Artikelen bij COM(2019)351 - Voorjaarscyclus 2019 van het begrotingstoezicht voor Italië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2019)351 - Voorjaarscyclus 2019 van het begrotingstoezicht voor Italië.
document COM(2019)351 NLEN
datum 3 juli 2019
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 3.7.2019

COM(2019) 351 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over de voorjaarscyclus 2019 van het begrotingstoezicht voor Italië

{SWD(2019) 430 final}


Op 5 juni 2019 heeft de Commissie in haar verslag op grond van artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 1 geoordeeld dat Italië in 2018 het schuldcriterium van het Verdrag niet heeft nageleefd, en heeft zij geconcludeerd dat voor Italië een buitensporigtekortprocedure op basis van de schuld gerechtvaardigd is.

Die conclusie was gebaseerd op de volgende elementen:

·Uit de definitieve gegevens over 2018 blijkt dat de overheidsschuldquote van Italië is gestegen van 131,4 % in 2017 tot 132,2 % in 2018.

·Het structurele saldo van Italië is in 2018 met 0,1 % van het bbp verslechterd en zal volgens de voorjaarsprognoses 2019 van de Commissie in 2019 verder verslechteren met 0,2 % van het bbp. Daardoor heeft Italië een kloof ten opzichte van (brede) naleving van de in het kader van het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact vereiste inspanning van 0,4 % van het bbp in 2018 en 0,3 % van het bbp in 2019.

·De voorjaarsprognoses 2019 van de Commissie wezen op een nominaal tekort boven de referentiewaarde van 3 % van het bbp in 2020, mocht de btw-verhoging die de regering bij wet als een garantieclausule heeft vastgelegd, niet in werking worden gesteld of niet door alternatieve financieringsmaatregelen worden vervangen.

De conclusie van het verslag van de Commissie wordt gesteund door het Economisch en Financieel Comité in zijn advies van 11 juni 2019 op grond van artikel 126, lid 4, van het Verdrag. Het Economisch en Financieel Comité heeft Italië ook verzocht de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact worden nageleefd in overeenstemming met de buitensporigtekortprocedure, en heeft hieraan toegevoegd dat de Commissie en het Comité rekening kunnen houden met verdere elementen die Italië kan aanvoeren.

Op 1 juli 2019 heeft de Italiaanse regering in haar halfjaarlijkse begroting voor 2019 een begrotingscorrectie voor 2019 aangenomen ten bedrage van in totaal 7,6 miljard EUR of 0,42 % van het bbp in nominale termen en 8,2 miljard EUR of 0,45 % van het bbp in structurele termen 2 . Die maatregelen, die de naleving van het preventieve deel door Italië in 2019 verbeteren, bestaan voornamelijk uit hoger dan verwachte ontvangsten 3 en lager dan verwachte overheidsuitgaven als gevolg van de uitvoering van de begroting in 2019, waarbij die laatste component verder wordt gegarandeerd door middel van een pas bij wet vastgelegde uitgavenbevriezingsclausule (ter waarde van 1,5 miljard EUR of 0,08 % van het bbp) die uiterlijk op 15 september 2019 in werking moet worden gesteld ingeval de nieuwe begrotingsdoelstelling niet wordt behaald.

Al bij al zorgen de begrotingsaanpassing en de nieuwe uitgavenbevriezingsclausule ervoor dat de tot dusver hogere ontvangsten en lagere uitgaven worden gebruikt om het tekort en de schuld terug te dringen, en niet aan andere maatregelen worden besteed in de rest van 2019. Een herziening van de wetgeving tot uitvoering van de burgerschapsinkomsten en de regelingen voor vervroegde uittreding, waarbij de mogelijkheid wordt ingetrokken om ongebruikte middelen die voor die twee maatregelen zijn bestemd, tussen de twee regelingen en over begrotingsjaren heen over te dragen, biedt verdere garanties in dit verband.

Met deze maatregelen wordt nu verwacht dat het nominale tekort van Italië in 2019 zal uitkomen op 2,04 % van het bbp (ten opzichte van 2,5 % in de voorjaarsprognoses 2019 van de Commissie), en de tekortdoelstelling zal halen die in december 2018 door het parlement in de begroting 2019 is vastgesteld, ondanks de aanmerkelijke verslechtering van de macro-economische vooruitzichten die sindsdien is geconstateerd.

Dit zou overeenkomen met een structurele verbetering van ongeveer 0,2 % van het bbp (ten opzichte van een verslechtering van 0,2 % in de voorjaarsprognoses 2019 van de Commissie). Daardoor wordt nu verwacht dat Italië in 2019 over het algemeen zal voldoen aan de op grond van het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact vereiste inspanning, en de op basis van de voorjaarsprognoses 2019 van de Commissie geraamde kloof van 0,3% van het bbp zal dichten. Bovendien is de extra begrotingsinspanning van de regering voor 2019 van dien aard dat zij ook de verslechtering van het structurele saldo in 2018 gedeeltelijk compenseert.

Met betrekking tot 2020 heeft de Italiaanse regering in een brief aan de Commissie van 2 juli 2019 toegezegd om een structurele verbetering te realiseren in lijn met de vereisten van het stabiliteits- en groeipact, door ervoor te zorgen dat de btw-verhoging die voor dat jaar als een garantieclausule bij wet is vastgelegd, volledig wordt vervangen door compenserende begrotingsmaatregelen, met inbegrip van een uitgaventoetsing en een herziening van de belastingkortingen.

Bovendien heeft de Italiaanse regering in diezelfde brief toegezegd om de begrotingsconsolidatie gepaard te laten gaan met structurele hervormingen ter verbetering van het groeipotentieel van de Italiaanse economie, in overeenstemming met de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het kader van het Europees Semester op 5 juni heeft voorgesteld. De regering vermeldt dat die hervormingen met name gericht moeten zijn op het verbeteren van de efficiëntie van de overheidssector en het rechtsstelsel, alsook op het vergroten van het menselijk kapitaal en de productiviteit.

Over het geheel genomen is de Commissie van mening dat dit pakket volstaat om de Raad in dit stadium niet voor te stellen om een BTP in te leiden omdat Italië in 2018 niet aan het schuldcriterium heeft voldaan. De Commissie zal erop toezien dat dit pakket doeltreffend wordt uitgevoerd: zij zal de uitvoering van de begroting 2019 nauwlettend monitoren en beoordelen of het ontwerpbegrotingsplan 2020 in overeenstemming is met het stabiliteits- en groeipact. Bovendien zal vooruitgang bij de structurele hervormingen die in de landspecifieke aanbevelingen zijn opgenomen, zeer belangrijk zijn om een hogere groei te bewerkstelligen en aldus bij te dragen tot een daling van de schuldquote. De Commissie zal de uitvoering van deze hervormingen beoordelen in het kader van het Europees Semester.

(1)

Verslag van de Commissie COM(2019) 532 final, “Italië - Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie”, Brussel, 5.6.2019.

(2)

Het verschil is toe te schrijven aan de lager dan verwachte eenmalige ontvangsten van de fiscale amnestie (“rottamazione”) van ongeveer 0,6 miljard EUR, waardoor de begrotingsdoelstelling nominaal, maar niet structureel verslechtert. De tegemoetkoming van 0,18 % van het bbp, die voorlopig aan Italië is toegekend vanwege “ongewone gebeurtenissen” in verband met de instorting van de Morandi-brug en hydrogeologische risico’s, is in deze berekeningen nog niet in aanmerking genomen, aangezien die moet worden bevestigd op basis van de begrotingsresultaten voor 2019.

(3)

De extra ontvangsten bedragen ongeveer 6,2 miljard EUR en bestaan uit hogere belastingontvangsten met 2,9 miljard EUR, hogere socialezekerheidsbijdragen met 0,6 miljard EUR en andere ontvangsten, waaronder hogere dividenden van de Banca d’Italia en de Cassa Depositi e Prestiti, met 2,7 miljard EUR. De hogere belastingontvangsten van 2,9 miljard EUR zijn met name het gevolg van: i) beter dan verwachte ontwikkeling van de personenbelasting (IRPEF) met ongeveer 0,4 miljard EUR; ii) hogere ontvangsten uit belasting over de toegevoegde waarde met ongeveer 0 35 miljard EUR; iii) hogere ontvangsten uit loterijen en kansspelen met ongeveer 0,2 miljard EUR; iv) de vereffening van belastingschulden uit het verleden van een grote Italiaanse onderneming (Kering Group - Gucci) met ongeveer 1 miljard EUR; v) overige ontvangsten (bijv. voor CO2-veilingen) van ongeveer 0,95 miljard EUR.