Artikelen bij COM(2019)118 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening 2018/196 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten uit de VS

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 5.3.2019

COM(2019) 118 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is toegekend bij Verordening (EU) 2018/196 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2018 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika


I. Inleiding

De Europese Unie (EU) heeft in 2018 Verordening (EU) 2018/196 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2018 betreffende aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika 1 (hierna 'de EU-verordening' genoemd) vastgesteld. De verordening is op 8 maart 2018 in werking getreden.

De EU-verordening is een gecodificeerde versie van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Deze verordening van de Raad voorziet in de procedure voor de jaarlijkse aanpassing van het niveau van de vergeldingsmaatregelen die worden toegepast in het kader van het WTO-geschil over de Continued Dumping and Subsidy Offset Act van de Verenigde Staten uit 2000 (Wet betreffende compensatie voor voortzetting van dumping en handhaving van subsidie – 'CDSOA' of 'Byrd Amendment'). De CDSOA bepaalt dat de in het voorgaande begrotingsjaar geïnde antidumping- en antisubsidierechten ieder jaar moeten worden uitbetaald aan ondernemingen in de VS. In januari 2003 is vastgesteld dat de CDSOA onverenigbaar is met de WTO-verplichtingen van de Verenigde Staten.

Aangezien de Verenigde Staten hebben verzuimd aan hun verplichtingen uit hoofde van de WTO-overeenkomsten te voldoen, werd de EU gemachtigd om boven op de geconsolideerde douanerechten een aanvullend invoerrecht te heffen voor een lijst van producten van oorsprong uit de Verenigde Staten, waarvan de totale handelswaarde op jaarbasis niet meer bedraagt dan 72 % van de uitbetalingen in het kader van de CDSOA in verband met de op de invoer uit de EU geïnde rechten voor het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Sinds 1 mei 2005 past de EU op jaarbasis een aanvullend ad-valoremrecht toe op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten, waarbij het niveau van de vergeldingsmaatregelen op overeenkomstige wijze wordt aangepast aan het bedrag van de op EU-producten geïnde rechten dat het meest recentelijk is uitbetaald. Vóór 1 mei van elk kalenderjaar wordt bij een gedelegeerde verordening van de Commissie het herziene recht vastgesteld.

Na de codificatie van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad is de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van 20 februari 2014 voor een periode van vijf jaar aan de Commissie toegekend. De Commissie is derhalve verplicht uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op te stellen.

II.    Rechtsgrondslag

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2018/196 van het Europees Parlement en de Raad van 7 februari 2018 stelt de Commissie een verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de bevoegdheidsdelegatie op.

III.    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Bij de EU-verordening worden aan de Commissie bevoegdheden toegekend om uitvoering te geven aan een aantal bepalingen van die verordening, in het bijzonder wat betreft:

-de berekening van de mate van tenietdoening of uitholling die gelijk is aan 72 % van het bedrag van de uitbetalingen in het kader van de CDSOA in verband met de over de invoer uit de Unie betaalde antidumping- en antisubsidierechten voor het meest recente jaar waarvoor op dat moment door de autoriteiten van de Verenigde Staten gepubliceerde gegevens beschikbaar zijn;


-de wijziging van de bijlagen I en II bij de EU-verordening wanneer het niveau van de schorsing toeneemt, door in bijlage II opgenomen producten aan bijlage I toe te voegen;


-de wijziging van de bijlagen I en II bij de EU-verordening wanneer het niveau van de schorsing afneemt, door in bijlage I opgenomen producten te schrappen, in de volgorde als bepaald in de EU-verordening;


-de wijziging van de hoogte van het aanvullende invoerrecht wanneer het niveau van de schorsing niet kan worden aangepast aan de mate van tenietdoening of uitholling door het toevoegen van producten aan of het schrappen van producten uit de lijst in bijlage I.

Aangezien de EU-verordening op 8 maart 2018 in werking is getreden, zijn tot dusver geen gedelegeerde handelingen vastgesteld. Zodra de gedelegeerde verordening voor 2019 door het college is aangenomen, zullen het Europees Parlement en de Raad naar behoren hiervan in kennis worden gesteld.

Sinds 20 februari 2014 heeft de Commissie echter vier (4) gedelegeerde handelingen vastgesteld op basis van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad (de voorloper van de EU-verordening), te weten:

-Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/675 van de Commissie van 26 februari 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, waarbij een aanvullend invoerrecht van 1,5 % is ingesteld voor de in bijlage I opgenomen producten;


-Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/654 van de Commissie van 26 februari 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, waarbij een aanvullend invoerrecht van 0,45 % is ingesteld voor de in bijlage I opgenomen producten;


-Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/750 van de Commissie van 24 februari 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, waarbij een aanvullend invoerrecht van 4,3 % is ingesteld voor de in bijlage I opgenomen producten, en


-Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/632 van de Commissie van 19 februari 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, waarbij een aanvullend invoerrecht van 0,3 % is ingesteld voor de in bijlage I opgenomen producten.

De bevoegdheid om elk van de bovengenoemde gedelegeerde handelingen vast te stellen, werd uitgeoefend met het oog op de precieze aanpassing van het jaarlijkse niveau van aanvullende invoerrechten aan het werkelijke bedrag voor de tenietdoening of uitholling, dat is berekend op basis van het bedrag van de op EU-producten geïnde rechten dat het meest recentelijk door de Verenigde Staten in het kader van de CDSOA op jaarbasis is uitbetaald. In elk van de bovengenoemde gevallen heeft deze aanpassing geleid tot een wijziging van het aanvullende recht dat wordt toegepast op de limitatieve lijst van producten in bijlage I bij de EU-verordening.

IV.    Conclusie

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om van dit verslag nota te nemen in de context van de goede uitoefening van de bij de EU-verordening aan haar gedelegeerde bevoegdheden.


(1)

 PB L 44 van 16.2.2018, blz. 1.