Artikelen bij COM(2018)843 - Tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1260/2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 14.12.2018

COM(2018) 843 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1260/2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken


1.Inleiding

Bij Verordening (EU) nr. 1260/2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken 1 (hierna 'de verordening' genoemd) is een gemeenschappelijk rechtskader vastgesteld voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken over de bevolking en levensgebeurtenissen.

Voorheen hebben de lidstaten dergelijke gegevens enkele jaren op vrijwillige basis verstrekt, maar omdat deze waren gebaseerd op hun verschillende demografische definities, begrippen en methoden, bestond het risico dat de betrokken gegevens heterogeen, onvergelijkbaar, inconsistent en te laat beschikbaar zouden zijn. Het gemeenschappelijk kader is bedoeld om te voldoen aan de behoefte aan de kwalitatief hoogwaardige jaarlijkse bevolkingsstatistieken die van cruciaal belang zijn voor de formulering en evaluatie van een grote verscheidenheid aan beleidsmaatregelen, met name op het gebied van maatschappelijke en economische kwesties op nationaal en regionaal niveau. Dit is met name van belang omdat statistieken over de bevolking en levensgebeurtenissen een belangrijke basis zijn voor een groot aantal beleidsindicatoren.

Op grond van artikel 11 van de verordening moet de Commissie uiterlijk op 31 december 2018 een eerste verslag over de tenuitvoerlegging van de verordening indienen bij het Europees Parlement en de Raad en uiterlijk op 31 december 2023 moet een tweede verslag worden ingediend. Het onderhavige document is dit eerste verslag.

In hoofdstuk 2 van dit verslag wordt een overzicht gegeven van Europese bevolkingsstatistieken en in het bijzonder van de bepalingen van de verordening en de daarmee verband houdende uitvoeringsmaatregel die door de Commissie is vastgesteld 2 .

In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe de verordening ten uitvoer is gelegd, onder verwijzing naar de vastgestelde kwaliteitscriteria voor Europese statistieken, met inbegrip van criteria betreffende vergelijkbaarheid en de lasten voor de gegevensverstrekkers en respondenten in de lidstaten.

In hoofdstuk 4 wordt een beschrijving gegeven van de gebruikte gegevensverzamelings- en ramingsmethoden, met inbegrip van de methoden die worden gebruikt voor raming van de totale bevolking (artikel 4 van de verordening).

In hoofdstuk 5 wordt verslag gedaan van de belangrijkste resultaten van de haalbaarheidsstudies naar de definitie van 'gewone verblijfplaats' en het gebruik daarvan door de lidstaten (artikel 8).

Tot slot wordt in hoofdstuk 6 vooruitgeblikt naar factoren die, in het licht van de conclusies uit de eerdere hoofdstukken, in overweging moeten worden genomen met het oog op verbetering van het gemeenschappelijk kader.

2.Overzicht van de bevolkingsstatistieken waarop de verordening betrekking heeft

De belangrijkste statistische terreinen die onder Verordening (EU) nr. 1260/2013 vallen, zijn:

·de bevolking ingedeeld naar leeftijd, geslacht en regio van de woonplaats;

·levendgeboorten per geslacht, maand van geboorte, volgorde van de levendgeboorten, leeftijd van de moeder, geboortejaar van de moeder, geboorteland van de moeder, land van nationaliteit van de moeder en regio van de woonplaats van de moeder;

·overlijdens ingedeeld naar leeftijd, geslacht, geboortejaar, regio van de woonplaats, geboorteland, land van nationaliteit en maand van overlijden; en

·de totale 'gewoonlijk verblijvende bevolking' 3 voor specifieke doeleinden van de Unie.

De verordening is de rechtsgrondslag voor het verzamelen van de benodigde gegevens voor:

Øgedetailleerde statistieken over bevolking, levendgeboorten en overlijdens op nationaal en regionaal niveau (artikel 3); en

Ømeting van de totale bevolking in verband met de stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad, met name zoals vereist krachtens artikel 238, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (artikel 4).

Wat artikel 3 betreft, mogen de lidstaten, hoewel zij zijn gehouden gegevens te verstrekken over hun 'gewoonlijk verblijvende bevolking', enige flexibiliteit betrachten en gegevens verstrekken over hun 'wettig verblijvende' of 'geregistreerde' bevolking en daarmee verband houdende levensgebeurtenissen (levendgeboorten en overlijdens). Meer in het bijzonder wordt in artikel 2, onder d), van de verordening bepaald dat, wanneer de omstandigheden omtrent de gewone verblijfplaats niet kunnen worden vastgesteld, de term 'gewone verblijfplaats' kan worden begrepen als de wettige of geregistreerde verblijfplaats.

Om de tenuitvoerlegging van de verordening te bevorderen, werkt de Commissie (Eurostat) nauw samen met de nationale autoriteiten die zijn betrokken bij de productie en levering van de gegevens in kwestie. In feite was dit al het geval toen de gegevens jarenlang op vrijwillige basis werden verstrekt. De statistieken worden aan Eurostat verstrekt door de nationale instellingen voor de statistiek.

Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1260/2013 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2014 vastgesteld voor de vastlegging van praktische regels met betrekking tot de uitsplitsing van gegevens en met betrekking tot de termijnen en de herziening van gegevens. Bijgevolg moeten de lidstaten ook de volgende gegevens aan Eurostat verstrekken:

·de voorlopige jaargegevens over de totale bevolking, het totale aantal levendgeboorten en het totale aantal overlijdens op nationaal niveau (binnen zes maanden na het einde van het referentiejaar); en

·voorlopige maandelijkse gegevens over het totale aantal levendgeboorten en het totale aantal overlijdens in ten minste de eerste zes maanden van het referentiejaar (uiterlijk op 30 november van dat jaar).

Naast de gegevens die krachtens de verordening worden geleverd, verstrekken de lidstaten ook een aantal tabellen op vrijwillige basis, bv. informatie over overlijdens ingedeeld naar leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, en deze gegevens worden gebruikt om de levensverwachting gekoppeld aan opleidingsniveau te berekenen.

Overeenkomstig de verordening wordt door middel van strikte controles van de naleving van het begrip 'gewone verblijfplaats' en de definitie daarvan (aan de hand van uitgebreide metagegevens) gewaarborgd dat de bevolkingsgegevens die worden aangeleverd ten behoeve van de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid (artikel 4) onderling vergelijkbaar zijn tussen de lidstaten.

3.Kwaliteit van de verstrekte gegevens

In dit hoofdstuk wordt de tenuitvoerlegging van de verordening geëvalueerd op basis van standaardkwaliteitscriteria overeenkomstig de beginselen van de praktijkcode Europese statistieken 4  en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek 5 .

Op grond van Verordening (EU) nr. 1260/2013 moeten de lidstaten geharmoniseerde statistieken betreffende de bevolking en levensgebeurtenissen verzamelen, opstellen, verwerken en verstrekken. Zij moeten de kwaliteit van de gegevens waarborgen door hantering van specifieke kwaliteitscriteria op het gebied van bv. stiptheid en nauwkeurigheid (zie hieronder), waarover zij verslag moeten uitbrengen aan Eurostat. Eurostat beoordeelt de kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte metagegevens en beoordelingen, en publiceert de statistieken op zijn website in de vorm van multidimensionale tabellen of analyses, die vergezeld gaan van desbetreffende metagegevens.

Voordat de verordening van kracht werd, verstrekten de lidstaten de meeste van de door Eurostat verlangde gegevens al op vrijwillige basis. De nieuwe rechtsgrondslag heeft echter geresulteerd in een grote verbetering van de beschikbaarheid en volledigheid van de gegevens. De verbeteringen van de algemene gegevenskwaliteit hebben geleid tot grotere nauwkeurigheid, coherentie en vergelijkbaarheid van de gegevens. De lidstaten hebben verbeteringen gerealiseerd in de onderliggende gegevensbronnen en de methoden en statistische instrumenten die worden gebruikt voor het opstellen van de gegevens, en dit heeft geresulteerd in een grotere dekkingsgraad en stiptere inzending van gegevens. Hierdoor heeft de Commissie minder tijd nodig voor de verspreiding van de gegevens, zodat deze tijdiger bekend kunnen worden gemaakt en voor gebruikers steeds beter toegankelijk worden, bv. dankzij verbeterde metagegevens en geharmoniseerde gegevens (zie punt 3.4 hieronder).

Verder is de gegevensverzameling samengevoegd met de verzameling van gegevens die worden verlangd op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 862/2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming 6 , teneinde de consistentie tussen de verschillende uitsplitsingen van de bevolking en, voor zover mogelijk, van de bevolkingsbalansen betreffende bevolkingsaantal, levensgebeurtenissen en migratiestromen te garanderen. Ook de metagegevens die de lidstaten moeten verstrekken, worden gecombineerd verzameld.

3.1.    Relevantie

De Commissie gebruikt de bevolkingsstatistieken voor het opstellen van de periodieke verslagen, beleidsvoorstellen en uitvoeringsverslagen die krachtens EU-wetgeving vereist zijn, en van beleidsanalyses. Zo wordt er in haar verslag over economische, sociale en territoriale samenhang 7 en het 'speciale supplement over demografische trends' 8 bij de EU Employment and Social Situation Quarterly Review gebruikgemaakt van regionale en nationale informatie over bevolking en levensgebeurtenissen. Een van de directe toepassingen van de krachtens de verordening verstrekte gegevens bevindt zich op het gebied van de driejarige bevolkingsprognoses van Eurostat 9 , die laten zien hoe de bevolkingsgrootte en -samenstelling kunnen veranderen wanneer bepaalde veronderstellingen betreffende geboorte- en sterftecijfers en migratie bewaarheid worden. Deze prognoses worden ook gebruikt voor het Verslag over de vergrijzing, 10 waarin de economische en begrotingsgevolgen van de vergrijzing op lange termijn worden gemeten.

Voorts zijn de statistieken een essentiële informatiebron voor het besluitvormingsproces van de EU, omdat de bevolkingsaantallen bepalend zijn voor de stemverhouding bij het nemen van besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad.

De krachtens de verordening geproduceerde statistieken worden regelmatig gebruikt door nationale overheden, internationale organisaties, universitaire onderzoekers en maatschappelijke organisaties die actief zijn op een breed scala aan terreinen, en voor plannings-, toezicht- en evaluatieprogramma's op een aantal maatschappelijke en economische beleidsterreinen. De statistieken kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor het:

·analyseren van de vergrijzing van de bevolking en de gevolgen daarvan voor duurzaamheid en welzijn;

·evalueren van geboortecijfers als onderdeel van de context voor gezinsbeleid; en

·berekenen van statistische gegevens per hoofd van de bevolking.

Van alle statistieken die door Eurostat worden verspreid, behoren de bevolkingsstatistieken tot de statistieken die het vaakst worden geraadpleegd. In de rubriek 'Population' 11 op de website van Eurostat worden de beschikbare statistieken, de van toepassing zijnde EU-wetgeving (in het bijzonder Verordening (EU) nr. 1260/2013) en de gegevensverzamelingsmethoden gepresenteerd. Sinds medio 2016 wordt deze rubriek het vaakst geraadpleegd door gebruikers en de pagina wordt jaarlijks ongeveer een half miljoen keer bekeken.

In de periode 2015-2017 12 waren de jaarlijkse nationale bevolkingsgegevens 13 steeds het populairst (11 % à 18 % van de jaarlijkse raadplegingen) van alle tabellen met sociale statistieken en behoorden zij tot de top drie van meest bekeken Eurostat-tabellen. Gebruikers hebben toenemende belangstelling voor gegevens over demografische veranderingen. Het aantal raadplegingen van de pagina 'Demographic balances and crude rates at national level' 14 is in de periode 2015-2017 met 66 % gestegen, en hiermee wordt nog eens bevestigd dat dit een van de populairste gegevensverzamelingen van Eurostat is.

Deze resultaten vormen een bevestiging van de relevantie van de gegevens voor gebruikers en het grote publiek.

3.2.    Nauwkeurigheid

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel mogen de lidstaten zelf beslissen welke gegevensbronnen zij in overeenstemming met hun nationale recht en praktijk gebruiken. In voorkomend geval kan worden gebruikgemaakt van wetenschappelijk gefundeerde en goed gedocumenteerde statistische ramingsmethoden (artikel 7 van de verordening).

Tezamen met de basisgegevens ontvangt Eurostat metagegevens over, in het bijzonder, de nauwkeurigheid van de gegevens, met uitleg over onder meer:

·de gegevensbronnen en -procedures waarvan gebruik is gemaakt;

·de procedures die met betrekking tot de gegevens zijn gevolgd bij het maken van ramingen en modellen; en

·de mogelijke gevolgen van het gebruik van deze ramingen en modellen voor de mate waarin de gegevens voldoen aan de definities in de verordening.

Sinds de inwerkingtreding van de verordening is de validatie van de gegevens verbeterd dankzij de opname van meer, en grondigere, controles in de vragenlijst. De lidstaten moeten deze controles uitvoeren voordat zij de gegevens verzenden, en dit resulteert in een betere algehele gegevenskwaliteit. Evenzo hebben verbeterde regels voor de validatie van de gegevens in de gegevensbank van Eurostat voordat deze worden verspreid, ervoor gezorgd dat de kwaliteit van de resultaten verder is toegenomen.

Hoewel er veel is verbeterd, bestaan er qua nauwkeurigheid nog specifieke problemen wat betreft:

·te geringe dekking (bv. personen die hun verblijf niet laten registreren); en

·te ruime dekking (bv. personen die zich niet laten 'uitschrijven', omdat dit vaak niet verplicht is of niet wordt gestimuleerd).

Eurostat propageert in dezen het gebruik van door partnerlanden gerapporteerde 'corresponderende stromen', waarmee het probleem van dekkingsfouten als gevolg van de geringe bereidheid tot in- en uitschrijving kan worden ondervangen. Een en ander geschiedt onder toezicht van Eurostat, die uitvoerig met de nationale instellingen voor statistiek heeft overlegd en de uitwisseling van de gegevens van corresponderende stromen tussen landen heeft vergemakkelijkt, rekening houdend met de regels inzake bescherming van persoonsgegevens en de verschillen in nationale wetgeving.

Eurostat en de lidstaten werken voortdurend samen om resterende problemen op te lossen en verbeteringen worden in de jaarlijkse vergaderingen van de deskundigengroep op het gebied van bevolkingsstatistieken van de Commissie, waar alle nationale instellingen voor statistiek vertegenwoordigd zijn, besproken en overeengekomen.

3.3.    Tijdigheid en stiptheid

De belangrijkste uiterste termijn voor de verstrekking van het merendeel van de bevolkingsgegevens aan Eurostat is twaalf maanden na afloop van het referentiejaar; drie gegevensverzamelingen van geringe omvang moeten binnen zes, acht en elf maanden voor afloop van het referentiejaar worden verstrekt.

In vergelijking met de eerdere vrijwillige gegevensverstrekking is er na inwerkingtreding van de verordening grote verbetering geconstateerd in de stiptheid van de gegevensverstrekking. Dit is met name te danken aan het feit dat de lidstaten zijn overgegaan op verstrekking van automatische extracties uit hun statistische gegevensbanken om gehoor te geven aan de gegevensverzoeken van Eurostat en om tegemoet te komen aan het regelmatige toezicht op de naleving door Eurostat. Er blijven nog enkele sporadische, eenmalige problemen bestaan, zoals storingen veroorzaakt door het niet naar behoren functioneren van het computersysteem.

De gestructureerdere en volledigere gegevensverstrekking op grond van de verordening stelt Eurostat in staat de gegevensverwerking proactief voor te bereiden en op deze manier de snelheid en efficiëntie van de afhandeling en verspreiding van de gegevens te verbeteren. De benodigde tijd tussen de ontvangst en validatie van de gegevens en de verspreiding van de gegevens via de website van Eurostat is hierdoor korter geworden. De verwerkingstijd is nog verder teruggebracht dankzij de geleidelijke invoering van geautomatiseerde interne validatieprocedures in de vragenlijsten, met foutenrapportage aan de nationale gegevensleveranciers.

3.4.    Toegankelijkheid en duidelijkheid

De gegevens van de lidstaten en EU-aggregaten zijn kosteloos beschikbaar op de website van Eurostat 15 . Gebruikers kunnen via drie hoofdkanalen toegang krijgen tot de bevolkingsstatistieken van de EU 16 :

·onder het kopje 'Tables' worden in vooraf gedefinieerde tweedimensionale tabellen de meest gevraagde gegevens weergegeven, zodat onregelmatige of minder gespecialiseerde gebruikers deze eenvoudig kunnen raadplegen;

·onder het kopje 'Database' zijn multidimensionale tabellen beschikbaar die gebruikers in staat stellen geavanceerdere en gedetailleerdere zoekopdrachten uit te voeren. Op verzoek van gebruikers levert Eurostat extracties op maat om aan zeer gespecialiseerde of gedetailleerde gegevensbehoeften te beantwoorden; en

·regelmatig bijgewerkte artikelen maken de bevolkingsstatistieken toegankelijk via een combinatie van grafieken, tabellen en analyses over een groot aantal uiteenlopende aan bevolking gerelateerde onderwerpen 17 .

De bevolkingsgegevens zijn ook opgenomen in compendiums zoals het Regionaal Jaarboek van Eurostat 18 en in gedetailleerde publicaties over specifieke onderwerpen die aan demografie zijn gerelateerd 19 . Verscheidene malen per jaar gaat de publicatie van gegevens vergezeld van op grote schaal verspreide persberichten of korte nieuwsberichten. Eurostat ondersteunt het gebruik van artikelen uit de reeks Statistics Explained, door meer informatie te verstrekken over statistieken, trends en de interpretatie daarvan. Deze artikelen 20 worden opgesteld en regelmatig bijgewerkt, en bevatten informatie over veel van de gegevens die op grond van de verordening worden verzameld.

3.5.    Vergelijkbaarheid en samenhang

Europese bevolkingsstatistieken hebben baat bij een hoge mate van harmonisatie op het gebied van begrippen, definities, classificaties en methoden. Methodologische kwesties worden regelmatig besproken in de specifieke deskundigengroep op het gebied van bevolkingsstatistieken van de Commissie, die eveneens de uitwisseling van ervaringen en gemeenschappelijke werkwijzen in de EU en elders stimuleert. Om de vergelijkbaarheid van de statistieken te waarborgen, verifieert Eurostat of de gegevens intern en over een langer tijdsbestek consistent zijn en of de gegevens van verschillende regio's en lidstaten vergelijkbaar zijn, overeenkomstig het Europees referentiekader voor kwaliteitsborging van het Europees statistisch systeem 21 .

Wat betreft de gedetailleerde statistieken die in artikel 3 van de verordening worden genoemd, blijkt de strikte toepassing van het begrip 'gewone verblijfplaats' echter het lastigste probleem om aan te pakken. Er worden momenteel inspanningen geleverd om dit op te lossen en veel lidstaten zijn thans in staat het aantal gevallen van 'gewone verblijfplaats' te ramen op basis van hun nationale gegevensbronnen. Sommige lidstaten zijn zich er wat betreft de gedetailleerde (met name regionale) gegevensniveaus die uit hoofde van artikel 3 vereist zijn, echter van bewust dat er hiaten bestaan die zij niet kunnen opvullen. Sommige lidstaten slagen er bijvoorbeeld niet in het 'twaalf maanden'-criterium toe te passen voor bevolkingsgegevens en levensgebeurtenissen, vaak omdat de nationale statistische voorwaarde op grond waarvan een persoon wordt opgenomen in de bevolkingsgegevens gebaseerd is op permanente criteria voor onderdanen of een halfjaarcriterium. In enkele gevallen wordt de vergelijkbaarheid van de gegevens beïnvloed door specifieke kwesties van ondergeschikt belang met betrekking tot enkel het gebruik van het begrip 'permanente registratie' zonder termijncriteria voor het verblijf. Om deze problemen op te lossen moet er verder wordt gewerkt aan de statistische definities van 'bevolking'.

Over het algemeen zijn bevolkingsstatistieken over een bepaalde periode vergelijkbaar. Er kunnen zich echter onregelmatigheden voordoen wanneer de lidstaten hun methodologie verbeteren of wijzigen, of een aanpassing doorvoeren in de territoriale eenheden die voor de statistieken worden gebruikt. Deze onregelmatigheden zijn duidelijk aangegeven in de gegevenstabellen in de gegevensbank van Eurostat en zijn gedocumenteerd voor gebruikers via de metagegevens op de website van Eurostat of in de desbetreffende publicaties.

3.6.    Maatregelen ter verbetering van de kwaliteit

Eurostat blijft zorg dragen voor een follow-up van de sporadische gevallen waarin niet wordt voldaan aan de verordening, waarbij de gegevens incompleet of van lage kwaliteit zijn of niet in overeenstemming met de wettelijke inzendingstermijn zijn geleverd. Eurostat controleert en beoordeelt deze aspecten van de gegevensverstrekking voortdurend en neemt contact op met de lidstaten in kwestie over de technische en administratieve aspecten om de problemen op te lossen.

4.Gegevensverzameling en ramingsmethoden

4.1.    In artikel 3 van de verordening bedoelde gegevens

De lidstaten verzamelen de gegevens aan de hand van hun eigen nationale bronnen en praktijken, maar zij zijn verplicht de kwaliteit van de door hen verstrekte gegevens en metagegevens te waarborgen, en gegevensbronnen en methoden te gebruiken die hen in staat stellen te voldoen aan de gemeenschappelijk gereglementeerde definities. Eurostat is in staat de nationale praktijken te beoordelen, aangezien de lidstaten aan Eurostat verslag moeten uitbrengen over de door hen gebruikte gegevensbronnen, definities en ramingsmethoden en Eurostat in kennis moeten stellen van alle wijzigingen.

Om te voldoen aan de verordening hebben de lidstaten de kwaliteit van de statistische gegevens die zij krachtens artikel 3 aan Eurostat verstrekken, weten te verbeteren door gebruik te maken van aanvullende bronnen zoals registers van zorgverzekeraars en belastingautoriteiten en de volkstelling van 2011. Daarnaast heeft het merendeel van de lidstaten de afgelopen jaren grote wijzigingen doorgevoerd in de gegevensbronnen en methoden die worden gebruikt voor hun volks- en woningtellingen, dan wel dergelijke wijzigingen in overweging genomen of in de planning opgenomen; deze wijzigingen behelzen voor het merendeel een intensivering van het gebruik van gegevens uit administratieve bronnen in plaats van de traditionele manier van gegevensverzameling bij volkstellingen, waarbij de informatie via huis-aan-huisbezoeken of per post werd verzameld. Dit is van grote invloed op de productie van de jaarlijkse bevolkingsstatistieken, zoals hieronder nader toegelicht in punt 4.3 en in hoofdstuk 5.

4.2.    In artikel 4 van de verordening bedoelde gegevens

Krachtens artikel 4 van de verordening moeten de lidstaten voor specifieke doeleinden van de Unie aan Eurostat gegevens verstrekken over hun totale bevolking op basis van het strikte begrip 'gewone verblijfplaats'. De lidstaten kunnen een raming maken van de totale bevolking op basis van de 'wettig verblijvende' of 'geregistreerde' bevolking met behulp van wetenschappelijk gefundeerde, goed gedocumenteerde en openbaar toegankelijke statistische ramingsmethoden.

Uit de bestanden met nationale metagegevens blijkt dat de meeste lidstaten een raming maken van de 'gewoonlijk verblijvende bevolking', omdat zij zich niet in een positie bevinden om dit rechtstreeks te meten.

Sommige lidstaten hebben aan Eurostat gemeld dat zij een raming maken van de 'gewoonlijk verblijvende bevolking' door toepassing van een algehele correctie op hun nationale bevolking, teneinde het volgende vast te leggen:

·migratiestromen waarvan in onvoldoende mate verslag is gedaan (d.w.z. personen die zich niet hebben geregistreerd toen zij in de lidstaat aankwamen of hun registratie niet ongedaan hebben gemaakt toen zij de lidstaat verlieten); en/of

·levensgebeurtenissen waarvan in onvoldoende mate verslag is gedaan (d.w.z. gebeurtenissen die zich in het buitenland hebben voorgedaan, maar waarvan geen of met enige vertraging verslag is gedaan).

Andere lidstaten moeten hun nationale invulling van het begrip 'gewone verblijfplaats' 22 bijstellen om in staat te zijn een raming te maken van de 'gewoonlijk verblijvende bevolking' op grond van een verblijfsduurcriterium van twaalf maanden.

Eurostat heeft geen tekortkomingen geconstateerd in de methoden die worden gebruikt voor de door de lidstaten verstrekte bestanden en documentatie met metagegevens, en heeft geen kwaliteitsproblemen gesignaleerd in de resultaten.

4.3.    Kosten en lasten

Artikel 7 van de verordening is bedoeld om de lasten in verband met de informatieverstrekking te verlichten voor de partijen die verantwoordelijk zijn voor verstrekking van de statistische gegevens, en het geeft de lidstaten de mogelijkheid om:

·de gegevensbronnen te kiezen in overeenstemming met het nationale recht en de nationale praktijk; en

·gebruik te maken van passende statistische ramingsmethoden, mits deze wetenschappelijk gefundeerd en goed gedocumenteerd zijn.

Verreweg de meeste lidstaten geven in de informatie in hun metagegevens aan dat zij gebruikmaken van administratieve gegevensbronnen voor de productie van de bevolkingsstatistieken, zodat er geen respondenten belast worden.

De lasten voor de nationale instellingen voor statistiek zijn beperkt tot de selectie van de gegevens die krachtens de verordening vereist zijn, en de productie van de tabellen in kwestie. Dit wordt beschouwd als een minimale belasting. Voor nationale instellingen voor statistiek die echter niet uitgaan van de 'gewone verblijfplaats' voor hun nationale statistieken, brengt het verstrekken van het bevolkingscijfer (zoals vereist krachtens artikel 4) voor het eerste referentiejaar een aanzienlijk grotere last met zich mee, aangezien zij een speciale methodologie moesten ontwikkelen en vanaf 2014 een ramingsmethode moesten toepassen.

5.Haalbaarheidsstudies

Overeenkomstig artikel 8 van de verordening moeten de lidstaten haalbaarheidsstudies uitvoeren naar het gebruik van de definitie van 'gewone verblijfplaats' voor de bevolking en voor levensgebeurtenissen. Bij deze studies moeten onder meer de bestaande en potentiële gegevensbronnen, de gegevensverwerking en de mogelijkheden voor raming van de benodigde statistische gegevens worden onderzocht. De haalbaarheidsstudies zijn voornamelijk bedoeld om te beoordelen hoeveel ruimte er is voor verbetering van de vergelijkbaarheid van begrippen en definities en hebben derhalve een betere kwaliteit en vergelijkbaarheid van gegevens tot gevolg.

De EU/EER-landen 23 hebben haalbaarheidsstudies uitgevoerd naar het gebruik van de definitie 'gewone verblijfplaats' voor alle uitsplitsingen van de bevolking en levensgebeurtenissen die krachtens de verordening vereist zijn, teneinde te beoordelen of het mogelijk zou zijn om het voor alle lidstaten en voor alle gegevens eens te worden over hetzelfde concept voor 'bevolking'. Hiervoor is financiële steun verleend in de vorm van subsidies. Alle landen hebben vóór de uiterste inzendtermijn die in de verordening wordt genoemd (31 december 2016) aan Eurostat verslag uitgebracht over de resultaten van de studies. Uit de verslagen blijkt dat de toepassing van de definitie problematisch is voor sommige lidstaten, met name voor de lidstaten die gebruikmaken van administratieve gegevensbronnen voor het aan Eurostat verstrekken van gegevens voor bevolkingsstatistieken en volkstellingen (die in verscheidene lidstaten de basis vormen voor de bevolkingsstatistieken).

Dit probleem kan zich op grotere schaal voordoen naarmate het aantal lidstaten dat gebruikmaakt van administratieve gegevens, toeneemt. Uit de lopende werkzaamheden ter voorbereiding van de volks- en woningtellingen van 2021 blijkt bijvoorbeeld dat 13 van de 31 EU/EER-landen die krachtens de verordening gegevens moeten verstrekken, een voornamelijk op registers gebaseerde telling hebben gepland, terwijl acht landen een traditionele telling hebben gepland en tien landen een gecombineerde telling hebben gepland die voornamelijk op het bevolkingsregister is gebaseerd. Na de volkstelling van 2021 zou de tendens richting registers nog sterker kunnen worden, omdat sommige lidstaten die nog traditionele tellingen houden, momenteel op zoek zijn naar haalbare alternatieven op basis van administratieve gegevens.

Een samenvatting:

·sommige lidstaten maken jaarlijks een raming van hun bevolkingsbestand op basis van demografische componenten (levendgeboorten, overlijdens, immigratie en emigratie) die worden toegepast op de cijfers van de volkstelling van 2011;

·andere lidstaten maken een raming van hun bevolking op basis van statistische gegevens uit bevolkingsregisters; en

·verscheidene lidstaten baseren zich, of gaan zich baseren, op meerdere (doorgaans administratieve) gegevensbronnen voor metingen van de 'gewone verblijfplaats', met name in het licht van de wijze waarop de volkstellingen zich momenteel ontwikkelen.

De belangrijkste problemen en knelpunten die in de verslagen van de lidstaten worden genoemd wat de haalbaarheid van de hantering van het begrip 'gewone verblijfplaats' betreft, kunnen als volgt worden gegroepeerd:

·er worden verschillende invullingen van het begrip 'verblijfsduur' gehanteerd: drie maanden, zes maanden, negen maanden, twaalf maanden, of zonder uiterste termijn. Doorgaans zijn lidstaten in staat om een raming te doen van de gevallen waarin sprake is van een verblijfsduur van twaalf maanden, maar hoofdzakelijk door toepassing van een algehele correctie op geaggregeerd niveau (d.w.z. voor de gegevens die krachtens artikel 4 van de verordening moeten worden verstrekt).Zij bevinden zich echter niet een positie om een raming te maken van dergelijke gevallen met een mate van detail zoals overeenkomstig artikel 3 vereist is;

·hoewel uitschrijving uit het bevolkingsregister en registratie van een nieuwe verblijfplaats vaak verplicht zijn, wordt dit in verscheidene lidstaten niet of slechts met enige vertraging gedaan;

·de lidstaten zijn doorgaans alleen in staat de personen te tellen wier verblijf legaal of gelegaliseerd is. Bijgevolg kunnen personen die illegaal in de lidstaat verblijven, niet worden meegeteld, zelfs wanneer zij kunnen worden beschouwd als onderdeel van de gewoonlijk verblijvende bevolking;

·lidstaten die zich baseren op een bevolkingsregister en/of administratieve gegevens, kunnen problemen ondervinden bij het vaststellen of er sprake is van 'voorgenomen verblijf', zoals vereist uit hoofde van de definitie van 'gewone verblijfplaats', in het bijzonder voor sommige specifieke bevolkingsgroepen (bv. asielzoekers);

·wanneer de bevolkingscomponenten uit de volkstelling (gewone verblijfplaats) worden gebruikt, moet worden beoordeeld of de levensgebeurtenissen consistent zijn met het begrip 'gewone verblijfplaats', d.w.z. of de gegevens betreffende de levensgebeurtenissen ook zijn verzameld overeenkomstig dit begrip. Deze beoordeling vindt echter niet altijd plaats; en

·sommige 'speciale groepen' van de 'gewoonlijk verblijvende bevolking' 24 kunnen niet worden geïdentificeerd of het is onmogelijk om te bepalen of zij al dan niet zijn inbegrepen, bv. personen die gedurende het jaar legaal verblijven op meer dan één verblijfplaats, personen die illegaal zijn of migranten zonder papieren.

Tot slot de conclusies van de lidstaten op een rij:

·sommige lidstaten geven aan dat zij reeds gegevens over 'gewone verblijfplaats' verstrekken, voornamelijk omdat hun bevolkingsaantal jaarlijks wordt geraamd op basis van de (op gewone verblijfplaats gebaseerde) volkstelling van 2011 waarbij werd uitgegaan van bevolkingscomponenten (levendgeboorten, overlijdens, immigratie en emigratie). De besprekingen met de betrokken landen worden voortgezet;

·sommige lidstaten stellen dat hun 'nationale bevolking' (in hoofdzaak de geregistreerde bevolking) weinig verschilt van hun 'gewoonlijk verblijvende bevolking', met name op het totale niveau, en dat er daarom geen reden bestaat om van systeem te veranderen, aangezien de kwaliteit voldoende is en aanpassingen extra kosten met zich zouden brengen. Op een meer gedesaggregeerd niveau (d.w.z. op de niveaus die krachtens Verordening (EU) nr. 205/2014 vereist zijn) kunnen de verschillen echter groter worden en moeten de mogelijke gevolgen voor de gedetailleerdere bevolkingsstatistieken worden onderzocht; en

·in sommige lidstaten kan de 'gewone verblijfplaats' worden vastgesteld op basis van diverse ramingsmethoden, bv. door op basis van 'signalen' uit de diverse administratieve gegevens te evalueren of personen woonachtig zijn in de lidstaat). Deze methoden moeten echter verder worden verfijnd omdat zij zich momenteel niet lenen voor alle vereiste uitsplitsingen; sommige landen zijn bijvoorbeeld niet in staat te bepalen van welke regio de betrokkenen ingezetenen zijn.

6.Verdere verbetering van Europese bevolkingsstatistieken

Dit verslag toont aan dat de verordening heeft geresulteerd in een grote verbetering van de Europese bevolkingsstatistieken wat betreft de beschikbaarheid van gegevens, de volledigheid, de stiptheid (van gegevensverstrekking door de nationale instellingen voor statistiek) en de tijdigheid (van de productie en verspreiding van de gegevens door Eurostat). De kwaliteit van de gegevens is verbeterd dankzij de samenvoeging van de gegevensverzameling met de gegevens die overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 862/2007 en de daarmee verband houdende uitvoeringsmaatregelen worden ontvangen, en dankzij de volkstelling van 2011. De kwaliteitsverbetering moet in de toekomst worden voortgezet, met name door oplossing van het probleem van te geringe of te ruime dekking.

Officiële Europese en nationale instanties, niet-gouvernementele organisaties en het grote publiek maken vaker gebruik van de statistieken waarop de verordening van toepassing is. De gegevens moeten tegemoet komen aan veranderende behoeften van gebruikers (bv. wat betreft de instroom van mensen die bescherming zoeken in Europa) als gevolg van demografische veranderingen, en er moet tegelijkertijd rekening worden gehouden met de lasten voor de gegevensverstrekkers.

Er zal in het kader van de voorbereidingen voor de volkstellingen na 2021 worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de situatie verder te verbeteren.

7.Conclusies

Dankzij de gezamenlijke inspanningen van de EU/EER-landen wordt de verordening breder ten uitvoer gelegd en is de output van hoogkwalitatieve Europese bevolkingsstatistieken verbeterd.

De productie van Europese bevolkingsstatistieken overeenkomstig de verordening is in vol bedrijf en voorziet de diverse belanghebbenden en lokale, regionale, nationale en internationale overheden van relevante gegevens. De demografische ontwikkelingen en bevolkingssamenstelling zijn echter constant in beweging en naarmate er in de komende jaren nieuwe gegevensbronnen en methoden beschikbaar komen, blijft het noodzakelijk om de actuele gegevensproductie en -output overeenkomstig de verordening en parallelle ontwikkelingen op het gebied van toekomstige behoeften nauwkeurig te monitoren.

(1) Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 betreffende de Europese bevolkingsstatistieken (PB L 330 van 10.12.2013, blz. 39).
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 205/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 tot vaststelling van uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1260/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de Europese bevolkingsstatistieken, wat de uitsplitsing van gegevens, de termijnen en de herzieningen van gegevens betreft (PB L 65 van 5.3.2014, blz. 10).
(3) Onder 'gewone verblijfplaats' wordt de plaats verstaan waar iemand gewoonlijk zijn dagelijkse rustperiode doorbrengt, afgezien van tijdelijke afwezigheid in verband met recreatie, vakantie, vrienden- en familiebezoek, zakenreizen, medische behandelingen of bedevaarten. De volgende personen worden tot de gewoonlijk verblijvende bevolking van een specifiek geografisch gebied gerekend:
(4) http://ec.europa.eu/eurostat/web/products-manuals-and-guidelines/-/KS-32-11-955  
(5) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(6) Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23).
(7) http://ec.europa.eu/regional_policy/en/information/cohesion-report/
(8) http://ec.europa.eu/eurostat/documents/3217494/6917833/KE-BM-15-003-EN-N.pdf/ (uitsluitend beschikbaar in het Engels).
(9) http://ec.europa.eu/eurostat/web/population-demography-migration-projections/population-projections-data (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(10) https://ec.europa.eu/info/publications/economy-finance/2018-ageing-report-underlying-assumptions-and-projection-methodologies_en (uitsluitend beschikbaar in het Engels).
(11) http://ec.europa.eu/eurostat/web/population-demography-migration-projections (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(12) Dit betreft alle verspreide gegevens krachtens de verordening, aangezien er in het eerste kwartaal van 2015 voor het eerst gegevens overeenkomstig artikel 3 werden verzameld.
(13) 'Population on 1 January' – onlinegegevenscode: tps00001 (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(14) "Population change – demographic balance and crude rates at national level" – onlinegegevenscode: demo_gind (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(15) De homepage van Eurostat ( http://ec.europa.eu/eurostat ) en de gegevensbank van Eurostat ( http://ec.europa.eu/eurostat/data/database ) (beide alleen beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(16) http://ec.europa.eu/eurostat/web/population-demography-migration-projections (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(17) http://ec.europa.eu/eurostat/web/population-demography-migration-projections/population-data (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(18) http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Eurostat_regional_yearbook (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(19) Zie bijvoorbeeld het meest recente perscommuniqué van Eurostat over de eerste bevolkingsramingen (10 juli 2018): " EU population up to nearly 513 million at 1 January 2018 " (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(20) http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Population (uitsluitend beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(21) http://ec.europa.eu/eurostat/documents/64157/4392716/ESS-QAF-V1-2final.pdf/bbf5970c-1adf-46c8-afc3-58ce177a0646 (uitsluitend beschikbaar in het Engels).
(22) Zie punt 3.5.
(23) Verordening (EU) nr. 1260/2013 is nog niet opgenomen in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat over samenwerking op het gebied van statistiek.
(24) Er zijn bepaalde bevolkingsgroepen waarover onduidelijkheid kan bestaan aangaande hun opname in de 'gewoonlijk verblijvende bevolking' van een lidstaat en die onderwerp zijn van een speciale behandeling. Zie voor meer bijzonderheden hoofdstuk V ("Population bases") op:    
http://www.unece.org/fileadmin/DAM/stats/publications/2015/ECECES41_EN.pdf (uitsluitend beschikbaar in het Engels).