Artikelen bij COM(2019)399 - Amending Regulation (EC) No 2012/2002 in order to provide financial assistance to Member States to cover serious financial burden inflicted on them following a no-deal Brexit

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Inhoudsopgave

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2012/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1) Voor artikel 1 wordt de volgende titel ingevoegd:

“TITEL I
TOEPASSINGSGEBIED EN SUBSIDIABILITEIT”

2) Aan artikel 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“In deze verordening worden onder “grote rampen” zowel natuurrampen verstaan als situaties waarin een lidstaat ernstige financiële lasten moet dragen als rechtstreeks gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord.”.

3) De volgende artikelen 3 bis en 3 ter worden ingevoegd:

“Artikel 3 bis

1) Op verzoek van een lidstaat kan ook steun uit het Fonds worden verleend wanneer deze lidstaat ernstige financiële lasten moet dragen als rechtstreeks gevolg van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord overeenkomstig artikel 50, lid 2, VEU (“terugtrekking zonder akkoord”). De steun wordt verleend in de vorm van een financiële bijdrage uit het Fonds.

2) De beschikbare toewijzingen voor dit doel zijn beperkt tot de helft van het maximaal beschikbare bedrag voor interventie van het Fonds voor de jaren 2019 en 2020.

(3) De steun dekt een deel van de extra overheidsuitgaven die rechtstreeks zijn veroorzaakt door de terugtrekking zonder akkoord en uitsluitend zijn ontstaan tussen de datum van de terugtrekking zonder akkoord en 31 december 2020 (“financiële lasten”).

4) Een lidstaat komt in aanmerking voor steun uit hoofde van dit artikel als de financiële lasten die het land moet dragen, worden geraamd op meer dan 1 500 000 000 EUR in prijzen van 2011 of meer dan 0,3 % van zijn bni.

5) Alleen lidstaten kunnen uit hoofde van dit artikel steun uit het Fonds aanvragen.

Artikel 3ter

1) De uit hoofde van artikel 3 bis verleende steun dekt alleen de financiële lasten die een lidstaat moet dragen in vergelijking met de situatie waarin een akkoord tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk zou zijn gesloten. Dergelijke steun mag bijvoorbeeld worden gebruikt om steun te verlenen aan ondernemingen die getroffen zijn door de terugtrekking zonder akkoord, onder meer steun voor staatssteunmaatregelen voor die ondernemingen en daarmee verband houdende interventies; om maatregelen te nemen om bestaande werkgelegenheid te vrijwaren; en om te zorgen voor doeltreffende sanitaire en fytosanitaire, grens- en douanecontroles, met inbegrip van extra personeel en infrastructuur.

2) Btw is geen subsidiabele uitgave.

3) Het verlies van inkomsten door een lidstaat vormt geen subsidiabele uitgave.

4) Technische bijstand voor beheer, toezicht, voorlichting, communicatie, klachtenafhandeling, controle en audit komt niet in aanmerking voor een financiële bijdrage uit het Fonds. Kosten die samenhangen met de voorbereiding en uitvoering van de acties ter verlichting van de financiële lasten, waaronder de kosten van onmisbare technische expertise, zijn subsidiabel als onderdeel van de projectkosten.

5) Indien winst wordt gemaakt met in lid 1 bedoelde acties waarvoor een financiële bijdrage uit het Fonds is ontvangen, bedraagt de totale financiële bijdrage uit het Fonds niet meer dan de totale netto financiële lasten die de lidstaat moet dragen. De lidstaat moet een verklaring van die strekking opnemen in het verslag over de uitvoering van de financiële bijdrage uit het Fonds volgens artikel 8, lid 3.

6) Subsidiabele uitgaven kunnen alleen betrekking hebben op acties die verenigbaar zijn met het recht van de Unie, waaronder de staatssteunregels.”

4) Voor artikel 4 worden de volgende titels ingevoegd:

“Titel II
procedures

Hoofdstuk I
Natuurrampen”

5) Voor artikel 4 bis wordt de volgende titel ingevoegd:

“Hoofdstuk II
Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie”

6) Artikel 4 bis wordt vervangen door:

"Artikel 4 bis

1) De bevoegde nationale autoriteiten van een lidstaat kunnen uiterlijk op 30 april 2020 één enkele aanvraag voor een financiële bijdrage uit het Fonds in overeenstemming met artikel 3 bis indienen bij de Commissie. De aanvraag bevat ten minste alle relevante informatie over de financiële lasten die die lidstaat moet dragen. In de aanvraag worden de overheidsmaatregelen naar aanleiding van de terugtrekking zonder akkoord en de nettokosten ervan tot en met 31 december 2020 beschreven, alsook de redenen waarom deze maatregelen niet door middel van paraatheidsmaatregelen konden worden vermeden. De aanvraag moet eveneens de rechtvaardiging bevatten van het rechtstreekse gevolg van de terugtrekking zonder akkoord.

2) De Commissie stelt richtsnoeren op betreffende de doeltreffende toegang tot en de doeltreffende uitvoering van het Fonds. De richtsnoeren bevatten gedetailleerde informatie over de opstelling van de aanvraag en de bij de Commissie in te dienen informatie, onder meer over het bewijsmateriaal dat moet worden geleverd over de te dragen financiële lasten. De richtsnoeren worden bekendgemaakt op de websites van de desbetreffende directoraten-generaal van de Commissie en de Commissie zorgt voor de ruimere verspreiding ervan onder de lidstaten.

3) Na 30 april 2020 gaat de Commissie voor alle ontvangen aanvragen op basis van de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie na of in elk concreet geval aan de voorwaarden voor het gebruik van het Fonds voldaan is en bepaalt zij de bedragen van een eventuele financiële bijdrage uit het Fonds binnen de grenzen van de beschikbare financiële middelen.

4) De steun uit het Fonds wordt toegekend aan de lidstaten die aan de subsidiabiliteitscriteria voldoen, bedraagt — rekening houdend met de in artikel 3 bis, lid 4, vermelde drempels — tot 5 % van de financiële lasten en gaat de grenzen van de beschikbare begroting niet te buiten. Indien de beschikbare begroting ontoereikend blijkt, wordt het steunpercentage proportioneel verlaagd.

(5) Wanneer de Commissie heeft geconcludeerd dat de voorwaarden van artikel 3 bis voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het Fonds zijn vervuld, dient zij onverwijld bij het Europees Parlement en de Raad de nodige voorstellen in om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen en de betrokken kredieten toe te staan. Die voorstellen bevatten:

a) alle in lid 1 bedoelde beschikbare informatie;

b) alle andere nuttige informatie waarover de Commissie beschikt;

c) bewijs dat aan de voorwaarden van artikel 3 bis is voldaan;

d) een motivering van de voorgestelde bedragen.

6) Het besluit om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, wordt gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad genomen zo spoedig mogelijk nadat de Commissie het voorstel heeft ingediend. De Commissie, enerzijds, en het Europees Parlement en de Raad, anderzijds, spannen zich in om de periode die nodig is om middelen uit het Fonds beschikbaar te stellen, zo kort mogelijk te maken.

(7) Zodra het Europees Parlement en de Raad de kredieten beschikbaar hebben gesteld, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een besluit betreffende de toekenning van de financiële bijdrage uit het Fonds vast en verstrekt zij die financiële bijdrage onmiddellijk en in één tranche aan de begunstigde staat. Als er een voorschot is betaald ingevolge artikel 4 ter, wordt alleen het saldo betaald.”.

7) Na artikel 4 bis worden de volgende titel en het volgende artikel 4 ter toegevoegd:

“Hoofdstuk III
Gemeenschappelijke bepalingen”

"Artikel 4ter

1) De lidstaat kan bij indiening van een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het Fonds voor schade als gevolg van een natuurramp bij de Commissie verzoeken om de betaling van een voorschot. Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4, lid 4, bedoelde besluit is genomen. Betaling van een voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds.

2) De lidstaat kan bij indiening van een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het Fonds voor ernstige financiële lasten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord bij de Commissie verzoeken om de betaling van een voorschot. Daarop voert de Commissie een voorafgaande beoordeling uit om vast te stellen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 bis, lid 1, en gaat zij na of er begrotingsmiddelen beschikbaar zijn. Als de aanvraag voldoet aan die voorwaarden en er voldoende middelen zijn, kan de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling besluiten tot toekenning van het voorschot, dat zij vervolgens onverwijld betaalt, voordat het in artikel 4 bis, lid 7, bedoelde besluit is genomen. Betaling van een voorschot mag geen invloed hebben op de definitieve beslissing over de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds.

3) Het voorschot mag niet meer bedragen dan 25 % van de verwachte financiële bijdrage en mag in geen geval meer bedragen dan 100 000 000 EUR. Na vaststelling van het definitieve bedrag van de financiële bijdrage verrekent de Commissie het voorschot met de uit te keren financiële bijdrage. De Commissie vordert ten onrechte betaalde voorschotten terug.

4) De aan de algemene begroting van de Unie te verrichten terugbetaling geschiedt vóór de vervaldag die is vermeld in de invorderingsopdracht die is opgesteld overeenkomstig artikel 101 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 12 . Deze vervaldatum is de laatste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de invorderingsopdracht is gegeven.

5) Telkens als het nodig is om de tijdige beschikbaarheid van begrotingsmiddelen te waarborgen, stelt de Commissie, wanneer zij het ontwerp van algemene begroting van de Unie voor een bepaald begrotingsjaar aanneemt, aan het Europees Parlement en de Raad voor om tot een maximum van 100 000 000 EUR uit het Fonds beschikbaar te stellen voor de betaling van voorschotten, alsook om de betrokken kredieten in de algemene begroting van de Unie op te nemen. De begrotingsregelingen voldoen aan de maxima bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad 13 .”.

8) Na artikel 9 wordt de volgende titel ingevoegd:

“Titel III
Slotbepalingen

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de […] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de dag na die waarop de Verdragen niet langer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk krachtens artikel 50, lid 3, VEU.

Deze verordening is evenwel niet van toepassing indien uiterlijk op de in de tweede alinea van dit artikel bedoelde datum een in overeenstemming met artikel 50, lid 2, VEU met het Verenigd Koninkrijk gesloten terugtrekkingsakkoord in werking is getreden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.