Artikelen bij COM(2018)496 - Tussentijdse evaluatie van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp voor de periode medio 2014 tot medio 2017

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



1. Inleiding    

2. Doelstelling en reikwijdte van de evaluatie    

3. Belangrijkste bevindingen    

4. Conclusies    

5. Verdere stappen    


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

EN DE RAAD


over de tussentijdse evaluatie van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp

voor de periode medio 2014 tot medio 2017

1. Inleiding


1. Zoals vooropgesteld in het Verdrag van Lissabon 1 heeft de Europese Unie (EU) het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp (hierna 'het initiatief' genoemd) opgericht in 2014. Aan het initiatief liggen drie wetshandelingen ten grondslag: Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 2 (hierna 'de verordening' genoemd), Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 van de Commissie van 20 november 2014 3 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 4 . Het initiatief heeft tot doel meer capaciteit te creëren op het niveau van de Unie om op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te leveren en de capaciteit en weerbaarheid van kwetsbare of door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen te helpen vergroten, en tevens de Europese burgers de mogelijkheid te bieden om bij te dragen aan humanitaire acties in derde landen en blijk te geven van solidariteit met mensen in nood. 


2. Het initiatief financiert consortia van organisaties uit de Unie en derde landen voor de inzet en voorbereiding op de inzet (onder meer door stages) van EU Aid Volunteers in derde landen. Bovendien financiert het projecten om de capaciteiten van organisaties uit de Unie en derde landen te ontwikkelen, zodat ze voldoen aan de normen en procedures die voor deelname aan het initiatief vereist zijn en zodat hun capaciteitsopbouw, waaronder het beheer van vrijwilligerswerk, verbetert. Het initiatief omvat ook normen, procedures, een certificeringsmechanisme, een opleidingsprogramma om EU Aid Volunteers voor te bereiden op inzet in derde landen, een database van geschikte EU Aid Volunteers, een netwerk en een communicatieplan.


3. Om het initiatief ten uitvoer te leggen, is een bedrag van 147 936 000 EUR toegewezen voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Hoewel het initiatief steeds meer resultaten voortbrengt, blijft de tenuitvoerlegging ervan met betrekking tot de uitvoering van de begroting en het aantal opgeleide en ingezette vrijwilligers aanzienlijk onder de ramingen uit het meerjarig financieel kader 2014-2020.


4. Dit verslag beschrijft de resultaten van de tussentijdse evaluatie (hierna 'de evaluatie' genoemd) van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie dat de gedetailleerde bevindingen van de evaluatie bevat. Het bouwt voort op het bewijsmateriaal van de externe evaluatie en de in de gesprekken met belanghebbenden en een openbare raadpleging verstrekte feedback. Daarnaast duidt het verslag mogelijke gebieden voor verdere ontwikkeling aan, waarbij rekening is gehouden met de aanbevelingen en de noodzaak om het initiatief op grotere schaal uit te voeren.

2. Doelstelling en reikwijdte van de evaluatie


5. Zoals bepaald in artikel 27, lid 4, onder b), van de verordening moet de Commissie een verslag over de tussentijdse evaluatie bij het Europees Parlement en de Raad indienen. De tussentijdse evaluatie heeft tot doel een onafhankelijke beoordeling te verstrekken van de behaalde resultaten en de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de tenuitvoerlegging van de verordening, waaronder ook het effect van het initiatief op de humanitaire sector en de kosteneffectiviteit van het programma gedurende de eerste drie jaar sinds de oprichting in 2014. De evaluatie heeft dus betrekking op de tenuitvoerlegging van het initiatief van medio 2014 tot medio 2017.


6. De externe evaluatie liep van mei tot november 2017 5 . De onderzoeksfase omvatte een uitgebreid documentenonderzoek en tal van raadplegingen met belanghebbenden (onder meer op het niveau van de Commissie en met vertegenwoordigers van de lidstaten, uitzendende organisaties, ontvangende organisaties, EU Aid Volunteers). Er zijn verschillende instrumenten gebruikt, zoals online-enquêtes en halfgestructureerde telefoon- of persoonlijke interviews. Er zijn zes gerichte enquêtes 6 en drie veldmissies uitgevoerd in Latijns-Amerika en het Caribische gebied, het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië 7 . Gedurende drie maanden (augustus-oktober 2017) was een publieke raadpleging online beschikbaar. Daarop kwamen dertig reacties. Het sluitstuk van de methodologische benadering bestond uit drie casestudy's over verschillende projecten die in het kader van het initiatief waren uitgevoerd (certificering, inzet en technische bijstand en capaciteitsopbouw).


7. Globaal genomen hebben de enquêtes en de opmerkingen uit de interviews nuttige informatie over de tenuitvoerlegging van het initiatief opgeleverd. Doordat de definitieve projectverslagen tijdens de evaluatie nog niet beschikbaar waren en aangezien het initiatief in de eerste jaren slechts beperkt werd uitgevoerd, kan de tussentijdse evaluatie enkel een indicatie geven van de algemene effecten op lokale gemeenschappen, de verbetering van de capaciteiten van belanghebbenden, de ontwikkeling van vaardigheden en de potentiële effecten van EU Aid Volunteers op de humanitaire sector.

3. Belangrijkste bevindingen


8. Uit de interviews die de externe evaluator met de verschillende groepen belanghebbenden heeft uitgevoerd, bleek dat de vijf doelstellingen van het initiatief 8 die zijn vastgelegd in de verordening relevant zijn voor de begunstigden, de uitzendende en ontvangende organisaties en de vrijwilligers. Lokale gemeenschappen vinden de activiteiten die lokaal vrijwilligerswerk en capaciteitsopbouw aanmoedigen bijzonder nuttig om ter plaatse de vaardigheden te verbeteren met het oog op paraatheid bij rampen. Algemeen gesteld zijn de in het kader van het initiatief uitgevoerde acties relevant voor de doelstellingen ervan. Het overbrengen van de beginselen van de Unie inzake humanitaire hulp werd echter door slechts een klein aantal belanghebbenden (voornamelijk vrijwilligers) als relevant gezien. Dat wil zeggen dat meer aandacht aan dit punt moet worden besteed in de communicatieactiviteiten van het initiatief. De belangstelling van gevestigde humanitaire partners bij de partnerschapskaderovereenkomst blijft erg laag, wat problematisch is voor een initiatief dat tot doel heeft ten dienste van de humanitaire sector te staan. Uitzendende en ontvangende organisaties die aan het initiatief deelnemen, zijn gematigd positief over de mogelijkheden ervan om hun behoeften in te vullen. Ze slagen erin vrijwilligers in te zetten met de juiste profielen afgestemd op de behoeften van de ontvangende organisaties.


9. Het initiatief is er nog niet in geslaagd om zijn vijf doelstellingen te bereiken en de vastgelegde streefcijfers in het meerjarig financieel kader 2014-2020 zijn nog lang niet behaald. In de eerste drie jaar werd de begroting niet volledig gebruikt, maar de cijfers voor 2017 duiden wel op een sterke toename in de financiering van capaciteitsopbouw/technische bijstand. Het aantal vrijwilligers neemt toe, maar blijft sterk onder het streefcijfer. Er zijn meer dan 200 EU Aid Volunteers ingezet voor humanitaire projecten in derde landen. Dit aantal is echter veel lager dan het streefcijfer van 4 000 EU Aid Volunteers tegen 2020. De obstakels voor deelname, zoals de certificering van organisaties of de noodzaak om partnerschappen met andere organisaties aan te gaan om financiering van de Unie aan te vragen, worden als de belangrijkste reden daarvoor gezien. Met name voor organisaties die geen deel uitmaken van gevestigde netwerken, vormen deze obstakels uitdagingen. De zoektocht naar consortiumpartners en de administratieve procedures om een consortium te leiden, staan de doeltreffendheid in de weg. Het wervingsproces zou ook doeltreffender kunnen worden door de procedures te versnellen. Gezien de kleine begroting en het trage tempo waarmee het initiatief wordt uitgevoerd, heeft het tot nu toe slechts in beperkte mate bijgedragen aan de verbetering van de EU-capaciteit om humanitaire hulp te bieden. Uit aanwijzingen in de evaluatie-enquêtes blijkt dat vrijwilligers vinden dat hun vaardigheden zijn verbeterd doordat ze zijn ingezet. Het beperkte aantal plaatsen dat in de eerste jaren van het initiatief is geboden, heeft mensen meer kansen gegeven om aan humanitaire hulp bij te dragen. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat de normen voor vrijwilligerswerk die in het initiatief zijn vastgelegd een positief effect hebben gehad op de nationale normen van de EU-lidstaten. Sommige organisaties vinden het moeilijk om consortia te vormen, in het bijzonder wanneer ze niet met gevestigde netwerken werken.


10. De procedures en voorschriften die een sterk effect op de efficiëntie van het initiatief hebben, zijn in detail vastgelegd in drie wetgevingshandelingen. Hoewel deze procedures en voorschriften voor de organisaties een bepaalde administratieve last met zich meebrengen, zorgen zij voor een positief effect op de ervaring van vrijwilligers omdat een transparant wervingsproces wordt opgelegd en hun opleiding en ontwikkeling wordt ondersteund wanneer zij worden ingezet. Nieuwe Europese regels en procedures voor het beheer van vrijwilligerswerk kunnen met name zwaar zijn voor organisaties die parallel met het initiatief een nationaal vrijwilligersprogramma te leiden hebben. Sommige organisaties vinden het proces ontmoedigend, omdat er tot 18 maanden kunnen verstrijken: tussen de bekendmaking van een oproep tot het indienen van voorstellen tot de selectieprocedure, de bekendmaking van vacatures voor vrijwilligers, de opleiding van de vrijwilligers en het inzetten van deze vrijwilligers. Binnen dit wettelijke kader tracht de Commissie voortdurend processen te vereenvoudigen en te versnellen om het initiatief aantrekkelijker te maken voor de belanghebbenden. De procedures voor aanvraag, selectie en rapportage blijken bijzonder zwaar te zijn voor organisaties die zich voornamelijk bezighouden met EU-projecten voor humanitaire hulp (respons bij noodsituaties), waarop andere procedures voor subsidiebeheer van toepassing zijn. Er is een efficiënt controlesysteem opgezet dat verder kan worden ontwikkeld om naast kwantitatieve gegevens ook kwalitatieve gegevens en ad-hocverslagen te kunnen verwerken. Een analyse van de kostenefficiëntie kan enkel een voorlopige beoordeling opleveren, aangezien er in deze fase nog geen definitieve projectverslagen of bijbehorende financiële gegevens beschikbaar zijn. De externe evaluatie wees uit dat de Commissie kostenbewust was met betrekking tot dienstenovereenkomsten, die zijn gebaseerd op het aantal opgeleide en verzekerde vrijwilligers. Het initiatief heeft eenvoudigere procedures nodig, alsook een groter bereik en meer communicatie over de werkwijze en over de mogelijke positieve effecten ervan voor organisaties in de Unie en derde landen, en sterkere banden met de humanitaire en ontwikkelingsdoelstellingen en -financiering van de Unie.


11. Wat de samenhang van het initiatief met instrumenten voor humanitaire hulp, ontwikkeling en civiele bescherming betreft, is er ruimte voor verbetering. Het initiatief is niet verankerd in de bestaande EU-instrumenten voor humanitaire hulp, maar is afzonderlijk opgezet. Aangezien vrijwilligers niet mogen worden ingezet in regio's waar een gewapend conflict heerst, zijn er enkele derde landen waar een aanzienlijk deel van de humanitaire hulp wordt verleend, uitgesloten van dit initiatief. Wat de samenhang met het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie betreft, laat de brede definitie van humanitaire hulp in de verordening synergieën toe, aangezien vrijwilligers kunnen worden ingezet in erg diverse projecten waaronder activiteiten die de samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling versterken, en die de algemene weerbaarheid van lokale gemeenschappen ondersteunen en ontwikkelen. Ook al is er geen formeel verband tussen het initiatief en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, toch verklaart de meerderheid van de deelnemende ontvangende organisaties dat ze op het gebied van zowel humanitaire hulp als ontwikkeling actief zijn. De interne samenhang van de uitgevoerde acties kan in deze fase van het initiatief nog niet ten gronde worden beoordeeld, maar het ontwerp ervan wijst erop dat ze consistent met elkaar zouden moeten zijn.


12. Het initiatief biedt Europese meerwaarde door gezamenlijke normen voor het beheer van vrijwilligers uit alle EU-lidstaten, een gezamenlijke opleiding en financiering voor capaciteitsopbouw en technische bijstand voorop te stellen. Het stelt organisaties met een verschillende achtergrond (bv. humanitaire hulp, ontwikkeling, civiele bescherming, vrijwilligerswerk) en verschillende omvang in staat om samen te werken. Het is niet enkel toegankelijk voor partners bij de partnerschapskaderovereenkomst, maar ook voor alle in de Unie gevestigde organisaties die actief (willen) zijn op het gebied van humanitaire hulp. Zo bestaan de partners bij de partnerschapskaderovereenkomst voor slechts 3 % uit organisaties afkomstig uit lidstaten die in 2004 of later bij de Unie zijn toegetreden 9 . Het aandeel van deze organisaties ten opzichte van het totale aantal gecertificeerde organisaties ligt veel hoger (20 %). In dat opzicht kon het initiatief een brede groep organisaties van verschillende EU-lidstaten betrekken.

4. Conclusies

13. Rekening houdend met de bevindingen in het verslag van de externe evaluatie, de eigen ervaringen en de dialoog met belanghebbenden tijdens de initiële uitvoeringsperiode van het initiatief, komt de Commissie tot de algemene conclusie dat het initiatief meerwaarde biedt en dat de doelstellingen ervan relevant zijn voor de belanghebbenden. De evaluatie brengt echter ook enkele uitdagingen aan het licht die moeten worden aangepakt om het effect van het initiatief verder te vergroten en het aantrekkelijker te maken voor organisaties en vrijwilligers. Deze aspecten zijn beschreven in het bijgevoegde werkdocument en zijn in de volgende punten samengevat.


14. De acties van het initiatief zijn in detail vastgelegd in drie wetgevingshandelingen. Tijdens de eerste drie jaar van de tenuitvoerlegging is de basis van belanghebbende organisaties langzaam gegroeid. Tegelijk waren de procedures lang en moest er van door de Unie gefinancierde projecten voor capaciteit en technische bijstand worden omgeschakeld naar projecten voor de inzet van vrijwilligers. Zodra genoeg organisaties een certificaat hebben behaald en aan de normen voldoen nadat ze technische bijstand en ondersteuning bij capaciteitsopbouw hebben genoten, wordt verwacht dat organisaties meer vertrouwen en interesse zullen hebben in het inzetten van EU Aid Volunteers.


15. Processen en administratieve procedures moeten worden vereenvoudigd om de deelname van organisaties aan het initiatief te stimuleren. De feedback van zowel deelnemende organisaties als organisaties die nog niet bij het initiatief betrokken zijn, geeft duidelijk aan dat het noodzakelijk is de procedures te herzien. Uitzendende organisaties vinden de certificeringsprocedure bijvoorbeeld uitdagend, dus moet worden overwogen of de certificeringsprocedure kan worden herzien en of er op korte tot middellange termijn meer steun kan worden geboden aan geïnteresseerde organisaties. De projecten voor technische bijstand, die organisaties helpen om de verwachte normen voor beheer, veiligheid en beveiliging van vrijwilligers te behalen, moeten beter worden afgestemd op de certificeringsprocedure van in de Unie gevestigde organisaties.


16. Het initiatief kan aantrekkelijker worden gemaakt door de doorlooptijd tot de inzet (van de bekendmaking van de oproep tot de werkelijke inzet) in te korten. Momenteel bedraagt deze periode anderhalf jaar, maar het zou interessanter zijn om vrijwilligers sneller inzetten. Dat kan het aantal kansen voor EU-burgers om te worden ingezet verhogen en het aantal uitvallers doen dalen.


17. Er moet meer belangstelling komen van organisaties die actief zijn op het gebied van humanitaire hulp in bredere zin, zoals bepaald in de verordening. EU Aid Volunteers worden ingezet bij activiteiten zoals weerbaarheidsopbouw, samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling, en in verschillende sectoren die verband houden met humanitaire hulp (water- en sanitaire voorzieningen, hygiëne, genderkwesties, logistiek), maar ook bij ontwikkelingsprojecten voor voedselveiligheid, armoedebestrijding en economische weerbaarheid. De bevordering van meer synergieën met bestaande programma's en projecten van de Commissie is al opgenomen in de doelstellingen van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie voor 2018.


18. De Commissie erkent dat de consistentie tussen de aanpak van vrijwilligerswerk in derde landen en andere EU-programma's voor vrijwilligerswerk moet worden verbeterd. De samenhang en synergieën met het Europees Vrijwilligerswerk en het Europees Solidariteitskorps moeten worden opgebouwd. De complementariteit tussen de humanitaire sector en de ontwikkelingssector moet worden geoptimaliseerd.


19. Tijdens de initiële uitvoeringsperiode lag de nadruk voornamelijk op organisatorische ontwikkeling. Een stapsgewijze heroriëntering van financieringsprocessen (ondersteuning van beheer van vrijwilligerswerk of bekwaamheid en capaciteit van organisaties) naar activiteiten die gericht zijn op humanitaire effecten, zou helpen om tegemoet te komen aan de verwachtingen van belanghebbenden op dit gebied.


20. Een betere omschrijving van het effect zou het initiatief aantrekkelijker maken voor organisaties en vrijwilligers en zou de tenuitvoerlegging ervan helpen verbeteren. Er is een controlekader opgezet dat is afgestemd op de interventielogica van het initiatief. Momenteel worden er enkel kwantitatieve gegevens mee verzameld, maar deze zouden moeten worden aangevuld met kwalitatieve gegevens over het effect van projecten op de humanitaire sector, risicobeheersing in verband met rampen of samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. De prestatie-indicatoren moeten worden herzien met betrekking tot hun relevantie en de haalbaarheid om betrouwbare, begrijpbare en vergelijkbare gegevens te verzamelen. Naast de bestaande prestatie-indicatoren voor het inzetten van vrijwilligers moeten prestatie-indicatoren worden ontwikkeld voor de vooruitgang van de capaciteitsopbouw en de technische bijstand, waar het grootste deel van de begroting van het initiatief naartoe vloeit. Die indicatoren zouden bijdragen aan de meting van het effect van het initiatief op lokale gemeenschappen, deelnemende organisaties en vrijwilligers, en zouden tevens de samenhang tussen de projecten van de EU Aid Volunteers en projecten voor humanitaire hulp/paraatheid voor rampen verduidelijken. Er moet verder worden gekeken naar mogelijkheden om de samenwerking te verbeteren met de lokale kantoren voor humanitaire hulp en de EU-delegaties, ook wat betreft de controle van projecten van de EU Aid Volunteers.


5. Verdere stappen


21. De evaluatie bevat nuttige analyses van en inzichten in de tenuitvoerlegging van het initiatief, ook wat betreft de huidige tekortkomingen, en stelt punten voor die voor verbetering vatbaar zijn. De Commissie bouwt voort op de bevindingen en aanbevelingen van de evaluatie met een duale aanpak: enerzijds door acties te overwegen die op korte tot middellange termijn kunnen worden uitgevoerd binnen het huidige wettelijke kader, en anderzijds door acties te overwegen waarvoor meer fundamentele wijzigingen van de wetgeving betreffende EU Aid Volunteers noodzakelijk zijn.


22. Voor de eerste reeks acties wordt in het programmaontwerp en de toewijzing van middelen onmiddellijk rekening gehouden met de resultaten van de evaluatie. De Commissie werkt momenteel al aan acties die vanaf nu tot het einde van de huidige uitvoeringsperiode in 2020 zullen worden uitgevoerd met het oog op de versnelling van processen, de vereenvoudiging van de administratieve procedures, een betere ondersteuning van geïnteresseerde organisaties, een sterkere bevordering van de financieringsmogelijkheden en de uitwisseling van succesverhalen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over de verdere vereenvoudiging van het certificeringsproces voor organisaties met partnerschapskaderovereenkomsten om dubbel werk binnen de twee administratieve procedures te vermijden, de inkorting van de elektronische formulieren voor certificering, de versnelling van de periode tussen de bekendmaking van de oproep en de inzet van de vrijwilligers, en de opschaling van de promotieactiviteiten om het effect van de vrijwilligers ter plaatse in de schijnwerpers te zetten. Nog een belangrijk punt is dat er meer EU Aid Volunteers moeten worden ingezet bij de projecten van de Commissie op het gebied van humanitaire hulp, rampenrisicovermindering en ontwikkelingssamenwerking.


23. De tweede reeks acties houdt verband met het werk van de Commissie met betrekking tot de toekomst van EU-programma's binnen het volgende meerjarig financieel kader. De bevindingen van deze tussentijdse evaluatie vormen een nuttige bijdrage voor de formulering van het voorstel van de Commissie voor uitgavenprogramma's na 2020. In dit kader zal de Commissie trachten de procedures aanzienlijk te vereenvoudigen door de elementen te verwijderen die het inzetten van vrijwilligers vertragen en een zware administratieve last voor de deelnemende organisaties vormen. Bovendien moeten synergieën met andere EU-programma's voor vrijwilligerswerk, met name het Europees Solidariteitskorps, worden opgebouwd. De Commissie zal trachten EU-burgers die in de Unie of in derde landen vrijwilligerswerk zoeken, duidelijkere informatie te verstrekken. Er zal worden overwogen om de doelstellingen van de Unie met betrekking tot samenhang van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling, en haar doelstellingen inzake ontwikkeling van humanitaire hulp beter af te stemmen teneinde de deelname van humanitaire en ontwikkelingsorganisaties en de mogelijkheden voor vrijwilligers te verhogen.


24. Terwijl de Commissie voortbouwt op de tot nu toe opgebouwde ervaring, de geleerde lessen en de aanbevelingen in de tussentijdse evaluatie, zal zij het initiatief verder ten uitvoer leggen en ontwikkelen in samenwerking met de lidstaten, de EU-instellingen en -organen, de organisaties en de burgers. Feedback van belanghebbenden blijft de belangrijkste stimulans voor verbeteringen, zodat het initiatief een groter effect kan sorteren in de volgende uitvoeringsfase tot 2020 en daarna.


(1) Artikel 214, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
(2) Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening ("EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp") (Publicatieblad (PB) L 122 van 24.4.2014, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1244/2014 van de Commissie van 20 november 2014 tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening ("EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp") (PB L 334 van 21.11.2014, blz. 52).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1398/2014 van de Commissie van 24 oktober 2014 tot vaststelling van normen inzake kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp (PB L 373 van 31.12.2014, blz. 8).
(5) Definitief verslag beschikbaar op https://ec.europa.eu/echo/funding-evaluations/evaluations/thematic-evaluations_en 
(6) Doelgroepen van de enquêtes: EU Aid Volunteers (kandidaat- en ingezette vrijwilligers); uitzendende organisaties van EU Aid Volunteers en hun partners; ontvangende organisaties van EU Aid Volunteers; partners bij de partnerschapskaderovereenkomst van het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (DG ECHO) (nog niet betrokken); partners van het pilotproject van de EU Aid Volunteers (nog niet betrokken); en vertegenwoordigers van de lidstaten (de werkgroep humanitaire hulp en voedselhulp van de Raad (Cohafa), de werkgroep civiele bescherming (Prociv) en het Comité voor humanitaire hulp (HAC)).
(7) Latijns-Amerika en Caribisch gebied: Haïti en Ecuador; Midden-Oosten: Jordanië en Libanon; en Zuidoost-Azië: Myanmar en Cambodja.
(8) In artikel 7 van Verordening (EU) nr. 375/2014 is het volgende bepaald: "Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp heeft de volgende operationele doelstellingen: het leveren van een bijdrage aan verhoging en verbetering van de capaciteit van de Unie om humanitaire hulp te verlenen; verbetering van de deskundigheid, kennis en vaardigheden van vrijwilligers die humanitaire hulp verlenen en van de voorwaarden en omstandigheden van hun aanstelling; capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties en bevorderen van vrijwilligerswerk in derde landen; het overbrengen van de in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp overeengekomen humanitaire waarden van de Unie; versterking van de samenhang en consistentie van het vrijwilligerswerk in de lidstaten om burgers van de Unie meer gelegenheid te bieden om deel te nemen aan humanitaire hulpacties en -operaties."
(9) Bulgarije, Tsjechië, Estland, Kroatië, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië en Slowakije.