Artikelen bij COM(2019)436 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordeningen 228/2013 en 229/2013 houdende landbouwmaatregelen voor ultraperifere gebieden en kleinere Egeïsche eilanden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 27.9.2019

COM(2019) 436 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is toegekend bij Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad en bij Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad


Inhoud

1. Verordening (EU) nr. 228/2013 van HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad    

1.1.    Inleiding    

1.2.    Rechtsgrondslag    

1.3.    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie    

1.4.    Conclusies    

2. Verordening (EU) nr. 229/2013 van HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad    

2.1.    Inleiding    

2.2.    Rechtsgrondslag    

2.3.    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie    

2.4.    Conclusies    


1.Verordening (EU) nr. 228/2013 van HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad

1.1.Inleiding

Bij Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad 1 worden specifieke maatregelen op landbouwgebied vastgesteld ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie.

Bij artikel 12, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor inschrijving van de marktdeelnemers in het register en om te garanderen dat de marktdeelnemers hun rechten op deelname aan de specifieke voorzieningsregeling ten volle kunnen uitoefenen.

Bij artikel 19, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de vaststelling van het steunbedrag dat voor de afzet van al dan niet bewerkte producten buiten het productiegebied wordt toegekend en, in voorkomend geval, de voorwaarden voor de vaststelling van de producthoeveelheden waarvoor deze steun wordt verleend.

Bij artikel 21, lid 3, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de uitoefening van het recht om het logo te gebruiken in de ultraperifere gebieden, alsmede de reproductie- en gebruiksvoorwaarden. Deze voorwaarden moeten ertoe leiden dat de al dan niet verwerkte kwaliteitsproducten van de landbouw van de ultraperifere gebieden meer bekendheid krijgen en het verbruik ervan toeneemt.

Bij artikel 26, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om onder bepaalde voorwaarden gedelegeerde handelingen vast te stellen om in de Franse overzeese departementen Martinique, Guadeloupe en Frans-Guyana de productie van uit melkpoeder van oorsprong uit de Unie gereconstitueerde UHT-melk toe te staan.

Bij artikel 27, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten voor runderen die bestemd zijn voor vetmesting en consumptie in de Franse overzeese departementen en op Madeira.

Bij artikel 30, lid 4, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de vaststelling van het jaarlijks maximumbedrag dat kan worden toegewezen voor maatregelen ter financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand.

1.2.Rechtsgrondslag

Dit verslag is vereist krachtens artikel 33, lid 2. Overeenkomstig deze bepaling is aan de Commissie de in artikel 12, lid 2, artikel 19, lid 4, artikel 21, lid 3, artikel 26, lid 4, artikel 27, lid 2, en artikel 30, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen verleend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 21 maart 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn bezwaar tegen deze verlenging aantekent.

1.3.Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

De Commissie heeft één gedelegeerde handeling vastgesteld op grond van artikel 12, lid 2, artikel 19, lid 4, artikel 21, lid 3, artikel 27, lid 2, en artikel 30, lid 4: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 179/2014 van de Commissie 2 . Bij deze gedelegeerde handeling worden de voorschriften vastgesteld met betrekking tot het register van marktdeelnemers, met betrekking tot het steunbedrag dat voor de afzet van al dan niet bewerkte producten buiten het productiegebied wordt toegekend, met betrekking tot het steunbedrag voor de afzet van tomaten en rijst, met betrekking tot het gebruik van het logo, het recht om het logo te gebruiken en de voorwaarden voor reproductie en gebruik daarvan, met betrekking tot de voorwaarden voor de vrijstelling van invoerrechten voor jonge mannelijke runderen en met betrekking tot het maximumbedrag voor financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en maatregelen voor technische bijstand.

In overeenstemming met de consensus inzake gedelegeerde handelingen 3 , zijn deskundigen van de lidstaten geraadpleegd in het kader van de deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen – subgroep Posei en kleinere eilanden in de Egeïsche Zee. De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 179/2014 op 6 november 2013 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordening. Na het verstrijken van de termijn van twee maanden is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 179/2014 van de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie, L 63, van 4 maart 2014 bekendgemaakt, en de gedelegeerde verordening is op 7 maart 2014 in werking getreden.

De bevoegdheid krachtens artikel 26, lid 4, is niet uitgeoefend, omdat Frankrijk er geen blijk van heeft gegeven gebruik te willen maken van de mogelijkheid om in de Franse overzeese departementen Martinique, Guadeloupe en Frans-Guyana de productie van uit melkpoeder van oorsprong uit de Unie gereconstitueerde UHT-melk toe te staan.

De Commissie is niet voornemens de bevoegdheid in de nabije toekomst uit te oefenen, maar er kan niet worden uitgesloten dat dit in de toekomst noodzakelijk zal zijn.

1.4.Conclusies

De Commissie heeft de aan haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend. Er kan niet worden uitgesloten dat het in de toekomst noodzakelijk zal zijn de bevoegdheden uit te oefenen.

2.Verordening (EU) nr. 229/2013 van HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad

2.1.Inleiding

Bij Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad 4 worden specifieke maatregelen op landbouwgebied vastgesteld ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee.

Bij artikel 11, lid 2, wordt de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorwaarden voor inschrijving van de marktdeelnemers in het register en om te garanderen dat de marktdeelnemers hun rechten op deelname aan de specifieke voorzieningsregeling ten volle kunnen uitoefenen.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 15, lid 4, gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de vaststelling van het steunbedrag dat voor de afzet en het vervoer van al dan niet bewerkte producten buiten het productiegebied wordt toegekend en, in voorkomend geval, de voorwaarden voor de vaststelling van de producthoeveelheden waarvoor deze steun wordt verleend.

Krachtens artikel 18, lid 4, is de Commissie gehouden gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor de vaststelling van het jaarlijks maximumbedrag dat kan worden toegewezen voor maatregelen ter financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en technische bijstand, waarbij de toewijzing redelijk en evenredig moet zijn.

2.2.Rechtsgrondslag

Dit verslag is vereist krachtens artikel 21, lid 2. Overeenkomstig deze bepaling is aan de Commissie de in artikel 11, lid 2, artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen verleend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 21 maart 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn bezwaar tegen deze verlenging aantekent.

2.3.Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

De Commissie heeft één gedelegeerde handeling vastgesteld op grond van artikel 11, lid 2, artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 4: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 178/2014 van de Commissie 5 . Bij deze gedelegeerde handeling worden de voorschriften vastgesteld met betrekking tot het register van marktdeelnemers, met betrekking tot het steunbedrag dat voor de afzet van producten buiten het productiegebied wordt toegekend en met betrekking tot het maximumbedrag voor financiering van studies, demonstratieprojecten, opleiding en maatregelen voor technische bijstand.

In overeenstemming met de consensus inzake gedelegeerde handelingen 6 , zijn de lidstaten geraadpleegd in het kader van de deskundigengroep voor rechtstreekse betalingen – subgroep Posei en kleinere eilanden in de Egeïsche Zee. De Commissie heeft Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 178/2014 op 6 november 2013 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis gesteld om deze instellingen in staat te stellen binnen twee maanden na de kennisgeving van de handeling bezwaar aan te tekenen. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend tegen de gedelegeerde verordening. Na het verstrijken van de termijn van twee maanden is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 178/2014 van de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie, L 63, van 4 maart 2014 bekendgemaakt, en de gedelegeerde verordening is op 7 maart 2014 in werking getreden.

De Commissie is niet voornemens de bevoegdheid in de nabije toekomst uit te oefenen, maar er kan niet worden uitgesloten dat dit in de toekomst noodzakelijk zal zijn.

2.4.Conclusies

De Commissie heeft de aan haar gedelegeerde bevoegdheden correct uitgeoefend. Er kan niet worden uitgesloten dat het in de toekomst noodzakelijk zal zijn de bevoegdheden uit te oefenen.


De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.

(1) Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 179/2014 van de Commissie van 6 november 2013 houdende aanvulling van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het register van marktdeelnemers, het steunbedrag voor de afzet van producten buiten het productiegebied, het logo, de vrijstelling van invoerrechten voor bepaalde runderen en de financiering van bepaalde maatregelen in samenhang met specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 63 van 4.3.2014, blz. 3).
(3) Consensus inzake gedelegeerde handelingen uit 2011 (niet bekendgemaakt).
(4) Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 178/2014 van de Commissie van 6 november 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 63 van 4.3.2014, blz. 1).
(6) Zie voetnoot 3.