Artikelen bij COM(2019)415 - Activiteiten van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering in 2017 en 2018

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



1. Inleiding…………………………………………………………………………………………........3

2. Analyse van de activiteiten van het EFG in 2017 en 2018    

2.1. Ingediende aanvragen    

2.1.1. Ingediende aanvragen volgens oorzaak van ontslag en criterium voor steunverlening    

2.1.2. Ingediende aanvragen per sector (NACE Rev. 2)    

2.1.3. Ingediende aanvragen naar aantal beoogde begunstigden per lidstaat    

2.1.4. Ingediende aanvragen naar aangevraagd bedrag    

2.1.5. Ingediende aanvragen naar per begunstigde aangevraagd bedrag    

2.2. Goedgekeurde besluiten en toegekende bijdragen    

2.2.1. Met behulp van EFG-steun gefinancierde acties    

2.2.2. Complementariteit met door het Europees Sociaal Fonds (ESF) gefinancierde acties    

2.3. Aanvragen die niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG voldeden    

2.4. Door het EFG behaalde resultaten    

2.4.1. Samenvatting van de in 2017 en 2018 gemelde resultaten    

2.4.2. Re-integratiepercentage voor ondersteunde begunstigden per lidstaat    

2.4.3. Kwalitatieve beoordeling van de in 2017 en 2018 ingediende eindverslagen    

2.5. Financiële uitvoering    

2.5.1. Door het EFG bijgedragen financiering    

2.5.2. Uitgaven voor technische bijstand    

2.5.3. Gemelde onregelmatigheden    

2.5.4. Afsluiting van financiële bijdragen van het EFG    

2.6. Technische bijstand van de Commissie    

2.6.1. Voorlichting en publiciteit: internetsite    

2.6.2. Vergaderingen met de nationale autoriteiten en belanghebbenden van het EFG    

2.6.3. Elektronisch systeem voor gegevensuitwisseling (SFC2014)    

2.6.4. Tussentijdse evaluatie van het EFG 20142020    

3. EFG-beleidsontwikkeling    

3.1. Wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 als onderdeel van Verordening (EU) 2018/1046    

3.2. EFG-wetgevingsvoorstel na 2020    


1. Inleiding

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) 3 geeft blijk van Europese solidariteit jegens en verleent tastbare steun aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen die te wijten zijn aan globalisering of een economische en financiële wereldcrisis.

Om werknemers te helpen een nieuwe baan te vinden, voorziet het EFG in medefinanciering van actieve arbeidsmarktmaatregelen die de lidstaten nemen. Het biedt een aanvulling op nationale arbeidsmarktmaatregelen in door de voornoemde redenen ontstane situaties van plotseling collectief ontslag door te zorgen voor individuelere en doelgerichtere bijstand aan de kwetsbaarste werknemers.

Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (20142020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 legt de Commissie dit verslag voor aan het Europees Parlement en Raad. Het bevat een kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling van de activiteiten van het EFG die de voorafgaande twee jaren zijn ondernomen. Het verslag heeft betrekking op de door het EFG behaalde resultaten en bevat met name informatie over:

·de ingediende aanvragen;

·de vastgestelde besluiten;

·de gefinancierde acties, met aandacht voor hun complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de andere instrumenten van de Unie, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF);

·statistieken over het re-integratiepercentage van de ondersteunde begunstigden per lidstaat;

·de afsluiting van financiële bijdragen; en

·aanvragen die zijn afgewezen of gereduceerd omdat er onvoldoende middelen beschikbaar waren of omdat zij niet aan de criteria voldeden.

Het verslag eindigt met een uiteenzetting over de manier waarop de Commissie de uitdagingen voor de toekomst in haar voorstel voor het EFG na 2020 heeft benaderd.

2. Analyse van de activiteiten van het EFG in 2017 en 2018

2.1. Ingediende aanvragen

In 2017 en 2018 ontving de Commissie 13 aanvragen van de volgende 10 lidstaten: België, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal, Finland en Zweden. Al deze lidstaten hadden in eerdere jaren al eens een aanvraag voor EFG-financiering ingediend. Tabel 1 bevat details over deze aanvragen.    

Tabel 1: in 2017 en 2018 ingediende aanvragen


2.1.1. Ingediende aanvragen volgens oorzaak van ontslag en criterium voor steunverlening

De aanvragen van 2017 en 2018 vielen onder Verordening (EU) nr. 1309/2013, die van toepassing is op ontslagen als gevolg van:

vUit de globalisering voortvloeiende grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen.


Negen aanvragen werden ingediend in het kader van het handelsgerelateerd criterium; een daarvan werd gerechtvaardigd door uitzonderlijke omstandigheden en een andere had betrekking op een kleine arbeidsmarkt 4 .


vDe gevolgen van de economische en financiële wereldcrisis.


Vier aanvragen werden ingediend omwille van de effecten van de wereldwijde economische en financiële crisis; een daarvan werd door uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd  5 .

2.1.2. Ingediende aanvragen per sector (NACE Rev. 2) 6

De 13 ingediende en goedgekeurde aanvragen hadden betrekking op ontslagen in 11 verschillende sectoren:

1) winning van steenkool en bruinkool, 2) vervaardiging van producten van rubber of kunststof, 3) vervaardiging van informaticaproducten en van elektronische en optische producten, 4) machines, apparaten en werktuigen, 5) luchtvaart, 6) uitgeverijen, 7) computerprogrammering en consultancy, 8) financiële dienstverlening, 9) administratieve activiteiten ten behoeve van kantoren en overige zakelijke activiteiten, 10) vervaardiging van kleding (twee aanvragen) en 11) detailhandel (twee aanvragen).

Voor het eerst sinds de oprichting van het EFG werden aanvragen ingediend voor de volgende sectoren: winning van steenkool en bruinkool, vervaardiging van producten van rubber of kunststof en financiële dienstverlening.

Het grootste aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd, bevond zich in de sector machines, apparaten en werktuigen (2 285), gevolgd door de detailhandel (2 225) en de luchtvaart (1 858).


Grafiek 1: aantal beoogde werknemers per sector (NACE Rev. 2) in 20172018


2.1.3. Ingediende aanvragen naar aantal beoogde begunstigden per lidstaat

Het totale aantal begunstigden (werknemers en NEET's) voor wie EFG-steun werd aangevraagd, was 14 051. Het aantal beoogde begunstigden per aanvraag varieerde van 303 tot 2 585. In zes aanvragen werd steun aangevraagd voor meer dan 1 000 begunstigden en in drie aanvragen voor minder dan 500 begunstigden 7 (zie tabel 1). Het gemiddelde aantal beoogde begunstigden per aanvraag was 1 081.

Van de 14 051 beoogde begunstigden waren 12 896 ontslagen werknemers en 1 155 NEET's. Finland heeft EFG-steun aangevraagd voor het grootste aantal werknemers (2 500), gevolgd door België (2 285) en Frankrijk (1 858). De drie aanvragen waarin ook steun werd aangevraagd voor NEET's zijn ingediend door België (300 NEET's), Spanje (125 NEET's) en Portugal (730 NEET's).


Grafiek 2: aantal beoogde begunstigden per lidstaat in 20172018


Het aantal ingediende aanvragen wordt tussen haakjes vermeld.


Totaal aantal beoogde begunstigden:        14 051

Gemiddeld aantal beoogde begunstigden:     1 405


De 13 tijdens de referentieperiode ingediende aanvragen hadden betrekking op 16 133 ontslagen. Voor 12 896 daarvan, hetzij 80 %, werden de maatregelen aangeboden die voor medefinanciering uit het EFG werden voorgelegd.


Er zij op gewezen dat het aantal ontslagen werknemers en het aantal werknemers voor wie EFG-steun werd aangevraagd kunnen verschillen doordat de lidstaat kan beslissen slechts steun aan te vragen voor specifieke groepen mensen, zoals de kwetsbaarste werknemers, werknemers die het buitengewoon moeilijk hebben op de arbeidsmarkt en/of werknemers die het hardst hulp nodig hebben. Het steunbedrag dat standaard beschikbaar is voor ontslagen werknemers in de lidstaten kan in sommige gevallen voldoende zijn om een snelle re-integratie op de arbeidsmarkt toe te laten of werknemers kunnen in bepaalde gevallen kiezen voor vervroegde uittreding.

2.1.4. Ingediende aanvragen naar aangevraagd bedrag

Elke lidstaat die een aanvraag voor EFG-steun indient, moet een gecoördineerd pakket maatregelen uitwerken dat het best past bij het profiel van de begunstigden op wie zij zijn gericht en het bedrag van de bijstand vaststellen dat van het EFG wordt verlangd. Bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 is het maximumpercentage voor medefinanciering door het EFG vastgesteld op 60 %.

In totaal werd door tien lidstaten een bedrag van 41 006 837 EUR voor steun uit het EFG aangevraagd. Frankrijk verzocht om het grootste bedrag (9 894 483 EUR voor één aanvraag), gevolgd door Finland (6 019 440 EUR voor twee aanvragen) en Griekenland (5 257 650 EUR voor twee aanvragen). De aangevraagde EFG-bijdragen variëren van 720 000 EUR tot 9 894 483 EUR met een gemiddelde van 3 154 372 EUR per aanvraag en 4 100 684 EUR per lidstaat.

Grafiek 3: totaal EFG-bedrag (in EUR) dat elke lidstaat heeft aangevraagd in 20172018


Het aantal ingediende aanvragen wordt tussen haakjes vermeld.


Totaal aangevraagd EFG-bedrag:            41 006 837 EUR

Gemiddeld aangevraagd EFG-bedrag:         4 100 684 EUR

2.1.5. Ingediende aanvragen naar per begunstigde aangevraagd bedrag

Verordening (EU) nr. 1309/2013 bevat geen beperkingen wat het totale gevraagde bedrag betreft. Het bedrag per beoogde begunstigde kan daarom variëren afhankelijk van de situatie op de getroffen arbeidsmarkt, de individuele omstandigheden van de beoogde begunstigden, de maatregelen die de desbetreffende lidstaten reeds hebben getroffen en de kosten van het verstrekken van de diensten in de desbetreffende lidstaat. Dat verklaart waarom de bedragen die in 2017 en 2018 per begunstigde werden voorgesteld, varieerden van 1 666 EUR tot 5 325 EUR, met een gemiddelde van 2 918 EUR per beoogde begunstigde (zoals weergegeven in tabel 1). Frankrijk heeft het grootste gemiddelde bedrag per begunstigde aangevraagd (5 325 EUR), gevolgd door Griekenland (4 124 EUR) en Duitsland (3 352 EUR).


Grafiek 4: EFG-bedrag (in EUR) dat elke lidstaat per begunstigde heeft aangevraagd in 20172018


Het aantal ingediende aanvragen wordt tussen haakjes vermeld.

Gemiddeld aangevraagd EFG-bedrag per begunstigde:        2 918 EUR

2.2. Goedgekeurde besluiten en toegekende bijdragen

Het Europees Parlement en de Raad verleenden in 2017 goedkeuring aan zeven besluiten en in 2018 aan acht besluiten tot toekenning van financiële steun uit het EFG. In alle gevallen bedroeg het medefinancieringspercentage 60 %. In de tabellen 2 en 3 staan de details van de in 2017 en 2018 toegekende financiering. Deze twee tabellen bevatten ook twee aanvragen die vóór 1/1/2017 zijn ingediend maar in 2017 zijn goedgekeurd; daarom hebben zij betrekking op een andere reeks dossiers dan tabel 1 die de in 2017 en 2018 ingediende aanvragen weergeeft.

De 15 toegekende bijdragen waren bestemd voor 15 672 begunstigden (waaronder 1 155 jongeren die geen werk hebben en ook geen onderwijs of opleiding volgen 8 ) in 10 lidstaten, voor een totaal bedrag van 45 467 387 EUR aan medefinanciering uit het EFG en een gemiddelde van 2 901 EUR per beoogde begunstigde. Van de 14 517 beoogde werknemers (hetzij 80 % van de ontslagen werknemers) waren 57 % mannen, 69 % tussen de 25 en 54 jaar en 98 % EU-burgers.

Tabel 2: details van de in 2017 en 2018 toegekende bijdragen

(Datum van ondertekening door de begrotingsautoriteit in 2017 en 2018)


Tabel 3: details van de in 2017 en 2018 toegekende bijdragen

Profiel van beoogde werknemers (NEET's niet inbegrepen*)


Grafiek 5: profiel van beoogde werknemers naar geslacht


Grafiek 6: profiel van beoogde werknemers naar burgerschap


Grafiek 7: profiel van beoogde werknemers naar leeftijd


2.2.1. Met behulp van EFG-steun gefinancierde acties

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 kan een financiële bijdrage uit het EFG worden bestemd voor actieve arbeidsmarktmaatregelen in het kader van een gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening, om de beoogde begunstigden, en in het bijzonder kansarme, oudere en jongere werklozen, weer aan een dienstbetrekking of zelfstandige arbeid te helpen. De maatregelen die werden goedgekeurd voor de 15 toegekende EFG-bijdragen bestonden voornamelijk uit:


·intensieve, gepersonaliseerde begeleiding bij het zoeken naar werk;

·diverse omscholings-, bijscholings- en beroepsopleidingen; opleidingen in horizontale en zachte vaardigheden en programma's voor hoger onderwijs;

·counseling en mentoring bij het vinden van nieuw werk en mentoring tijdens de eerste fase in de nieuwe baan;

·bevordering van ondernemerschap en bijdragen voor het opstarten van een bedrijf;

·eenmalige prikkels om snel opnieuw aan de slag te gaan respectievelijk werknemers aan te werven; en

·een reeks toelagen (sollicitatie- en opleidingstoelagen) en bijdragen (pendelen, verzorgers van afhankelijke personen).


Bij het samenstellen van de steunpakketten hebben de lidstaten rekening gehouden met de achtergrond, de ervaring en het opleidingsniveau van de verschillende begunstigden, hun mobiliteit en de huidige of verwachte kansen op een baan in de betrokken regio.

2.2.2. Complementariteit met door het Europees Sociaal Fonds (ESF) gefinancierde acties

Het EFG is bedoeld om de inzetbaarheid te vergroten en te zorgen voor een snelle re-integratie van de beoogde begunstigden op de arbeidsmarkt door de toepassing van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Als zodanig vormt het een aanvulling op het ESF, dat het belangrijkste EU-instrument is voor de bevordering van de werkgelegenheid.

Algemeen genomen ligt de complementariteit van de twee fondsen in hun vermogen om de voornoemde kwesties vanuit twee verschillende tijdsperspectieven aan te pakken: het EFG verleent steun aan ontslagen werknemers en zelfstandigen in reactie op specifieke, grootschalige gebeurtenissen die op korte termijn aanleiding geven tot massaontslagen. Het verleent concrete Europese steun in een crisissituatie, terwijl het ESF anticiperend optreedt ter ondersteuning van strategische doelen op lange termijn (bijv. vergroting van het menselijk kapitaal en het in goede banen leiden van veranderingen) via meerjarenprogramma's waarvan de middelen doorgaans niet meer kunnen worden herschikt (zonder het operationele programma te wijzigen) voor maatregelen waarmee wordt gereageerd op crisissituaties als gevolg van massaontslagen.

Het EFG maakt het mogelijk individuele maatregelen te bieden die zijn afgestemd op de behoeften van individuele ontslagen werknemers, terwijl steun uit het ESF meestal meer algemeen is en zich richt op de bredere bevolking (zowel werkenden als niet-werkenden). Bovendien legt het ESF een grotere focus op het ondersteunen van zowel vraag als aanbod op de arbeidsmarkt (vaardigheden, behoeften en verwachtingen van de begunstigden) op een geïntegreerde manier, terwijl het EFG van oudsher eerder is afgestemd op de aanbodzijde.

EFG- en ESF-maatregelen worden door de lidstaten nu en dan gecombineerd om zowel op korte als op lange termijn oplossingen aan te reiken. Het beslissende criterium is de mate waarin beschikbare instrumenten de beoogde begunstigden echt kunnen helpen. De lidstaten bepalen welke instrumenten en acties het meest kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen en stellen er een planning voor vast.

De inhoud van het “gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening” dat door het EFG wordt medegefinancierd, bestaat uit specifieke individuele dienstverlening en op de behoeften toegesneden bijstand, die een stuk verder gaan dan standaardvoorzieningen en -acties. De praktijk heeft geleerd dat de lidstaten dankzij het EFG beoogde begunstigden bijstand kunnen geven die beter op hun behoeften is afgestemd en intensiever is, met inbegrip van maatregelen waartoe zij normaal gezien geen toegang hebben (bijv. middelbaar of hoger onderwijs).

Door het EFG kunnen lidstaten bijzondere aandacht schenken aan de kwetsbaren, zoals lager opgeleiden of mensen met een migratieachtergrond, en kunnen zij steun verlenen met een betere verhouding tussen aantallen consulenten en begunstigden en/of gedurende een langere periode. Dit vergroot de kans van de begunstigden op een verbetering van hun situatie.

Zoals vastgesteld in artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 moeten alle lidstaten de nodige regelingen treffen om elk risico van dubbele financiering uit financiële instrumenten van de EU te voorkomen. In de meeste lidstaten is de beheersautoriteit voor het ESF ook verantwoordelijk voor de implementatie van EFG-aanvragen. Het biedt de lidstaten de mogelijkheid om te zoeken naar complementariteit tussen de verschillende vormen van steunverlening. Op dossierniveau bouwt het EFG algemeen genomen voort op bestaande nationale of ESF-maatregelen door deze aan te vullen of door andere, extra maatregelen aan te bieden. De conclusie van de tussentijdse evaluatie 9 luidde dat het EFG echte toegevoegde waarde voor de EU heeft gecreëerd door het aantal van aan ontslagen werknemers geboden diensten te verhogen en de verscheidenheid en de mate van intensiteit ervan te vergroten.

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel is de combinatie van EFG-maatregelen die op lidstaatniveau wordt opgezet grotendeels complementair met algemene ESF-bepalingen om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te ondersteunen. Het besluit om een aanvraag in te dienen voor financiering uit het ESF of uit het EFG wordt op lidstaatniveau genomen, op voorwaarde dat het met de Commissie overeengekomen operationele programma van het ESF verenigbaar is met dergelijke steun. Het is aan de lidstaat om de complementariteit tussen het ESF en het EFG op de best mogelijke manier te beheren in het licht van de op dat ogenblik heersende plaatselijke omstandigheden.

2.3. Aanvragen die niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG voldeden

De Commissie noch het Europees Parlement en de Raad hebben aanvragen van lidstaten afgewezen of het bedrag van de voorgestelde financiering gereduceerd omdat zij niet aan de criteria voldeden of omdat er onvoldoende middelen beschikbaar waren.


2.4. Door het EFG behaalde resultaten

De belangrijkste informatiebron voor de door het EFG behaalde resultaten wordt gevormd door de eindverslagen die de lidstaten zes maanden na afloop van de uitvoeringsperiode indienen. Die verslagen worden aangevuld met informatie die de lidstaten tijdens vergaderingen en conferenties en bij auditwerkzaamheden rechtstreeks aan de Commissie meedelen. Een samenvatting van de in 2017 en 2018 door de lidstaten gemelde belangrijkste resultaten en gegevens is te vinden in dit punt en in tabel 4.


Tabel 4: in 2017 en 2018 ontvangen eindverslagen


* De arbeidsmarktpositie van de begunstigden in deze tabel geeft in beginsel de situatie weer aan het einde van de uitvoeringsperiode.
** Onder “inactief” wordt verstaan dat mensen om verschillende persoonlijke redenen niet meer beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze met pensioen gaan.


* De arbeidsmarktpositie van de begunstigden in deze tabel geeft in beginsel de situatie weer aan het einde van de uitvoeringsperiode.
** Onder “inactief” wordt verstaan dat mensen om verschillende persoonlijke redenen niet meer beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze met pensioen gaan.


* De arbeidsmarktpositie van de begunstigden in deze tabel geeft in beginsel de situatie weer aan het einde van de uitvoeringsperiode.
** Onder “inactief” wordt verstaan dat mensen om verschillende persoonlijke redenen niet meer beschikbaar zijn op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze met pensioen gaan.

2.4.1. Samenvatting van de in 2017 en 2018 gemelde resultaten

In 2017 en 2018 heeft de Commissie 23 eindverslagen ontvangen voor door het EFG medegefinancierde dossiers, die werden uitgevoerd door acht lidstaten van november 2013 tot maart 2018 (zie tabel 4). Uit deze verslagen is gebleken dat 12 723 werknemers (60 % van de ondersteunde werknemers) en 288 NEET's, hetzij 56 % van de 23 030 EFG-begunstigden, aan het einde van de EFG-uitvoeringsperiode een nieuwe baan hadden gevonden (12 561 als werknemer in loondienst, 450 als zelfstandige). Ongeveer 2 % van de begunstigden volgde nog onderwijs of een opleiding, 38 % was werkloos of inactief om verschillende redenen en van 3 % was de beroepssituatie niet beschikbaar.

21 van de 23 dossiers waarvoor de eindverslagen in de referentieperiode zijn ingediend, werden onderworpen aan de tussentijdse evaluatie en zijn aan het begin van de uitvoeringsperiode geanalyseerd 10 .

De conclusie van de eindverslagen van de lidstaten luidde dat het EFG een toegevoegde waarde is voor wat de lidstaten anders hadden kunnen doen om de beoogde begunstigden aan een nieuwe baan te helpen en hen toe te laten zich op de arbeidsmarkt te herpositioneren. Dankzij het EFG kunnen de lidstaten aan meer beoogde begunstigden gedurende langere tijd een groter aantal diensten met een grotere verscheidenheid en intensiteit aanbieden dan mogelijk zou zijn zonder EFG-steun.

2.4.2. Re-integratiepercentage voor ondersteunde begunstigden per lidstaat

Op basis van de in 2017 en 2018 ontvangen eindverslagen schommelt het re-integratiepercentage voor ondersteunde begunstigden per lidstaat tussen 79 % (in Zweden) en 28 % (in Griekenland).

De resultaten met betrekking tot de re-integratie in het arbeidsproces worden beïnvloed door de absorptiecapaciteit van de plaatselijke en regionale arbeidsmarkten als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. Het re-integratiepercentage kan dus aanzienlijk verschillen naargelang van de economische sector en het betrokken gebied. Bovendien wordt het re-integratiepercentage aan het einde van de uitvoeringsperiode opgetekend en is het bijgevolg een opname van de werkgelegenheidssituatie van de begunstigden op het moment dat de gegevens werden verzameld. Volgens de informatie die de Commissie van verschillende lidstaten heeft ontvangen, gaat het re-integratiepercentage na het aflopen van de maatregelen in stijgende lijn en stijgt het verder op middellange termijn.

De institutionele capaciteit van de lidstaten en hun ervaring met het verlenen van bijstand bij herstructureringen is cruciaal voor het verdere succes van het EFG. Een andere cruciale factor is de mate waarin begunstigden of degenen die hen vertegenwoordigen vanaf het allereerste begin betrokken worden bij de opzet en de uitvoering van EFG-steun. Het is van belang te onderstrepen dat de werknemers die via EFG-maatregelen steun krijgen, doorgaans tot de groep werknemers behoren die de grootste moeilijkheden op de arbeidsmarkt ondervindt. Daarom is het gemiddelde percentage van 60 % ondersteunde werknemers die aan het einde van de uitvoeringsperiode weer aan de slag gaan, vergeleken met 47 % in de vorige verslagperiode, een bemoedigend resultaat. Er moet echter worden erkend dat de algemene verbetering van de economische situatie in de lidstaten de re-integratie van werknemers op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt.

Grafiek 8: re-integratiepercentage voor ondersteunde begunstigden per lidstaat


Het aantal EFG-dossiers wordt tussen haakjes vermeld.

2.4.3. Kwalitatieve beoordeling van de in 2017 en 2018 ingediende eindverslagen

De steunpakketten die de acht lidstaten aan de beoogde begunstigden hebben aangeboden, omvatten heel wat individuele begeleiding bij het zoeken van een baan, outplacementdiensten en (her)kwalificatiemaatregelen. Aan de volgende drie categorieën maatregelen werd de grootste steun toegekend:

·individuele begeleiding bij het zoeken naar een baan, dossierbeheer en algemene informatieverstrekking: 30,9 miljoen EUR (44 % van de totale individuele dienstverlening)

·opleiding en omscholing: 26,3 miljoen EUR (38 % van de totale individuele dienstverlening)

·toelagen voor het zoeken naar werk 11 : 4,4 miljoen EUR (6 % van de totale individuele dienstverlening)


De kwalificatie- en opleidingsprogramma's zijn precies aangepast aan de behoeften en wensen van de beoogde begunstigden en voor zover mogelijk op de behoeften van de lokale en regionale arbeidsmarkten. Er werd ook rekening gehouden met sectoren die potentieel arbeid genereren.

De EFG-steun helpt begunstigden (ontslagen werknemers en NEET's) zelfvertrouwen op te bouwen, niet alleen door intensieve counseling maar ook door opleidingsmaatregelen op maat. Daarnaast laat het EFG vaak toe dat begunstigden deelnemen aan deze maatregelen door bijstand te verlenen onder de vorm van bijvoorbeeld mobiliteitstoelagen of door ondersteuning te bieden voor kinderopvang.

Wat operationele effectiviteit en efficiëntie betreft, kunnen de EFG-dossiers in Finland (Rauma, Broadcom, Computer programming, Microsoft) als voorbeelden van groot succes en goede praktijken worden beschouwd. Aan het einde van de uitvoeringsperiode had 84 % van de werknemers nieuw werk gevonden. Het aantal ondersteunde werknemers was zelfs groter dan het aantal beoogde begunstigden in de aanvragen. Het absorptiepercentage 12 was ook vrij hoog: ongeveer 80 % van de EFG-middelen werd ingezet. Belangrijke elementen die een cruciale rol speelden in het behalen van zulke goede resultaten waren: 1) brede raadpleging voor de voorbereiding en uitvoering van de EFG-maatregelen, van onder meer vertegenwoordigers van de ontslagen werknemers, vakbonden, werkgevers, regionale en nationale autoriteiten en de lokale overheid; 2) een ervaren regionaal netwerk van arbeidsbureaus en regionale ontwikkelingskantoren dat, samen met het Ministerie van Economie en Werkgelegenheid, zeer efficiënt is wat betreft het identificeren van de begunstigden en het plannen en uitvoeren van de EFG-maatregelen; 3) dienstverleners die ervaring hebben met het EFG; 4) het zeer snel reageren op ontslagen.

De twee Ierse dossiers (Lufthansa Technik, PWA International) kunnen als voorbeelden van succes en goede praktijken worden beschouwd. Op het einde van de uitvoeringsperiode heeft (respectievelijk) 73 % en 79 % van de ondersteunde werknemers een baan gevonden; een jaar later nog meer. Daardoor is het re-integratiepercentage tot 83 % gestegen. Het absorptiepercentage was hoog: 71 % in het eerste dossier en 100 % in het tweede. Enkele belangrijke redenen voor het behalen van zulke goede resultaten waren: 1) een vroege aanvang van de uitvoering van de maatregelen met eigen nationale middelen, voorafgaand aan de beschikbaarstelling van Uniemiddelen; 2) maatregelen op maat van de behoeften van de ontslagen werknemers, die werden ontwikkeld naar aanleiding van een vragenlijst en een enquête over de voorkeuren van de werknemers; 3) de oprichting van een nationale EFG-coördinatie-eenheid, die dicht bij de ontslagen werknemers was gelegen zodat zij een relatie konden opbouwen; 4) flexibiliteit in de keuze van een toegesneden opleiding en programma's voor secundair en hoger onderwijs.


In Frankrijk zagen we een voorbeeld van complementariteit toen de nationale autoriteiten besloten om na de EFG-steunverlening de voormalige werknemers van MoryGlobal die nog steeds werkloos waren nog eens 12 maanden te steunen.


Het netwerk dat in het dossier Alitalia werd opgebouwd door de Italiaanse instellingen en de sociale partners, uitvoeringsorganen en arbeidsbureaus zal waarschijnlijk verder worden ontwikkeld om toekomstige herstructureringen het hoofd te bieden.

Het dossier Volvo Trucks in Zweden is een voorbeeld van goede praktijken waarbij het EFG alle ontslagen werknemers steunt, ook tijdelijke werknemers die niet onder de nationale programmering zouden vallen. Een snelle en tijdige reactie op de ontslagen was een belangrijke prioriteit met een hoog re-integratiepercentage (84 %) als resultaat. De diverse belanghebbenden werkten goed samen.  Er was een duidelijke complementariteit met de nationale arbeidsmarktmaatregelen en het ESF. Zweden herschikte de begroting onder de maatregelen om in te spelen op de veranderende behoeften tijdens de uitvoeringsperiode en zorgde er zo voor dat het gebruik van de beschikbare middelen werd geoptimaliseerd.

Het dossier Ford Genk in België is een voorbeeld van EFG-steun als onderdeel van een breder beleidskader gericht op het zoveel mogelijk indijken van de gevolgen van massaontslagen in een regio. Na de sluiting van de Ford-fabriek werd een strategisch actieplan voor de regio Limburg, genaamd “SALK” (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat), opgesteld. Met de steun uit het EFG werden de onmiddellijke effecten (impact op de werkgelegenheid) van de verregaande gevolgen van deze gebeurtenis aangepakt. De langetermijnmaatregelen ter verbetering van de voorwaarden voor economische groei werden door nationale middelen gesteund. De uit deze integrale aanpak geleerde lessen worden gedeeld met andere regio's in België die ook belangstelling hebben voor soortgelijke, alomvattende ondersteuningspakketten.

De EFG-dossiers in Duitsland hebben steun verleend aan innovatie op het gebied van het engagement van de werkgevers. De verlening van specifieke diensten (jobscouts) aan werkgevers is in de EFG-steunverlening geïntegreerd. Deze diensten zijn uiterst efficiënt gebleken in het invullen van vacatures en hebben de kosten per begunstigde in het EFG-dossier Aleo Solar aanzienlijk teruggedrongen.  In het dossier Adam Opel werden speeddatingevenementen uiterst succesvol geacht. Daar werden op informele wijze werkzoekenden bijeengebracht met werkgevers met openstaande betrekkingen. Deze evenementen zouden niet beschikbaar zijn geweest via nationale financieringsmechanismen.

In dossiers die zijn uitgevoerd in België (Hainaut Namur Glass, Hainaut Machinery), Griekenland (Sprider Stores, Odyssefs Fokas, Supermarket Larissa) en Ierland (Lufthansa Technik, PWA International) werd voorrang gegeven aan jongeren die geen werk hebben en ook geen onderwijs of opleiding volgen om samen met de ontslagen werknemers deel te nemen aan de EFG-maatregelen. Uit de gegevens blijkt dat, met name in Ierland en Griekenland, de geboden hulp in grote mate door de beoogde jongeren is aangegrepen en hun steun heeft verstrekt die zij via de nationale algemene diensten niet zouden hebben gekregen. Een van de belangrijkste uitdagingen in de verlening van steun aan NEET's echter was hen via verschillende toenaderingsactiviteiten aan te spreken en in beweging te krijgen — waarvoor veel tijd en middelen nodig waren.


2.5. Financiële uitvoering

2.5.1. Door het EFG bijgedragen financiering

In 2017 en 2018 heeft de begrotingsautoriteit 15 bijdragen uit het EFG goedgekeurd voor een totaalbedrag van 45 467 387 EUR 13 (zie tabel 2), waarvan 17 778 774 EUR zijn ingezet in 2017 en 27 688 613 EUR in 2018.

Voor de periode 20142020 ligt het jaarlijkse maximumbedrag voor het EFG op 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) 14 . Dit betekent dat in 2017 vastleggingskredieten voor een bedrag van 168 924 000 EUR en in 2018 voor een bedrag van 172 302 000 EUR voor het EFG ter beschikking werden gesteld.

Wat betalingskredieten betreft werd in 2017 en 2018 een bedrag van in totaal 45 467 387 EUR naar het EFG-begrotingsonderdeel overgeschreven. De voorfinancieringsbetalingen 15 bedroegen 17 778 774 EUR in 2017 en 27 688 613 EUR in 2018.

2.5.2. Uitgaven voor technische bijstand

Volgens artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 kan op initiatief van de Commissie tot 0,5 % van het jaarlijks maximumbedrag (844 622 EUR in 2017 en 861 514 EUR in 2018) worden gebruikt in de vorm van technische bijstand. Dit bedrag dient te worden gebruikt voor het financieren van activiteiten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de verordening, zoals de voorbereiding, het toezicht, de verzameling van gegevens, het creëren van een kennisbasis, administratieve en technische bijstand, informatie- en communicatieactiviteiten alsook audit-, controle- en evaluatiewerkzaamheden.

De begrotingsautoriteit heeft 310 000 EUR en 345 000 EUR voor respectievelijk 2017 en 2018 beschikbaar gesteld voor technische bijstand voor het financieren van de voornoemde activiteiten.


Tabel 5.1: uitgaven voor technische bijstand in 2017


Tabel 5.2: uitgaven voor technische bijstand in 2018


2.5.3. Gemelde onregelmatigheden

In 2017 en 2018 kreeg de Commissie geen melding van onregelmatigheden, noch in het kader van Verordening(EG)nr. 1927/2006 16 noch in het kader van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

2.5.4. Afsluiting van financiële bijdragen van het EFG

De procedures voor het afsluiten van financiële bijdragen van het EFG zijn vastgesteld in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1309/2013. 29 dossiers die tussen 2011 en 2018 werden uitgevoerd, werden in 2017 en 2018 afgesloten. Tabel 6 bevat details over de dossiers.

EFG-dossiers worden afgesloten wanneer het eindverslag met alle vereiste informatie naar de Commissie is opgestuurd, alle resterende betalingen zijn vereffend en geen verdere actie moet worden ondernomen door de lidstaat of de Commissie, behalve de verplichting tot het beschikbaar houden van alle bewijsstukken gedurende drie jaar voor de Commissie en de Rekenkamer (artikel 21, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1309/2013).

Het gemiddelde absorptiepercentage 17 van de afgesloten dossiers bedroeg 68,2 % en schommelde tussen 1,66 % 18 en 100 %. In totaal moest 36 671 426 EUR aan niet-bestede middelen aan de Commissie worden terugbetaald, hetzij 31,8 % van de EFG-bijdragen aan deze 29 dossiers). Dit terugvorderingspercentage is een positieve ontwikkeling vergeleken met de bevindingen van de evaluatie achteraf van het EFG 20072013 19 , die aantoonden dat gemiddeld 45 % van de toegewezen middelen niet door de lidstaten waren besteed.

Er zijn diverse redenen waarom de lidstaten de toegekende EFG-bijdragen niet volledig hebben benut. Hoewel de lidstaten worden aangemoedigd realistische budgettaire schattingen te maken voor de gecoördineerde pakketten van individuele dienstverlening, kan er toch een gebrek zijn aan accurate en zaakkundige planning. Bovendien hebben zij de neiging een grote veiligheidsmarge in hun oorspronkelijke berekeningen in te bouwen. Het aantal werknemers dat van de voorgestelde maatregel wil profiteren, wordt in de planningsfase meestal overschat. Bepaalde werknemers hebben gekozen voor goedkopere in plaats van duurdere maatregelen of voor kortere in plaats van langdurige maatregelen of zij hebben sneller dan aanvankelijk verwacht een nieuwe baan gevonden. Andere redenen voor onderbesteding zijn het laat opstarten van maatregelen of onvoldoende toepassing van de beschikbare flexibiliteit om financieringsmiddelen te herschikken tussen verschillende begrotingsposten bij de uitvoering van het pakket van individuele dienstverlening.

De Commissie blijft de lidstaten begeleiding aanbieden om optimaal fondsenbeheer te bevorderen en het uitvoeringspercentage te verbeteren, al ten tijde van de aanvraag.

Naarmate meer ervaring wordt opgedaan, zal het waarschijnlijk gemakkelijker worden om voor de periode van 24 maanden een nauwkeurige begroting op te stellen en beter in te schatten hoeveel werknemers zullen deelnemen. De Commissie stelt ook vast dat er vooruitgang is geboekt met betrekking tot de tijd die nodig is om de EFG-financiering te doen toekomen, de capaciteiten van de verschillende coördinatie- en implementatiestructuren zijn erop vooruit gegaan en de kwaliteit van de communicatie tussen het nationale en het regionale/lokale niveau is verbeterd. De lidstaten maken beter gebruik van de mogelijkheid om hun begrotingen te herzien en uitgaven te herschikken tussen de verschillende maatregelen en/of uitgaven voor de implementatie.    

Tabel 6: in 2017 en 2018 afgesloten dossiers


2.6. Technische bijstand van de Commissie

2.6.1. Voorlichting en publiciteit: internetsite

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 dient de Commissie in alle talen van de EU een internetsite op te zetten, te onderhouden en te actualiseren die informatie verschaft over het EFG, een leidraad geeft voor de indiening van aanvragen, actuele informatie biedt over ingewilligde en afgewezen aanvragen en over de rol van de begrotingsautoriteit.

De internetsite van het EFG 20 werd in 2017 en 2018 in overeenstemming met de vereisten geactualiseerd en met relevante informatie aangevuld.

2.6.2. Vergaderingen met de nationale autoriteiten en belanghebbenden van het EFG

De 19e, 20e, 21e en 22e vergaderingen van de contactpersonen van het EFG, bestaande uit de nationale contactpersonen voor het EFG, vonden plaats in maart en oktober 2017 en in maart en oktober 2018. Een deel van elke vergadering was gewijd aan de lopende en geplande EFG-aanvragen, het systeem voor fondsenbeheer in de Europese Unie (SFC2014), de tussentijdse evaluatie van het EFG 20142020, wettelijke en boekhoudkundige aangelegenheden, de omnibusverordening en het voorstel van de Commissie voor de verordening na 2020 alsook aan een reeks andere relevante kwesties.

Bovendien vond in januari 2018 een buitengewone werkgroep van contactpersonen van het EFG plaats om de mogelijke scenario's voor het EFG na 2020 te bespreken.

In 2017 en 2018 zijn vier EFG-netwerkseminars georganiseerd. Dit waren de onderwerpen:

·de rol en vertegenwoordiging van de begunstigden wat betreft de opzet en uitvoering van EFG-dossiers;

·EFG in Finland: deskundigheid ter ondersteuning van de groei van bedrijven;

·synergieën en complementariteit tussen het EFG en andere EU-fondsen;

·hoe kan het EFG resultaten boeken in het kader van de Europese pijler van sociale rechten?

Verder werden de seminars aangevuld met bezoeken aan projecten die de mogelijkheid boden ervaringen uit te wisselen tussen gelijken en de begunstigden te ontmoeten. De vier seminars kenden een grote opkomst van vertegenwoordigers van de lidstaten, belanghebbenden en EFG-uitvoeringsorganen.

2.6.3. Elektronisch systeem voor gegevensuitwisseling (SFC2014)

In 2014 streefde de Commissie naar verdere vereenvoudiging van de procedures door het EFG op te nemen in het elektronische systeem voor gegevensuitwisseling met de lidstaten, het zogeheten systeem voor fondsenbeheer in de Europese Unie (SFC2014). Sinds april 2015 dienen de lidstaten EFG-aanvragen online in via een geleide aanvraagprocedure en sinds augustus 2016 dienen zij ook EFG-eindverslagen in via SFC2014. Het gebruik van het systeem voor fondsenbeheer in de Europese Unie voor het EFG heeft geleid tot juistere en volledigere aanvragen, aangezien het platform de lidstaten de mogelijkheid biedt gegevens te delen met de Commissie alvorens zij de officiële aanvraag indienen. Het is gemakkelijker om gegevens te verzamelen en te verwerken en de verslaglegging over EFG-resultaten gaat sneller. Mede dankzij het aanvragen van EFG-steun via het systeem voor fondsenbeheer in de Europese Unie verloopt er minder tijd tussen de indiening van een aanvraag door een lidstaat en de goedkeuring van het door de Commissie ingediende voorstel door het Europees Parlement en de Raad.

Verdere verbeteringen aan het systeem voor fondsenbeheer in de Europese Unie in 2017 en 2018 waren de opslag van alle EFG-gegevens op een centrale schijf, de vertaling van de module voor EFG-eindverslagen in alle officiële talen van de Europese Unie, de ontwikkeling van een verslagleggingsmodule voor de beroepssituatie 12 maanden na indiening van het eindverslag en de mogelijkheid voor de Commissie om met behulp van het verslagleggingsinstrument LaunchPad een verslag met de tewerkstellingsresultaten te genereren.

2.6.4. Tussentijdse evaluatie van het EFG 21 20142020

Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 verrichtte de Commissie op eigen initiatief een tussentijdse evaluatie van het EFG. Het doel van de evaluatie was de doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid, samenhang, relevantie en toegevoegde EU-waarde van het EFG te onderzoeken. De tussentijdse evaluatie werd voorgelegd in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie 22 op basis van een in 2016 uitgevoerd evaluatieonderzoek 23 van een externe contractant dat onder de begroting voor technische bijstand viel. De resultaten en de aanbevelingen van de beoordelaars werden op 19 oktober 2017 tijdens de bijeenkomst van contactpersonen in Tallinn aan de belanghebbenden van het EFG voorgelegd. In het eindverslag wordt een verscheidenheid aan kwalitatieve en kwantitatieve informatie uiteengezet.

De belangrijkste resultaten van de tussentijdse evaluatie werden samengevat in het verslag van de Commissie 24 en opgenomen in het op 30 mei 2018 gepubliceerde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering 25 .

De Commissie concludeerde in haar tussentijdse evaluatie dat het EFG echte toegevoegde waarde voor de EU heeft gecreëerd door het aantal van aan ontslagen werknemers geboden diensten te verhogen en de verscheidenheid en de mate van intensiteit ervan te vergroten. De geboden steun stimuleerde het zelfvertrouwen van de begunstigden zodat zij op een proactievere wijze naar een baan gingen zoeken. Het EFG bleek ook doeltreffend te zijn. Vergeleken met de vorige financieringsperiode nam het re-integratiepercentage van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt toe van 49 % naar 56 %.

Volgens de tussentijdse evaluatie is verdere verbetering noodzakelijk op het gebied van de duur van het besluitvormingsproces en de documentatie die samen met een aanvraag moet worden ingediend. De termen “globalisering” en “economische crisis” zijn niet duidelijk gedefinieerd en de lidstaten weten niet zeker hoe zij een aanvraag moeten onderbouwen. Als gevolg van de wijze waarop de globalisering verder evolueert — waardoor het moeilijk wordt één specifieke factor aan te wijzen die de aanleiding vormde voor een herstructurering — wordt in de evaluatie de vraag gesteld of de beschikbaarstelling van EFG-steun afhankelijk zou moeten zijn van de oorzaak van de ontslagen. Aangezien tal van banen verloren gaan vanwege andere factoren zoals technologische verandering, zou een uitbreiding van het toepassingsgebied ook meer aangewezen lijken om zo veel mogelijk belanghebbenden te bereiken.

3. EFG-beleidsontwikkeling

3.1. Wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013 als onderdeel van Verordening (EU) 2018/1046 26

In het kader van een bredere wijziging van de financiële regels van de EU werden Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en ook enkele bepalingen van EFG-verordening (EU) nr. 1309/2013  herzien.


De oorspronkelijke EFG-verordening voorzag in een afwijking voor steun aan NEET's tot eind 2017. In de gewijzigde EFG-verordening 27 wordt de steun aan NEET's, in regio's waar het werkloosheidspercentage onder jongeren meer dan 20 % bedraagt, tot eind 2020 voortgezet. De verordening voorziet ook in verlengde steun voor regio's die te maken hebben met een groot aantal ontslagen en waar kleine en middelgrote ondernemingen de belangrijkste of de enige soort bedrijven zijn.

3.2. EFG-wetgevingsvoorstel na 2020 28

Op grond van de resultaten van de tussentijdse evaluatie van het EFG heeft de Commissie een wetgevingvoorstel voor het EFG na 2020 voorgelegd, dat werd voorafgegaan door een effectbeoordeling 29 . De Commissie voerde deze effectbeoordeling uit rekening houdend met alle relevante fondsen op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken. Deze fondsen die cruciaal zijn voor de verwezenlijking van de Europese pijler van sociale rechten en de door het proces van Europees economisch bestuur goedgekeurde prioriteiten op het gebied van sociaal beleid en werkgelegenheid zijn:

ühet Europees Sociaal Fonds (ESF);

ühet jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (YEI);

ühet Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD);

ühet Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG);

ühet EU-gezondheidsprogramma; en

ühet programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI).

Aangezien de fondsen elkaar aanvullen qua bijdrage aan dezelfde beleidsdoelstelling, had de effectbeoordeling betrekking op alle fondsen gezamenlijk ofwel op fondsen volgens hun specifieke kenmerken, al naargelang het geval.

In de effectbeoordeling werd de mogelijkheid onderzocht om het EFG met de andere fondsen samen te voegen, maar met het oog op de zichtbaarheid van het fonds werd voorgesteld het EFG als afzonderlijk fonds te behouden.


De Commissie hield rekening met de belangrijkste resultaten van de effectbeoordeling in haar voorstel voor een verordening na 2020.

Aangezien het hoofddoel van het EFG erin bestaat snel financiële steun te verlenen in spoedeisende situaties en onvoorziene omstandigheden, stelt de Commissie voor het fonds als flexibel en speciaal instrument te behouden buiten de begrotingsplafonds van het meerjarig financieel kader. Het EFG beschikt dus niet over een jaarlijkse begroting die naar verwachting zal worden besteed, maar over financiering tot een jaarlijks maximumplafond die indien nodig beschikbaar kan worden gesteld. De Commissie stelt een maximumbedrag, dat voor de periode 20212027 door het EFG zou kunnen worden gebruikt, voor van 1,578 miljard EUR (in lopende prijzen) met een gemiddelde van 225 miljoen EUR (in lopende prijzen) per jaar.

Het voorstel van de Commissie bevat een voor het EFG beschikbaar maximumbedrag voor de periode 20212027. De Commissie stelt echter een EFG-verordening van onbepaalde duur voor, die niet beperkt is tot de duur van het meerjarig financieel kader. Dit zal het wetgevingsproces vereenvoudigen en zal zorgen voor flexibiliteit om het maximumbedrag voor de toekomstige programmeringsperiode overeen te komen naargelang van de behoeften van de voortdurend veranderende arbeidsmarkt.

Om te garanderen dat het EFG blijft inspelen op veranderingen op de arbeidsmarkt en de economische uitdagingen, stelt de Commissie de volgende verbeteringen voor:

§een breder toepassingsgebied — werknemers die zijn ontslagen vanwege onverwachte grote herstructureringen, die niet alleen zijn veroorzaakt door uitdagingen in verband met de globalisering of financiële of economische crises, maar ook door de overgang naar een koolstofarme economie, digitalisering of automatisering;

§een verlaging van de drempel van ontslagen werknemers (van 500 naar 250) — dit stemt beter overeen met de gemiddelde omvang van de huidige bedrijven, aangezien in tal van lidstaten de meeste werknemers in dienst zijn van kleine en middelgrote ondernemingen. In de meeste regio's heeft het ontslag van 250 werknemers aanzienlijke gevolgen voor de arbeidsmarkt;

§de afstemming van het percentage van medefinanciering uit het EFG (dat momenteel 60 % bedraagt) op het hoogste percentage van medefinanciering uit het ESF+ voor de betreffende lidstaat zal landen aansporen zo efficiënt mogelijk financiering aan te vragen;


§een snellere aanvraag- en beschikbaarstellingsprocedure — deze zal naar verwachting de administratieve last verlagen die gepaard gaat met de uitgebreide motivering van een aanvraag door de lidstaten en voor een sneller besluitvormingsproces zorgen.


Met het oog op een betere analyse van de doeltreffendheid van het EFG stelt de Commissie voor het aantal gemeenschappelijke outputs en resultaatindicatoren uit te breiden om gedetailleerdere monitoringgegevens te verzamelen, met name over de categorie werknemers (beroeps- en opleidingsachtergrond), hun beroepssituatie en het soort gevonden werk.


(1)

   Inclusief twee aanvragen die in 2016 werden ingediend.

(2)

   Mededeling van de Commissie: “Een moderne begroting voor een Unie die ons beschermt, sterker maakt, en verdedigt”, COM(2018) 321 final, beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2018%3A321%3AFIN


(3)

   Opgericht bij Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2006 en onderworpen aan Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (20142020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

(4)

   Volgens artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening moeten binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Revisie 2 sector en gelegen zijn in een regio of twee aan elkaar grenzende regio's als bepaald op NUTS-niveau 2 in een lidstaat. Twee ingediende aanvragen weken van deze criteria af. Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de EFG-verordening was dit gerechtvaardigd vanwege uitzonderlijke omstandigheden en vanwege het feit dat er sprake was van een kleine arbeidsmarkt.

(5)

   Zie voetnoot 4.

(6)

   NACE Rev. 2 is de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Unie: https://ec.europa.eu/eurostat/web/products-manuals-and-guidelines/-/KS-RA-07-015


(7)

   Twee van deze dossiers hadden betrekking op alle ontslagen werknemers, van wie het aantal niettemin minder dan 500 bedroeg, aangezien de aanvragen werden ingediend op grond van artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

(8)

   De aanvragen bevatten geen informatie over het profiel van NEET's, waardoor zij niet kunnen worden opgesplitst naar geslacht, burgerschap, leeftijd of handicap.

(9)

   Zie punt 2.7.4 over de tussentijdse evaluatie 20142020

(10)

   Zie punt 2.7.4 over de tussentijdse evaluatie 20142020.

(11)

   In Verordening (EU) nr. 1309/2013 wordt bepaald dat toelagen maximaal 35 % van de totale kosten voor individuele dienstverlening mogen uitmaken.

(12)

   Het absorptiepercentage is het percentage financiële bijdragen uit het EFG dat door de lidstaat binnen de in de aanvraag aangeduide periode van 24 maanden werd uitgegeven.

(13)

   In dit bedrag zijn geen besluiten met betrekking tot technische bijstand op initatief van de Europese Commissie inbegrepen.

(14)

   Artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 20142020.

(15)

   De EFG-bijdrage wordt in één tranche aan de lidstaat betaald als een voorfinanciering van 100 % binnen 15 dagen na goedkeuring door de begrotingsautoriteit van het besluit over de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG.

(16)

   13 dossiers die in 2017 en 2018 werden afgesloten, werden in het kader van Verordening (EG) nr. 1927/2006 ingediend.

(17)

   Zie definitie in voetnoot 12.

(18)

   In het dossier Alitalia ging een aantal werknemers niet in op deelname aan de actieve ondersteuning bij het zoeken naar een baan, voornamelijk omdat zij al werk hadden gevonden. Voor twee maatregelen vroegen de uitvoeringsorganen geen EFG-steun aan voor de verleende dienst.

(19)

   Beschikbaar op: https://publications.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/8c4ba2de-ce2f-11e5-a4b5-01aa75ed71a1/language-en  


(20)

   Beschikbaar in 24 EU-talen op: https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=326&langId=nl


(21)

   De tussentijdse evaluatie heeft betrekking op 29 gefinancierde aanvragen in 10 landen die in 2014 en 2015 zijn ontvangen.

(22)

   SWD(2018) 192 beschikbaar op:  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1562591970533&uri=CELEX:52018SC0192

(23)

   Beschikbaar op: https://publications.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/57273012-b7cb-11e8-99ee-01aa75ed71a1/language-en

(24)

   COM(2018) 297 beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52018DC0297&qid=1538573624938&from=NL

(25)

   COM(2018) 380 final beschikbaar op:  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2018%3A380%3AFIN )


(26)

   Beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32018R1046

(27)

   Zie voetnoot 25, artikel 274 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(28)

   Zie voetnoot 24.

(29)

   SWD(2018) 289 beschikbaar op: https://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/10102/2018/EN/SWD-2018-289-F1-EN-MAIN-PART-1.PDF