stellen.

3. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de bevoegde zich verbindende instantie de in lid 2, onder f), bedoelde termijn eenmaal met maximaal zes maanden verlengen en de initiatiefnemer en de overdragende lidstaat hiervan schriftelijk en met opgave van de redenen in kennis stellen.

Artikel 11
Voorlopige analyse van het opstartdocument door de overdragende lidstaat

Na ontvangst van een opstartdocument voert het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat tevens de in artikel 10, lid 2, vermelde taken uit en kan het zijn voorlopige reactie zenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat.

Artikel 12
Follow-up van de voorlopige analyse van het opstartdocument

1. Wanneer het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat om een herzien opstartdocument of om extra specifieke informatie heeft verzocht, analyseert het het herziene opstartdocument en/of de extra specifieke informatie en onderneemt het binnen drie maanden na ontvangst daarvan actie als zou het de eerste indiening van het opstartdocument betreffen.

2. Wanneer het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat van oordeel is dat het herziene opstartdocument nog altijd niet overeenkomstig artikel 10 is opgesteld of dat de extra specifieke informatie nog altijd niet toereikend is, stelt het de initiatiefnemer binnen drie maanden na ontvangst van het opstartdocument schriftelijk in kennis van zijn besluit om de procedure te beëindigen. Dit besluit wordt naar behoren gemotiveerd.

3. Wanneer de analyse door het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat of de bevoegde zich verbindende instantie concludeert dat de in het opstartdocument beschreven juridische belemmering is gebaseerd op een verkeerd begrip of een verkeerde interpretatie van de desbetreffende wetgeving, of op een gebrek aan toereikende informatie over de desbetreffende wetgeving, wordt de procedure beëindigd door de initiatiefnemer in kennis te stellen van de beoordeling dat er geen sprake is van een juridische belemmering.

4. Wanneer de juridische belemmering slechts een bestuursrechtelijke bepaling, regel of administratieve procedure van de zich verbindende lidstaat betreft die duidelijk losstaat van een volgens een wetgevingsprocedure vastgestelde bepaling en bijgevolg zonder wetgevingsprocedure kan worden gewijzigd of aangepast, stelt de bevoegde zich verbindende instantie de initiatiefnemer binnen acht maanden schriftelijk in kennis van haar weigering of bereidheid om de desbetreffende bestuursrechtelijke bepaling, regel of administratieve praktijk te wijzigen of aan te passen.

5. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de bevoegde zich verbindende instantie de in lid 4 bedoelde termijn eenmaal met maximaal acht maanden verlengen en de initiatiefnemer en de overdragende lidstaat hiervan schriftelijk en met opgave van de redenen in kennis stellen.

Artikel 13
Voorbereiding van de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring

Het grensoverschrijdende coördinatiepunt of de bevoegde zich verbindende instantie van de zich verbindende lidstaat stelt op basis van het opstartdocument een ontwerpverbintenis of een ontwerpverklaring op overeenkomstig artikel 14.

Artikel 14
Inhoud van de ontwerpverbintenis en de ontwerpverklaring

1. De ontwerpverbintenis bevat ten minste de volgende elementen:

a) de beschrijving van het gezamenlijke project en van de context ervan, van de corresponderende juridische belemmering en van de motivering voor het uit de weg ruimen van de juridische belemmering;

b) de lijst van de specifieke wettelijke bepalingen die de juridische belemmering vormen en die bijgevolg niet van toepassing zouden mogen zijn op het gezamenlijke project;

c) het toepassingsgebied;

d) de duur van de toepassing en een rechtvaardiging van die duur;

e) de bevoegde zich verbindende instantie of instanties;

f) de specifieke wettelijke bepaling van de overdragende lidstaat die van toepassing moet zijn op het gezamenlijke project;

g) het voorstel voor een juridische oplossing op ad-hocgrondslag, voor zover er in het rechtskader van de overdragende lidstaat geen passende wettelijke bepaling bestaat;

h) de bevoegde overdragende instantie of instanties;

i) de instantie of instanties van de zich verbindende lidstaat die bevoegd is of zijn voor de uitvoering en de monitoring;

j) de instantie of instanties van de overdragende lidstaat die wordt of worden voorgesteld om samen te worden aangewezen voor de uitvoering en de monitoring;

k) de datum van de inwerkingtreding ervan.

De onder k) bedoelde datum van inwerkingtreding is ofwel de datum van ondertekening door de laatste van de twee grensoverschrijdende coördinatiepunten of bevoegde instanties, ofwel de datum van kennisgeving aan de initiatiefnemer.

2. Naast de in lid 1 vermelde elementen bevat de ontwerpverbintenis ook een datum van toepassing, die:

a) kan worden vastgesteld op dezelfde datum als deze van de inwerkingtreding;

b) kan worden vastgesteld met terugwerkende kracht;

c) kan worden uitgesteld tot een datum in de toekomst.

3. Naast de in lid 1 vermelde elementen bevat de ontwerpverklaring ook een formele vermelding van de uiterlijke datum of data waarop de bevoegde zich verbindende instantie bij het respectieve wetgevende orgaan een formeel voorstel indient met het oog op de dienovereenkomstige wijziging van de nationale wettelijke bepalingen.

De in de eerste alinea bedoelde datum is niet later dan twaalf maanden na de sluiting van de verklaring.

Artikel 15
Toezending van de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring

1. Wanneer de bevoegde zich verbindende instantie de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring heeft opgesteld, zendt zij dit ontwerp toe aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat:

a) binnen een termijn van drie maanden na de toezending van informatie uit hoofde van artikel 10, lid 2, of artikel 12, leden 1 en 2;

b) binnen een termijn van acht maanden overeenkomstig artikel 12, leden 4 en 5.

2. Wanneer het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring heeft opgesteld of wanneer het de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring van de bevoegde zich verbindende instantie heeft ontvangen, zendt het dit ontwerp binnen de in lid 1, onder a) of b), bedoelde termijn toe aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat.

3. In beide gevallen wordt ter informatie tevens een kopie toegezonden aan de initiatiefnemer.

Artikel 16
Taken van de overdragende lidstaat bij de sluiting en de ondertekening van de verbintenis of bij de ondertekening van de verklaring

1. Het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat onderzoekt de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring die het uit hoofde van artikel 15 heeft ontvangen en onderneemt binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het ontwerp en na raadpleging van de bevoegde overdragende instanties een of meer van de volgende acties:

a) instemmen met de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring, twee originelen ondertekenen en één ervan terugzenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat;

b) na de in artikel 14, lid 1, onder f) en h), bedoelde informatie te hebben verbeterd of aangevuld, instemmen met de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring, twee originelen van de herziene ontwerpverbintenis of ontwerpverklaring ondertekenen en één ervan terugzenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat;

c) weigeren de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring te ondertekenen en een gedetailleerde motivering toezenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat;

d) weigeren de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring te ondertekenen en een ontwerp dat is gewijzigd wat betreft de in artikel 14, lid 1, onder c), d) en in voorkomend geval g), bedoelde informatie, alsook de in artikel 14, lid 2, bedoelde informatie voor zover het een ontwerpverbintenis betreft, vergezeld van een motivering van de wijzigingen terugzenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat.

2. In de lidstaten waar een verbintenis of een verklaring door de bevoegde overdragende instantie wordt ondertekend, zendt het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat de twee door de bevoegde overdragende instantie ondertekende originelen terug overeenkomstig lid 1, onder a) en b).

3. Wanneer de overdragende lidstaat overeenkomstig lid 1, onder a) of b), instemt met de ondertekening van een verbintenis of een verklaring bevestigt of weigert deze tevens uitdrukkelijk dat de bevoegde instantie of instanties die uit hoofde van artikel 14, lid 1, onder j), wordt of worden voorgesteld om samen te worden aangewezen voor de uitvoering en de monitoring van de verbintenis of de verklaring, deze binnen het toepassingsgebied uit te voeren taken op zich nemen.

Artikel 17
Taken van de zich verbindende lidstaat bij de sluiting en de ondertekening van de verbintenis of bij de ondertekening van de verklaring

1. Het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat onderzoekt het door het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat toegezonden antwoord en onderneemt binnen een termijn van één maand na ontvangst ervan een of meer van de volgende acties, met schriftelijke toezending aan de bevoegde overdragende instantie:

a) in het geval van lid 2, onder a), de verbintenis of de verklaring afronden, twee originelen ondertekenen en één ervan ter ondertekening terugzenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat;

b) in het geval van lid 2, onder b), de verbintenis of de verklaring wijzigen wat betreft de in artikel 14, lid 1, onder f) en h), vermelde informatie in de ontwerpverbintenis of de ontwerpverklaring, de verbintenis of de verklaring afronden, twee originelen ondertekenen en één ervan ter ondertekening terugzenden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat;

c) in het geval van lid 2, onder c), de initiatiefnemer en de Commissie in kennis stellen, onder vermelding van de door de bevoegde overdragende instantie uiteengezette motivering;

d) in het geval van lid 2, onder d), de wijzigingen in overweging nemen en ofwel handelen overeenkomstig punt b) van dit lid, ofwel een tweede procedure overeenkomstig artikel 9 inleiden, onder vermelding van de reden waarom sommige of alle wijzigingen niet door de bevoegde zich verbindende instantie konden worden aanvaard.

2. Na ontvangst van de verbintenis of de verklaring, die in de gevallen als bedoeld in lid 1, onder a) of b), ook door het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt of de bevoegde overdragende instantie is ondertekend, of wanneer het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat positief heeft gereageerd in het kader van de tweede procedure als bedoeld in lid 1, onder d), wordt door het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat:

a) de definitieve verbintenis of verklaring toegezonden aan de initiatiefnemer;

b) het tweede origineel toegezonden aan het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat;

c) een kopie toegezonden aan alle bevoegde zich verbindende instanties;

d) een kopie toegezonden aan het coördinatiepunt op het niveau van de Unie, en

e) om bekendmaking van de verbintenis of de verklaring verzocht bij de dienst die in de zich verbindende lidstaat verantwoordelijk is voor officiële bekendmakingen.

HOOFDSTUK III
Uitvoering en monitoring van verbintenissen en verklaringen

Artikel 18
Uitvoering van de verbintenis

1. De in artikel 17, lid 2, onder c), bedoelde en aan alle betrokken bevoegde zich verbindende instanties toegezonden informatie gaat vergezeld van een tijdschema dat elk van deze instanties, in voorkomend geval, moet volgen met het oog op de wijziging van uit hoofde van het toepasselijke recht vastgestelde administratieve handelingen met betrekking tot het gezamenlijke project en de vaststelling van administratieve handelingen die nodig zijn voor de toepassing van de verbintenis op het gezamenlijke project, teneinde hierop de wettelijke bepaling van de overdragende lidstaat of een juridische oplossing op ad-hocgrondslag toe te passen.

2. Een kopie van het tijdschema wordt toegezonden aan het nationale en, in voorkomend geval, het regionale grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat.

3. In lid 1 bedoelde administratieve handelingen worden vastgesteld en ter kennis gebracht van de initiatiefnemer, met name van het openbare of particuliere orgaan dat verantwoordelijk is voor het opstarten of voor zowel het opstarten als het uitvoeren van een gezamenlijk project, overeenkomstig het op dergelijke administratieve handelingen toepasselijke nationale recht.

4. Zodra alle administratieve handelingen met betrekking tot een bepaald gezamenlijk project zijn vastgesteld, stelt het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat en het coördinatiepunt op het niveau van de Unie hiervan in kennis.

5. In voorkomend geval stelt het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat de bevoegde overdragende instanties hiervan in kennis.

Artikel 19
Uitvoering van de verklaring

1. Elke uit hoofde van artikel 14, lid 3, in een verklaring vermelde bevoegde zich verbindende instantie dient uiterlijk op de respectieve in de ondertekende verklaring vastgestelde datum bij het respectieve wetgevende orgaan een formeel voorstel in met het oog op de dienovereenkomstige wijziging van de nationale wettelijke bepalingen.

2. Indien de respectieve in de ondertekende verklaring vastgestelde datum niet kan worden nageleefd, met name in verband met aanstaande verkiezingen voor het bevoegde wetgevende orgaan, stelt de bevoegde zich verbindende instantie de initiatiefnemer en het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van zowel de zich verbindende als de overdragende lidstaat hiervan schriftelijk in kennis.

3. Zodra een formeel voorstel bij het respectieve wetgevende orgaan is ingediend, houdt de respectieve bevoegde zich verbindende instantie de initiatiefnemer en het bevoegde grensoverschrijdende coördinatiepunt van zowel de zich verbindende als de overdragende lidstaat schriftelijk op de hoogte van de monitoring in het respectieve wetgevende orgaan; zij doet dit om de zes maanden na de datum van de formele indiening.

4. Zodra de wijzigende wetgevingshandeling in werking is getreden en/of in het staatsblad is bekendgemaakt, wijzigt elke bevoegde zich verbindende instantie alle uit hoofde van het toepasselijke nationale recht vastgestelde administratieve handelingen met betrekking tot het gezamenlijke project en stelt elke bevoegde zich verbindende instantie alle administratieve handelingen vast die nodig zijn voor de toepassing van de gewijzigde wettelijke bepalingen op het gezamenlijke project.

5. In lid 4 bedoelde administratieve handelingen worden vastgesteld en ter kennis gebracht van de initiatiefnemer, met name van het openbare of particuliere orgaan dat verantwoordelijk is voor het opstarten of voor zowel het opstarten als het uitvoeren van een gezamenlijk project, overeenkomstig het op dergelijke administratieve handelingen toepasselijke nationale recht.

6. Zodra alle administratieve handelingen met betrekking tot een bepaald gezamenlijk project zijn vastgesteld, stelt het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de zich verbindende lidstaat het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat en het coördinatiepunt op het niveau van de Unie hiervan in kennis.

7. In voorkomend geval stelt het grensoverschrijdende coördinatiepunt van de overdragende lidstaat de bevoegde overdragende instanties hiervan in kennis.

Artikel 20
Monitoring van verbintenissen en verklaringen

1. De zich verbindende en de overdragende lidstaat besluiten op basis van de in artikel 18, lid 1, en artikel 19, lid 4, bedoelde administratieve handelingen of de monitoring van de toepassing van een verbintenis of van de uit hoofde van een verklaring gewijzigde nationale wetgeving wordt toevertrouwd aan de instanties van de overdragende lidstaat, met name gezien hun deskundigheid op het gebied van de overgedragen wettelijke bepalingen, of aan de instanties van de zich verbindende lidstaat.

2. Wanneer de monitoring van de toepassing van de overgedragen wettelijke bepalingen aan de instanties van de overdragende lidstaat wordt toevertrouwd, besluit de zich verbindende lidstaat in overleg met de overdragende lidstaat of de instanties van de overdragende lidstaat ten aanzien van het voorwerp van de monitoringtaken handelen voor rekening en in naam van de instanties van de zich verbindende lidstaat, dan wel voor hun rekening, maar in eigen naam.

HOOFDSTUK IV
Juridische bescherming tegen de toepassing en de monitoring van verbintenissen en verklaringen

Artikel 21
Juridische bescherming tegen de toepassing van een verbintenis of een verklaring

1. Iedere persoon die gevestigd is op het door een verbintenis of een verklaring bestreken grondgebied of die, zonder op dat grondgebied te zijn gevestigd, gebruiker is van een op dat grondgebied verleende dienst van algemeen economisch belang ("in de grensoverschrijdende regio gevestigde persoon") die zich benadeeld acht door handelingen of nalatigheden die voortvloeien uit de toepassing van een wettelijke bepaling van een overdragende lidstaat uit hoofde van een verbintenis of een verklaring, heeft het recht zich tot de rechterlijke instanties van de zich verbindende lidstaat wenden.

2. Rechtsmiddelen tegen overeenkomstig artikel 18, lid 3, en artikel 19, lid 5, vastgestelde administratieve handelingen vallen echter onder de exclusieve bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de lidstaat waarvan de instanties de desbetreffende administratieve handeling hebben vastgesteld.

3. Niets in deze verordening mag personen de vrijheid ontzeggen om tegen instanties die partij bij een verbintenis zijn hun nationale grondwettelijk recht op beroep uit te oefenen met betrekking tot:

a) administratieve besluiten ten aanzien van activiteiten die uit hoofde van een verbintenis worden uitgevoerd;

b) toegang tot diensten in hun eigen taal, en

c) toegang tot informatie.

In deze gevallen zijn de bevoegde rechterlijke instanties de rechterlijke instanties van de lidstaat krachtens de grondwet waarvan het recht op beroep ontstaat.

Artikel 22
Juridische bescherming tegen de monitoring van verbintenissen of verklaringen

1. Wanneer de bevoegde overdragende instantie heeft aanvaard om de toepassing van de wettelijke bepalingen van de overdragende lidstaat op het desbetreffende gebied te monitoren en deze instantie ten aanzien van in de grensoverschrijdende regio van de zich verbindende lidstaat gevestigde personen in eigen naam kan handelen, dan vallen rechtsmiddelen tegen acties of nalatigheden van deze instantie onder de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de lidstaat waar de wettelijke verblijfplaats van deze personen zich bevindt.

2. Wanneer de bevoegde overdragende instantie heeft aanvaard om de toepassing van de wettelijke bepalingen van de zich verbindende lidstaat op het grondgebied van de zich verbindende lidstaat te monitoren, maar deze instantie ten aanzien van in de grensoverschrijdende regio gevestigde personen niet in eigen naam kan handelen, dan vallen rechtsmiddelen tegen acties of nalatigheden van deze instantie uitsluitend onder de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de zich verbindende lidstaat, ook wanneer de wettelijke verblijfplaats van de desbetreffende persoon zich in de overdragende lidstaat bevindt.

HOOFDSTUK V
Slotbepalingen

Artikel 23
Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 108, lid 1, van Verordening (EU) [nieuwe GB-verordening] ingestelde Coördinatiecomité voor de Europese structuur- en investeringsfondsen. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 24
Uitvoeringsbepalingen in de lidstaten

1. De lidstaten treffen de passende maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verordening effectief wordt toegepast.

2. Uiterlijk op de datum van toepassing van deze verordening stellen de lidstaten de Commissie in kennis van alle uit hoofde van lid 1 vastgestelde maatregelen.

3. De Commissie maakt de van de lidstaten ontvangen informatie openbaar.

Artikel 25
Rapportage

Uiterlijk op dd mm jjjj [de eerste dag van de maand volgende op die van de inwerkingtreding van deze verordening + vijf jaar; in te vullen door het Publicatiebureau] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Comité van de Regio's een verslag in waarin zij de toepassing van deze verordening beoordeelt op basis van indicatoren met betrekking tot de effectiviteit, de efficiëntie, de relevantie, de Europese toegevoegde waarde en de mogelijkheden voor vereenvoudiging ervan.

Artikel 26
Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [de eerste dag van de maand volgende op die van de inwerkingtreding van deze verordening + één jaar; in te vullen door het Publicatiebureau].

Artikel 24 is evenwel van toepassing met ingang van [de eerste dag van de maand volgende op die van de inwerkingtreding van deze verordening; in te vullen door het Publicatiebureau].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.