Artikelen bij COM(2018)368 - Wijziging van verordeningen 1224/2009, 768/2005, 1967/2006, 1005/2008 en 2016/1139 wat betreft visserijcontroles

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009

Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt als volgt gewijzigd:

(1)Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

(a)De aanhef wordt vervangen door:

"Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1379/2013 en artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, tenzij anders bepaald in deze verordening."

(b)punt 2 wordt vervangen door:

"2. regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid: juridisch bindende handelingen van de Unie, met inbegrip van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten met betrekking tot de instandhouding, het beheer en de exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, tot de aquacultuur en tot de verwerking, het vervoer en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten;"

(c)punt 9 wordt vervangen door:

"9. visvergunning: een officieel document dat de houder ervan het in nationale bepalingen omschreven recht geeft om een bepaalde vangstcapaciteit te gebruiken voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee. Een visvergunning bevat minimumvoorwaarden met betrekking tot de identificatie, de technische kenmerken en de uitrusting van een vissersvaartuig;"

(d)punt 12 wordt vervangen door:

"12. positiegegevens van vaartuigen: gegevens betreffende identificatie, geografische positie, datum, tijdstip, koers en snelheid van de vissersvaartuigen die met volgapparatuur aan boord van de vissersvaartuigen worden doorgestuurd naar het visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat;"

(e)punt 14 wordt vervangen door:

"14.'voor de visserij beperkt gebied': een marien gebied waar tijdelijk of permanent in beperkte mate of helemaal niet mag worden gevist;"

(f)punt 20 wordt vervangen door:

"20.'partij': een serie van eenheden visserij- of aquacultuurproducten;"

(g)punt 24 wordt vervangen door:

"24.'meerjarenplannen': plannen als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, beheersplannen vastgesteld in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en andere Uniemaatregelen die op grond van artikel 43, lid 3, van het Verdrag zijn vastgesteld en voorzien in het specifieke beheer of herstel van bepaalde visbestanden voor meer dan een jaar;

(h)punt 23 wordt geschrapt.

(i)punt 28 wordt vervangen door:

"28. recreatievisserij: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden."

(j)punt 31 wordt geschrapt.

(k)de volgende punten 33 en 34 worden ingevoegd:

"33. slipping: de praktijk waarbij vis opzettelijk uit vistuig wordt vrijgelaten vóór het tuig volledig aan boord van een vissersvaartuig is gebracht:"

34. vangstvaartuig: een vissersvaartuig dat wordt gebruikt voor de vangst van biologische rijkdommen van de zee."

(2)In artikel 5 wordt lid 6 geschrapt.

(3)Artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6 - Visvergunning

1. Een Unievissersvaartuig mag slechts voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee worden gebruikt als het over een geldige visvergunning beschikt.

2. De vlaggenlidstaat zorgt ervoor dat de in de visvergunning opgenomen informatie juist is en overeenstemt met de informatie die is opgenomen in het in artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde register over de vissersvloot van de Unie.

3. De vlaggenlidstaat schorst tijdelijk de visvergunning van een vaartuig dat door die lidstaat tijdelijk is stilgelegd of waarvan de vismachtiging is geschorst overeenkomstig artikel 91 ter.

4. De vlaggenlidstaat trekt permanent de visvergunning in van een vaartuig waarvoor een maatregel tot aanpassing van de vangstcapaciteit geldt als bedoeld in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 of waarvan de vismachtiging is ingetrokken overeenkomstig artikel 91 ter.

5. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen regels vaststellen inzake de geldigheid van door de vlaggenlidstaat afgegeven visvergunningen en de minimuminformatie die daarin moet worden vermeld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

(4)Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt als volgt vervangen:

"2. Als een lidstaat een specifieke nationale regeling voor vismachtigingen heeft voor vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, zendt hij de Commissie op haar verzoek een samenvatting van de in de verleende machtiging vervatte gegevens en de daarmee verband houdende geaggregeerde cijfers over de visserijinspanning."

(b)lid 5 wordt als volgt vervangen:

"5.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen regels vaststellen inzake de geldigheid van door de vlaggenlidstaat afgegeven vismachtigingen en de minimuminformatie die daarin moet worden vermeld. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(c)het volgende lid 6 wordt ingevoegd:

"6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen die voorzien in afwijkingen van de verplichting om vismachtigingen te verkrijgen voor Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 10 meter."

(5)Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

(a)het kopje van artikel 8 wordt als volgt vervangen:

"Artikel 8 - Markering en identificatie van vissersvaartuigen en vistuig van de Unie"

(b)lid 2 wordt als volgt vervangen:

"2.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen regels vaststellen betreffende:

(a)de markering en identificatie van vaartuigen;

(b)de verplicht aan boord aanwezige documenten voor de identificatie van het vaartuig;

(c)de markering en identificatie van sloepen en visaantrekkende voorzieningen;

(d)de markering en identificatie van vistuig;

(e)de etiketten voor de markering van vistuig;

(f)de markering van boeien en het uitzetten van touwen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(6)Artikel 9 wordt vervangen door:

"Artikel 9 - Volgsystemen voor vaartuigen

1. De lidstaten passen satellietvolgsystemen voor vaartuigen toe om doeltreffend toezicht te houden op de positie en bewegingen van de vissersvaartuigen die hun vlag voeren, ongeacht waar die vaartuigen zich bevinden, en van de vissersvaartuigen in de wateren van de lidstaten, door positiegegevens van vaartuigen te verzamelen en te analyseren. Elke vlaggenlidstaat zorgt ervoor dat de nauwkeurigheid van de positiegegevens van vaartuigen voortdurend en systematisch wordt gevolgd en gecontroleerd.

2. Unievissersvaartuigen hebben een volledig functionerend toestel aan boord waarmee het vaartuig automatisch door het volgsysteem voor vaartuigen kan worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens.

Het volgsysteem voor vaartuigen biedt het in artikel 9 bis bedoelde visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat voorts de mogelijkheid het vissersvaartuig te allen tijde te bevragen. Het doorsturen van positiegegevens van vaartuigen en de bevraging geschieden via een satellietverbinding of een terrestrisch mobiel netwerk wanneer het vaartuig zich binnen het bereik van een dergelijk netwerk bevindt.

3. In afwijking van lid 2 mogen kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte van minder dan 12 meter over alles een mobiel toestel aan boord hebben waarmee het vaartuig automatisch door een volgsysteem voor vaartuigen kan worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens. Indien het toestel zich niet binnen het bereik van een mobiel netwerk bevindt, worden de positiegegevens van het vaartuig gedurende die periode geregistreerd en worden zij doorgestuurd zodra het vaartuig binnen het bereik van een dergelijk netwerk komt en uiterlijk voor het in de haven binnenloopt.

4. Wanneer een Unievissersvaartuig zich in de wateren van een andere lidstaat bevindt, stelt de vlaggenlidstaat de positiegegevens van dat vaartuig ter beschikking door ze automatisch door te sturen naar het visserijcontrolecentrum van de kustlidstaten. De positiegegevens van het vaartuig worden ook ter beschikking gesteld van de lidstaat in de haven waarvan het vissersvaartuig wellicht zijn vangsten zal aanlanden of in de wateren waarvan het vissersvaartuig wellicht zijn visserijactiviteiten zal voortzetten.

5. Als een Unievissersvaartuig actief is in de wateren van een derde land of in wateren waar de visbestanden door een regionale organisatie voor visserijbeheer in de zin van artikel 3, lid 1, worden beheerd en, als de overeenkomst met dat derde land of de van toepassing zijnde bepalingen van die organisatie daarin voorzien, worden die positiegegevens van het vaartuig ook ter beschikking gesteld van dat land of die organisatie.

6. Vissersvaartuigen van derde landen die in de Uniewateren actief zijn, hebben, net als Unievissersvaartuigen, een volledig functionerend toestel aan boord waarmee zij automatisch door een volgsysteem voor vaartuigen kunnen worden gelokaliseerd en geïdentificeerd aan de hand van periodiek doorgestuurde positiegegevens uit hoofde van dit artikel.

7. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin gedetailleerde voorschriften worden vastgesteld voor het toezicht op de visserijactiviteiten en de visserijinspanning door de visserijcontrolecentra, in het bijzonder met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de kapiteins ten aanzien van de volgsystemen voor vaartuigen.

8. De Commissie stelt middels uitvoeringshandelingen nadere regels vast voor:

(a)de vorm en inhoud van positiegegevens van vaartuigen;

(b)de vereisten en technische specificaties voor volgsystemen voor vaartuigen;

(c)de frequentie van toezending van de gegevens over de positie en bewegingen van vissersvaartuigen, ook in voor de visserij beperkte gebieden;

(d)het doorsturen van gegevens aan de kustlidstaten.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(7)Het volgende artikel 9 bis wordt toegevoegd:

"Artikel 9 - bis Visserijcontrolecentra

1. De lidstaten richten visserijcontrolecentra op die toezicht houden op de visserijactiviteiten en -inspanning en runnen die. Het visserijcontrolecentrum van een lidstaat houdt toezicht op de vissersvaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, ongeacht de wateren of de haven waarin zij zich bevinden, alsmede op de zich in de wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie bevindende Unievissersvaartuigen die de vlag van een andere lidstaat voeren en op de zich in de wateren onder zijn soevereiniteit of jurisdictie bevindende vissersvaartuigen van derde landen waarvoor bepalingen inzake volgsystemen voor vaartuigen gelden.

2. Elke vlaggenlidstaat wijst de autoriteiten aan die bevoegd zijn voor het visserijcontrolecentrum en neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn visserijcontrolecentrum beschikt over voldoende vakbekwaam personeel en over computerapparatuur en -programmatuur waarmee gegevens automatisch kunnen worden verwerkt en elektronisch worden doorgestuurd. De lidstaten zorgen voorts voor een back-upsysteem en herstelprocedures in geval van systeemstoring. Zij kunnen een gemeenschappelijk visserijcontrolecentrum exploiteren.

3. Vlaggenlidstaten zorgen ervoor dat de visserijcontrolecentra toegang hebben tot alle relevante gegevens en meer in het bijzonder tot de in de artikelen 109 en 110 opgesomde gegevens en dat zij 24 uur per dag en 7 dagen per week actief zijn.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot gedetailleerde voorschriften inzake het toezicht op de visserijactiviteiten en de visserijinspanning door de visserijcontrolecentra, in het bijzonder met betrekking tot:

(a)het toezicht op het binnenvaren en verlaten van bepaalde gebieden;

(b)het toezicht op en de registratie van visserijactiviteiten;

(c)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de volgapparatuur technische defecten of communicatiestoringen vertoont of anderszins niet functioneert;

(d)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens worden ontvangen over de positie en bewegingen van vissersvaartuigen."

(8)Artikel 10 wordt vervangen door:

"Artikel 10 - Automatisch identificatiesysteem

Overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG wordt een vissersvaartuig met een lengte over alles van meer dan 15 m uitgerust met een automatisch identificatiesysteem dat beantwoordt aan de prestatienormen van de Internationale Maritieme Organisatie en zorgt het ervoor dat het systeem operationeel blijft.

(9)Artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12 - Doorsturen van gegevens voor bewakingsactiviteiten

Gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen, het automatische identificatiesysteem en het vaartuigdetectiesysteem die in het kader van deze verordening worden verzameld, worden beschikbaar gesteld voor de Commissie, de agentschappen en bureaus van de Unie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bij bewakingsactiviteiten betrokken zijn met het oog op de veiligheid en beveiliging op zee, de grenscontrole, de bescherming van het mariene milieu en de algemene rechtshandhaving."

(10)Artikel 13 wordt geschrapt.

(11)Artikel 14 wordt vervangen door:

"Artikel 14 - Invullen van het visserijlogboek"

1. De kapitein van elk Unievangstvaartuig houdt een elektronisch visserijlogboek bij voor de registratie van visserijactiviteiten.

2. Het in lid 1 bedoelde visserijlogboek bevat met name de volgende informatie:

(a)een uniek identificatienummer van de visreis;

(b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

(c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(d)de datum en, in voorkomend geval, het tijdstip van de vangsten;

(e)de datum en het tijdstip van vertrek uit en aankomst in de haven en de duur van de visreis;

(f)het soort vistuig, de technische specificaties en de afmetingen;

(g)de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogrammen levend gewicht of, indien mogelijk, het aantal exemplaren, met inbegrip van de hoeveelheden of het aantal exemplaren onder de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld; voor Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer wordt deze informatie vermeld per vangst of per visserijactiviteit;

(h)de geschatte teruggegooide hoeveelheden volume-equivalent levend gewicht voor elke soort waarvoor geen verplichting tot aanlanden geldt;

(i)de geschatte teruggegooide hoeveelheden in volume waarvoor geen verplichting tot aanlanden geldt overeenkomstig artikel 15, leden 4 en 5, verordening (EU) nr. 1380/2013;

(j)de gebruikte omrekeningsfactoren;

(k)de gegevens die vereist zijn overeenkomstig de in artikel 3, lid 1, genoemde visserijovereenkomsten.

3. Voor vistuig dat verloren is op zee, bevat het visserijlogboek ook:

(a)het soort verloren vistuig;

(b)de datum en het tijdstip van het verlies;

(c)de plaats van het verlies;

(d)de maatregelen die zijn genomen om het vistuig terug te halen.

4. Voor de in het visserijlogboek vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis geldt een tolerantiemarge van 10 % voor alle soorten, in vergelijking met de aangelande hoeveelheden of het resultaat van een inspectie. Voor aan boord gehouden soorten met een maximaal equivalent levend gewicht van 50 kg, bedraagt de toegestane tolerantiemarge 20 % per soort.

In afwijking van de eerste alinea zijn de in dit lid vastgestelde tolerantiemarges voor de in het eerste en het derde gedachtestreepje van artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vermelde visserijtakken niet van toepassing op ongesorteerd aangelande vangsten van soorten die aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

(a)zij vertegenwoordigen minder dan 1 gewichtspercent van alle aangelande soorten, en

(b)hun totale gewicht bedraagt minder dan 100 kg.

5. Voor visserijtakken waarvoor een visserijinspanningsregeling van de Unie geldt, registreren en boeken de kapiteins van Unievangstvaartuigen in hun visserijlogboek de in een gebied doorgebrachte tijd als volgt:

(a)met betrekking tot gesleept vistuig:

(i)    het binnenvaren en verlaten van de in dat gebied gelegen haven;

(ii)    alle gegevens betreffende het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar speciale voorschriften gelden voor de toegang tot de wateren en de bestanden;

(iii)    de aan boord gehouden vangst, naar soort in kilogram levend gewicht, op het tijdstip waarop het vaartuig dat gebied uitvaart of voordat het een haven in dat gebied binnenvaart;

(b)met betrekking tot passief vistuig:

(i)    het binnenvaren en verlaten van de in dat gebied gelegen haven;

(ii)    alle gegevens betreffende het binnenvaren en verlaten van maritieme gebieden waar speciale voorschriften gelden voor de toegang tot de wateren en de bestanden;

(iii)    de datum en het tijdstip waarop het passieve vistuig in die gebieden wordt uitgezet of opnieuw wordt uitgezet;

(iv)    de datum en het tijdstip waarop de visserij met het passieve vistuig wordt beëindigd;

(v)    de aan boord gehouden vangst, naar soort in kilogram levend gewicht, op het tijdstip waarop het vaartuig dat gebied uitvaart of voordat het een haven in dat gebied binnenvaart.

6. Voor de omrekening van opgeslagen of verwerkt visgewicht naar levend visgewicht passen de kapiteins van Unievangstvaartuigen een omrekeningsfactor toe die wordt vastgesteld volgens lid 9.

7. Kapiteins van vangstvaartuigen van derde landen die in Uniewateren actief zijn, registreren de in dit artikel bedoelde gegevens op dezelfde wijze als kapiteins van Unievissersvaartuigen.

8. De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in het visserijlogboek vermelde gegevens.

9. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen:

(a)gedetailleerde voorschriften vaststellen inzake de toepassing van de tolerantiemarge zoals gedefinieerd in lid 3;

(b)gedetailleerde voorschriften vaststellen inzake het gebruik van omrekeningsfactoren;

(c)omrekeningsfactoren vaststellen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

(12)Artikel 15 wordt vervangen door:

"Artikel 15 - Elektronische toezending van het logboek

1. De kapiteins van Unievangstvaartuigen met een lengte van 12 m over alles of meer zenden de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch toe aan de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat:

(a)minstens eenmaal per dag en, indien van toepassing, na elke vangst; en

(b)na beëindiging van de laatste visserijactiviteit en voor het binnenlopen in de haven.

2. De kapiteins van Unievangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 m zenden de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch toe aan de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat na beëindiging van de laatste visserijactiviteit en voor het binnenlopen in de haven.

3. De kapiteins van Unievangstvaartuigen sturen de in artikel 14 bedoelde informatie tevens elektronisch door bij elke inspectie en op verzoek van de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat.

4. De bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat aanvaarden elektronische meldingen van de vlaggenlidstaat die de gegevens van de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde vissersvaartuigen bevatten.

5. De kapiteins van vangstvaartuigen van derde landen die actief zijn in Uniewateren zenden de in artikel 14 bedoelde informatie elektronisch toe aan de bevoegde autoriteit van de kustlidstaat."

(13)het volgende artikel 15 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 15 - bis Gedelegeerde en uitvoeringshandelingen met betrekking tot de logboekvereisten

1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor logboekgegevens technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

(b)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen logboekgegevens worden ontvangen;

(c)de toegang tot logboekgegevens en maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen.

2. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen betreffende:

(a)het formaat, de inhoud en het overleggen van het visserijlogboek;

(b)de invulling en digitale registratie van informatie in het visserijlogboek;

(c)de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem voor logboekgegevens;

(d)de voorschriften voor de doorgifte van logboekgegevens door een Unievissersvaartuig aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat en retourberichten van de autoriteiten;

(e)de voorschriften en het formaat voor de uitwisseling van logboekinformatie tussen de lidstaten;

(f)de taken van de in artikel 5, lid 5, bedoelde ene enkele autoriteit met betrekking tot het visserijlogboek;

(g)de frequentie van toezending van logboekgegevens.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(14)Artikel 16 wordt geschrapt.

(15)Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

"1.Onverminderd specifieke bepalingen in de meerjarenplannen stellen kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 m of meer de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat ten minste vier uur vóór het geplande tijdstip van aankomst in de haven elektronisch in kennis van de volgende gegevens:

(a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek;

(b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

(c)de naam van de haven van bestemming en het beoogde doel van het aanmeren, bijvoorbeeld aanlanding, overlading of toegang tot diensten;

(d)de data van de visreis en de betrokken geografische gebieden waar de vangsten zijn gedaan;

(e)de datum en het tijdstip van vertrek uit de haven en de datum en het tijdstip waarop de haven vermoedelijk wordt aangedaan;

(f)de FAO-drielettercode van elke soort;

(g)de in het visserijlogboek geregistreerde hoeveelheden per soort, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

(h)de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangeland of overgeladen, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte."

(b)het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

"1 bis.De kustlidstaat kan een kortere termijn voor de voorafgaande kennisgeving vaststellen voor vaartuigen die zijn vlag voeren en die uitsluitend actief zijn binnen zijn territoriale wateren, voor zover dat het vermogen van de lidstaten om inspecties uit te voeren niet aantast."

(c)lid 6 wordt als volgt vervangen:

"6.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de vrijstelling van de verplichtingen uit lid 1 voor bepaalde categorieën van vissersvaartuigen, rekening houdend met de hoeveelheden en het soort visserijproducten dat moet worden aangeland;

(b)de uitbreiding van de verplichting tot voorafgaande kennisgeving uit lid 1 naar vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan 12 meter voor specifieke visserijtakken;

(c)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor voorafgaande kennisgeving technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

(d)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens in het kader van een voorafgaande kennisgeving worden ontvangen;

(e)de toegang tot gegevens in het kader van een voorafgaande kennisgeving en de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen."

(16)Artikel 18 wordt geschrapt.

(17)in artikel 19 wordt „in de artikelen 17 en 18” vervangen door „in artikel 17”.

(18)Het volgende artikel 19 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 19 - bis Voorafgaande kennisgeving van aanlanding in havens van derde landen

1. Het is Unievissersvaartuigen slechts toegestaan aan te landen in havens buiten de Uniewateren indien zij de bevoegde autoriteiten van hun vlaggenlidstaat ten minste 3 dagen voor de geschatte tijd van aankomst in de haven elektronisch in kennis hebben gesteld van de in lid 3 vermelde informatie en de vlaggenlidstaat de toestemming om aan te landen binnen die periode niet heeft geweigerd.

2. De vlaggenlidstaat kan een kortere termijn van ten minste vier uur vaststellen voor de voorafgaande kennisgeving in de zin van artikel 1 voor vissersvaartuigen die zijn vlag voeren en die visserijactiviteiten verrichten in de wateren van derde landen, rekening houdend met het soort visserijproducten en de afstand tussen de visgronden en de haven.

3. De kapiteins van Unievissersvaartuigen zenden de vlaggenlidstaat de volgende informatie toe:

(a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek in overeenstemming met artikel 14, lid 2, onder a);

(b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

(c)de naam van de haven van bestemming en het beoogde doel van het aanmeren, bijvoorbeeld aanlanding of toegang tot diensten;

(d)de betrokken geografische gebieden waar de vangsten zijn gedaan;

(e)de datum en het tijdstip van vertrek uit de haven en de datum en het tijdstip waarop de haven vermoedelijk wordt aangedaan;

(f)de FAO-drielettercode van elke soort;

(g)de in het visserijlogboek geregistreerde hoeveelheden per soort;

(h)de hoeveelheden van elke soort die zullen worden aangeland.

4. Wanneer er op basis van het onderzoek van de toegezonden informatie en andere beschikbare informatie aannemelijke redenen zijn om ervan uit te gaan dat het vissersvaartuig de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid niet naleeft, verzoeken de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat het derde land waar het vaartuig wil aanlanden om samenwerking met het oog op een mogelijke inspectie. De vlaggenlidstaat kan het vissersvaartuig daartoe verplichten in een andere haven aan te landen of het tijdstip van aankomst in de haven uit te stellen."

(19)In artikel 20 worden de volgende leden 2 bis en 2 ter ingevoegd:

"2 bis. Onverminderd artikel 4, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en artikel 43, lid 3, van deze verordening krijgen overladende Unievaartuigen en ontvangende Unievaartuigen slechts de toestemming om buiten de Uniewateren of in havens van derde landen op zee over te laden indien zij daarvoor de toestemming hebben van hun vlaggenlidstaten.

2 ter. Om een toestemming voor overlading aan te vragen uit hoofde van lid 2 bis, zenden de kapiteins van Unievaartuigen uiterlijk drie dagen voor de geplande overlading elektronisch de volgende informatie aan hun vlaggenlidstaat toe:

(a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek in overeenstemming met artikel 14, lid 2, onder a);

(b)de identificatienummers van de vaartuigen en de naam van het overladende en van het ontvangende vissersvaartuig;

(c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(d)de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht en levend gewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product;

(e)de haven van bestemming van het ontvangende vissersvaartuig;

(f)de datum en het tijdstip van de geplande overlading;

(g)de geografische positie of de specifieke naam van de haven waar de overlading is gepland."

(20)Artikel 21 wordt vervangen door:

"Artikel 21 - Invullen van de aangifte van overlading

1. De kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte over alles van 10 m of meer die betrokken zijn bij een overlading vullen een elektronische aangifte van overlading in.

2. De in lid 1 bedoelde aangifte van overlading bevat ten minste de volgende gegevens:

(a)het unieke identificatienummer van de visreis zoals vermeld in het logboek in overeenstemming met artikel 14, lid 2, onder a);

(b)de identificatienummers van de vaartuigen en de naam van het overladende en van het ontvangende vissersvaartuig;

(c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(d)de geschatte hoeveelheden van iedere soort in kilogram productgewicht en levend gewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product, of indien passend het aantal exemplaren, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

(e)de haven van bestemming van het ontvangende vissersvaartuig en de geschatte datum en tijd van aankomst;

(f)de datum en het tijdstip van overlading;

(g)het geografisch gebied of de aangewezen overlaadhaven;

(h)de gebruikte omrekeningsfactoren.

3. Voor de in de aangifte van overlading vermelde ramingen van de in kilogram uitgedrukte hoeveelheden aan boord gehouden vis geldt een tolerantiemarge van 10 % per soort, in vergelijking met de aangelande hoeveelheden of het resultaat van een inspectie.

4. De kapitein van het overladende en die van het ontvangende vissersvaartuig zijn elk verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens in hun respectieve aangifte van overlading.

5. Voor de omrekening van opgeslagen of verwerkt visgewicht naar levend visgewicht voor de aangifte van overlading passen de kapiteins van vissersvaartuigen een omrekeningsfactor toe die wordt vastgesteld volgens artikel 14, lid 9.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om bepaalde categorieën vissersvaartuigen vrij te stellen van de in lid 1 vastgestelde verplichting, rekening houdend met de hoeveelheden en/of soorten visserijproducten."

(21)De artikelen 22, 23 en 24 worden vervangen door:

"Artikel 22 - Elektronisch verzenden van gegevens van de aangifte van overlading

1. De kapiteins van Unievissersvaartuigen met een lengte van 10 m over alles of meer sturen de in artikel 21 bedoelde informatie, binnen 24 uur nadat de overlading is voltooid, elektronisch door naar de bevoegde autoriteit van hun vlaggenlidstaat.

2. De bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat aanvaarden elektronische meldingen van de vlaggenlidstaat die de gegevens van de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen bevatten.

3. Wanneer een Unievissersvaartuig zijn vangst in een andere lidstaat dan zijn vlaggenlidstaat overlaadt, geven de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat de gegevens uit de aangifte van overlading na ontvangst onmiddellijk elektronisch door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de vangst werd overgeladen en waarvoor de vangst is bestemd.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor overladingsgegevens technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

(b)maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen overladingsgegevens worden ontvangen;

(c)toegang tot overladingsgegevens en maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen.

5. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen voor:

(a)het formaat en de inhoud van de aangifte van overlading;

(b)het invullen en elektronisch registreren van overladingsgegevens;

(c)de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem voor overladingsgegevens;

(d)de voorschriften voor de doorgifte van overladingsgegevens door een Unievissersvaartuig aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenlidstaat en retourberichten van de autoriteiten van de vlaggenlidstaat;

(e)de voorschriften en het formaat voor de uitwisseling van overladingsinformatie tussen de lidstaten;

(f)de taken van de in artikel 5, lid 5, bedoelde ene enkele autoriteit met betrekking tot overladingen;

(g)de frequentie van toezending van overladingsgegevens.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 23 - Invullen van de aangifte van aanlanding

1. De kapitein van een Unievissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger vult een elektronische aangifte van aanlanding in.

2. De in lid 1 bedoelde aangifte van aanlanding bevat ten minste de volgende gegevens:

(a)het unieke identificatienummer van de visreis;

(b)de vaartuigidentificatienummers en de naam van het vissersvaartuig;

(c)de FAO-drielettercode van elke aangelande soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(d)de hoeveelheden van iedere aangelande soort in kilogram gewogen overeenkomstig artikel 60 en in levend gewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product, of indien passend het aantal exemplaren, alsook, afzonderlijk vermeld, de hoeveelheden of aantallen exemplaren kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

(e)de haven van aanlanding;

(f)de datum en het tijdstip van aanlanding;

(g)het registratienummer van de weger;

(h)de gebruikte omrekeningsfactoren.

3. De kapitein is verantwoordelijk voor de juistheid van de in de aangifte van aanlanding vermelde gegevens.

5. Voor de omrekening van opgeslagen of verwerkt visgewicht naar levend visgewicht voor de aangifte van aanlanding passen de kapiteins van vissersvaartuigen een omrekeningsfactor toe die wordt vastgesteld volgens artikel 14, lid 9.

 Artikel 24

Elektronisch verzenden van gegevens van de aangifte van aanlanding

1. De kapitein van een Unievissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger stuurt de in artikel 23 bedoelde informatie binnen 24 uur nadat de aanlanding is voltooid elektronisch door naar de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.

2. Voor ongesorteerd aangelande visserijproducten voor menselijke consumptie die worden gewogen in overeenstemming met artikel 60, lid 5, onder c), stuurt de kapitein in afwijking van het bovenstaande de in artikel 23 bedoelde informatie door zoals bijgewerkt meteen na de tweede weging, om het resultaat van de tweede weging mee te nemen.

3. Wanneer een Unievissersvaartuig zijn vangst in een andere lidstaat dan zijn vlaggenlidstaat aanlandt, geven de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat de gegevens uit de aangifte van aanlanding na ontvangst onmiddellijk elektronisch door aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de vangst werd aangeland.

4. De bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat aanvaarden elektronische meldingen van de vlaggenlidstaat die de gegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde vissersvaartuigen bevatten.

5. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)afwijkingen met betrekking tot het overleggen van de aangifte van aanlanding;

(b)de bepalingen die van toepassing zijn wanneer de elektronische registratie- en meldsystemen voor overladingsgegevens technische defecten of communicatiestoringen vertonen of anderszins niet functioneren;

(c)de maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen gegevens van de aangifte van aanlanding worden ontvangen;

(d)toegang tot gegevens van de aangifte van aanlanding en maatregelen die moeten worden genomen wanneer geen toegang tot gegevens wordt verkregen.

6. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen betreffende:

(a)het formaat en de inhoud van de aangifte van aanlanding;

(b)de invulling en digitale registratie van gegevens van de aangifte van aanlanding;

(c)de werking van het elektronische registratie- en meldsysteem voor gegevens van de aangifte van aanlanding;

(d)de voorschriften voor de doorgifte van gegevens van de aangifte van aanlanding door een Unievissersvaartuig aan de bevoegde autoriteiten van zijn vlaggenstaat en retourberichten van de autoriteiten;

(e)de voorschriften en het formaat voor de uitwisseling van gegevens van de aangifte van aanlanding tussen de lidstaten;

(f)de taken van de in artikel 5, lid 5, bedoelde ene enkele autoriteit met betrekking tot aangiften van aanlanding;

(g)de frequentie van toezending van gegevens van de aangifte van aanlanding.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(22)Artikel 25 wordt geschrapt.

(23)In titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 1, wordt het volgende artikel 25 bis ingevoegd:

"Artikel 25 -  bis Controle op de aanlandingsverplichting

1. De lidstaten waarborgen een effectieve controle op de aanlandingsverplichting. Daartoe wordt een in overeenstemming met lid 2 vastgesteld minimumpercentage vissersvaartuigen die op soorten vissen waarvoor een aanlandingsverplichting geldt en die hun vlag voeren, uitgerust met CCTV-systemen (gesloten televisiecircuit) die continu opnemen en over gegevensopslag beschikken.

2. Het in lid 1 vermelde percentage vissersvaartuigen wordt voor verschillende risicocategorieën vastgesteld in specifieke controle- en inspectieprogramma's die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 95. In die programma's worden tevens de risicocategorieën bepaald, evenals de types vissersvaartuigen die in die categorieën worden opgenomen.

3. Naast de in lid 1 bedoelde CCTV-systemen kunnen de lidstaten voorschrijven dat andere elektronische volgsystemen worden gebruikt om de aanlandingsverplichting te controleren.

4. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen ten aanzien van de voorschriften, de technische specificaties, de installatie en de werking van de elektronische volgsystemen voor de controle van de aanlandingsverplichting, met inbegrip van CCTV-systemen die continu opnemen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

(24)Artikel 28 wordt geschrapt.

(25)In artikel 29, lid 3, wordt de laatste zin geschrapt.

(26)Artikel 32 wordt geschrapt.

(27)Artikel 33 wordt vervangen door:

"Artikel 33 - Registratie van de vangsten en de visserijinspanning

1. Elke vlaggenlidstaat registreert alle in deze verordening bedoelde gegevens in verband met de vangsten en de visserijinspanning, in het bijzonder de in de artikelen 14, 21, 23, 55, 59 bis, 62, 66 en 68 bedoelde gegevens, en bewaart de originelen van die gegevens gedurende drie jaar, of langer als dat op grond van nationale bepalingen vereist is.

2. Voor de 15e van elke maand zendt elke vlaggenlidstaat de Commissie of de door de Commissie aangewezen instantie elektronisch de geaggregeerde gegevens toe:

(a)over de hoeveelheden van elk gevangen en aan boord gehouden bestand of elke gevangen en aan boord gehouden groep bestanden, en over de gedurende de voorgaande maand teruggegooide hoeveelheden van iedere soort in equivalent levend gewicht, met inbegrip van het aantal vissen onder de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijk vermeld;

(b)over de visserijinspanning die in de voorafgaande maand voor elk onder een visserijinspanningsregeling vallend visserijgebied of, in voorkomend geval, voor elke onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak is gebruikt.

3. In gevallen waarin de overeenkomstig lid 2 door een lidstaat toegezonden gegevens gebaseerd zijn op ramingen voor een bestand of een groep bestanden, deelt de lidstaat de op basis van de aangifte van aanlanding gecorrigeerde hoeveelheden aan de Commissie mee zodra deze gegevens beschikbaar zijn en uiterlijk 12 maanden na de datum van aanlanding.

4. In gevallen waarin de lidstaten inconsistenties opmerken tussen de overeenkomstig de leden 2 en 3 aan de Commissie toegezonden informatie en de resultaten van de overeenkomstig artikel 109 verrichte validatie, deelt de lidstaat de op basis van die validatie gecorrigeerde hoeveelheden aan de Commissie mee zodra deze gegevens beschikbaar zijn en uiterlijk 12 maanden na de datum van aanlanding.

5. Alle hoeveelheden die door Unievissersvaartuigen worden gevangen uit een bestand of groep bestanden waarvoor quota gelden, worden, ongeacht de plaats van aanlanding, in mindering gebracht op het quotum waarover hun vlaggenlidstaat voor dat bestand of die groep bestanden beschikt.

6. Vangsten die in het kader van wetenschappelijk onderzoek zijn gedaan die op de markt worden gebracht en verkocht, indien passend met inbegrip van vangsten kleiner dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, worden door de lidstaten geregistreerd en de gegevens over dergelijke vangsten worden aan de Commissie toegezonden. Zij worden in mindering gebracht op het betrokken quotum van de vlaggenlidstaat voor zover zij 2 % van de betrokken quota te boven gaan. Dit lid is niet van toepassing op vangsten die tijdens onderzoeksinspecties op zee zijn gedaan in de zin van artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad (*).

7. Uitgezonderd voor de visserijinspanning door vissersvaartuigen die zijn uitgesloten van de toepassing van een visserijinspanningsregeling, wordt de totale visserijinspanning van Unievissersvaartuigen die onder een visserijinspanningsregeling vallend vistuig of vistuigen aan boord hebben of, in voorkomend geval, gebruiken, of actief zijn in een onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak in een geografisch gebied waarvoor die visserijinspanningsregeling geldt, in mindering gebracht op de voor de vlaggenlidstaat beschikbare maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat geografische gebied, dat vistuig of die visserijtak.

8. Een visserijinspanning in het kader van wetenschappelijk onderzoek door een vaartuig dat onder een visserijinspanningsregeling vallend vistuig of vistuigen aan boord heeft of actief is in een onder een visserijinspanningsregeling vallende visserijtak in een geografisch gebied waarvoor die visserijinspanningsregeling geldt, wordt in mindering gebracht op de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dat vistuig of die vistuigen of voor die visserijtak en dat geografische gebied van de vlaggenlidstaat van dat vaartuig, als de vangsten die tijdens die inspanning worden gedaan op de markt worden gebracht en verkocht voor zover zij 2 % van de betrokken quota te boven gaan. Dit lid is niet van toepassing op vangsten die tijdens onderzoeksinspecties op zee zijn gedaan in de zin van artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EU) 2017/1004.

9. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen formaten voor de verzending van de in dit artikel bedoelde gegevens vaststellen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(*)Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1)."

(28)Artikel 34 wordt vervangen door:

"Artikel 34 - Gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden

De Commissie kan een lidstaat verzoeken om vaker gegevens en gedetailleerdere gegevens te verstrekken dan bepaald in artikel 33 indien wordt vastgesteld dat 80 % van het quotum voor een bestand of een groep bestanden wordt geacht te zijn opgebruikt."

(29)artikel 35, leden 2 en 3, worden vervangen door:

"2.De betrokken lidstaat verbiedt alle vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of een deel daarvan met ingang van de in lid 1 bedoelde datum te vissen, hetzij op het bestand of de groep bestanden waarvan de quota uitgeput zijn, in de betrokken visserijtak, hetzij met aan boord het betreffende vistuig in het geografische gebied waar de maximale visserijinspanning bereikt is, en bepaalt tot welke datum overladingen, overbrengingen en aanlandingen mogen plaatsvinden en de laatste vangstaangiften mogen worden ingediend.

3. De betrokken lidstaat maakt het in lid 2 bedoelde besluit bekend en deelt het onmiddellijk aan de Commissie mee. Het wordt tevens bekendgemaakt op de website van de Commissie. Vanaf de datum waarop de betrokken lidstaat zijn besluit heeft bekendgemaakt, zien de lidstaten erop toe dat geen van de vissersvaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren of groepen daarvan, in hun wateren en op hun grondgebied vissen op het bestand of de groep bestanden in kwestie.

(30)artikel 36, lid 2, komt als volgt te luiden:

"2.Wanneer de Commissie oordeelt dat de voor de Unie, een lidstaat of een groep lidstaten beschikbare vangstmogelijkheden als opgebruikt moeten worden beschouwd, stelt zij de betrokken lidstaten daarvan in kennis en kan zij door middel van uitvoeringshandelingen de visserijactiviteiten verbieden voor het gebied, het vistuig, het bestand, de groep bestanden of de vloot die/dat bij die specifieke visserijactiviteiten is betrokken."

(31)Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt als volgt vervangen:

"2.Als de schade die is geleden door de lidstaat die een vangstverbod heeft gekregen voordat zijn vangstmogelijkheden volledig waren opgebruikt, niet ongedaan is gemaakt, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen maatregelen vast om de berokkende schade op passende wijze te compenseren. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Deze maatregelen kunnen inhouden dat de vangstmogelijkheden van een lidstaat die aan overbevissing heeft gedaan, worden verlaagd en de aldus in mindering gebrachte hoeveelheden op passende wijze worden toegewezen aan de lidstaten waarvan de visserijactiviteiten werden verboden voordat hun vangstmogelijkheden volledig waren opgebruikt."

(b)lid 4 wordt als volgt vervangen:

"4.De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het volgende vast:

(a) de melding van de geleden schade;

(b)de identificatie van de lidstaten die schade hebben geleden en het bedrag van de schade;

(c)de identificatie van de lidstaten die aan overbevissing hebben gedaan en de hoeveelheden te veel gevangen vis;

(d) de verlaging van de vangstmogelijkheden van de lidstaten die aan overbevissing hebben gedaan, in verhouding tot de overschrijding van de vangstmogelijkheden;

(e)de verhoging van de vangstmogelijkheden van de lidstaten die schade hebben geleden, in verhouding tot het geleden verlies;

(f)de data waarop de verhogingen en de verlagingen in werking treden; en

(g)in voorkomend geval, andere maatregelen om de geleden schade te compenseren.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(32)In titel IV wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door:

"HOOFDSTUK II

Controle op de visserijinspanning"

(33)Artikel 38 wordt vervangen door:

"Artikel 38 - Vangstcapaciteit

1. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het verrichten van de controles die nodig zijn om te garanderen dat de totale capaciteit die overeenstemt met de door een lidstaat afgegeven visvergunningen, uitgedrukt in GT en in kW, op geen enkel ogenblik de maximumcapaciteit overschrijdt die voor die lidstaat is vastgesteld overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1380/2013,

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van dit artikel vaststellen die betrekking hebben op:

(a)de verificatie van het motorvermogen van de vissersvaartuigen;

(b)de verificatie van de tonnage van de vissersvaartuigen;

(c)de verificatie van het soort vistuig, het aantal vistuigen en de kenmerken ervan.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(34)In hoofdstuk II van titel IV wordt de titel van afdeling 2 vervangen door:

"Afdeling 2

Motorvermogen en tonnage"

(35)het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 39 -  bis Continu toezicht op het motorvermogen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen die gebruikmaken van het volgende actieve vistuig: trawlnetten, zegennetten en omsluitingsnetten, worden uitgerust met vast geïnstalleerde apparaten die het motorvermogen meten en registreren in gevallen waarin:

(a)de vaartuigen zijn uitgerust met stuwmotoren met een gecertificeerd motorvermogen van meer dan 221 kilowatt; of

(b)de vaartuigen zijn uitgerust met stuwmotoren met een gecertificeerd motorvermogen van 120 tot 221 kilowatt en actief zijn in gebieden waar een visserijinspanningsregeling geldt of beperkingen voor het motorvermogen van kracht zijn.

2. De in lid 1 bedoelde apparaten, in het bijzonder permanent aangebrachte asdrukmeters en toerentellers, zorgen voor een continue meting van het voortstuwingsvermogen van de motor in kilowatt.

3. De kapiteins zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde apparaten te allen tijde werken en dat de informatie uit de continue meting van het voortstuwingsvermogen van de motor wordt geregistreerd en aan boord wordt opgeslagen en te allen tijde toegankelijk is voor functionarissen.

4. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen voor de technische voorschriften en kenmerken van de in lid 1 bedoelde apparaten. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(36)In artikel 40 wordt lid 6 vervangen door:

"6.De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen met betrekking tot de certificering van het voortstuwingsvermogen van de motor. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(37)Artikel 41 wordt vervangen door:

"Artikel 41 - Verificatie van het motorvermogen en de tonnage

In gevallen waarin er op basis van verzamelde gegevens zoals de positiegegevens van vaartuigen, gegevens uit het visserijlogboek of gegevens uit de continue meting van het voortstuwingsvermogen van de motor aanwijzingen zijn dat het motorvermogen van een vissersvaartuig groter is dan het in de visvergunning of in het nationale of Unieregisters voor de vissersvloot vermelde vermogen, gaan de lidstaten over tot een fysieke verificatie van het motorvermogen.

In gevallen waarin er op basis van verzamelde gegevens zoals de visserijlogboeken, de aangiften van aanlanding of andere relevante informatie aanwijzingen zijn dat de tonnage van het vissersvaartuig groter is dan de in de visvergunning of in het nationale of Unieregisters voor de vissersvloot vermelde tonnage, gaan de lidstaten over tot een fysieke verificatie van de tonnage."

(38)In lid 3 van artikel 42 worden de woorden 'de artikelen 60 en 61' vervangen door 'artikel 60'.

(39)Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

"1.In een meerjarenplan kan een drempel, uitgedrukt in levend gewicht van de soort waarop dat plan van toepassing is, worden vastgesteld bij overschrijding waarvan een vissersvaartuig zijn vangsten in een aangewezen haven of op een aangewezen plaats dicht bij de kust moet aanlanden."

(b)lid 7 wordt geschrapt.

(40)Artikel 45 wordt geschrapt.

(41)Artikel 46 wordt geschrapt.

(42)Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 3 wordt als volgt vervangen:

"3.Als het verloren vistuig niet kan worden teruggehaald, neemt de kapitein van het vaartuig de informatie over het verloren vistuig in het logboek op overeenkomstig artikel 14, lid 3. De bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat brengt de bevoegde autoriteit van de kustlidstaat op de hoogte."

(b)lid 5 wordt als volgt vervangen:

"5.De lidstaten verzamelen en registreren informatie over verloren vistuig en verstrekken die informatie op verzoek aan de Commissie."

(43)Artikel 50 wordt vervangen door:

"Artikel 50 - Controle op voor de visserij beperkte gebieden

1. Op de visserijactiviteiten in voor de visserij beperkte gebieden in Uniewateren wordt controle uitgeoefend door de kustlidstaat. De kustlidstaat beschikt over een systeem om te detecteren en te registreren wanneer vissersvaartuigen voor de visserij beperkte gebieden onder hun soevereiniteit of jurisdictie binnenvaren, erdoor varen en verlaten.

2. Op de visserijactiviteiten van Unievissersvaartuigen in voor de visserij beperkte gebieden op volle zee of in de wateren van derde landen wordt controle uitgeoefend door de vlaggenlidstaat.

3. Vissersvaartuigen die niet in een voor de visserij beperkt gebied mogen vissen, mogen door een voor de visserij beperkt gebied varen op voorwaarde dat:

(a)alle zich aan boord bevindend vistuig tijdens de doorvaart is vastgemaakt en geborgen;

(b)de snelheid tijdens het doorvaren niet minder dan zes knopen bedraagt, behalve in geval van overmacht of als de omstandigheden tegenzitten. In zulke gevallen waarschuwt de kapitein onmiddellijk het visserijcontrolecentrum van zijn vlaggenlidstaat, die vervolgens de bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat op de hoogte brengt;

(c)de volgapparatuur die de positie van de vaartuigen doorgeeft in overeenstemming met artikel 9 werkt."

(44)Artikel 55 wordt vervangen door:

"Artikel 55 - Recreatievisserij

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de recreatievisserij op hun grondgebied en in Uniewateren plaatsvindt op een wijze die strookt met de doelstellingen en de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat zij:

(a)een registratie- of vergunningensysteem invoeren om te volgen hoeveel natuurlijke personen en rechtspersonen betrokken zijn bij recreatievisserij; en

(b)gegevens verzamelen over vangsten van zulke visserijtakken via vangstrapportering of andere gegevensvergaringsmechanismen op basis van een aan de Commissie mee te delen methodologie.

2. Ten aanzien van bestanden, groepen bestanden en soorten waarvoor instandhoudingsmaatregelen van de Unie gelden voor de recreatievisserij, zorgen de lidstaten ervoor dat zij:

(a)verzekeren dat natuurlijke personen en rechtspersonen betrokken bij de recreatievisserij op dergelijke bestanden of soorten vangstaangiften registreren en die dagelijks of na elke visreis elektronisch aan de bevoegde autoriteiten toezenden; en

(b)een registratie- of vergunningensysteem invoeren voor vaartuigen die in die recreatievisserij worden gebruikt, naast het in lid 1 bedoelde registratie- of vergunningensysteem voor natuurlijke en rechtspersonen.

3. De in het kader van de recreatievisserij gedane vangsten mogen niet worden verkocht.

4. De in artikel 93 bis bedoelde nationale controleprogramma's omvatten specifieke controleactiviteiten met betrekking tot de recreatievisserij.

5. De Commissie kan middels uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen met betrekking tot:

(a)de registratie- of vergunningensystemen voor de recreatievisserij op specifieke soorten of bestanden;

(b)de verzameling van gegevens en de registratie en het overleggen van de vangstgegevens;

(c)het volgen van vaartuigen die worden gebruikt voor de recreatievisserij; en

(d)de controle en markering van vistuig dat wordt gebruikt voor de recreatievisserij.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

6. Dit artikel is van toepassing op alle recreatieve visserijactiviteiten, met inbegrip van visserijactiviteiten die worden georganiseerd door commerciële entiteiten in de toeristische sector en in de sector van sportwedstrijden."

(45)het kopje van titel V wordt als volgt vervangen:

"TITEL V

CONTROLES IN DE TOELEVERINGSKETEN".

(46)Titel V, hoofdstuk I, wordt vervangen door:

"Hoofdstuk I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 56 - Beginselen voor de controle op de afzet

1. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de controle, op zijn grondgebied, op de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in alle stadia van de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, van het in de handel brengen tot de detailverkoop, met inbegrip van het vervoer. De lidstaten treffen in het bijzonder maatregelen die erop toezien dat het gebruik van visserijproducten die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en die vallen onder de aanlandingsverplichting bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, beperkt blijft tot andere toepassingen dan rechtstreekse menselijke consumptie.

2. Wanneer voor een bepaalde soort in de Uniewetgeving een minimummaat is vastgesteld, moeten de voor de aankoop, de verkoop, de opslag of het vervoer verantwoordelijke marktdeelnemers het betrokken geografische gebied van oorsprong van de producten kunnen bewijzen.

Artikel 56 - bis Partijen

1. Gevangen of geoogste visserij- en aquacultuurproducten worden vóór het in de handel brengen in partijen verdeeld.

2. Een partij mag uitsluitend bestaan uit visserij- en aquacultuurproducten van een bepaalde soort van dezelfde aanbiedingsvorm, afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, dezelfde groep vissersvaartuigen of dezelfde aquacultuurproductie-eenheid.

3. In afwijking van lid 2 mogen hoeveelheden visserijproducten met in totaal minder dan 30 kg aan visserijproducten van verscheidene soorten en afkomstig uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van dezelfde aanbiedingsvorm, per vaartuig en per dag, door de reder van het vissersvaartuig, door de producentenorganisatie waarvan de reder van het vissersvaartuig lid is, of door een geregistreerde koper vóór het in de handel brengen in partijen worden verdeeld.

4. In afwijking van lid 2 mogen hoeveelheden visserijproducten van verscheidene soorten, bestaande uit exemplaren die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte en afkomstig zijn uit hetzelfde betrokken geografische gebied en van hetzelfde vissersvaartuig, of dezelfde groep vissersvaartuigen, vóór het in de handel brengen in partijen worden verdeeld voor andere toepassingen dan rechtstreekse menselijke consumptie.

5. Na het in de handel brengen mag een partij visserij- of aquacultuurproducten uitsluitend met een andere partij worden samengevoegd of worden gesplitst, indien de na de samenvoeging gecreëerde partij of de na de splitsing gecreëerde partijen aan de volgende voorwaarden voldoet (voldoen):

(a)zij bestaat (bestaan) uit visserij- of aquacultuurproducten van een enkele soort en van dezelfde aanbiedingsvorm;

(b)de in artikel 58, leden 5 en 6, bedoelde traceerbaarheidsgegevens zijn verstrekt voor de nieuw gecreëerde partij(en);

(c)de marktdeelnemer die voor het in de handel brengen van de nieuw gecreëerde partij verantwoordelijk is, kan de gegevens over de samenstelling van de nieuw gecreëerde partij verstrekken, met name de gegevens over elke partij visserij- of aquacultuurproducten waaruit de nieuwe partij bestaat, en de hoeveelheden visserij- of aquacultuurproducten afkomstig van elke partij waaruit de nieuwe partij is samengesteld.

6. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de visserij- en aquacultuurproducten die vallen onder hoofdstuk 3 en onder de posten 1604 en 1605 van hoofdstuk 16 van de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad*.

Artikel 57 - Gemeenschappelijke handelsnormen

1. De lidstaten controleren of de producten waarvoor gemeenschappelijke handelsnormen gelden, overeenkomstig deze normen in de handel worden gebracht.

2. De controles mogen in elk stadium van de aanbodketen plaatsvinden, met inbegrip van het vervoer. Indien de gemeenschappelijke handelsnormen uitsluitend voor het in de handel brengen van een product gelden, kunnen de controles die in een later stadium van de aanbodketen uitgevoerd worden, een documentair karakter hebben.

3. Marktdeelnemers in alle stadia van de aanbodketen die verantwoordelijk zijn voor de aankoop, de verkoop, de opslag of het vervoer van partijen visserij- en aquacultuurproducten, moeten kunnen aantonen dat die producten met de minimumhandelsnormen in overeenstemming zijn.

Artikel 58 - Traceerbaarheid

1. Onverminderd de in Verordening (EG) nr. 178/2002 vastgestelde traceerbaarheidsvoorschriften zijn partijen visserij- of aquacultuurproducten in alle stadia van de productie, de verwerking en de distributie traceerbaar, vanaf de vangst of de oogst tot en met de detailhandel, met inbegrip van visserij- en aquacultuurproducten die voor de uitvoer bestemd zijn.

2. Marktdeelnemers in alle stadia van de productie, verwerking en distributie, vanaf de vangst of de oogst tot en met de detailhandel, zorgen ervoor dat de in de leden 5 en 6 bedoelde gegevens voor elke partij visserij- of aquacultuurproducten:

(a)op digitale wijze worden geregistreerd;

(b)op verzoek aan de bevoegde autoriteiten beschikbaar worden gesteld;

(c)op elektronische wijze aan de bedrijfsexploitant waaraan het visserijproduct of aquacultuurproduct wordt geleverd, worden doorgegeven of beschikbaar worden gesteld.

3. Partijen visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie in de handel worden gebracht of waarschijnlijk in de handel zullen worden gebracht, of worden uitgevoerd of waarschijnlijk zullen worden uitgevoerd, worden zodanig gemarkeerd of geëtiketteerd dat elke partij traceerbaar is.

4. De lidstaten controleren of de marktdeelnemers beschikken over digitale systemen en procedures waarmee kan worden nagegaan van wie zij partijen visserij- en aquacultuurproducten hebben ontvangen en aan wie zij die producten hebben geleverd. Deze informatie wordt op verzoek aan de bevoegde autoriteiten verstrekt.

5. Wat betreft partijen visserij- en aquacultuurproducten, uitgezonderd producten die in de Unie worden ingevoerd, omvatten de in lid 2 bedoelde gegevens:

(a)het identificatienummer van de partij;

(b)het (de) in artikel 14, lid 2, onder a), bedoelde unieke visreisidentificatienummer(s) van alle in de partij opgenomen visserijproducten, of de naam en het registratienummer van de aquacultuurproductie-eenheid;

(c)de FAO-drielettercode van de soort en de wetenschappelijke naam;

(d)het (de) betrokken geografische gebied(en) voor op zee gevangen visserijproducten, of het vangst- of productiegebied, zoals bedoeld in artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1379/2013, voor in zoet water gevangen visserijproducten en aquacultuurproducten;

(e)voor visserijproducten, de categorie vistuig zoals vastgelegd in de eerste kolom van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1379/2013;

(f)de datum van de vangsten voor visserijproducten of de datum van de oogst voor aquacultuurproducten, en de datum van productie, indien van toepassing;

(g)de hoeveelheden in kilogrammen nettogewicht of, indien mogelijk, het aantal exemplaren;

(h)indien er in de hoeveelheden bedoeld in punt g) visserijproducten aanwezig zijn die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, afzonderlijke informatie betreffende de hoeveelheden van iedere soort, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren kleiner dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte;

(i)voor partijen producten waarvoor gemeenschappelijke handelsnormen gelden, de afzonderlijke grootte of het afzonderlijke gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid;

6. Wat betreft de gegevens over partijen visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie worden ingevoerd, omvatten de in lid 2 bedoelde gegevens:

(a)het identificatienummer van de partij;

(b)de referentie van het (de) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2008 ingediende vangstcertificaat (vangstcertificaten) voor alle in de partij opgenomen visserijproducten, indien van toepassing, of de naam en het registratienummer van de aquacultuurproductie-eenheid;

(c)de FAO-drielettercode van de soort en de wetenschappelijke naam;

(d)het (de) betrokken geografische gebied(en) voor op zee gevangen visserijproducten, of het vangst- of productiegebied, zoals bedoeld in artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1379/2013, voor in zoet water gevangen visserijproducten en aquacultuurproducten;

(e)voor visserijproducten de categorie vistuig zoals vastgelegd in de eerste kolom van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1379/2013;

(f)de datum van de vangsten voor visserijproducten of de datum van de oogst voor aquacultuurproducten, en de datum van productie, indien van toepassing;

(g)de hoeveelheden in kilogrammen nettogewicht of, indien mogelijk, het aantal exemplaren;

(h)voor alle partijen producten waarvoor gemeenschappelijk handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

7. De lidstaten mogen kleine hoeveelheden rechtstreeks vanaf vissersvaartuigen aan de consumenten verkochte producten vrijstellen van de eisen van dit artikel, mits deze hoeveelheden niet meer dan 5 kg visserijproduct per consument per dag vertegenwoordigen.

8. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)de digitalisering van de traceerbaarheidsgegevens en de elektronische doorgifte ervan;

(b)het fysiek aanbrengen van traceerbaarheidsgegevens op partijen visserij- en aquacultuurproducten;

(c)de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van toegang tot de bij een partij meegeleverde gegevens en de methoden om de partijen te markeren of etiketteren;

(d)de traceerbaarheidsvoorschriften voor partijen die tot stand zijn gekomen na samenvoeging of splitsing van verschillende partijen, zoals bedoeld in artikel 56, lid 5, en partijen bestaande uit verscheidene soorten, zoals bedoeld in artikel 56, lid 3;

(e)de informatie over het betrokken geografische gebied.

9. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de visserij- en aquacultuurproducten die vallen onder hoofdstuk 3 en onder de posten 1604 en 1605 van hoofdstuk 16 van de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad*.

10. Dit artikel is niet van toepassing op siervissen, schaal- en schelpdieren en weekdieren.".


(47)In artikel 59 wordt lid 3 vervangen door:

"3.Consumenten die hooguit 5 kg in gewicht aan visserijproducten per dag kopen die nadien niet in de handel worden gebracht, maar uitsluitend voor particuliere consumptie worden gebruikt, worden vrijgesteld van toepassing van dit artikel."

(48)Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 59 - bis Weegsystemen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat er procedures ingevoerd worden om alle visserijproducten bij de aanlanding op door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde systemen te wegen, en dat de wegingen worden uitgevoerd door marktdeelnemers die zijn geregistreerd voor het wegen van visserijproducten.

2. Voordat een marktdeelnemer geregistreerd wordt om wegingen van visserijproducten uit te voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de marktdeelnemer ter zake bevoegd is en over een adequate uitrusting beschikt om weeghandelingen uit te voeren. De lidstaten beschikken ook over een systeem dat ervoor zorgt dat marktdeelnemers die niet meer voldoen aan de voorwaarden voor het uitvoeren van weeghandelingen, niet meer geregistreerd zullen staan.

3. De lidstaten kunnen met geregelde tussenpozen verlangen dat de weegregisters worden overlegd.

4. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de criteria voor het registreren van marktdeelnemers die het recht hebben wegingen van visserijproducten uit te voeren, en tot de inhoud van de weegregisters."

(49)Artikel 60 wordt vervangen door:

"Artikel 60 - Weging van visserijproducten

1. De kapitein zorgt ervoor dat alle hoeveelheden visserijproducten direct na de aanlanding en voordat de visserijproducten worden opgeslagen, vervoerd of in de handel worden gebracht, per soort worden gewogen op weegsystemen en door marktdeelnemers die zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 59 bis.

2. De marktdeelnemers die zijn geregistreerd om wegingen van visserijproducten uit te voeren, vullen voor elke aanlanding een weegregister in en zijn verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de wegingen. De geregistreerde weger bewaart de weegregisters voor een periode van drie jaar.

3. Het getal uit het weegregister wordt doorgegeven aan de kapitein en gebruikt voor de invulling van de aangifte van aanlanding en het vervoersdocument.

4. De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen verlangen dat hoeveelheden visserijproducten die voor het eerst worden aangeland in die lidstaat, door of in aanwezigheid van functionarissen worden gewogen voordat ze vanaf de plaats van aanlanding naar elders worden vervoerd.

5. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten toestaan dat visserijproducten bij de aanlanding ongesorteerd worden gewogen, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

(a)Het wegen van het ongesorteerde visserijproduct wordt vóór het vervoer, de opslag of het in de handel brengen bij de aanlanding uitgevoerd op een systeem dat door de bevoegde autoriteiten wordt bediend of gecontroleerd;

(b)In geval van niet voor menselijke consumptie bestemde ongesorteerde aanlandingen: de lidstaat heeft een risicogebaseerd steekproefplan vastgesteld en de Commissie heeft dat plan goedgekeurd;

(c)In geval van voor menselijke consumptie bestemde visserijproducten: een geregistreerde weger voert per soort visserijproduct een tweede weging uit. Die tweede weging kan, na het vervoer, in een visafslag, in een gebouw van een geregistreerde koper of producentenorganisatie plaatsvinden. Het resultaat van die tweede weging wordt doorgegeven aan de kapitein.

6. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen een risicogebaseerde methode vaststellen voor de opstelling van de in lid 5, onder b), bedoelde steekproefplannen en deze goedkeuren. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(50)het volgende artikel 60 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 60 - bis Uitvoeringsbepalingen voor het wegen

1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de vaststelling van algemene bepalingen voor het wegen: Die bepalingen kunnen betrekking hebben op:

(a)het bepalen van weegprocedures;

(a)de weegregisters;

(b)het tijdstip van de weging;

(c)de weegsystemen;

(d)het wegen van ingevroren visserijproducten;

(e)het in mindering brengen van ijs en water;

(f)de toegang van de bevoegde autoriteiten tot de weegsystemen, weegregisters, schriftelijke verklaringen en inrichtingen waar de visserijproducten worden opgeslagen of verwerkt.

2. De Commissie is tevens bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de instelling van bijzondere bepalingen voor het wegen van bepaalde pelagische soorten. Die bepalingen kunnen betrekking hebben op:

(a)het bepalen van de weegprocedures voor haring-, makreel- en horsmakreelvangsten;

(b)de havens van weging;

(c)de informatie van bevoegde autoriteiten voorafgaand aan het binnenvaren van de haven;

(d)het lossen;

(e)het visserijlogboek;

(f)openbare weeginstallaties;

(g)particuliere weeginstallaties;

(h)het wegen van ingevroren vis;

(i) het bewaren van de weegregisters;

(j)het verkoopdocument en de aangifte van overname;

(k)kruiscontroles;

(l)de controle van de weging."

(51)Artikel 61 wordt geschrapt.

(52)Artikel 62 wordt vervangen door:

"Artikel 62 - Invullen en overleggen van de aangifte van verkoopdocumenten

1. Geregistreerde kopers, geregistreerde visafslagen of andere door de lidstaten gemachtigde instanties of personen die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van visserijproducten die in een lidstaat worden aangeland, leggen de in artikel 64, lid 1, bedoelde gegevens elektronisch vast en sturen binnen 24 uur na het in de handel brengen elektronisch een verkoopdocument met dergelijke gegevens toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de eerste verkoop plaatsvindt. Deze kopers, visafslagen, instanties of personen zijn verantwoordelijk voor de juistheid van het verkoopdocument.

2. Als de lidstaat op het grondgebied waarvan het visserijproduct in de handel wordt gebracht, niet de vlaggenlidstaat is van het vissersvaartuig dat de vis heeft aangeland, zorgt hij ervoor dat, na ontvangst van de betrokken gegevens, een kopie van het verkoopdocument elektronisch aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat wordt toegestuurd.

3. Wanneer het in de handel brengen van visserijproducten niet plaatsvindt in de lidstaat waar de producten zijn aangeland, zorgt de lidstaat die voor de controle op het in de handel brengen verantwoordelijk is, ervoor dat meteen na de ontvangst van het verkoopdocument een kopie van dat document elektronisch wordt toegestuurd aan de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controle op de aanlanding van deze producten, en aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig.

4. Wanneer de aanlanding buiten de Unie plaatsvindt en de eerste verkoop plaatsvindt in een derde land, stuurt de kapitein van het vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger elektronisch binnen 48 uur na de eerste verkoop een kopie van het verkoopdocument, indien mogelijk elektronisch, of een gelijkwaardig document van hetzelfde informatieniveau naar de bevoegde autoriteit van de vlaggenlidstaat.

5. Indien het verkoopdocument niet overeenstemt met de factuur of een als zodanig dienstdoend document, als bedoeld in artikelen 218 en 219 van Richtlijn 2006/112/EG(*) van de Raad, stelt de betrokken lidstaat de nodige maatregelen vast om te garanderen dat de gegevens betreffende de hoeveelheden en de prijzen, exclusief belasting, voor de leveranties van goederen aan de koper gelijk zijn aan die welke in de factuur zijn vermeld.

6. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot het registreren van kopers, het aangeven van de prijs in verkoopdocumenten, het formaat van verkoopdocumenten, het elektronisch vastleggen en het elektronisch toesturen van verkoopdocumenten. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

(*)Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1."

(53)Artikel 63 wordt geschrapt.

(54)De artikelen 64, 65 en 66 worden vervangen door:

"Artikel 64 - Inhoud van de verkoopdocumenten

De in artikel 62 bedoelde verkoopdocumenten hebben een uniek identificatienummer en bevatten de volgende gegevens:

(a)het unieke visreisidentificatienummer, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a);

(b)de naam van de reder of de kapitein van het vissersvaartuig en, indien verschillend, de naam van de verkoper;

(c)de naam van de koper en het btw-nummer van de koper, het fiscaal identificatienummer of een ander uniek identificatienummer van de koper;

(d)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(e)de hoeveelheden van iedere in de handel gebrachte of in een visafslag geregistreerde soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm en conserveringstype van het product of, indien van toepassing, het aantal exemplaren;

(f)voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

(g)in voorkomend geval, de in de handel gebrachte of in een visafslag geregistreerde hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, en de bestemming ervan;

(h)het registratienummer van de weger;

(i)de plaats en de datum van verkoop;

(j)indien mogelijk, het referentienummer en de datum van de factuur en, indien van toepassing, het verkoopcontract;

(k)indien van toepassing, een verwijzing naar de in artikel 66 bedoelde aangifte van overname of naar het in artikel 68 bedoelde vervoerdocument;

(l)de prijs exclusief belasting en munteenheid.

Artikel 65 - Vrijstellingen van de voorschriften inzake verkoopdocumenten

Consumenten die producten kopen met een maximum van 5 kg aan visserijproduct per consument per dag die nadien niet op de markt worden gebracht, maar uitsluitend voor particuliere consumptie worden gebruikt, worden vrijgesteld van toepassing van de artikelen 62 en 64.

Artikel 66 - Invullen en overleggen van de aangifte van overname

1. Wanneer de visserijproducten bestemd zijn voor verkoop in een later stadium, leggen de geregistreerde kopers, geregistreerde visafslagen of andere instanties of personen die verantwoordelijk zijn voor de opslag of het in de handel brengen van de in een lidstaat aangelande visserijproducten, de in lid 3 bedoelde gegevens elektronisch vast en doen zij binnen 24 uur na voltooiing van de aanlanding elektronisch een aangifte van overname toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de overname plaatsvindt. Deze kopers, visafslagen of andere instanties of personen zijn verantwoordelijk voor de indiening en de juistheid van de aangifte van overname.

2. Indien de lidstaat waar de overname plaatsvindt, niet de vlaggenlidstaat is van het vissersvaartuig dat de vis heeft aangeland, zorgt hij ervoor dat, na ontvangst van de betrokken gegevens, een kopie van de aangifte van overname elektronisch wordt toegestuurd aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

3. De in lid 1 bedoelde aangifte van overname heeft een uniek identificatienummer en bevat ten minste de volgende gegevens:

(a)het (de) unieke visreisidentificatienummer(s), zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a);

(b)de haven en de datum van aanlanding;

(c)de naam van de reder of de kapitein van het vaartuig;

(d)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(e)de hoeveelheden van iedere opgeslagen soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm en conserveringstype van het product of, indien van toepassing, het aantal exemplaren;

(f)voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

(g) het registratienummer van de weger;

(h)de naam en het adres van de voorzieningen waar de producten zijn opgeslagen, en het unieke identificatienummer;

(i)indien van toepassing, een verwijzing naar het in artikel 68 bedoelde vervoersdocument;

(j)in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte."

(55)Artikel 67 wordt geschrapt.

(56)Artikel 68 wordt vervangen door:

"Artikel 68 - Vervoer van visserijproducten en invullen en overleggen van het vervoersdocument

1. Tijdens het vervoer van visserijproducten vóór het in de handel brengen of vóór de eerste verkoop in een derde land worden die visserijproducten vergezeld van een vervoersdocument met daarin de visserijproducten en de vervoerde hoeveelheden.

2. Vóór het begin van het vervoer overlegt de vervoerder het vervoersdocument elektronisch aan de bevoegde autoriteiten van, in voorkomend geval, de vlaggenlidstaat, de lidstaat van aanlanding, de transitlidstaat (transitlidstaten) en de lidstaat van bestemming van het visserijproduct.

3. De vervoerder is verantwoordelijk voor de juistheid van het vervoerdocument.

4. Op het vervoerdocument worden de volgende gegevens vermeld:

(a)de plaats(en) van bestemming van de zending(en) en de gegevens van het vervoermiddel en van de vervoerder;

(b)het unieke visreisidentificatienummer, zoals bedoeld in artikel 14, lid 2, onder a);

(c)de FAO-drielettercode van elke soort en het betrokken geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(d)de hoeveelheden van elke vervoerde soort in kilogrammen productgewicht, gespecificeerd naar aanbiedingsvorm van het product of, indien mogelijk, naar het aantal exemplaren en, indien mogelijk, naar de plaatsen van bestemming;

(e)voor alle producten waarvoor handelsnormen gelden, de individuele maat of het individuele gewicht, de groottecategorie, de aanbiedingsvorm en de versheid, voor zover van toepassing;

(f)het registratienummer van de weger;

(g)de naam, het unieke identificatienummer en het adres van de geadresseerde(n) en de plaats en het adres van de bestemming;

(h)de plaats, datum en tijd van lading van de goederen;

(i)in voorkomend geval, de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram nettogewicht of als het aantal exemplaren, die kleiner zijn dan de toepasselijke minimuminstandhoudingsreferentiegrootte.

5. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen vrijstelling van de in lid 1 vastgestelde verplichting verlenen als de visserijproducten binnen een havengebied of over een afstand van ten hoogste 20 km van de plaats van aanlanding worden vervoerd.

6. Indien visserijproducten waarvan in een verkoopdocument is aangegeven dat zij zijn verkocht, naar een andere plaats dan die van aanlanding worden vervoerd, moet de vervoerder kunnen aantonen dat er een verkooptransactie heeft plaatsgevonden."

(57)In titel V wordt hoofdstuk III geschrapt.

(58)In artikel 71 wordt lid 5 vervangen door:

"5.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor het formaat van het bewakingsverslag. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(59)Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:

(a)De leden 1 en 2 worden vervangen door:

"1.Wanneer overeenkomstig het Verdrag een Unieregeling van met controle belaste waarnemers is vastgesteld, houden de door de lidstaten aangewezen, met controle belaste waarnemers aan boord van vissersvaartuigen toezicht op de naleving door de betrokken vissersvaartuigen van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Deze waarnemers vervullen alle in het kader van de waarnemingsregeling vereiste taken, met name het registreren van de visserijactiviteiten van het vaartuig en het onderzoeken van de relevante documenten.

2. De met controle belaste waarnemers dienen:

(a)te beschikken over de voor hun taken vereiste kwalificaties en opleidingen per lidstaat;

(b)onafhankelijk te zijn van de eigenaar, de vergunninghouder, de kapitein en de bemanningsleden van het vissersvaartuig;

(c)geen enkele economische relatie met de marktdeelnemer te hebben;

(d)hun taken op niet-discriminerende wijze uit te voeren;

(e)uitgerust te zijn met een apparaat voor tweewegscommunicatie dat onafhankelijk van het vaartuig op zee werkt."

(b)Lid 4 wordt als volgt vervangen:

"4.Indien een met controle belaste waarnemer een ernstige inbreuk constateert, met inbegrip van handelingen die de uitvoering van de taken van de met controle belaste waarnemer bemoeilijken of verhinderen, brengt hij de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat onverwijld op de hoogte."

(c)Lid 9 wordt als volgt vervangen:

"9.De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)het identificeren van vaartuigen voor de toepassing van een regeling inzake met controle belaste waarnemers;

(b)het formaat en de inhoud van de verslagen van met controle belaste waarnemers;

(c)het communicatiesysteem voor met controle belaste waarnemers;

(d)bepalingen inzake de veiligheid van met controle belaste waarnemers aan boord van vaartuigen;

(e)maatregelen om de onafhankelijkheid te garanderen van met controle belaste waarnemers, met inbegrip van hun salaris;

(f)de taken van met controle belaste waarnemers, met inbegrip van situaties waarin sprake is van een verdenking of ernstige inbreuk."

(60)in titel VII wordt hoofdstuk I vervangen door:

"HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 74 - Uitvoering van inspecties

1. De lidstaten stellen een lijst op van voor de uitvoering van inspecties verantwoordelijke functionarissen en werken deze regelmatig bij.

2. De functionarissen voeren hun taken uit in overeenstemming met het Unierecht. Zij bereiden op niet-discriminerende wijze inspecties voor en voeren deze op gelijke wijze uit op zee, in havens, tijdens het vervoer, in verwerkingsinrichtingen en langs de aanbodketen van de visserijproducten.

3. De functionarissen verifiëren of de door de marktdeelnemers en kapiteins uitgevoerde activiteiten overeenstemmen met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en met name:

(a)de wettigheid van de aan boord gehouden, opgeslagen, vervoerde, overgeladen, overgebrachte, aangelande, verwerkte of afgezette visserijproducten en de juistheid van de gegevens in de desbetreffende documenten of elektronische berichten;

(b)de wettigheid van de voor de doelsoorten en de aan boord gehouden vangsten gebruikte vistuigen en de voor het terughalen van vistuig gebruikte middelen, zoals bedoeld in artikel 48;

(c)in voorkomend geval, het opslagschema en de gescheiden opslag van soorten;

(d)de markering van de vaartuigen en de vistuigen;

(e)de in artikel 40 bedoelde informatie over de motor;

(f)het gebruik van televisiesystemen met gesloten circuit en andere elektronische toezichtapparatuur;

(g)de naleving van alle technische maatregelen voor het in stand houden van de visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen.

4. De functionarissen moeten alle relevante zones, dekken en vertrekken kunnen onderzoeken. Zij moeten ook al dan niet verwerkte vangsten, netten of ander vistuig, uitrusting, containers en verpakkingen die vis of visserijproducten bevatten, en alle relevante documenten of elektronische berichten die zij nodig achten om na te gaan of de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden nageleefd, kunnen onderzoeken. Zij moeten ook personen kunnen ondervragen die geacht worden informatie te hebben over de te inspecteren materie.

5. De functionarissen voeren de inspecties zo uit dat het vaartuig of het vervoermiddel en de activiteiten daarvan, alsook de opslag, verwerking en afzet van de vangst zo weinig mogelijk worden gestoord of gehinderd. Zij voorkomen, voor zover mogelijk, dat de vangst tijdens de inspectie kwaliteitsverlies lijdt.

6. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de vaststelling van specifieke bepalingen voor de uitvoering van inspecties. Die bepalingen kunnen betrekking hebben op:

(a)de machtiging en kwalificaties van de functionarissen die bevoegd zijn voor de uitvoering van inspecties op zee of aan land;

(b)de vaststelling door de lidstaten van een risicogebaseerde benadering voor de selectie van inspectiedoelen;

(c)de coördinatie van controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten tussen lidstaten;

(d)de taken van de functionarissen tijdens de voorbereiding van inspecties;

(e)de taken van de tot de uitvoering van inspecties gemachtigde functionarissen;

(f)de verplichtingen van de lidstaten, de Commissie en het Europees Bureau voor visserijcontrole in verband met de uitvoering van inspecties;

(g)inspecties op zee en in havens, vervoersinspecties en marktinspecties.

Artikel 75 - De taken van de reder en de kapitein

1. De reder en de kapitein werken samen met de functionarissen tijdens de uitvoering van hun taken. Zij zorgen voor een veilige toegang tot het vaartuig, het vervoermiddel of de ruimte waar de visserijproducten worden opgeslagen, verwerkt of afgezet. Zij waarborgen de veiligheid van de functionarissen en mogen hen niet van de uitvoering van hun taken weerhouden, noch hen intimideren of hinderen tijdens hun werkzaamheden.

2. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de taken van de reder en de kapitein tijdens inspecties.

Artikel 76 - Inspectieverslag

1. De functionarissen stellen na elke inspectie een inspectieverslag op en zenden dit door aan hun bevoegde autoriteiten. De gegevens uit dit verslag worden elektronisch vastgelegd en verzonden. Indien een vissersvaartuig tijdens de inspectie de vlag voert van een andere lidstaat, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag toegezonden aan de vlaggenlidstaat.

Indien tijdens de inspectie van een vissersvaartuig dat de vlag voert van een derde land, een inbreuk wordt vastgesteld, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land en, in geval van geconstateerde ernstige inbreuken, aan de Commissie.

Bij inspecties in wateren of havens die onder de jurisdictie van een andere dan de inspecterende lidstaat of, overeenkomstig internationale overeenkomsten, van een derde land vallen, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag aan die lidstaat of dat derde land toegezonden.

2. De functionarissen sturen hun inspectiebevindingen naar de reder of naar de kapitein, die de mogelijkheid heeft opmerkingen te maken over de inspectie en de bevindingen. De opmerkingen van de reder of de kapitein worden in het inspectieverslag verwerkt. De functionarissen vermelden in het visserijlogboek dat er een inspectie is verricht.

3. Een exemplaar van het inspectieverslag wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na afronding van de inspectie naar de reder of naar de kapitein gestuurd.

4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke voorschriften vaststellen met betrekking tot de minimumeisen voor het formaat en de inhoud van de inspectieverslagen, tot de afronding van inspectieverslagen en tot het toezenden van inspectieverslagen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 77 - Toelaatbaarheid van inspectie- en bewakingsverslagen

Door inspecteurs van de Unie of functionarissen van een andere lidstaat, functionarissen van de Commissie of bevoegde autoriteiten van een derde land opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen vormen in alle lidstaten toelaatbaar bewijsmateriaal bij administratieve of gerechtelijke procedures. Voor de vaststelling van feiten worden zij op dezelfde voet behandeld als inspectie- en bewakingsverslagen van de lidstaten.

Artikel 78 - Elektronisch gegevensbestand

1. De lidstaten zetten een elektronisch gegevensbestand op waarin zij alle inspectie- en bewakingsverslagen met betrekking tot de vissersvaartuigen die hun vlag voeren uploaden die zijn opgesteld door hun functionarissen, functionarissen van andere lidstaten of functionarissen van derde landen, alsook andere door hun functionarissen opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen, en werken dit regelmatig bij.

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot de werking van het elektronische gegevensbestand. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 79 - Inspecteurs van de Unie

1. De lidstaten en de Commissie melden een lijst van functionarissen aan bij het Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna 'het Bureau' genoemd) om deze op te nemen in de lijst van inspecteurs van de Unie. Het Bureau bewaart de lijst van inspecteurs van de Unie, met inbegrip van de functionarissen van de lidstaten, de Commissie en het Bureau, en werkt deze bij. Het Bureau stelt die lijst ter beschikking van de Commissie en de lidstaten.

2. Onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de kustlidstaten mogen de inspecteurs van de Unie overeenkomstig deze verordening inspecties uitvoeren op het grondgebied van de lidstaten en in de wateren van de Unie en op vissersvaartuigen van de Unie buiten de wateren van de Unie.

3. Inspecteurs van de Unie kunnen met name worden aangewezen in het kader van:

(a)de uitvoering van de overeenkomstig artikel 95 vastgestelde specifieke controle- en inspectieprogramma's;

(b)internationale visserijcontroleprogramma's, ingeval de Unie verplicht is controles te verrichten.

4. Voor het uitvoeren van hun taken krijgen de inspecteurs van de Unie, met inachtneming van lid 5, onmiddellijk toegang tot:

(a)alle ruimten aan boord van Unievissersvaartuigen en andere vaartuigen die visserijactiviteiten uitoefenen, openbare gebouwen of plaatsen en middelen van vervoer; en

(b)alle informatie en documenten die zij voor het vervullen van hun taken nodig hebben, in het bijzonder visserijlogboeken, visvergunningen, de certificering van het motorvermogen, gegevens van televisiesystemen met gesloten circuit, aangiften van aanlanding, vangstcertificaten, aangiften van overlading, verkoopdocumenten en andere ter zake doende informatie en documenten;

en wel in dezelfde mate en volgens dezelfde voorwaarden als de functionarissen van de lidstaat waar de inspectie plaatsvindt.

5. Inspecteurs van de Unie hebben buiten het grondgebied van hun lidstaat van herkomst, of buiten de wateren van de Unie die onder de soevereiniteit en de jurisdictie van hun lidstaat vallen, geen politiebevoegdheden of handhavingsbevoegdheden.

6. Functionarissen van de Commissie of van de door haar aangewezen instantie die als inspecteur van de Unie worden aangewezen, hebben geen politiebevoegdheden of handhavingsbevoegdheden.

7. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast met betrekking tot:

(a)de aanmelding van de inspecteurs van de Unie bij de Commissie;

(b)het vaststellen en bijhouden van de lijst van inspecteurs van de Unie;

(c)de aanmelding van de inspecteurs van de Unie bij regionale organisaties voor visserijbeheer;

(d)de bevoegdheden en taken van de inspecteurs van de Unie;

(e)de verslagen van de inspecteurs van de Unie;

(f)de follow-up van verslagen van de inspecteurs van de Unie.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(61)In artikel 80 wordt lid 4 vervangen door:

"4.In wateren of havens van derde landen mag een lidstaat Unievissersvaartuigen inspecteren die zijn vlag of die van een andere lidstaat voeren, overeenkomstig internationale overeenkomsten."

(62)De titel van hoofdstuk III wordt vervangen door:

"Procedures bij inbreuken"

(63)Artikel 82 wordt vervangen door:

"Artikel 82 - De taken van functionarissen bij inbreuken

1. Indien een functionaris op basis van de tijdens een inspectie verzamelde informatie of andere relevante gegevens of informatie vermoedt dat er een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid is begaan:

(a)noteert hij de geconstateerde inbreuk in het inspectieverslag;

(b)neemt hij alle nodige maatregelen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die geconstateerde inbreuk;

(c)zendt hij het inspectieverslag onverwijld toe aan zijn bevoegde autoriteit;

(d)stelt hij de natuurlijke persoon of rechtspersoon die ervan wordt verdacht de inbreuk te hebben begaan, of die bij het begaan van de betrokken inbreuk op heterdaad is betrapt, ervan in kennis dat de inbreuk tot sancties en de toekenning van het passende aantal punten overeenkomstig artikel 92 kan leiden. Deze informatie wordt genoteerd in het inspectieverslag.

2. Indien een ernstige inbreuk geconstateerd is, moeten de functionarissen aan boord van het vissersvaartuig kunnen blijven, totdat het in artikel 85 bedoelde onderzoek is uitgevoerd."

(64)Artikel 84 wordt geschrapt.

(65)De volgende woorden in titel VII:

"HOOFDSTUK IV

Procedures in verband met tijdens inspecties geconstateerde inbreuken"

worden geschrapt.

(66)De artikelen 85 en 86 worden vervangen door:

"Artikel 85 - Procedures

1. Onverminderd artikel 72, artikel 83, lid 2, en artikel 86 stelt de bevoegde lidstaat onverwijld een onderzoek in zodra er tijdens een door zijn functionarissen, functionarissen van een andere lidstaat, inspecteurs van de Unie of functionarissen van een derde land uitgevoerde inspectie enige inbreuk wordt geconstateerd, of zodra enige relevante gegevens of informatie de bevoegde autoriteiten van een lidstaat doen vermoeden dat er een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid is gepleegd.

2. De lidstaten nemen onmiddellijke maatregelen zoals bedoeld in artikel 91.

Artikel 86 - Overdracht van de procedures

1. De lidstaat op het grondgebied of in de wateren waarvan een inbreuk is geconstateerd, kan de procedures in verband met de inbreuk overdragen aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat of de lidstaat waarvan de dader van de inbreuk het staatsburgerschap bezit, indien de betrokken lidstaat hiermee instemt en het in artikel 89 bedoelde resultaat daardoor gemakkelijker kan worden bereikt.

2. De vlaggenlidstaat kan procedures in verband met de inbreuk overdragen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die de inbreuk geconstateerd heeft, indien de betrokken lidstaat hiermee instemt en het in artikel 89 bedoelde resultaat daardoor gemakkelijker kan worden bereikt."

(67)Artikel 87 wordt geschrapt.

(68)Artikel 88 wordt vervangen door:

"Artikel 88 - Corrigerende maatregelen bij ontbreken van procedures door de lidstaat van aanlanding of overlading

1. Indien de lidstaat van aanlanding of overlading niet de vlaggenlidstaat is en zijn bevoegde autoriteiten geen passende maatregelen nemen tegen de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen of niet overgaan tot overdracht van procedures overeenkomstig artikel 86, mogen de in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid gevangen, aangelande of overgeladen hoeveelheden vis in mindering worden gebracht op het aan de lidstaat van aanlanding of overlading toegewezen quotum.

2. Na raadpleging van de vlaggenlidstaat of de lidstaat van aanlanding of overlading neemt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een besluit over de hoeveelheden vis die op het quotum van de lidstaat van aanlanding of overlading in mindering wordt gebracht, nadat zij de twee betrokken lidstaten heeft geraadpleegd.

3. Indien de lidstaat van aanlanding of overlading niet meer over een corresponderend quotum beschikt, is artikel 37 van toepassing. In dat geval worden de hoeveelheden vis die in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid zijn gevangen, aangeland of overgeladen, geacht gelijk te zijn aan het door de vlaggenlidstaat geleden nadeel als bedoeld in dat artikel."

(69)Titel VIII wordt vervangen door:

"TITEL VIII

HANDHAVING

Artikel 89 - Handhavingsmaatregelen

1. Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten om strafrechtelijke procedure in te stellen en strafrechtelijke sancties op te leggen, stellen de lidstaten regels inzake administratieve maatregelen en sancties op en zien zij erop toe dat deze in overeenstemming met hun nationaal recht systematisch toegepast worden op natuurlijke personen die inbreuk maken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, of rechtspersonen die aansprakelijk worden geacht voor een dergelijke inbreuk.

2. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] van de in lid 1 bedoelde nationale bepalingen in kennis en delen haar onverwijld alle latere wijzigingen van die bepalingen mee.

Artikel 89 - bis Sancties

1. De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die inbreuk heeft gepleegd op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties.

2. De lidstaten zien erop toe dat het totale niveau van de sancties en de begeleidende sancties in overeenstemming met deze verordening en de bepalingen ter zake van het nationale recht wordt vastgesteld en dermate streng is dat verdere inbreuken worden ontmoedigd en de verantwoordelijke personen de economische voordelen die zij aan hun inbreuk te danken hebben of hadden verwacht eruit te behalen, daadwerkelijk kwijtraken, onverminderd het legitieme recht hun beroep uit te oefenen. Daartoe moet rekening worden gehouden met de uit hoofde van artikel 91 genomen onmiddellijke maatregelen.

3. Bij de vaststelling van deze sancties houden de lidstaten in het bijzonder rekening met de ernst van de inbreuk, met inbegrip van de aangebrachte schade aan het milieu, de waarde van de schade aan de visbestanden, de aard en omvang van de inbreuk, de duur of herhaling ervan of de som van de gelijktijdige inbreuken.

4. De lidstaten kunnen een systeem toepassen waarbij de boete in verhouding staat tot de omzet van de rechtspersoon of tot het met het plegen van de inbreuk bereikte of beoogde economische voordeel.

Artikel 90 - Ernstige inbreuken

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder 'ernstige inbreuk' verstaan elke ernstige inbreuk die in lid 2 wordt vermeld, of uit hoofde van lid 3 als ernstig wordt beschouwd.

2. De volgende activiteiten vormen ernstige inbreuken:

(a)vissen zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument, afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat; of

(b)het vervalsen of verborgen houden van de markeringen van een vissersvaartuig of vistuig, of de identiteit of registratie van een vissersvaartuig; of

(c)het verborgen houden van, knoeien met of doen verdwijnen van bewijsmateriaal dat verband houdt met een onderzoek; of

(d)het bemoeilijken van de werkzaamheden van functionarissen of waarnemers tijdens de uitvoering van hun taken; of

(e)het overladen zonder de vereiste machtiging of wanneer het overladen verboden is; of

(f)het uitvoeren van overbrengingen in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid of de van toepassing zijnde instandhoudings- en beheersmaatregelen die regionale visserijorganisaties hebben vastgesteld; of

(g)het overladen van of naar, of het uitvoeren van overbrengingen met, het deelnemen aan gezamenlijke visserijactiviteiten met, het ondersteunen of bevoorraden van vaartuigen die IOO-visserij bedrijven zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, in het bijzonder die welke op de EU-lijst van IOO-vaartuigen of op een dergelijke lijst van een regionale visserijorganisatie, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, staan; of

(h)het betrokken zijn bij de exploitatie, het beheer of de eigendom van, of het in dienst zijn genomen op vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, in het bijzonder die welke op de EU-lijst van IOO-vaartuigen of op een dergelijke lijst van een regionale visserijorganisatie, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad, staan, of diensten verlenen aan marktdeelnemers die verbonden zijn met een vaartuig dat IOO-visserij bedrijft; of

(i)het vissen in een beperkt of gesloten gebied, of een herstelgebied voor een visbestand, of tijdens een gesloten seizoen, of zonder quotum, of na volledige benutting van het quotum of onder een gestelde dieptegrens; of

(j)het bedrijven van gerichte visserij op, of aan boord houden, overladen, overbrengen of aanlanden van soorten waarvoor een moratorium, gesloten seizoen of visverbod geldt; of

(k)het voor het vaartuig geen nationaliteit hebben en derhalve beschikken over een staatloos vaartuig, overeenkomstig de internationale wetgeving; of

(l)het gebruiken van verboden vistuig; of

(m)het aanlanden in een haven van een derde land zonder voorafgaande kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 19 bis van deze verordening, of visserijproducten aanlanden die afkomstig zijn van IOO-visserijactiviteiten; of

(n)het niet versturen van een aangifte van aanlanding of een verkoopdocument naar de vlaggenlidstaat, indien de aanlanding van de vangst in de haven van een derde land plaatsvond, of van een aangifte van overlading of een aangifte van overbrenging, indien de operatie buiten de wateren van de Unie plaatsvond; of

(o)het vervalsen van documenten, gegevens of informatie, of het gebruikmaken van vervalste of ongeldige documenten, gegevens of informatie die uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vereist zijn, met inbegrip van de in Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad bedoelde documenten, gegevens en informatie; of

(p)het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij, met inbegrip van de handel in, de invoer, uitvoer, verwerking of het in de handel brengen van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserijactiviteiten; of

(q)het aanpassen van een motor of apparatuur voor permanente controle van het motorvermogen met als doel het vermogen van het vaartuig op te voeren tot boven het op het motorcertificaat vermelde maximaal continu vermogen.

3. De volgende activiteiten vormen, naargelang van de ernst van de betrokken inbreuk, welke wordt beoordeeld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat, op grond van een of meer van de overeenkomstig bijlage IV vastgelegde alternatieve criteria ook ernstige inbreuken:

(a)het niet nakomen van de verplichting om gegevens met betrekking tot visserijactiviteiten nauwkeurig vast te leggen en te melden, met inbegrip van gegevens die moeten worden doorgestuurd door het volgsysteem voor vaartuigen en voorafgaande kennisgevingen, zoals vereist uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid; of

(b)het niet beschikbaar stellen van een vangstaangifte of aangifte van aanlanding aan het derde land en het niet versturen van een elektronische kopie ervan naar de vlaggenlidstaat, zoals vereist uit hoofde van artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2017/2403(*); of

(c)het gebruikmaken van vistuig dat niet conform de voorschriften is; of

(d)het niet nakomen van verplichtingen met betrekking tot het gebruik van vistuig, zoals vastgelegd in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid; of

(e)het niet aan boord van het vissersvaartuig brengen en houden, waaronder door middel van slipping, en het niet overladen, overbrengen en aanlanden van ondermaatse vis, in strijd met de geldende wetgeving, of van vangsten van soorten die vallen onder de aanlandingsverplichting zoals bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, tenzij dit aan boord brengen en houden en het aanlanden van deze vangsten in zou gaan tegen verplichtingen, onder meer voor gebieden van regionale visserijorganisaties, of zou vallen onder vrijstellingen die zijn bepaald in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in visserijtakken of visserijzones waar die regels van toepassing zijn; of

(f)het verrichten van visserijactiviteiten in het gebied van een regionale visserijorganisatie op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie, in gevallen waarin deze activiteiten uit hoofde van lid 2 van dit artikel niet als een ernstige inbreuk worden beschouwd; of

(g)het in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de handel brengen van visserijproducten in gevallen waarin deze activiteit uit hoofde van lid 2 van dit artikel niet als een ernstige inbreuk wordt beschouwd; of

(h)het in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid verrichten van recreatievisserijactiviteiten of het verkopen van vangsten afkomstig van de recreatievisserij; of

(i)het begaan van meerdere inbreuken die tezamen een ernstige schending van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vormen.

Artikel 91 - Onmiddellijke handhavingsmaatregelen voor ernstige inbreuken

1. Wanneer een natuurlijke persoon ervan wordt verdacht een ernstige inbreuk te hebben gepleegd, of op heterdaad is betrapt bij het plegen van een dergelijke inbreuk, of een rechtspersoon ervan wordt verdacht aansprakelijk te zijn voor een dergelijke inbreuk, nemen de lidstaten onverwijld in overeenstemming met hun nationale recht, naast de instelling van een onderzoek naar de inbreuk overeenkomstig het bepaalde in artikel 85, relevante en onmiddellijke maatregelen, zoals:

(a)de visserijactiviteiten onmiddellijk stopzetten;

(b)opdracht geven zich onmiddellijk naar een haven te begeven;

(c)het vervoermiddel met het oog op inspectie naar een andere plaats doen begeven;

(d)een zekerheidstelling verlangen;

(e)vistuig, vangsten of visserijproducten in beslag nemen of de met de verkoop van de vangsten of visserijproducten behaalde winst confisqueren;

(f)het in de handel brengen van visserijproducten beperken of verbieden;

(g)het betrokken vissersvaartuig of vervoermiddel tijdelijk stilleggen;

(h)de vismachtiging opschorten;

(i)de bedrijfsactiviteiten tijdelijk stopzetten.

2. De in lid 1 bedoelde onmiddellijke handhavingsmaatregelen zijn van dien aard dat voortzetting van de geconstateerde betrokken ernstige inbreuk wordt voorkomen, alle nodige maatregelen worden genomen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die vermoedelijke inbreuk en het de bevoegde autoriteiten mogelijk wordt gemaakt het onderzoek ernaar te voltooien.

3. De lidstaat stelt de betrokken vlaggenstaat onverwijld en in overeenstemming met zijn nationale wettelijke procedures in kennis van de in lid 1 bedoelde maatregelen.

Artikel 91 - bis Sancties bij ernstige inbreuken

1. Onverminderd andere uit hoofde van deze verordening en nationaal recht toegepaste sancties leggen de lidstaten in geval van een vastgestelde ernstige inbreuk waarbij die inbreuk tot het verkrijgen van visserijproducten heeft geleid, boetes op met:

–een minimumbedrag van ten minste drie keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen, en

–een maximumbedrag van ten minste vijf keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen.

2. Bij herhaling van een ernstige inbreuk binnen een periode van drie jaar waarbij de inbreuk leidt tot het verkrijgen van visserijproducten, leggen de lidstaten boetes op met:

–een minimumbedrag van ten minste vijf keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen, en

–een maximumbedrag van ten minste acht keer de waarde van de visserijproducten die door het plegen van de ernstige inbreuk zijn verkregen.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde bedragen worden berekend op basis van de waarde van de visserijproducten die overeenkomt met de ten tijde van de vaststelling van de inbreuk door het platform Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten (EUMOFA) aangegeven prijzen, indien beschikbaar. In gevallen waarin de EUMOFA-prijzen niet beschikbaar of niet relevant zijn, worden de nationale prijzen in veilinghallen of de prijzen die op de voor de betrokken soort en het betrokken visserijgebied relevante voornaamste internationale markten worden gehanteerd, toegepast waarbij de hoogste prijs de doorslag geeft.

4. Indien de ernstige inbreuk niet resulteerde in het verkrijgen van visserijproducten, stellen de lidstaten de boetes vast op basis van artikel 89 bis, op een hoogte die een afschrikkend effect heeft, vergelijkbaar met het effect van de in de leden 1 en 2 vastgestelde boetes.

Artikel 91 ter

Begeleidende sancties

De in de artikelen 89, 89 bis en 91 bis bedoelde sancties en de in artikel 91 bedoelde maatregelen kunnen gepaard gaan met andere afschrikkende sancties of maatregelen, en met name:

(1)de inbeslagneming van het (de) bij de inbreuk betrokken vissersvaartuig(en);

(2)de tijdelijke stillegging van het vissersvaartuig;

(3)de inbeslagneming van het (de) vaartuig(en), verboden vistuig, vangsten of visserijproducten;

(4)de schorsing of intrekking van de visvergunning of vismachtiging;

(5)de vermindering of intrekking van visserijrechten;

(6)de tijdelijke of permanente uitsluiting van het recht nieuwe visserijrechten te verkrijgen;

(7)een tijdelijke of permanente ontzegging van toegang tot overheidssteun of -subsidies;

(8)de schorsing of intrekking van de status van 'erkend marktdeelnemer' die is verleend overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1005/ 2008;

(9)de intrekking van het scheepscertificaat uit het nationaal register;

(10)de tijdelijke schorsing van de economische activiteiten of de definitieve stopzetting ervan;

(11)de tijdelijke of permanente intrekking van de machtiging om vishandelactiviteiten te verrichten.

Artikel 92 - Puntensysteem voor ernstige inbreuken

1. De lidstaten passen op de in artikel 90 bedoelde inbreuken, behalve op de in lid 1, punten k) en p), en lid 2, punten g) en h), van dit artikel bedoelde ernstige inbreuken, een puntensysteem toe.

2. Wanneer een natuurlijke persoon een ernstige inbreuk heeft begaan of een rechtspersoon aansprakelijk wordt geacht voor een dergelijke inbreuk, wordt een op basis van bijlage III berekend aantal punten gegeven aan de houder van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig.

3. Hoewel de punten op naam van de vergunninghouder die het vissersvaartuig verkocht, blijven staan, worden er ook punten gegeven aan nieuwe houders van de visvergunning voor het betrokken vissersvaartuig, indien het vaartuig na de datum van de inbreuk wordt verkocht, overgedragen of anderszins van eigenaar verandert.

4. De lidstaten voeren ook een puntensysteem in op basis waarvan aan de kapitein van een vaartuig hetzelfde aantal punten wordt gegeven als de houder van de visvergunning, nadat aan boord van het vaartuig onder zijn gezag een ernstige inbreuk is gepleegd.

5. Indien tijdens een inspectie wordt geconstateerd dat een natuurlijke of een rechtspersoon die de houder van de visvergunning is, twee of meer ernstige inbreuken heeft begaan, worden overeenkomstig lid 2 voor elke ernstige inbreuk punten toegewezen, tot maximaal 12 punten voor al die inbreuken samen.

6. Wanneer het totale aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 18 punten, wordt de visvergunning en/of het recht om het gezag te voeren over een vissersvaartuig automatisch geschorst voor een periode van ten minste twee maanden. Die periode bedraagt vier maanden indien de schorsing voor de tweede keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 36 punten, acht maanden indien de schorsing voor de derde keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 54 punten, en één jaar indien de schorsing voor de vierde keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 72 punten. Indien de schorsing voor de vijfde keer plaatsvindt en het aantal punten gelijk is aan of meer bedraagt dan 90 punten, wordt de visvergunning definitief ingetrokken en mag het vissersvaartuig niet meer gebruikt worden voor het commercieel exploiteren van biologische rijkdommen van de zee.

7. Indien een houder van een visvergunning of een kapitein 90 punten toegewezen heeft gekregen, betekent dit automatisch de definitieve intrekking van de visvergunning of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig.

8. Indien een houder van een visvergunning of de kapitein binnen drie jaar vanaf de datum van het plegen van de laatste ernstige inbreuk geen nieuwe ernstige inbreuk begaat, worden alle punten geschrapt.

9. De kuststaten zijn bevoegd om uit hoofde van hun nationale wetgeving vast te stellen of er een ernstige inbreuk in hun wateren gepleegd is en om vast te stellen hoeveel punten moeten worden toegewezen in overeenstemming met bijlage III.

10. Indien de ernstige inbreuk wordt geconstateerd in een andere lidstaat dan de vlaggenstaat, worden de uit hoofde van dit artikel toegewezen punten erkend door de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

11. De lidstaten wijzen de nationale bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het opzetten van het systeem voor de toekenning van punten voor ernstige inbreuken, door het juiste aantal punten toe te kennen aan de houder van een visvergunning en de kapitein en deze over te dragen overeenkomstig lid 3.

12. De lidstaten zien erop toe dat de toepassing van nationale procedures het puntensysteem niet ondermijnt.

13. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:

(a)het wijzigen van het aantal punten dat aanleiding geeft tot een schorsing of definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig;

(b)de follow-up na een schorsing of definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein visserijactiviteiten te verrichten;

(c)maatregelen die moeten worden genomen in geval van illegale visserijactiviteiten tijdens een schorsingsperiode of na de definitieve intrekking van een visvergunning of het recht om als kapitein visserijactiviteiten te verrichten;

(d)voorwaarden die de schrapping van punten rechtvaardigen;

(e)de registratie van kapiteins die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten.

14. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast met betrekking tot:

(a) de kennisgeving over besluiten inzake de toekenning van punten;

(b)de overdracht van punten indien de eigendom van vaartuigen waaraan punten zijn toegekend, wordt overgedragen;

(c)de intrekking van visvergunningen of het recht om als kapitein het gezag te voeren over een vissersvaartuig, voor personen die verantwoordelijk zijn voor ernstige inbreuken van de relevante lijsten;

(d)de verplichting informatie te verstrekken over het door de lidstaten vastgestelde puntensysteem voor kapiteins van vissersvaartuigen.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 92 - bis Aansprakelijkheid van rechtspersonen

1. Rechtspersonen worden aansprakelijk gesteld voor ernstige inbreuken die in hun belang gepleegd zijn door een natuurlijke persoon die hetzij als individu, hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon handelt en die binnen de rechtspersoon een beslissende positie bekleedt op basis van:

(a)een bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of

(b)de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen,

(c)de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

2. Een rechtspersoon kan mogelijk aansprakelijk worden gesteld indien een gebrek aan toezicht of controle door een natuurlijke persoon als bedoeld in lid 1 het mogelijk heeft gemaakt dat in het belang van die rechtspersoon een ernstige inbreuk is gepleegd door een onder het gezag van die rechtspersoon staande natuurlijke persoon.

3. De aansprakelijkheid van een rechtspersoon sluit niet uit dat procedures worden gevoerd tegen natuurlijke personen die de betrokken inbreuken hebben gepleegd, ertoe hebben aangezet of er medeplichtig aan zijn.

Artikel 92 ter

Verplichting tot kennisgeving over de definitieve rechterlijke uitspraak

1. In geval van een inbreuk stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat met rechtsbevoegdheid ter zake de vlaggenstaten, de staat waarvan de dader van de inbreuk het staatsburgerschap bezit of waarin die gevestigd is, of iedere andere staat die belang heeft bij de follow-up van de administratieve en andere relevante strafrechtelijke procedures dan wel van andere maatregelen die zijn genomen, onverwijld en in overeenstemming met hun nationale wettelijke procedures in kennis van iedere definitieve rechterlijke uitspraak in verband met een dergelijke inbreuk, evenals van het aantal overeenkomstig artikel 92 toegekende punten.

Zij stellen tevens onverwijld de Europese Commissie in kennis van definitieve rechterlijke uitspraken in geval van ernstige inbreuken die in de wateren of havens van de Unie werden geconstateerd met betrekking tot vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren.

2. In geval van een kennisgeving door de in lid 1 bedoelde lidstaat kent de vlaggenlidstaat voor het betrokken vissersvaartuig het passende aantal punten toe aan de houder van de visvergunning en aan de kapitein.

Artikel 93 - Nationaal register van inbreuken

1. De lidstaten registreren alle door vaartuigen die hun vlag of die van een derde land voeren, of door hun onderdanen begane inbreuken, hetzij vermoedelijk, hetzij bevestigd, op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in een nationaal register, met inbegrip van alle besluiten en opgelopen sancties en het aantal gegeven punten. Inbreuken van vissersvaartuigen die hun vlag voeren of van hun onderdanen, ten aanzien waarvan vervolging is ingesteld in andere lidstaten, worden door de lidstaten eveneens opgenomen in hun nationale register voor inbreuken, na kennisgeving van de definitieve rechterlijke uitspraak door de lidstaat met rechtsbevoegdheid ter zake overeenkomstig artikel 92 ter.

2. Bij het onderzoek naar een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid kan een lidstaat de andere lidstaten verzoeken om de in hun nationale registers opgeslagen gegevens te verstrekken over de vissersvaartuigen en personen die ervan worden verdacht de betrokken inbreuk te hebben begaan of die op heterdaad zijn betrapt bij het begaan van de betrokken inbreuk.

3. Wanneer een lidstaat verzoekt om gegevens van een andere lidstaat in verband met een inbreuk, verstrekt deze laatste onverwijld de relevante gegevens over de bij de inbreuk betrokken vissersvaartuigen en natuurlijke personen of rechtspersonen.

4. De gegevens in het nationaal register van inbreuken worden slechts zo lang opgeslagen als nodig is voor de toepassing van deze verordening, doch altijd gedurende minimaal vijf kalenderjaren, te rekenen vanaf het jaar dat volgt op dat waarin de informatie is opgeslagen.

(*) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81)."

(70)In titel IX wordt het volgende artikel 93 bis ingevoegd:

"Artikel 93 - bis Nationale controleprogramma's en jaarverslagen

1. De lidstaten stellen jaarlijkse of meerjarige nationale controleprogramma's op voor de inspecties en de controle op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Deze nationale controleprogramma's zijn risicogebaseerd en worden ten minste een keer per jaar bijgewerkt, waarbij dan met name rekening wordt gehouden met nieuw aangenomen instandhoudings- en controlemaatregelen.

De nationale controleprogramma's worden vóór 31 december van elk jaar ter kennis van de Commissie gebracht en hebben ten minste betrekking op het volgende kalenderjaar.

2. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in over de in het voorgaande jaar uitgevoerde inspecties en controles overeenkomstig de nationale controleprogramma's en in overeenstemming met deze verordening.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 119 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het aannemen van minimumvereisten voor nationale controleprogramma's en jaarverslagen en voor het instellen van ijkpunten voor controles, met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, de technische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkelingen."

(71)In artikel 95 wordt lid 1 vervangen door:

"1.Voor sommige visserijtakken kunnen specifieke controle- en inspectieprogramma's worden uitgevoerd. In overleg met de betrokken lidstaten kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen bepalen voor welke visserijtakken specifieke controle- en inspectieprogramma's kunnen worden uitgevoerd, uitgaande van de behoefte aan specifieke en gecoördineerde controle in die visserijtakken. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(72)Artikel 102, leden 3 en 4, worden vervangen door:

"3.Uiterlijk drie maanden na het verzoek van de Commissie stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de resultaten van het onderzoek en zenden zij haar een verslag. De Commissie kan deze termijn door middel van uitvoeringshandelingen verlengen, wanneer een lidstaat daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek om een redelijk uitstel heeft ingediend.

4. Indien het in lid 2 bedoelde administratieve onderzoek er niet toe leidt dat de onregelmatigheden worden opgeheven of indien de Commissie bij de in de artikelen 98 en 99 bedoelde verificaties en autonome inspecties of in de in artikel 100 bedoelde audits tekortkomingen vaststelt in het controlesysteem van een lidstaat, stelt zij door middel van uitvoeringshandelingen een actieplan vast met die lidstaat. De lidstaat neemt alle nodige maatregelen om dat actieplan uit te voeren."

(73)Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

(a)    lid 1 wordt als volgt vervangen:

"1.Wanneer lidstaten verplichtingen voor de uitvoering van een meerjarenplan niet nakomen, en wanneer de Commissie over bewijs beschikt dat de niet-nakoming van deze verplichtingen de instandhouding van een bestand of een groep bestanden ernstig in gevaar kan brengen, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de door deze tekortkomingen getroffen visserijtakken tijdelijk sluiten voor de betrokken lidstaten."

(b)    lid 4 wordt als volgt vervangen:

"4.De Commissie heft door middel van uitvoeringshandelingen de sluiting op wanneer de lidstaat schriftelijk ten genoegen van de Commissie heeft aangetoond dat de betrokken visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd."

(74)Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:

(a)in lid 2 wordt de inleidende zin van de eerste alinea vervangen door:

"Wanneer lidstaten hun voor een bepaald jaar beschikbare quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden hebben overbevist, past de Commissie het volgende jaar of de volgende jaren door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toe op de jaarlijkse quota, toewijzingen of gedeelten van die lidstaten die aan overbevissing hebben gedaan, en wel door volgens onderstaande tabel een vermenigvuldigingsfactor toe te passen:"

(b)de leden 4, 5 en 6 worden vervangen door:

"4.Wanneer lidstaten hun voor eerdere jaren beschikbare quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden hebben overbevist, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toepassen op toekomstige quota van die lidstaat, teneinde rekening te houden met de mate van overbevissing.

5. Wanneer op de quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden die zijn overbevist, geen verlaging overeenkomstig de leden 1 en 2 kan worden toegepast, omdat die quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden niet of niet voldoende beschikbaar zijn voor de betrokken lidstaten, kan de Commissie het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren overeenkomstig lid 1 door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toepassen op de quota voor andere bestanden of groepen bestanden die de betrokken lidstaten in hetzelfde geografische gebied ter beschikking staan of die dezelfde handelswaarde hebben.

6. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot het beoordelen van de aangepaste quota ten opzichte waarvan de omvang van de overbenutting moet worden berekend; Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure."

(75)Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

"1.Wanneer de Commissie vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen visserijinspanning heeft overschreden, past zij door middel van uitvoeringshandelingen verlagingen toe op de toekomstige visserijinspanning van die lidstaat.

(b)in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

"Indien de visserijinspanning die een lidstaat in een geografisch gebied of in een visserijtak ter beschikking staat, wordt overschreden, past de Commissie het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toe op de visserijinspanning die de betrokken lidstaat in dat geografisch gebied of in die visserijtak ter beschikking staat, en wel door volgens onderstaande tabel een vermenigvuldigingsfactor toe te passen:"

(c)de leden 3 en 4 worden vervangen door:

"3.Indien op de overschreden maximaal toelaatbare visserijinspanning voor een bestand geen verlaging overeenkomstig lid 2 kan worden toegepast, omdat die maximaal toelaatbare visserijinspanning voor dit bestand niet of niet voldoende beschikbaar is voor de betrokken lidstaten, kan de Commissie het daaropvolgende jaar of de daaropvolgende jaren middels uitvoeringshandelingen overeenkomstig lid 2 een verlaging toepassen op de visserijinspanning die de betrokken lidstaten in hetzelfde geografische gebied ter beschikking staat.

4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot het beoordelen van de maximaal toelaatbare visserijinspanning ten opzichte waarvan de omvang van de overbenutting moet worden berekend. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(76) Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt als volgt vervangen:

"1.Indien er aanwijzingen zijn dat lidstaten niet voldoen aan de regels inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid en dat dit de instandhouding van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, ernstig in gevaar kan brengen, kan de Commissie het daarop volgende jaar of de daarop volgende jaren door middel van uitvoeringshandelingen een verlaging toepassen op de jaarlijkse quota, toewijzingen of gedeelten van bestanden of groepen bestanden die de betrokken lidstaten ter beschikking staan, en wel door het evenredigheidsbeginsel toe te passen met inachtneming van de aan de bestanden toegebrachte schade."

(b)lid 4 wordt als volgt vervangen:

"4.De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 119 bis vast te stellen met betrekking tot de termijn waarbinnen de lidstaten moeten aantonen dat de visbestanden veilig kunnen worden geëxploiteerd, de door de lidstaten in hun antwoord op te nemen materiële bewijsstukken en de vaststelling van de in mindering te brengen hoeveelheden, en houdt daarbij rekening met:

(a)de omvang en de aard van de niet-naleving;

(b)de ernst van de bedreiging voor de instandhouding;

(c)de schade die bestanden lijden als gevolg van de niet-naleving."

(77)Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:

(a)de leden 1 en 2 worden vervangen door:

"1.De lidstaten zetten een geautomatiseerd gegevensbestand voor de validering van overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegevens op. De validering van de geregistreerde gegevens omvat kruiscontroles, analyses en verificaties van de gegevens.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat alle overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegevens correct en volledig zijn en door de marktdeelnemers worden ingediend in overeenstemming met de in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde termijnen. Met name:

(a)valideren de lidstaten de volgende gegevens door middel van geautomatiseerde en geïnformatiseerde algoritmen en mechanismen:

(i) positiegegevens van vaartuigen;

(ii) gegevens over visserijactiviteiten, in het bijzonder het visserijlogboek, de aangifte van aanlanding en van overlading en de voorafgaande kennisgeving;

(iii) gegevens van aangiften van overname, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;

(b)valideren de lidstaten bovenstaande gegevens zo nodig ook met de volgende gegevens:

(i) gegevens van het vaartuigdetectiesysteem;

(ii) waarnemingsgegevens;

(iii) gegevens in verband met visserijactiviteiten in het kader van in artikel 3, lid 1, bedoelde visserijovereenkomsten;

(iv) gegevens over het binnen- en buitenvaren van visserijgebieden;

(v) gegevens van het automatische identificatiesysteem;

(vi) gegevens van visvergunningen en -machtigingen;

(vii) gegevens van inspectieverslagen en gegevens uit het nationaal register van inbreuken;

(viii) gegevens over motorvermogen;

(ix) verslagen van met controle belaste waarnemers;

(x) gegevens van televisiesystemen met gesloten circuit aan boord van vissersvaartuigen en andere methoden van elektronisch toezicht op de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 25 bis."

(b)lid 5 wordt als volgt vervangen:

"5.Indien er een inconsistentie in de gegevens is geconstateerd, voert de betrokken lidstaat de nodige onderzoeken, analyses en kruiscontroles uit, en documenteert deze. De resultaten van de onderzoeken en de bijbehorende documentatie worden op verzoek aan de Commissie doorgegeven. Indien er aanleiding is om te vermoeden dat er een inbreuk is gepleegd, voert de lidstaat onderzoeken uit en neemt de nodige onmiddellijke maatregelen overeenkomstig de artikelen 85 en 91."

(c)lid 8 wordt als volgt vervangen:

"8.De lidstaten stellen een nationaal plan op voor het invoeren van het valideringssysteem voor de in lid 2, onder a) en b), genoemde gegevens en het onderzoek naar inconsistenties, en houden dit actueel. In het plan worden de prioriteiten van de lidstaten vastgesteld voor de validering van de gegevens en de uit te voeren onderzoeken, waarbij een risicogebaseerde aanpak wordt gehanteerd."

(78)De artikelen 110 en 111 worden vervangen door:

"Artikel 110 - Toegang tot en opslag en verwerking van de gegevens

1. De lidstaten zien erop toe dat de Commissie of de door haar aangewezen instantie(s) te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving toegang op afstand hebben tot de volgende gegevens in niet-geaggregeerde vorm:

(a)gegevens over visserijactiviteiten:

(i)    positiegegevens van vaartuigen;

(ii)    gegevens over visserijactiviteiten, in het bijzonder visserijlogboeken, aangiften van aanlanding, aangiften van overlading en voorafgaande kennisgevingen;

(iii)    gegevens van aangiften van overname, vervoersdocumenten en verkoopdocumenten;

(iv)    gegevens over visserijinspanningen;

(b)andere controlegegevens:

(i)    waarnemingsgegevens;

(ii)    gegevens in verband met visserijactiviteiten in het kader van in artikel 3, lid 1, bedoelde visserijovereenkomsten;

(iii)    gegevens over het binnen- en buitenvaren van visserijgebieden;

(iv)    gegevens van visvergunningen en -machtigingen;

(v)    inspectieverslagen;

(vi)    gegevens over motorvermogen;

(vii)    verslagen van met controle belaste waarnemers;

(viii)    nationale controleactieprogramma's;

(ix)    een lijst van nationale functionarissen.

(a)het in artikel 109 bedoelde elektronische gegevensbestand voor de verificatie van de volledigheid en de kwaliteit van de verzamelde gegevens;

(b)het in artikel 93 bedoelde nationaal register van inbreuken.

2. De Commissie of de door haar aangewezen instantie kan gegevens verzamelen, indien nodig met inbegrip van persoonsgegevens, om hun verplichtingen te kunnen vervullen uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name voor het uitvoeren van inspecties, verificaties, audits en onderzoeken, of uit hoofde van de regels van overeenkomsten met derde landen of internationale organisaties.

3. De lidstaten verlenen de functionarissen van de Commissie of het personeel van de door de Commissie aangewezen instantie toegang tot de in lid 1 bedoelde gegevens.

4. Positiegegevens van vaartuigen kunnen worden verstrekt aan en gebruikt door wetenschappelijke instellingen van de lidstaten en wetenschappelijke instellingen van de Unie om wetenschappelijk onderzoek te kunnen uitvoeren en wetenschappelijke adviezen te kunnen uitbrengen, mits deze gegevens geen verwijzingen meer bevatten naar de identificatienummers van vaartuigen en niet kunnen worden gebruikt voor het identificeren van natuurlijke personen.

De in lid 1, onder a), punten ii) en iii) bedoelde gegevens kunnen verstrekt worden aan wetenschappelijke instellingen van de lidstaten, wetenschappelijke instellingen van de Unie en Eurostat.

5. De lidstaten zetten de relevante visserijgegevensbestanden met de in lid 1 bedoelde gegevens op en zorgen voor de hosting ervan. De toegang tot deze gegevensbestanden wordt verleend door middel van beveiligde toegang met controle op de toegang en op specifieke gebruikersprofielen en is uitsluitend bedoeld voor verslaglegging, statistieken, inspecties en onderzoek naar inbreuken.

(79)Artikel 111

Uitwisseling van gegevens

1. Iedere vlaggenlidstaat zorgt voor de rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en, in voorkomend geval, de Commissie of de door haar aangewezen instantie(s), met name van:

(a)positiegegevens van vaartuigen wanneer zijn vaartuigen zich in de wateren van een andere lidstaat bevinden;

(b)gegevens uit visserijlogboeken wanneer zijn vaartuigen in de wateren van een andere lidstaat vissen, aanlanden of overladen;

(c)aangiften van aanlanding en aangiften van overlading wanneer die operaties in een haven van een andere lidstaat worden uitgevoerd;

(d)voorafgaande kennisgeving wanneer de beoogde haven zich in een andere lidstaat bevindt;

(e)verkoopdocumenten, vervoersdocumenten en aangiften van overname wanneer een of meer van deze operaties in een andere lidstaat plaatsvindt;

(f) inspectie- en bewakingsverslagen;

(g)het nationaal register van inbreuken.

2. Iedere kustlidstaat zorgt voor de rechtstreekse elektronische uitwisseling van ter zake doende informatie met andere lidstaten en, in voorkomend geval, de Commissie of de door haar aangewezen instantie(s), met name door het zenden van:

(a)informatie uit verkoopdocumenten aan de vlaggenlidstaat wanneer een eerste verkoop is verricht door een vissersvaartuig van een andere lidstaat;

(b)informatie uit de aangifte van overname wanneer de vis wordt opgeslagen in een andere lidstaat dan de vlaggenlidstaat of de lidstaat van aanlanding;

(c)informatie uit verkoopdocumenten en de aangifte van overname aan de lidstaat waar de aanlanding heeft plaatsgevonden;

(d)vervoersdocumenten aan de vlaggenlidstaat, de lidstaat van bestemming en transit van het vervoer;

(e)inspectie- en bewakingsverslagen;

(f)het nationaal register van inbreuken.

---------------------------------------------------------------------------------------

(*) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)."


(80)Het volgende artikel 111 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 111 - bis Uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van bepalingen inzake gegevens

Voor de toepassing van de artikelen 110 en 111 kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde voorschriften vaststellen met betrekking tot:

–gegevenskwaliteit, naleving van de termijnen voor het doorsturen van gegevens door marktdeelnemers, validering van de gegevens, waaronder kruiscontroles, analyses en verificaties;

–gegevensuitwisseling tussen de lidstaten;

–toegang tot de gegevens voor de Commissie of de door haar aangewezen instantie;

–toegang tot de gegevens voor wetenschappelijke instellingen van de Unie en Eurostat;

–interoperabiliteit en standaardisering van gegevensbestanden;

–de in artikel 110, leden 1 en 2, bedoelde gegevens, met inbegrip van aanvullende specifieke waarborgen voor de verwerking van persoonsgegevens en op gegevensbestanden toe te passen beveiligingsregels.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(81)Artikel 112 wordt vervangen door:

"Artikel 112 - Bescherming van persoonsgegevens

1. De in artikel 110, lid 1, bedoelde gegevens, uitgezonderd die in lid 1, onder b), viii), en de in artikel 110, lid 2, bedoelde gegevens kunnen persoonsgegevens bevatten.

2. De Commissie kan de persoonsgegevens waartoe zij overeenkomstig artikel 110, leden 1 en 2, toegang heeft, voor de volgende doeleinden verwerken:

(a)toezicht op de visserijmogelijkheden, met inbegrip van quotumverbruik;

(b)gegevensvalidering;

(c)toezicht op door Unievissersvaartuigen verrichte visserijactiviteiten of op visserijactiviteiten van vaartuigen binnen de wateren van de Unie;

(d)toezicht op de controles door de lidstaten op visserijactiviteiten en langs de aanbodketen;

(e)inspecties, verificaties, audits en onderzoeken;

(f)voorbereiding op en naleving van internationale overeenkomsten en instandhoudingsmaatregelen;

(g)beleidsevaluaties en effectbeoordelingen;

(h)wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk advies;

(i)onderzoek naar klachten en inbreuken.

3. De persoonsgegevens uit de in artikel 110, leden 1 en 2, bedoelde informatie worden niet langer dan vijf jaar opgeslagen, met uitzondering van persoonsgegevens die nodig zijn voor vervolgacties op een klacht, een inbreuk, een inspectie, een verificatie of een audit, of een lopende gerechtelijke of administratieve procedure, die tien jaar bewaard kunnen worden. Indien de in artikel 110, leden 1 en 2, bedoelde informatie voor een langere periode bewaard wordt, dienen de gegevens geanonimiseerd te worden.

4. De lidstaten worden met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens die zij uit hoofde van deze verordening verzamelen, beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 4, lid 7, van Verordening (EU) 2016/679(*).

5. De Commissie wordt met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens die zij uit hoofde van artikel 110, leden 1 en 2, van deze verordening heeft verzameld, beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/2018 van het Europees Parlement en de Raad(**).

6. De Commissie of de door haar aangewezen instantie en de autoriteiten van de lidstaten zorgen voor de beveiliging van de verwerking van persoonsgegevens die plaatsvindt uit hoofde van de toepassing van deze verordening. De Commissie of de door haar aangewezen instantie en de autoriteiten van de lidstaten werken samen op het gebied van beveiligingsgerelateerde taken.

7. De Commissie stelt met name passende maatregelen vast, waaronder een veiligheidsplan, een bedrijfscontinuïteitsplan en een noodherstelplan, om:

(a)gegevens fysiek te beschermen, onder meer met noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;

(b)te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;

(c)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden ingevoerd en dat opgeslagen persoonsgegevens onrechtmatig worden ingezien, gewijzigd of verwijderd;

(d)te voorkomen dat gegevens onrechtmatig worden verwerkt, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;

(e)erop toe te zien dat personen die toestemming hebben voor toegang tot de relevante visserijgegevensbestanden, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend door middel van persoonlijke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures;

(f)te waarborgen dat het mogelijk is om te verifiëren en vast te stellen naar welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgestuurd en welke gegevens wanneer, door wie en voor welk doel werden verwerkt in de relevante visserijgegevensbestanden;

(g)te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens vanuit en naar de relevante visserijgegevensbestanden of gedurende het transport van gegevensdragers persoonsgegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;

(h)de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

8. Om de verwerking van persoonsgegevens door autoriteiten met recht op toegang tot elk van de desbetreffende visserijgegevensbestanden te beveiligen, nemen de lidstaten maatregelen die gelijkwaardig zijn aan die van lid 7 van dit artikel.

(*) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(**)Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."

(82)De artikelen 114 en 115 worden vervangen door:

"Artikel 114 - Officiële website

"Voor de toepassing van deze verordening zetten de lidstaten een officiële website op voor marktdeelnemers en het algemeen publiek waarop minimaal de in artikel 115 vermelde informatie staat, en houden deze actueel.

Artikel 115 - Inhoud van de website

Op hun website publiceren de lidstaten, of zetten ze onverwijld een rechtstreekse koppeling naar de volgende informatie:

(a)de naam en het adres van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het afgeven van visvergunningen en van de in artikel 7 bedoelde vismachtigingen;

(b)de lijst van de voor overlading aangewezen havens bedoeld in artikel 20, met vermelding van hun werktijden;

(c)één maand na de inwerkingtreding van een meerjarenplan en na goedkeuring door de Commissie, de lijst van de in artikel 43 bedoelde aangewezen havens, met vermelding van hun werktijden, en uiterlijk 30 dagen later de voor elke aanlanding geldende voorwaarden voor registratie en melding van de hoeveelheden van de soorten waarvoor het meerjarenplan geldt;

(d)het besluit waarbij de realtimesluiting wordt ingesteld en het geografische gebied van de betrokken visgronden, de duur van de sluiting en de voorwaarden voor de visserij in dat gebied gedurende de sluiting duidelijk worden aangegeven, als bepaald in artikel 53, lid 2;

(e)de gegevens van het contactpunt voor de doorzending of indiening van visserijlogboeken, voorafgaande kennisgevingen, aangiften van overlading, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten, aangiften van overname en vervoersdocumenten als bedoeld in de artikelen 14, 17, 20, 23, 55, 62, 66 en 68;

(f)een kaart met de coördinaten van het gebied waarvoor een tijdelijke realtimesluiting is vastgesteld als bedoeld in artikel 54, met vermelding van de duur van de sluiting en de voorwaarden voor de visserij in dat gebied gedurende de sluiting;

(g)het besluit om een visserijtak te sluiten op grond van artikel 35, en alle nodige details ter zake;

(h)een lijst van voor de visserij beperkte gebieden en de bijbehorende beperkingen;

(i)een lijst van geregistreerde wegers met inbegrip van de haven en de weeginstallatie overeenkomstig artikel 59 bis."

(83)artikel 116 wordt geschrapt.

(84)In artikel 117 wordt lid 4 vervangen door:

"4.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen regels voor wederzijdse bijstand vaststellen met betrekking tot:

(a)administratieve samenwerking tussen de lidstaten, derde landen, de Commissie en de door haar aangewezen instantie;

(b)de kosten voor de uitvoering van een bijstandsverzoek;

(c)de aanwijzing van de ene enkele autoriteit van de lidstaten;

(d)de melding van follow-upmaatregelen die de nationale autoriteiten met het oog op verdere informatie-uitwisseling hebben genomen;

(e)verzoeken om bijstand, waaronder verzoeken om informatie, om maatregelen en om administratieve kennisgevingen, alsmede de vaststelling van antwoordtermijnen;

(f)informatieverstrekking zonder voorafgaand verzoek;

(g)betrekkingen van de lidstaten met de Commissie en met derde landen.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(85)In artikel 118 wordt lid 5 vervangen door:

"5.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen voor de inhoud en het formaat van de verslagen van de lidstaten.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 119, lid 2."

(86)Artikel 119 wordt vervangen door:

"Artikel 119 - Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor visserij en aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (*).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

(*)Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13)."

(87)Het volgende artikel 119 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 119 - bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 7, lid 6, artikel 9, lid 7, artikel 9 bis, lid 4, artikel 15 bis, lid 1, artikel 17, lid 6, artikel 21, lid 6, artikel 22, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 39 bis, lid 4, artikel 58, lid 9, artikel 59 bis, lid 4, artikel 60 bis, leden 1 en 2, artikel 73, lid 9, artikel 74, lid 6, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 10, artikel 93 bis, lid 3, en artikel 107, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 7, lid 6, artikel 9, lid 7, artikel 9 bis, lid 4, artikel 15 bis, lid 1, artikel 17, lid 6, artikel 21, lid 6, artikel 22, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 39 bis, lid 4, artikel 58, lid 9, artikel 59 bis, lid 4, artikel 60 bis, leden 1 en 2, artikel 73, lid 9, artikel 74, lid 6, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 10, artikel 93 bis, lid 3, en artikel 107, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5. Een overeenkomstig artikel 7, lid 6, artikel 9, lid 7, artikel 9 bis, lid 4, artikel 15 bis, lid 1, artikel 17, lid 6, artikel 21, lid 6, artikel 22, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 39 bis, lid 4, artikel 58, lid 9, artikel 59 bis, lid 4, artikel 60 bis, leden 1 en 2, artikel 73, lid 9, artikel 74, lid 6, artikel 75, lid 2, artikel 92, lid 10, artikel 93 bis, lid 3, en artikel 107, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd."

(88)Bijlage I wordt geschrapt.

(89)De tekst in bijlage I bij deze verordening wordt toegevoegd als respectievelijk bijlage III en IV.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 768/2005

(1)Artikel 1 wordt vervangen door:

"Artikel 1 - Doel

1. Bij deze verordening wordt een Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna 'het Bureau' genoemd) opgericht dat tot doel heeft een hoog, uniform en doelmatig niveau van controle op en naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met inbegrip van de externe dimensie ervan, te waarborgen.

2. Daartoe werkt het Bureau samen met de lidstaten en de Commissie en verstrekt het hun technische, operationele en wetenschappelijke bijstand op de in lid 1 van dit artikel genoemde gebieden, binnen de grenzen van de in hoofdstuk II vastgestelde opdrachten en taken."

(2)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

(a)punt e) wordt vervangen door:

"(e)de lidstaten en de Commissie bij te staan bij het harmoniseren van de toepassing van het gemeenschappelijk visserijbeleid;"

(b)punt f) wordt vervangen door:

"(f)bij te dragen tot de werkzaamheden van de lidstaten en de Commissie inzake het onderzoek naar en de ontwikkeling van controle- en inspectietechnieken en het in gang zetten van onderzoek naar en de ontwikkeling van controle- en inspectietechnieken;"

(c)het volgende punt k) wordt toegevoegd:

"(k)de Commissie bij te staan bij de uitvoering van de in wetgevingshandelingen van de Unie aan de Commissie toegewezen taken met betrekking tot de doelstellingen van het Bureau."

(3)Artikel 16 wordt vervangen door:

"Artikel 16 - Uitwisseling en verwerking van gegevens en informatie

1. De Commissie, het Bureau en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen de relevante gegevens en informatie waarover zij beschikken uit met betrekking tot de gezamenlijke controles en inspecties in EU- en internationale wateren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2. Het Bureau neemt overeenkomstig de desbetreffende Uniewetgeving maatregelen om een passende bescherming te waarborgen van de vertrouwelijkheid van de uit hoofde van deze verordening ontvangen informatie, overeenkomstig artikel 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

3. Verordening (EU) 2018/XX van het Europees Parlement en de Raad(*) is van toepassing op de door het Bureau uitgevoerde verwerking van persoonsgegevens.

4. Met betrekking tot de in artikel 110, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde verwerking van persoonsgegevens wordt het Bureau beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/XX.

5. Het Bureau verwerkt de in artikel 110, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde persoonsgegevens met het oog op het coördineren van controles en inspecties, het bijstaan van de lidstaten en de Commissie bij de uitvoering van hun uit hoofde van het gemeenschappelijke visserijbeleid uit te voeren taken en het coördineren van operaties ter bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

6. De in artikel 110, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde persoonsgegevens worden niet langer dan vijf jaar opgeslagen, met uitzondering van persoonsgegevens die nodig zijn voor vervolgacties op een klacht, een inbreuk, een inspectie, een verificatie, een audit of een lopende gerechtelijke of administratieve procedure, die tien jaar bewaard kunnen worden.

Indien deze informatie voor een langere periode bewaard wordt, dienen de gegevens geanonimiseerd te worden.

7. De volgende, in gegevens over visserijactiviteiten opgenomen persoonsgegevens mogen alleen naar een derde land of een internationale organisatie worden doorgestuurd overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EU) 2018/XX en in overeenstemming met de overeenkomst met dat derde land of met de toepasselijke regels van die internationale organisatie.

(*)Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."

(4)Artikel 17 bis wordt vervangen door:

"Artikel 17 - bis Toewijzing van functionarissen van het Bureau als inspecteurs van de Unie

Functionarissen van het Bureau kunnen overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 als inspecteur van de Unie worden toegewezen.

(5)In artikel 23 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:

(a)in punt b) wordt de tekst '30 april' vervangen door '30 juni'.

(b)het volgende punt wordt ingevoegd:

"(i) erop toezien dat de bevindingen en aanbevelingen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 39 uitgevoerde evaluaties, passende vervolgacties krijgen in de vorm van onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en interne of externe audits."

(6)Artikel 26 wordt vervangen door:

"Artikel 26 - Vergaderingen

1. De voorzitter roept de vergaderingen van de raad van bestuur bijeen. De agenda wordt opgesteld door de voorzitter, rekening houdend met de voorstellen van de leden van de raad van bestuur en de uitvoerend directeur van het Bureau.

2. De uitvoerend directeur en de door de raad van advies aangewezen vertegenwoordiger nemen zonder stemrecht deel aan de beraadslagingen.

3. De raad van bestuur houdt ten minste eenmaal per jaar een gewone vergadering. Daarnaast komt de raad van bestuur op initiatief van de voorzitter of op verzoek van de Commissie of van een derde van de in de raad van bestuur vertegenwoordigde lidstaten bijeen.

4. De raad van bestuur kan een vertegenwoordiger van een relevante EU-instelling uitnodigen om de vergaderingen bij te wonen.

5. De raad van bestuur kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer de vergaderingen bij te wonen.

6. De raad van bestuur kan, wanneer er sprake is van geheimhouding of van een belangenconflict, besluiten specifieke agendapunten te bespreken buiten aanwezigheid van de door de raad van advies aangewezen vertegenwoordiger, de door de relevante EU-instellingen, zoals bedoeld in lid 4, aangewezen vertegenwoordiger en de in lid 5 bedoelde personen. Nadere voorschriften voor de toepassing van deze bepaling kunnen worden vastgelegd in het reglement van orde.

7. De leden van de Raad van bestuur kunnen zich laten bijstaan door adviseurs of deskundigen, met inachtneming van de bepalingen van het reglement van orde.

8. Het secretariaat voor de raad van bestuur wordt geleverd door het Bureau."

(7)Artikel 29, lid 3, onder a), wordt als volgt vervangen:

"(a) hij stelt het ontwerp-jaarlijkswerkprogramma en het ontwerp-meerjarigwerkprogramma op en legt deze na raadpleging van de Commissie en de lidstaten voor aan de raad van bestuur. Hij neemt passende maatregelen voor de uitvoering van het werkprogramma en het meerjarig werkprogramma binnen de bij deze verordening, de uitvoeringsbepalingen en enige geldende wetgeving gestelde grenzen;"

(8)In artikel 35 wordt lid 1 vervangen door:

"1.De ontvangsten van het Bureau bestaan, onverminderd andere ontvangsten, uit:

(a)een in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) opgevoerde bijdrage van de Unie;

(b)voor overeenkomstig artikel 6 door het Bureau aan de lidstaten geleverde diensten in rekening gebrachte kosten;

(c)voor publicaties, opleiding en andere door het Bureau geleverde diensten in rekening gebrachte kosten;

(d)financiering van de Unie in de vorm van delegatieovereenkomsten of ad-hocsubsidies in overeenstemming met de in artikel 38 bedoelde financiële regeling van het Bureau en met de bepaling van de relevante instrumenten ter ondersteuning van het beleid van de Unie."

(9)Artikel 39 wordt vervangen door:

"Artikel 39 - Evaluatie

1. Binnen vijf jaar nadat het Bureau een begin heeft gemaakt met de uitvoering van zijn taken en vervolgens om de vijf jaar wordt een evaluatie van het Bureau uitgevoerd. De Commissie geeft de opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie om met name het volgende te beoordelen:

(a)de door het Bureau bereikte resultaten vanuit de doelstellingen, de missie en de taken ervan;

(b)het effect, de effectiviteit en doelmatigheid van de activiteiten van het Bureau en de werkmethoden ervan in het licht van de doelstellingen, de missie en de taken van het Bureau.

2. De Commissie zendt het evaluatieverslag samen met haar conclusies over het verslag toe aan het Europees Parlement, de Raad en de raad van bestuur. De raad van bestuur kan aan de Commissie aanbevelingen over wijzigingen van deze verordening doen. Het evaluatieverslag en de conclusies over het verslag worden openbaar gemaakt."

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006

Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt als volgt gewijzigd:

(1)in artikel 17 worden de leden 2 tot en met 6 geschrapt;

(2)de tweede zin van artikel 20, lid 1, wordt geschrapt;

(3)artikel 21 wordt geschrapt.

Artikel 4

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1005/2008

Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt als volgt gewijzigd:

(1)In de titel van de verordening, in de artikelen, in de titels van de artikelen en de hoofdstukken en in de bijlagen wordt het zelfstandig naamwoord 'Gemeenschap' vervangen door het zelfstandig naamwoord 'Unie', het bijvoeglijk naamwoord 'communautair' vervangen door de woorden 'van de Unie' en worden alle nodige grammaticale aanpassingen gemaakt.

(2)in artikel 2 wordt punt 17 vervangen door:

"17."waarneming": elke waarneming van een vissersvaartuig dat activiteiten bedrijft die uit hoofde van de bepalingen in artikel 3 als IOO-visserij kunnen worden beschouwd, door een met inspectie op zee belaste bevoegde autoriteit van een lidstaat, of door de kapitein van een vissersvaartuig van de Unie of een vissersvaartuig van een derde land;

(3)Artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3 - Vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven

Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het IOO-visserij heeft bedreven indien wordt aangetoond dat het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het betrokken visserijgebied, een of meer activiteiten heeft verricht die:

–vermeld staan in artikel 90, lid 2, punten a) tot en met n), van Verordening (EG) nr. 1224/2009, of

–beschouwd worden als ernstige inbreuk overeenkomstig artikel 90, lid 3, punten a), c), e) f) en i), van Verordening (EG) nr. 1224/2009."

(4)Artikel 10 wordt vervangen door:

"Artikel 10 - Controleprocedure

Ter verificatie van de naleving van toepasselijke wet- en regelgeving en relevante internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen passen de lidstaten de bepalingen toe van titel VII, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1224/2009."

(5)Artikel 11, leden 1 en 2, worden vervangen door:

"1.Indien de bij de inspectie verzamelde informatie bewijzen bevat die de functionaris doen vermoeden dat een vissersvaartuig overeenkomstig artikel 3 IOO-visserij heeft bedreven, handelt de functionaris als volgt:

(1)hij noteert de vermoedelijke inbreuk in het inspectieverslag;

(2)hij neemt alle nodige maatregelen voor een veilige bewaring van het bewijsmateriaal betreffende die vermoedelijke inbreuk;

(3)hij zendt het inspectieverslag onmiddellijk toe aan de bevoegde autoriteit.

2. Indien de resultaten van de inspectie bewijs opleveren dat een vissersvaartuig van een derde land overeenkomstig artikel 3 IOO-visserij heeft bedreven, verleent de bevoegde autoriteit van de havenlidstaat dit vaartuig geen toestemming zijn vangst aan te landen of over te laden, noch toegang tot de havendiensten."

(6)De volgende artikelen 12 bis tot en met 12 sexies worden ingevoegd:

"Artikel 12bis

Geïntegreerde en geautomatiseerde uitwisseling, beheer en opslag, indiening en validering van informatie en kwantiteitsbeheer uit hoofde van de vangstcertificeringsregeling voor de invoer en uitvoer van visserijproducten (CATCH)

1. Om op geïntegreerde wijze informatie en documenten die relevant zijn voor officiële controles, verificaties en andere relevante activiteiten met betrekking tot de invoer en uitvoer van visserijproducten, te kunnen beheren, verwerken, opslaan en uitwisselen zet de Commissie overeenkomstig artikelen 12 ter tot en met 12 quinquies een digitaal informatiebeheersysteem voor de vangstcertificeringsregeling (CATCH) op. Het CATCH-systeem zal worden geïntegreerd in het bij Verordening 2017/625(*) opgezette informatiemanagementsysteem voor officiële controles (IMSOC).

2. Alle informatie-uitwisselingen met betrekking tot de invoer en uitvoer van visserijproducten en de bijbehorende controles, risicobeheeractiviteiten, verificaties en controles, documenten, zoals verklaringen van importeurs, vangstcertificaten, aangiften van overlading, overladingsmachtigingen en verwerkingsverklaringen, -aanvragen of -besluiten, tussen de importeur en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling of tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, zoals voorzien in deze verordening, worden uitgevoerd via het CATCH-systeem.

3. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 54 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de gevallen waarin, en de voorwaarden waaronder tijdelijke vrijstelling van de toepassing van lid 3 van dit artikel kan worden ingesteld.

4. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten maken door middel van het bij lid 16, punt 1), opgezette CATCH gebruik van de door importeurs ingediende informatie om kwantiteitsbeheer uit te voeren, alsmede om op basis van risicobeheer hun controles en verificaties uit te voeren en besluiten te nemen, zoals vastgesteld in dit hoofdstuk en in de in dit hoofdstuk en in artikel 54 bis van deze verordening bedoelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

Artikel 12 ter

Algemene functies van CATCH

CATCH:

(a)    biedt de mogelijkheid informatie, gegevens en documenten die nodig zijn voor het uitvoeren van controles, risicobeheer, verificaties en besluiten, zoals bedoeld in dit hoofdstuk, in relevante regelgeving van Verordening (EG) nr. 1010/2009 van de Commissie en in de in dit hoofdstuk en in artikel 54 bis van deze verordening genoemde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, geautomatiseerd in te dienen, te verwerken, te beheren en uit te wisselen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, en indien van toepassing, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, de Commissie en de bevoegde autoriteiten van vlaggenstaten, verwerkingslanden en andere betrokken derde landen, importeurs en exporteurs;

(b)    voorziet in een kwantiteitsbeheermechanisme dat waarborgt dat het door importeurs aangegeven productgewicht voor invoeren op basis van één vangstcertificaat niet meer is dan het voor dat vangstcertificaat vastgelegde en gevalideerde gewicht;

(c)    voorziet in de mogelijkheid om informatie, gegevens en documenten uit te wisselen die relevant zijn voor de invoer en uitvoer van visserijproducten overeenkomstig de bepalingen in dit hoofdstuk en in de in dit hoofdstuk en artikel 54 bis genoemde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, met andere autoriteiten van de lidstaten en met de douane-instanties van de lidstaten via één enkel EU-loket;

(d)    voorziet in de mogelijkheid om elektronisch risicobeheer en risicoanalyses uit te voeren.

Artikel 12 quater

De werking van CATCH

De Commissie kan overeenkomstig de voor IMSOC vastgestelde bepalingen uitvoeringshandelingen vaststellen voor de werking van CATCH, waarin het volgende wordt vastgelegd:

(a)de technische specificaties van CATCH als systeemcomponent van IMSOC, waaronder het mechanisme voor elektronische gegevensuitwisseling met bestaande nationale systemen, de beschrijving van toepasselijke normen, de definitie van berichtstructuren, de nomenclaturen, de uitwisseling van protocollen en procedures;

(b)de specifieke regels voor de werking van CATCH en de systeemcomponenten ervan met het oog op bescherming van persoonsgegevens en beveiliging van informatie-uitwisseling;

(c)de noodregelingen die moeten worden toegepast indien een van de functies van CATCH niet beschikbaar is;

(d)de gevallen waarin, en de voorwaarden waaronder de in artikel 13 van deze verordening bedoelde derde landen en regionale visserijorganisaties gedeeltelijke toegang kan worden verleend tot de functionaliteiten van CATCH en de praktische regeling van die toegang;

(e)de regels die voorschrijven hoe door de bevoegde autoriteiten van derde landen bekrachtigde elektronische documenten, met inbegrip van de elektronische handtekening, door de bevoegde autoriteiten kunnen worden aanvaard;

(f)de sjablonen, formulieren en regels, met inbegrip van elektronische formaten, voor de uitgifte van officiële documenten uit hoofde van deze verordening, anders dan de modellen verstrekt in bijlage II en het aanhangsel ervan, en het formulier verstrekt in bijlage IV van deze verordening.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Artikel 12 quinquies

Bescherming van persoonsgegevens

1. Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (**) en Verordening (EU) 2018/XX van het Europees Parlement en de Raad (***) zijn van toepassing voor zover de door CATCH verwerkte informatie persoonsgegevens bevat zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679.

2. Met betrekking tot hun taak om de relevante informatie naar CATCH door te zenden en tot de verwerking van persoonsgegevens die uit die taak kan voortvloeien, worden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten beschouwd als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, lid 7, van Verordening (EU) 2016/679.

3. De Commissie wordt beschouwd als een verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/XX met betrekking tot haar verantwoordelijkheid om CATCH te beheren en de verwerking van alle persoonsgegevens die uit die activiteit voortvloeit.

De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat CATCH voldoet aan de regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de artikelen 134 en 135 van Verordening (EU) 2017/625.

Artikel 12 sexies

Beveiliging van gegevens

(7)De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat CATCH voldoet aan de regelgeving inzake gegevensbeveiliging, zoals vastgelegd in de artikelen 134 en 136 van Verordening (EU) 2017/625.

(8)In artikel 14 wordt lid 2 vervangen door:

2. Om visserijproducten die één enkele zending vormen en die zijn be- of verwerkt in een derde land, in te voeren moet de importeur bij de autoriteiten van de lidstaten van invoer een overeenkomstig het model in bijlage IV door het be- of verwerkingsbedrijf in dat derde land opgestelde en door de bevoegde autoriteiten van dat land bekrachtigde verklaring indienen:

(a)met een exacte vermelding van de niet-be- of -verwerkte producten, de be- of verwerkte producten en de respectieve hoeveelheden;

(b)met de vermelding dat de be- of verwerkte producten in het derde land zijn verkregen door be- of verwerking van vangsten die vergezeld gingen van door de vlaggenstaat gevalideerde vangstcertificaten; en

(c)vergezeld van:

(i)    het oorspronkelijke vangstcertificaat, respectievelijk de oorspronkelijke vangstcertificaten, wanneer de betrokken vangsten volledig zijn gebruikt voor de be- of verwerking van de visserijproducten die in één enkele zending zijn uitgevoerd; of

(ii)    een kopie van het oorspronkelijke vangstcertificaat, respectievelijk de oorspronkelijke vangstcertificaten, wanneer de betrokken vangsten gedeeltelijk zijn gebruikt voor de be- of verwerking van de visserijproducten die in één enkele zending zijn uitgevoerd.

Ter vergemakkelijking van de handel is geen bekrachtiging vereist van de verklaring door de bevoegde autoriteiten, indien:

(d)de betrokken visserijproducten gevangen zijn door vissersvaartuigen die de vlag voeren van het land waar die visserijproducten worden be- of verwerkt; en

(e)de bevoegde autoriteit voor bekrachtiging dezelfde is als de autoriteit van de vlaggenstaat die bevoegd is voor de validering van het vangstcertificaat waarvan de Commissie overeenkomstig artikel 20, lid 1, van deze verordening in kennis is gesteld.

Wanneer voor de betrokken soorten een door een regionale visserijorganisatie vastgestelde vangstdocumentatieregeling geldt die overeenkomstig artikel 13 is erkend, kan de verklaring worden vervangen door het wederuitvoercertificaat in het kader van de vangstdocumentatieregeling, mits het derde land van be- of verwerking heeft voldaan aan de in dat verband geldende eisen inzake kennisgeving.

(*) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).

(**) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(***) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (COM (2017)8 final van 10 januari 2017)."

(9)In artikel 16 wordt lid 1 vervangen door:

"1.De importeur die visserijproducten in de Unie invoert, dient het in artikel 12, lid 4, bedoelde vangstcertificaat, samen met de in het aanhangsel van bijlage II genoemde vervoersgegevens, de in artikel 14, lid 2, bedoelde verklaring van het be- of verwerkingsbedrijf en de in de artikelen 12, 14 en 17 vereiste andere gegevens elektronisch in via CATCH bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin het product moet worden ingevoerd. Het vangstcertificaat, tezamen met de vervoersgegevens, de verklaring van het be- of verwerkingsbedrijf en andere gegevens die uit hoofde van de artikelen 12 en 14 vereist zijn, dienen ten minste drie werkdagen vóór de geschatte tijd van aankomst op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Unie te worden overlegd. De termijn van drie werkdagen kan worden aangepast naar gelang het soort visserijproduct, de afstand tot de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Unie of het gebruikte vervoermiddel. De bevoegde autoriteiten controleren alle overlegde documenten, in het bijzonder het vangstcertificaat op basis van risicobeheer in het licht van de informatie die is vervat in de kennisgeving welke overeenkomstig de artikelen 20 en 22 van de vlaggenstaat is ontvangen."

(10)In artikel 27 wordt lid 8 vervangen door:

"8.Vissersvaartuigen van de Unie worden niet opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen indien de vlaggenlidstaat overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig Verordening nr. 1224/2009 maatregelen heeft genomen tegen overtredingen die ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42, lid 1, vormen, onverminderd de maatregelen die door regionale visserijorganisaties zijn genomen.".

(11)De titel van hoofdstuk IX wordt vervangen door:

"HOOFDSTUK IX

PROCEDURES EN HANDHAVING"

(12)Artikel 42 wordt vervangen door:

"Artikel 42 - Ernstige inbreuken

"Voor de doeleinden van deze verordening wordt onder ernstige inbreuk verstaan: elke inbreuk die genoemd wordt in artikel 90, lid 2, van de punten a) tot en met n), o) en p), van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of als ernstige inbreuk wordt beschouwd uit hoofde van artikel 90, lid 3, onder a), c), e), f) en i), van dezelfde Verordening (EG) nr. 1224/2009."

(13)Het volgende artikel 42 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 42 - bis Procedures in geval van ernstige inbreuken

Onverminderd artikel 11, lid 4, en artikel 50 van deze verordening passen de lidstaten de bepalingen toe van artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, indien er een ernstige inbreuk is geconstateerd."

(14)Artikel 43 wordt vervangen door:

"Artikel 43 - Handhavingsmaatregelen

1. Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten om strafprocedures in te stellen en strafrechtelijke sancties op te leggen dienen de lidstaten in overeenstemming met hun nationaal recht systematisch maatregelen toe te passen op en sancties op te leggen aan natuurlijke personen die een ernstige inbreuk, zoals bedoeld in deze verordening, hebben gepleegd, of rechtspersonen die aansprakelijk worden geacht voor een dergelijke inbreuk.

2. Wanneer een natuurlijke persoon ervan wordt verdacht een ernstige inbreuk te hebben gepleegd, of op heterdaad is betrapt bij het plegen van een dergelijke ernstige inbreuk, of een rechtspersoon ervan wordt verdacht aansprakelijk te zijn voor een dergelijke ernstige inbreuk overeenkomstig deze verordening, nemen de lidstaten in overeenstemming met hun nationale recht onverwijld relevante en onmiddellijke maatregelen overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

3. De lidstaten zien erop toe dat een natuurlijke persoon die een ernstige inbreuk heeft begaan, of een rechtspersoon die aansprakelijk wordt geacht voor een ernstige inbreuk, kan worden gestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve sancties, in overeenstemming met de in de artikelen 89 bis, 91 bis, 91 ter en 92 bis van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde bepalingen. De lidstaten zien er tevens op toe dat maatregelen overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden toegepast."

(15)De artikelen 44 tot en met 47 worden geschrapt.

(16)de volgende artikelen 54 bis en 54 ter worden ingevoegd:

"Artikel 54 - bis Wijziging van de bijlagen

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 54 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van bijlage II en het aanhangsel ervan en bijlage IV, teneinde rekening te houden met internationale ontwikkelingen op het gebied van vangstdocumentatieregelingen, wetenschappelijke ontwikkelingen en technische vooruitgang, met inbegrip van aanpassingen om CATCH ten uitvoer te kunnen leggen.

Artikel 54 ter

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 12 bis, lid 3, en artikel 54 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 12 bis, lid 3, en artikel 54 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5. Een overeenkomstig artikel 12 bis, lid 3, en artikel 54 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met 2 maanden verlengd."

(17)Bijlage II en het aanhangsel ervan worden vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

(18)In bijlage IV wordt de inleidende zin vervangen door:

"Hierbij wordt bevestigd dat de be- of verwerkte visserijproducten … (omschrijving product en code gecombineerde nomenclatuur) zijn verkregen uit vangsten die zijn ingevoerd onder dekking van onderstaand vangstcertificaat/onderstaande vangstcertificaten:"

Artikel 5 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1139

In Verordening (EU) 2016/1139 worden de artikelen 12 en 13 geschrapt.

Artikel 6 - Inwerkingtreding 

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De artikelen 1, 3, 4 en 5 zijn van toepassing vanaf [24 maanden na de datum van inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.