Artikelen bij COM(2019)619 - Meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN

Inhoudsopgave

Artikel 1 - Onderwerp

Bij deze verordening worden algemene regels vastgesteld voor de uniforme en doeltreffende uitvoering door de Unie van het meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn (Thunnus thynnus) in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, zoals vastgesteld door de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (hierna de “Iccat” genoemd).

Artikel 2 - Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op:

(a)vissersvaartuigen van de Unie en recreatievisserijvaartuigen van de Unie die:

–blauwvintonijn vangen in het verdragsgebied; en

–in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn, ook buiten het verdragsgebied, overladen of aan boord hebben;

(b)kwekerijen van de Unie;

(c)vissersvaartuigen van derde landen en recreatievisserijvaartuigen van derde landen die actief zijn in wateren van de Unie en blauwvintonijn vangen in het verdragsgebied;

(d)vaartuigen van derde landen die in havens van lidstaten worden geïnspecteerd en die in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn of visserijproducten van in wateren van de Unie gevangen blauwvintonijn aan boord hebben die niet eerder in havens zijn aangeland of overgeladen.

Artikel 3 - Doelstelling

De doelstelling van deze verordening bestaat erin de biomassa van blauwvintonijn boven een niveau te houden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren.

Artikel 4 - Verband met andere wetgeving van de Unie 

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing onverminderd andere handelingen van de Unie met betrekking tot de visserijsector, met name:

(1) Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 38 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen;

(2) Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad 39 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen;

(3) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten 40 ;

(4) Verordening (EU) 2017/2107 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van in het verdragsgebied van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) geldende beheers-, instandhoudings- en controlemaatregelen 41 .

Artikel 5 - Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(5) “Iccat”: Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen;

(6) “het verdrag”: het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 42 ;

(7) “vissersvaartuig”: een motorvaartuig dat wordt ingezet voor de commerciële exploitatie van blauwvintonijnbestanden, inclusief vangstvaartuigen, verwerkingsvaartuigen, ondersteuningsvaartuigen, sleepvaartuigen, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen, transportvaartuigen die zijn uitgerust voor het vervoer van tonijnproducten, en hulpvaartuigen, met uitzondering van containerschepen;

(8) “levende blauwvintonijn”: blauwvintonijn die gedurende een bepaalde periode levend in een tonnara wordt gehouden, of die levend wordt overgeheveld naar een kweekvoorziening, wordt gekooid, gekweekt en uiteindelijk wordt geoogst of wordt vrijgelaten;

(9) “SCRS”: Permanent Comité voor onderzoek en statistiek van de Iccat;

(10) “recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de biologische rijkdommen van de zee worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

(11) “sleepvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt voor het slepen van kooien;

(12) “verwerkingsvaartuig”: een vaartuig aan boord waarvan visserijproducten een of meer van de volgende behandelingen ondergaan alvorens te worden verpakt: fileren of in moten verdelen, invriezen en/of verwerken;

(13) “hulpvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt om (niet-verwerkte) dode blauwvintonijn van een transport-/kweekkooi, een ringzegen of een tonnara naar een aangewezen haven en/of naar een verwerkingsvaartuig te vervoeren;

(14) “tonnara”: vast vistuig dat aan de bodem is verankerd en doorgaans een net heeft dat de blauwvintonijn naar vangkamers of een reeks vangkamers leidt waar hij wordt vastgehouden alvorens te worden geoogst of gekweekt;

(15) “ringzegen”: ringnet waarvan de bodem aan de onderkant wordt samengetrokken door een sluitlijn die door een reeks ringen langs de onderpees loopt, waardoor het net kan worden samengetrokken en gesloten;

(16) “kooien”: het verplaatsen van levende blauwvintonijn naar kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;

(17) “vangstvaartuig”: een vaartuig dat wordt gebruikt voor de commerciële vangst van blauwvintonijn;

(18) “kwekerij”: een marien gebied dat duidelijk wordt afgebakend door geografische coördinaten, dat wordt gebruikt voor het mesten of het kweken van blauwvintonijn die is gevangen door tonnara’s en/of ringzegenvaartuigen. Een kwekerij kan verscheidene kweeklocaties hebben, die elk worden afgebakend door geografische coördinaten, die duidelijk de lengte- en breedtegraad van elk van de punten van de veelhoek aangeven;

(19) “kweken” of “mesten”: het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen en het voeren ervan, met als doel de blauwvintonijn te mesten en de totale biomassa ervan te verhogen;

(20) “oogsten”: het doden van blauwvintonijn in kwekerijen of tonnara’s;

(21) “stereoscopische camera”: een camera met twee of meer lenzen, met een aparte beeldsensor of een apart filmframe voor elke lens, zodat driedimensionale beelden kunnen worden vastgelegd om de lengte van de vis te meten;

(22) “kleinschalig kustvaartuig”: een vangstvaartuig met ten minste drie van de volgende vijf kenmerken:

(a)de lengte over alles is < 12 m;

(b)het vaartuig vist uitsluitend in de wateren die onder de jurisdictie van de vlaggenlidstaat vallen;

(c)visreizen duren minder dan 24 uur;

(d)het maximale aantal bemanningsleden is vastgesteld op vier personen; of

(e)het vaartuig vist met technieken die selectief zijn en een verminderd milieueffect hebben;

(23) “gezamenlijke visactie”: elke actie van twee of meer ringzegenvaartuigen waarbij de vangst van één ringzegenvaartuig volgens een vooraf overeengekomen verdeelsleutel aan een of meer ringzegenvaartuigen wordt toegewezen;

(24) “actief vissen”: de gerichte visserij op blauwvintonijn door een vangstvaartuig gedurende een bepaald visseizoen;

(25) “BCD”: vangstdocument voor blauwvintonijn;

(26) “eBCD”: elektronisch vangstdocument voor blauwvintonijn;

(27) “verdragsgebied”: het in artikel 1 van het verdrag afgebakende geografische gebied;

(28) “overlading”: het overbrengen van alle aan boord van een vissersvaartuig aanwezige visserijproducten of een gedeelte daarvan naar een ander vissersvaartuig. Het overbrengen van dode blauwvintonijn van de ringzegen, de tonnara of het sleepvaartuig naar een hulpvaartuig wordt echter niet als een overlading beschouwd;

(29) “controleoverheveling” elke aanvullende overheveling die op verzoek van de visserij-/kwekerijexploitanten of controleautoriteiten wordt verricht ter verificatie van de hoeveelheid vis die wordt overgeheveld;

(30) “controlecamera”: stereoscopische camera en/of conventionele videocamera's ten behoeve van de controles uit hoofde van deze verordening;

(31) “CPC”: verdragsluitende partij bij het verdrag alsook een samenwerkende niet-verdragsluitende partij, entiteit of visserijentiteit;

(32) “groot pelagisch beugvisserijvaartuig”: een pelagisch beugvisserijvaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 meter;

(33) “overheveling”: elke overheveling van:

(a)levende blauwvintonijn uit het net van het vangstvaartuig naar de transportkooi;

(b)levende blauwvintonijn uit de transportkooi naar een andere transportkooi;

(c)de kooi met levende blauwvintonijn van een sleepvaartuig naar een ander sleepvaartuig;

(d)levende blauwvintonijn van een kwekerij naar een andere kwekerij, of tussen verschillende kooien in dezelfde kwekerij;

(e)levende blauwvintonijn van de tonnara naar de transportkooi, onafhankelijk van de aanwezigheid van een sleepvaartuig;

(34) “exploitant”: natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf exploiteert of bezit waarvan de activiteiten betrekking hebben op een stadium van de productie-, verwerkings-, afzet-, distributie- en detailhandelsketen voor visserij- en aquacultuurproducten;

(35) “vistuiggroep”: een groep vissersvaartuigen die hetzelfde vistuig gebruiken en waaraan een groepsquotum is toegewezen;

(36) “visserijinspanning”: het product van de capaciteit en de activiteit van een vissersvaartuig om de intensiteit van de visserijactiviteiten te meten. Deze meting varieert van vistuig tot vistuig. Voor de beugvisserij wordt het aantal haken of haken-uren gemeten. Voor ringzegenvaartuigen wordt gemeten in bootdagen (vistijd plus zoektijd);

(37) “verantwoordelijke lidstaat”: de vlaggenlidstaat of de lidstaat in de jurisdictie waarvan de betrokken kwekerij of tonnara zich bevindt.

HOOFDSTUK II
Beheersmaatregelen

Artikel 6 - Voorwaarden voor visserijbeheersmaatregelen

(1) Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de visserijinspanning van zijn vangstvaartuigen en tonnara’s in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee waarover die lidstaat beschikt. De door de lidstaten genomen maatregelen omvatten de vaststelling van individuele quota voor hun vangstvaartuigen van meer dan 24 m die zijn opgenomen in de in artikel 25 bedoelde lijst van gemachtigde vaartuigen.

(2) De lidstaten schrijven voor dat vangstvaartuigen zich onmiddellijk naar een door hen aangewezen haven begeven wanneer het individuele quotum van het vaartuig wordt geacht te zijn opgebruikt, overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(3) Charteractiviteiten zijn niet toegestaan in de blauwvintonijnvisserij.

Artikel 7 - Overdracht van niet-geoogste levende blauwvintonijn

(1) De overdracht van ongebruikte quota en niet-geoogste levende blauwvintonijn is niet toegestaan.

(2) In afwijking van lid 1 kan de overdracht van niet-geoogste levende blauwvintonijn worden toegestaan indien een versterkt controlesysteem wordt ontwikkeld en door de Commissie aan het Iccat-secretariaat wordt gemeld. Dat systeem maakt een integrerend deel uit van het in artikel 13 bedoelde inspectieplan van de lidstaat, en omvat ten minste de in artikel 26, lid 3, en artikel 52 vastgestelde maatregelen.

(3) Vóór het begin van het visseizoen zorgen de voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaten voor een grondige beoordeling van alle levende blauwvintonijn die wordt overgedragen na bulkoogsten in onder hun jurisdictie vallende kwekerijen. Daartoe wordt alle overgedragen levende blauwvintonijn van het vangstjaar waarin bulkoogst in kwekerijen heeft plaatsgevonden, naar andere kooien overgeheveld met gebruikmaking van stereoscopische camerasystemen of alternatieve methoden, mits deze hetzelfde niveau van precisie en nauwkeurigheid waarborgen, overeenkomstig artikel 50. Te allen tijde moet volledig gedocumenteerde traceerbaarheid gewaarborgd zijn. De overdracht van blauwvintonijn van jaren waarin niet werd geoogst, wordt jaarlijks gecontroleerd aan de hand van dezelfde procedure van bemonstering op basis van een risicobeoordeling.

(4) De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere regels voor de ontwikkeling van een versterkt controlesysteem voor de overdracht van levende blauwvintonijn. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 67 bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8 - Overdrachten van quota

(1) De overdrachten van quota tussen de Unie en de andere CPC’s worden alleen verricht na voorafgaande machtiging door de betrokken lidstaten en/of CPC’s. De Commissie stelt het Iccat-secretariaat 48 uur op voorhand in kennis van de overdracht van quota.

(2) De overdracht van quota binnen vistuiggroepen, van bijvangstquota en van individuele vangstquota van lidstaten is toegestaan, op voorwaarde dat de betrokken lidstaten de Commissie op voorhand in kennis stellen van dergelijke overdrachten, zodat de Commissie het Iccat-secretariaat op de hoogte kan brengen voordat de overdracht ingaat.

Artikel 9 - Quotaverlagingen in geval van overbevissing

(3) Wanneer de lidstaten de hun toegewezen quota overschrijden en deze situatie niet kan worden verholpen door het uitwisselen van quota overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, zijn de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van toepassing.

Artikel 10 - Jaarlijkse visserijplannen

(1) Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, stelt een jaarlijks visserijplan op. Dat plan bevat ten minste de volgende informatie:

(a)de aan elke vistuiggroep toegewezen quota, met inbegrip van de quota voor bijvangsten;

(b)in voorkomend geval, de voor de toewijzing en het beheer van de quota gebruikte methode;

(c)de maatregelen om de naleving van individuele quota te waarborgen;

(d)open visseizoenen voor elke vistuigcategorie;

(e)informatie over aangewezen havens;

(f)de regels inzake bijvangsten; en

(g)het aantal vaartuigen van meer dan 24 m, met uitzondering van bodemtrawlers en ringzegenvaartuigen die gemachtigd zijn om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn te vissen.

(2) De lidstaten kunnen sectorale quota toewijzen aan kleinschalige kustvaartuigen die gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen en nemen een dergelijke toewijzing op in hun visserijplannen. Zij nemen in hun monitorings-, controle- en inspectieplannen ook aanvullende maatregelen op om de benutting van het quotum door die vloot nauwlettend te monitoren. De lidstaten kunnen een ander aantal vaartuigen machtigen om hun vangstmogelijkheden volledig te benutten, met behulp van de in lid 1 bedoelde parameters.

(3) Portugal en Spanje kunnen sectorale quota toewijzen aan met de hengel vissende vaartuigen in de wateren van de Unie rond de eilandengroepen van de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden. Het sectorale quotum wordt opgenomen in hun jaarlijkse visserijplannen en in hun jaarlijkse monitoring-, controle- en inspectieplannen worden duidelijk aanvullende maatregelen vastgesteld om de benutting ervan te monitoren.

(4) Indien de lidstaten overeenkomstig lid 2 of lid 3 sectorale quota toewijzen, is het minimumquotumvereiste van vijf ton, zoals vastgesteld in de voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden van kracht zijnde handeling van de Unie, niet van toepassing.

(5) Elke wijziging van het jaarlijkse visserijplan wordt door de betrokken lidstaat ten minste drie werkdagen vóór het begin van de visserijactiviteit waarop de wijziging betrekking heeft aan de Commissie doorgegeven. De Commissie zendt de wijziging ten minste één werkdag vóór het begin van de visserijactiviteit waarop de wijziging betrekking heeft door aan het Iccat-secretariaat.

Artikel 11 - Toewijzing van vangstmogelijkheden

Overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 maken de lidstaten bij de toewijzing van de hun ter beschikking staande vangstmogelijkheden gebruik van transparante en objectieve criteria van onder meer ecologische, sociale en economische aard, streven zij naar een eerlijke verdeling van de nationale quota over de diverse vlootsegmenten, met bijzondere aandacht voor de traditionele en de ambachtelijke visserijen, en zorgen zij voor stimulansen voor vissersvaartuigen van de Unie die zijn uitgerust met selectief vistuig of die gebruikmaken van minder milieubelastende visserijtechnieken.

Artikel 12 - Jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit

Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, stelt een jaarlijks beheersplan voor de vangstcapaciteit op. In dat plan passen de lidstaten het aantal vissersvaartuigen aan op een wijze die waarborgt dat de vangstcapaciteit in verhouding staat tot de vangstmogelijkheden die zijn toegewezen aan vangstvaartuigen voor de desbetreffende quotaperiode. De lidstaten passen de visserijcapaciteit aan met behulp van de parameters die zijn vastgesteld in de voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden van kracht zijnde handeling van de Unie. De aanpassing van de vangstcapaciteit voor ringzegenvaartuigen wordt beperkt tot een maximale variatie van 20 % ten opzichte van de basisvangstcapaciteit in 2018.

Artikel 13 - Jaarlijkse inspectieplannen

Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, stelt een jaarlijks inspectieplan op om de naleving van deze verordening te waarborgen. De lidstaten dienen hun respectieve plannen in bij de Commissie. Deze plannen worden opgesteld in overeenstemming met:

(a)de doelstellingen, prioriteiten en procedures alsmede de ijkpunten voor inspectie-activiteiten zoals deze zijn opgenomen in het uit hoofde van artikel 95 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde speciale controle- en inspectieprogramma voor blauwvintonijn;

(b)het uit hoofde van artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde nationale controleactieprogramma voor blauwvintonijn.

Artikel 14 - Jaarlijkse beheersplannen voor de kweek

(1) Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, stelt een jaarlijks beheersplan voor de kweek op.

(2) In het jaarlijkse beheersplan voor de kweek waarborgt elke lidstaat dat de totale capaciteit voor het binnenbrengen en de totale kweekcapaciteit in verhouding staan tot de geraamde hoeveelheid blauwvintonijn die beschikbaar is voor de kweek.

(3) De lidstaten beperken hun capaciteit voor het kweken van tonijn tot de totale kweekcapaciteit zoals geregistreerd in het Iccat-register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn of zoals toegestaan en bij de Iccat aangemeld in 2018.

(4) In de kwekerijen van een lidstaat mag niet meer in het wild gevangen blauwvintonijn worden binnengebracht dan het niveau van de binnengebrachte hoeveelheden die door de kwekerijen van die lidstaat in 2005, 2006, 2007 en 2008 bij de Iccat zijn geregistreerd in het “register van kweekvoorzieningen voor blauwvintonijn”.

(5) Indien een lidstaat de maximale hoeveelheid in het wild gevangen tonijn in een of meer van zijn tonijnkwekerijen moet verhogen, staat deze verhoging in verhouding tot de aan die lidstaat toegewezen vangstmogelijkheden, met inbegrip van de invoer van levende blauwvintonijn.

(6) De voor de kwekerijen verantwoordelijke lidstaten zorgen ervoor dat de wetenschappers die door het SCRS zijn belast met proeven om de groeisnelheid tijdens de mestperiode vast te stellen, toegang hebben tot de kwekerijen en worden bijgestaan bij de uitvoering van hun taken.

Artikel 15 - Toezending van de jaarlijkse plannen 

(1) Elke lidstaat met een quotum voor blauwvintonijn zendt elk jaar uiterlijk op 31 januari de volgende plannen aan de Commissie toe:

(a)het overeenkomstig artikel 10 vastgestelde jaarlijkse visserijplan voor de vangstvaartuigen en tonnara’s waarmee op blauwvintonijn wordt gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee;

(b)het overeenkomstig artikel 12 opgestelde jaarlijkse beheersplan voor de vangstcapaciteit;

(c)het overeenkomstig artikel 13 opgestelde jaarlijkse inspectieplan; en

(d)het overeenkomstig artikel 14 opgestelde jaarlijkse beheersplan voor de kweek.

(2) De Commissie bundelt de in lid 1 bedoelde plannen en gebruikt ze voor het opstellen van een jaarlijks plan van de Unie. De Commissie zendt het plan van de Unie elk jaar uiterlijk op 15 februari toe aan het Iccat-secretariaat ter bespreking en goedkeuring door de Iccat.

(3) Indien een lidstaat een in lid 1 bedoeld plan niet binnen de termijn bij de Commissie indient of indien de Commissie een geval van ernstige niet-naleving van de bepalingen van de onderhavige verordening, zoals vastgesteld in de definitieve inspectieverslagen, heeft geconstateerd, kan zij besluiten de ingediende plannen niet goed te keuren en het plan van de Unie aan het Iccat-secretariaat toe te zenden zonder de plannen van de betrokken lidstaat.

HOOFDSTUK III
Technische maatregelen

Artikel 16 - Visseizoenen 

(1) Ringzegenvaartuigen mogen van 26 mei tot en met 1 juli op blauwvintonijn vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

(2) In afwijking van lid 1 mag Kroatië in zijn in artikel 10 bedoelde jaarlijkse visserijplannen bepalen dat ringzegenvaartuigen die zijn vlag voeren, tot en met 15 juli voor kweekdoeleinden op blauwvintonijn in de Adriatische Zee (FAO-visgebied 37.2.1) mogen vissen.

(3) In afwijking van lid 1 mogen lidstaten die aan de Commissie het bewijs leveren dat bepaalde van hun ringzegenvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn vissen, vanwege windsnelheden van 4 Beaufort of meer hun normale visdagen niet konden benutten in de loop van een jaar, tot 11 juli van dat jaar maximaal tien verloren dagen overdragen voor de betrokken vaartuigen. De inactiviteit van de betrokken vaartuigen, en in het geval van een gezamenlijke visactie, van alle daarbij betrokken vaartuigen, wordt naar behoren gestaafd met weerberichten en VMS-posities.

(4) Voor grote pelagische beugvisserijvaartuigen is de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee toegestaan van 1 januari tot en met 31 mei.

(5) De lidstaten nemen in hun jaarlijkse visserijplannen visseizoenen op voor hun vloten, met uitzondering van ringzegenvaartuigen en grote pelagische beugvisserijvaartuigen.

Artikel 17 - Aanlandingsverplichting

De bepalingen van dit hoofdstuk doen geen afbreuk aan artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, met inbegrip van de toepasselijke afwijkingen daarvan.

Artikel 18 - Minimuminstandhoudingsreferentiegrootte

(1) Het is verboden om blauwvintonijn, met inbegrip van als bijvangst of in de recreatievisserij gevangen blauwvintonijn, met een gewicht van minder dan 30 kg of met een vorklengte van minder dan 115 cm te vangen, aan boord houden, over te laden, over te hevelen, aan te landen, te vervoeren, op te slaan, te verkopen, uit te stallen of te koop aan te bieden.

(2) In afwijking van lid 1 geldt voor blauwvintonijn een minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 8 kg of 75 cm vorklengte wanneer het gaat om:

(a)blauwvintonijn die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan door met de hengel of met de sleeplijn vissende vaartuigen is gevangen;

(b)blauwvintonijn die in de Middellandse Zee in het kader van de kleinschalige kustvisserij op verse vis is gevangen door met de hengel, de beug of de handlijn vissende vaartuigen; en

(c)blauwvintonijn die in de Adriatische Zee wordt gevangen voor kweekdoeleinden door vaartuigen die de vlag van Kroatië voeren.

(3) Specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de in lid 2 van dit artikel bedoelde afwijking, zijn vastgesteld in bijlage I.

(4) De lidstaten geven een vismachtiging af aan vaartuigen die vissen onder de in de punten 2 en 3 van bijlage I bedoelde afwijkingen. De betrokken vaartuigen worden vermeld in de in artikel 25 bedoelde lijst van vangstvaartuigen.

(5) Vis kleiner dan de in dit artikel vastgestelde minimuminstandhoudingsreferentiegrootten die dood wordt teruggegooid, wordt in mindering gebracht op het quotum van de lidstaat.

Artikel 19 - Incidentele vangsten onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte

(1) In afwijking van artikel 18, lid 1, zijn incidentele vangsten van maximaal 5 % blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 en 30 kg of met een vorklengte tussen 75 en 115 cm toegestaan voor alle vangstvaartuigen en tonnara’s die actief op blauwvintonijn vissen.

(2) Het in lid 1 genoemde percentage van 5 % wordt berekend op basis van de totale vangsten van blauwvintonijn die op enig moment na elke visserijactiviteit aan boord van een vaartuig of in de tonnara worden gehouden.

(3) Incidentele vangsten worden in mindering gebracht op het quotum van de voor de vangstvaartuigen of de tonnara verantwoordelijke lidstaat.

(4) Voor incidentele vangsten van blauwvintonijn onder de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte geldt het bepaalde in de artikelen 30, 32, 33 en 34.

Artikel 20 - Bijvangsten

(1) Elke lidstaat voorziet in de mogelijkheid van bijvangst van blauwvintonijn binnen zijn quotum en deelt dit aan de Commissie mee bij toezending van zijn visserijplan.

(2) Het niveau van de toegestane bijvangsten, dat niet meer bedraagt dan 20 % van de totale vangsten die aan het einde van elke visreis aan boord aanwezig zijn, en de methode die wordt gebruikt voor de berekening van die bijvangsten in verhouding tot de totale vangst aan boord, wordt duidelijk gedefinieerd in het in artikel 10 bedoelde jaarlijkse visserijplan. Het percentage bijvangsten mag worden berekend op basis van het gewicht of het aantal exemplaren. De berekening op basis van het aantal exemplaren is alleen van toepassing op tonijn en tonijnachtigen die onder het beheer van de Iccat vallen. De omvang van de toegestane bijvangsten voor kleinschalige kustvaartuigen mag op jaarbasis worden berekend.

(3) Alle bijvangsten van dode blauwvintonijn, aan boord gehouden of teruggegooid, worden in mindering gebracht op het quotum van de vlaggenlidstaat, en geregistreerd en gerapporteerd aan de Commissie, overeenkomstig de artikelen 30 en 31.

(4) Voor de lidstaten die geen blauwvintonijnquotum hebben, worden de betrokken bijvangsten in mindering gebracht op het specifieke quotum van de Unie voor bijvangst van blauwvintonijn dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(5) Indien het aan de lidstaat toegewezen quotum volledig is opgebruikt, wordt geen vangst van blauwvintonijn toegestaan en neemt de lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de als bijvangst gevangen blauwvintonijn wordt vrijgelaten. In dat geval worden de verwerking en het in de handel brengen van dode blauwvintonijn verboden en worden alle vangsten geregistreerd. De lidstaten verstrekken op jaarbasis informatie over dergelijke bijvangsten van dode blauwvintonijn aan de Commissie, die deze gegevens doorzendt aan het Iccat-secretariaat.

(6) Vaartuigen die niet actief op blauwvintonijn vissen, houden aan boord gehouden hoeveelheden blauwvintonijn duidelijk gescheiden van andere soorten, zodat de controleautoriteiten de naleving van dit artikel kunnen monitoren. Dergelijke bijvangsten kunnen in de handel worden gebracht voor zover zij vergezeld gaan van het eBCD.

Artikel 21 - Gebruik van luchttuigen

Het is verboden luchttuigen, inclusief vliegtuigen, helikopters of onbemande luchtvaartuigen, te gebruiken om naar blauwvintonijn te zoeken.


HOOFDSTUK IV 
Recreatievisserij

Artikel 22 - Specifieke quota voor de recreatievisserij

(1) Elke lidstaat die een quotum voor blauwvintonijn heeft, reguleert de recreatievisserij door een specifiek quotum ten behoeve van deze visserij toe te wijzen. Eventuele dode blauwvintonijn wordt in aanmerking genomen bij een dergelijke toewijzing, inclusief in het kader van de praktijk van vangen en terugzetten. De lidstaten stellen de Commissie bij de toezending van hun visserijplannen in kennis van het aan de recreatievisserij toegewezen quotum.

(2) Vangsten van dode blauwvintonijn worden gerapporteerd en in mindering gebracht op het quotum van de lidstaat.

Artikel 23 - Specifieke voorwaarden voor de recreatievisserij

(1) Elke lidstaat met een quotum voor blauwvintonijn reglementeert de recreatievisserij door vismachtigingen af te geven aan vaartuigen voor de recreatievisserij. Op verzoek van de Commissie stellen de lidstaten de lijst beschikbaar van de recreatievaartuigen waaraan een vismachtiging is verleend. Deze lijst bevat de volgende informatie:

(a)naam van het vaartuig;

(b)registratienummer;

(c)Iccat-registratienummer (indien van toepassing);

(d)vroegere naam of namen (indien van toepassing); en

(e)naam en adres van de eigenaar(s) en de exploitant(en).

(2) Het is in de recreatievisserij verboden om meer dan één blauwvintonijn per vaartuig per dag te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

(3) Het op de markt brengen van in het kader van de recreatievisserij gevangen blauwvintonijn is verboden.

(4) Elke lidstaat registreert de vangstgegevens van de recreatievisserij, met inbegrip van het gewicht en de lengte van elke blauwvintonijn, en meldt de gegevens van het voorgaande jaar elk jaar uiterlijk op 30 juni aan de Commissie. De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat.

(5) Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om blauwvintonijnen, en met name jonge tonijnen, die levend zijn gevangen in het kader van de recreatievisserij, zoveel mogelijk vrij te laten. Alle aangelande blauwvintonijn bevindt zich in gehele staat of is ontdaan van kieuwen en/of ingewanden.

Artikel 24 - Vangen, merken en terugzetten

(1) In afwijking van artikel 22, lid 1, mogen lidstaten die “vangen en terugzetten” door recreatievaartuigen in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan toestaan, een beperkt aantal van die vaartuigen toestaan gericht te vissen op blauwvintonijn voor de doeleinden van “vangen, merken en terugzetten”, zonder dat daarvoor aan die vaartuigen een specifiek quotum hoeft te worden toegewezen. Deze vaartuigen opereren in het kader van een wetenschappelijk project van een onderzoeksinstituut dat deel uitmaakt van een wetenschappelijk onderzoeksprogramma. De resultaten van het project worden meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.

(2) Vaartuigen die wetenschappelijk onderzoek verrichten in het kader van het Iccat-onderzoeksprogramma voor blauwvintonijn worden niet geacht de in lid 1 bedoelde activiteiten in het kader van “vangen, merken en terugzetten” te verrichten.

(3) Lidstaten die activiteiten in het kader van “vangen, merken en terugzetten” toestaan:

(a)dienen een beschrijving van die activiteiten en van de daarvoor geldende maatregelen in als een integrerend deel van hun in de artikelen 11 en 14 bedoelde visserij- en inspectieplannen;

(b)monitoren nauwlettend de activiteiten van de betrokken vaartuigen om te waarborgen dat zij de bepalingen van deze verordening naleven;

(c)waarborgen dat de verrichtingen voor het merken en terugzetten worden verricht door daartoe opgeleid personeel, teneinde een hoge overleving van de exemplaren te garanderen; en

(d)dienen jaarlijks uiterlijk vijftig dagen vóór de SCRS-vergadering van het volgende jaar bij de Commissie een verslag over de verrichte wetenschappelijk activiteiten in. De Commissie zendt het verslag zestig dagen vóór de SCRS-vergadering van het volgende jaar door aan de Iccat.

(4) Elke blauwvintonijn die sterft tijdens activiteiten in het kader van “vangen, merken en terugzetten” wordt gerapporteerd en op het quotum van de vlaggenlidstaat in mindering gebracht.


HOOFDSTUK V
Controlemaatregelen

AFDELING 1
Lijsten en registers van vaartuigen en tonnara’s

Artikel 25 - Lijsten en registers van vaartuigen

(1) De lidstaten dienen elk jaar een maand vóór het begin van de machtigingsperiode in elektronische vorm en in het in de laatste versie van de Iccat-richtsnoeren 43 vastgestelde formaat de volgende vaartuiglijsten bij de Commissie in:

(a)een lijst van alle vangstvaartuigen die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen; en

(b)een lijst van alle andere vissersvaartuigen die worden gebruikt voor de commerciële exploitatie van blauwvintonijnbestanden.

De Commissie zendt deze informatie 15 dagen vóór het begin van de visserijactiviteit toe aan het Iccat-secretariaat, zodat die vaartuigen in het Iccat-register van gemachtigde vaartuigen kunnen worden opgenomen en, indien van toepassing, in het Iccat-register van vaartuigen met een lengte over alles van 20 meter of meer die gemachtigd zijn om in het verdragsgebied te opereren.

(2) Een vissersvaartuig mag tijdens een kalenderjaar in beide in lid 1 bedoelde lijsten worden opgenomen, op voorwaarde dat het niet in beide lijsten tegelijk is opgenomen.

(3) De in lid 1, onder a) en b), bedoelde informatie over vaartuigen bevat de naam van het vaartuig en het nummer in het vlootregister van de Unie (CFR) zoals vastgesteld in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/218 van de Commissie 44 .

(4) Retroactieve opneming wordt niet aanvaard door de Commissie.

(5) Latere wijzigingen die in de loop van een kalenderjaar worden aangebracht in de in de leden 1 en 3 bedoelde lijsten, worden slechts aanvaard indien een aangemeld vissersvaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan de visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaat brengt in dat geval de Commissie onmiddellijk op de hoogte, met opgave van:

(a)alle bijzonderheden over het vissersvaartuig dat/de vissersvaartuigen die dat vissersvaartuig zal/zullen vervangen; en

(b)een volledig overzicht van de reden voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

(6) Overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EU) 2017/2403 wijzigt de Commissie in de loop van het jaar indien nodig de in lid 1 bedoelde informatie over vangstvaartuigen door geactualiseerde gegevens te verstrekken aan het Iccat-secretariaat.

Artikel 26 - Vismachtigingen voor vaartuigen

(1) De lidstaten geven vismachtigingen af aan vaartuigen die zijn opgenomen in een van de lijsten als bedoeld in artikel 25, leden 1 en 5. Vismachtigingen bevatten ten minste de in bijlage VII vastgestelde informatie en worden afgegeven in het in die bijlage vastgestelde formaat. De lidstaten zien erop toe dat de in de vismachtiging opgenomen gegevens correct zijn en in overeenstemming zijn met de in deze verordening vastgestelde regels.

(2) Onverminderd artikel 20, lid 6, worden vissersvaartuigen van de Unie die niet in de in artikel 25, lid 1, bedoelde Iccat-registers zijn opgenomen, geacht niet te zijn gemachtigd om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee blauwvintonijn te bevissen, aan boord te houden, over te laden, te vervoeren, over te hevelen, te verwerken of aan te landen.

(3) Wanneer het aan de vaartuigen toegewezen individuele quotum als opgebruikt wordt beschouwd, trekt de vlaggenlidstaat de aan een vaartuig afgegeven vismachtiging voor blauwvintonijn in en kan hij het vaartuig verzoeken zich onmiddellijk naar een door hem aangewezen haven te begeven.

Artikel 27 - Lijsten en registers van voor de blauwvintonijnvisserij gemachtigde tonnara’s

(1) Elke lidstaat zendt aan de Commissie in elektronische vorm, in het kader van zijn visserijplan, een lijst toe van de tonnara’s met een machtiging om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De Commissie zendt die informatie toe aan het Iccat-secretariaat, zodat die tonnara’s kunnen worden opgenomen in het Iccat-register van voor de blauwvintonijnvisserij gemachtigde tonnara’s.

(2) De lidstaten geven vismachtigingen af voor tonnara’s die zijn opgenomen in de in lid 1 bedoelde lijst. Vismachtigingen bevatten ten minste de in bijlage VII bedoelde informatie en worden afgegeven in het in die bijlage vastgestelde formaat. De lidstaten zien erop toe dat de in de vismachtiging opgenomen gegevens correct zijn en in overeenstemming zijn met de in deze verordening vastgestelde regels.

(3) Tonnara’s van de Unie die niet zijn opgenomen in het Iccat-register van tonnara’s die gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen, worden niet geacht te zijn gemachtigd om op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Het is verboden door die tonnara’s gevangen blauwvintonijn aan boord te hebben, over te hevelen, te kooien of aan te landen.

(4) De vlaggenlidstaat trekt de aan tonnara’s afgegeven vismachtiging voor blauwvintonijn in op het moment dat het aan die tonnara’s toegewezen quotum wordt geacht te zijn opgebruikt.

Artikel 28 - Informatie over visserijactiviteiten

(1) Elke lidstaat verstrekt de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 juli gedetailleerde informatie over de blauwvintonijnvangsten in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee in het voorgaande jaar. De Commissie zendt die informatie elk jaar uiterlijk op 31 juli door aan het Iccat-secretariaat. Deze informatie omvat:

(a)de naam en het Iccat-nummer van elk vangstvaartuig;

(b)de geldigheidsduur van de machtiging(en) voor elk vangstvaartuig;

(c)de totale vangsten van elk vangstvaartuig, inclusief nulvangsten, gedurende de hele geldigheidsduur van de machtiging(en);

(d)het totale aantal dagen dat elk vangstvaartuig in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gedurende de hele geldigheidsduur van de machtiging(en) heeft gevist; en

(e)de totale vangst buiten de machtigingsperiode (bijvangst).

(2) De lidstaten zenden de Commissie de volgende informatie toe voor onder hun vlag varende vissersvaartuigen die niet waren gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, maar die blauwvintonijn als bijvangst hebben gevangen:

(a)de naam en het Iccat-nummer of, indien het vaartuig niet bij de Iccat is geregistreerd, het nationale registratienummer van het vaartuig; en

(b)de totale blauwvintonijnvangsten.

(3) De lidstaten delen de Commissie alle informatie mee over niet onder de leden 1 en 2 vallende vaartuigen die zeker of vermoedelijk op blauwvintonijn hebben gevist in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. De Commissie geeft deze informatie door aan het Iccat-secretariaat zodra de informatie beschikbaar is.

Artikel 29 - Gezamenlijke visacties

(1) Een gezamenlijke visactie voor blauwvintonijn wordt alleen toegestaan indien de deelnemende vaartuigen zijn gemachtigd door de vlaggenlidstaat/vlaggenlidstaten. Om te worden gemachtigd moet elk ringzegenvaartuig zijn uitgerust om op blauwvintonijn te vissen, een individueel quotum hebben en de in artikel 31 vastgestelde rapportageverplichtingen naleven.

(2) Het aan een gezamenlijke visactie toegewezen quotum is gelijk aan het totaal van de aan de deelnemende ringzegenvaartuigen toegewezen quota.

(3) Ringzegenvaartuigen van de Unie verrichten geen gezamenlijke visacties met ringzegenvaartuigen van andere CPC’s.

(4) Het aanvraagformulier voor de machtiging om aan een gezamenlijke visactie deel te nemen is opgenomen in bijlage IV. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om van zijn aan een gezamenlijke visactie deelnemende ringzegenvaartuig/ringzegenvaartuigen de volgende informatie te verkrijgen:

(a)de aangevraagde machtigingsperiode van de gezamenlijke visactie;

(b)de identiteit van de betrokken exploitanten;

(c)de quota van de individuele vaartuigen;

(d)de sleutel voor de verdeling van de betrokken vangsten tussen de vissersvaartuigen; en

(e)informatie over de kwekerijen van bestemming.

(5) Ten minste tien dagen vóór het begin van de gezamenlijke visactie zendt elke lidstaat de in lid 4 bedoelde informatie toe aan de Commissie in het in bijlage IV vastgestelde formaat. De Commissie zendt die informatie ten minste vijf dagen vóór het begin van de visactie door aan het Iccat-secretariaat en aan de vlaggenstaat van de andere vissersvaartuigen die aan de gezamenlijke visactie deelnemen.

(6) In geval van overmacht zijn de in lid 5 vastgestelde termijnen niet van toepassing op de informatie over de kwekerijen van bestemming. In zulke gevallen dienen de lidstaten zo snel mogelijk een actualisering van die informatie bij de Commissie in, samen met een beschrijving van de gebeurtenissen waardoor sprake is van overmacht. De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat.


AFDELING 2
Vangstregistratie

Artikel 30 - Registratievoorschriften

(1) Kapiteins van vangstvaartuigen van de Unie houden een visserijlogboek van hun activiteiten bij overeenkomstig de artikelen 14, 15, 23 en 24 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en van afdeling A van bijlage II bij deze verordening.

(2) Kapiteins van sleepvaartuigen, hulpvaartuigen en verwerkingsvaartuigen van de Unie registreren hun activiteiten overeenkomstig de vereisten van de afdelingen B, C en D van bijlage II.

Artikel 31 - Vangstrapporten door kapiteins en exploitanten van tonnara’s

(1) Kapiteins van vangstvaartuigen van de Unie delen hun vlaggenlidstaat hun dagelijkse vangstaangiften mee langs elektronische weg gedurende de gehele periode waarin zij gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen. Die aangiften zijn niet verplicht voor vaartuigen in de haven, behalve als zij betrokken zijn bij een gezamenlijke visactie. De gegevens in de aangiften worden overgenomen uit de logboeken en omvatten de datum, het tijdstip, de locatie (lengte- en breedtegraad) en het gewicht en het aantal exemplaren van de in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijnen, inclusief vrijlatingen en teruggooi van dode vis. De kapiteins versturen de aangiften volgens het model in bijlage III.

(2) Kapiteins van ringzegenvaartuigen stellen voor elke visserijactiviteit de in lid 1 bedoelde dagelijkse aangiften op, ook in geval van nulvangsten. De aangiften met betrekking tot de voorgaande dag worden uiterlijk om 9.00 uur GMT door de kapitein van het vaartuig of zijn gemachtigde vertegenwoordigers aan de vlaggenlidstaat toegezonden.

(3) Exploitanten van tonnara’s die actief op blauwvintonijn vissen of hun gemachtigde vertegenwoordigers stellen dagelijkse aangiften op die gedurende de gehele periode waarin zij gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen, binnen elke 48 uur langs elektronische weg aan de vlaggenlidstaat worden toegezonden. Deze aangiften bevatten het Iccat-registratienummer van de tonnara, de datum en het tijdstip van de vangst, het gewicht en het aantal exemplaren van de gevangen blauwvintonijnen, met inbegrip van nulvangsten, vrijlatingen en teruggooi van dode vis. Zij zenden die informatie toe in het in bijlage III vastgestelde formaat.

(4) Kapiteins van andere vangstvaartuigen dan ringzegenvaartuigen zenden aan hun vlaggenlidstaat uiterlijk op dinsdag 12.00 uur GMT de in lid 1 bedoelde aangiften voor de voorgaande, op zondag eindigende week toe.


AFDELING 3
Aanlandingen en overladingen

Artikel 32 - Aangewezen havens

(1) Elke lidstaat waaraan een quotum voor blauwvintonijn is toegewezen, wijst havens aan waar verrichtingen voor het aanlanden of overladen van blauwvintonijn zijn toegestaan. De informatie over aangewezen havens wordt opgenomen in het in artikel 10 bedoelde jaarlijkse visserijplan. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de informatie over aangewezen havens. De Commissie deelt die informatie onverwijld mee aan het Iccat-secretariaat.

(2) Lidstaten mogen een haven slechts als aangewezen haven aanmerken indien zij waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(a)vaststaande tijdstippen van aanlanding en van overlading;

(b)vaststaande plaatsen van aanlanding en van overlading; en

(c)vaste inspectie- en bewakingsprocedures die waarborgen dat tijdens alle tijdstippen van aanlanding en overlading en op alle plaatsen van aanlanding en overlading inspecties worden verricht overeenkomstig artikel 34.

(3) In het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee gevangen blauwvintonijn mag door vangstvaartuigen, alsook door verwerkingsvaartuigen en hulpvaartuigen, uitsluitend worden aangeland en overgeladen in door de CPC’s en de lidstaten aangewezen havens. Dode blauwvintonijn die is geoogst uit een tonnara/kooi mag bij wijze van uitzondering door een hulpvaartuig naar een verwerkingsvaartuig worden vervoerd, voor zover dit gebeurt in aanwezigheid van de controleautoriteit.

Artikel 33 - Voorafgaande kennisgeving van aanlandingen

(1) Artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van minstens 12 meter die voorkomen op de in artikel 25 bedoelde lijst van vaartuigen. De voorafgaande kennisgeving uit hoofde van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en van de vlaggenlidstaat) of de CPC waarvan zij de havens of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken.

(2) Vóór het binnenvaren van de haven stellen de kapiteins, of hun vertegenwoordigers, van vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van minder dan twaalf meter, alsook verwerkingsvaartuigen en hulpvaartuigen, die zijn opgenomen in de in artikel 25 bedoelde lijst van vaartuigen, ten minste vier uur vóór de verwachte tijd van aankomst in de haven de bevoegde autoriteit van de lidstaat (en van de vlaggenlidstaat) of de CPC waarvan zij de havens of aanlandingsvoorzieningen wensen te gebruiken, in kennis van ten minste de volgende informatie:

(a)de verwachte aankomsttijd;

(b)de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn;

(c)informatie betreffende het geografische gebied waar de vangsten zijn gedaan;

(d)het externe identificatienummer en de naam van de vissersvaartuigen.

(3) Indien de lidstaten krachtens het toepasselijke recht van de Unie gemachtigd zijn een kortere kennisgevingsperiode toe te passen dan de periode van vier uur vóór de verwachte tijd van aankomst, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn worden gemeld op het toepasselijke tijdstip van kennisgeving vóór aankomst. Als de visgronden zich op minder dan vier uur van de haven bevinden, kan de geraamde hoeveelheid aan boord gehouden blauwvintonijn te allen tijde worden gewijzigd vóór aankomst.

(4) De autoriteiten van de havenlidstaat houden een register bij van alle tijdens het lopende jaar gedane voorafgaande kennisgevingen.

(5) Alle aanlandingen in de Unie worden gecontroleerd door de bevoegde controleautoriteiten van de havenlidstaat en een percentage daarvan wordt geïnspecteerd op basis van een risicobeoordelingssysteem waarbij quota, omvang van de vloot en visserijinspanning in aanmerking worden genomen. Alle details van het door elke lidstaat vastgestelde controlesysteem worden opgenomen in het in artikel 13 bedoelde jaarlijkse inspectieplan.

(6) Kapiteins van een vangstvaartuig van de Unie dienen, ongeacht de lengte over alles van het vaartuig, binnen 48 uur nadat de aanlanding is voltooid, een aangifte van aanlanding in bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of CPC waar de aanlanding plaatsvindt en bij de vlaggenlidstaat. De kapitein van een vangstvaartuig is verantwoordelijk voor, en certificeert, de volledigheid en juistheid van de aangifte. De aangifte van aanlanding vermeldt ten minste de aangelande hoeveelheden blauwvintonijn en het gebied waar deze zijn gevangen. Alle aangelande vangsten worden gewogen. De havenlidstaat zendt 48 uur nadat de aanlanding is voltooid een aanlandingsrapport toe aan de vlaggenlidstaat of CPC.

Artikel 34 - Overladingen

(1) Het is vissersvaartuigen van de Unie en vaartuigen van derde landen in wateren van de Unie onder alle omstandigheden verboden om blauwvintonijn op zee over te laden.

(2) Onverminderd de vereisten van artikel 52, leden 2 en 3, artikel 54 en artikel 57 van Verordening (EU) 2017/2107 mogen vissersvaartuigen blauwvintonijnvangsten enkel overladen in aangewezen havens als bedoeld in artikel 32 van deze verordening.

(3) De kapitein van het ontvangende vissersvaartuig, of zijn vertegenwoordiger, verstrekt de betrokken autoriteiten van de havenstaat ten minste 72 uur vóór de verwachte tijd van aankomst in de haven de informatie in het in bijlage V vastgestelde model voor de aangifte van overlading. Voor elke overlading is voorafgaande machtiging van de vlaggenlidstaat of vlaggen-CPC van het betrokken overladende vissersvaartuig vereist. Voorts stelt de kapitein van het overladende vaartuig, ten tijde van de overlading, zijn vlaggenlidstaat of vlaggen-CPC in kennis van de in bijlage V vereiste datums.

(4) De havenlidstaat inspecteert het ontvangende vaartuig bij aankomst en controleert de hoeveelheden en de documentatie in verband met de overladingsverrichting.

(5) Kapiteins van vissersvaartuigen van de Unie vullen de Iccat-overladingsaangifte in en zenden ze binnen 15 dagen na de voltooiing van de overlading toe aan hun vlaggenlidstaat. De kapiteins van de overladende vissersvaartuigen vullen de Iccat-overladingsaangifte in overeenkomstig bijlage V. De aangifte van overlading bevat het referentienummer van het eBCD om kruiscontroles van de daarin opgenomen gegevens te vergemakkelijken.

(6) De havenstaat zendt binnen vijf dagen na de voltooiing van de overlading een rapport van de overlading toe aan de autoriteit van de vlaggenlidstaat of vlaggen-CPC van het overladende vissersvaartuig.

(7) Alle overladingen worden geïnspecteerd door de bevoegde autoriteiten van de aangewezen havenlidstaten.

AFDELING 4
Rapportageverplichtingen

Artikel 35 - Maandelijkse rapporten inzake hoeveelheden

Elke lidstaat zendt de Commissie vóór de 15e dag van elke maand de gegevens toe betreffende de hoeveelheden blauwvintonijn die zijn gevangen, aangeland, overgeladen of gekooid in de voorgaande maand door de vissersvaartuigen of tonnara’s die de vlag van die lidstaat voeren of in die lidstaat zijn geregistreerd. De gegevens worden verstrekt per vistuigtype en omvatten tevens bijvangsten, vangsten in de sport- en recreatievisserij en nulvangsten. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het Iccat-secretariaat.

Artikel 36 - Informatie over het opgebruiken van het quotum

(1) Elke lidstaat leeft artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 na en deelt daarnaast aan de Commissie mee wanneer het quotum dat is toegewezen aan een vistuiggroep wordt geacht voor 80 % te zijn opgebruikt.

(2) Elke lidstaat leeft de bepalingen van artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 na en deelt daarnaast aan de Commissie mee wanneer de quota die zijn toegewezen aan een vistuiggroep, of aan een gezamenlijke visactie, of aan een ringzegenvaartuig, worden geacht te zijn opgebruikt. Die informatie gaat vergezeld van officiële stukken waaruit blijkt dat de lidstaat een visserijstop heeft afgekondigd of een oproep tot terugkeer naar de haven heeft gedaan voor de vloot, de vistuiggroep, de gezamenlijke visactie of de vaartuigen met een individueel quotum, en waarin duidelijk de datum en het tijdstip van de sluiting worden vermeld.

(3) De Commissie stelt het Iccat-secretariaat in kennis van de datums waarop het quotum van de Unie voor blauwvintonijn is opgebruikt.


AFDELING 5
Waarnemersprogramma’s

Artikel 37 - Nationaal waarnemersprogramma

(1) Elke lidstaat waarborgt dat met de inzet van nationale waarnemers, aan wie een officieel identificatiedocument wordt verstrekt, op vaartuigen en bij tonnara’s die actief zijn in de blauwvintonijnvisserij ten minste de volgende dekkingsgraad wordt bereikt:

(a)20 % van zijn actieve pelagische trawlers (met een lengte van meer dan 15 m);

(b)20 % van zijn actieve beugvisserijvaartuigen (met een lengte van meer dan 15 m);

(c)20 % van zijn actieve met de hengel vissende vaartuigen (met een lengte van meer dan 15 m);

(d)100 % van de sleepvaartuigen;

(e)100 % van de oogstverrichtingen van tonnara’s.

Lidstaten met minder dan vijf vangstvaartuigen van de in de eerste alinea, onder a), b) en c), vermelde categorieën die gemachtigd zijn om actief op blauwvintonijn te vissen, waarborgen dat ten minste 20 % van de tijd gedurende welke de vaartuigen actief zijn in de blauwvintonijnvisserij door de inzet van nationale waarnemers wordt gedekt.

(2) De taken van de nationale waarnemers bestaan met name in het volgende:

(a)monitoren van de naleving van deze verordening door vissersvaartuigen en tonnara’s;

(b)registreren en rapporteren van de visserijactiviteit, met inbegrip van het volgende:

(a)de gevangen hoeveelheid (inclusief bijvangst), en de toestand van de vangst (aan boord gehouden of dood of levend teruggegooid);

(b)vangstgebied (lengte- en breedtegraad);

(c)omvang van de inspanning (bijvoorbeeld aantal trekken, aantal haken), zoals gedefinieerd in de Iccat-handleiding voor verschillende vistuigtypes;

(d)datum van de vangst.

(c) verifiëren van de in het logboek vermelde gegevens;

(d)observeren en registreren van vaartuigen die potentieel vissen op een wijze die indruist tegen de Iccat-instandhoudingsmaatregelen.

(3) Naast de in lid 2 bedoelde taken verrichten nationale waarnemers wetenschappelijke werkzaamheden, met inbegrip van het verzamelen van de nodige gegevens, op basis van de richtsnoeren van het SCRS.

(4) De in het kader van het waarnemersprogramma van elke lidstaat verzamelde gegevens en informatie worden aan de Commissie verstrekt, die deze, naargelang van het geval, toezendt aan het SCRS of het Iccat-secretariaat.

(5) Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 3 zorgt elke lidstaat voor:

(a) een representatieve dekking in tijd en ruimte, teneinde de Commissie te voorzien van adequate en nuttige gegevens en informatie over de vangst, de inspanning en andere wetenschappelijke en beheersaspecten, met inachtneming van de kenmerken van de betrokken vloot en visserij;

(b) degelijke protocollen voor gegevensverzameling;

(c) een degelijke opleiding en erkenning van waarnemers alvorens zij worden ingezet;

(d)een zo gering mogelijke verstoring van de werkzaamheden van de vaartuigen en tonnara’s die in het verdragsgebied actief zijn.

Artikel 38 - Regionaal waarnemersprogramma van de Iccat

(1) De lidstaten zorgen voor de doeltreffende uitvoering van het regionale waarnemersprogramma van de Iccat zoals vastgesteld in dit artikel en in bijlage VIII.

(2) De lidstaten zorgen ervoor dat er een regionale Iccat-waarnemer aanwezig is:

(a)op alle ringzegenvaartuigen die gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen;

(b)bij alle overhevelingen van blauwvintonijn uit ringzegenvaartuigen;

(c)bij alle overhevelingen van blauwvintonijn uit tonnara’s naar transportkooien;

(d)bij alle overhevelingen uit een kwekerij naar een andere kwekerij;

(e)bij alle verrichtingen voor het kooien van blauwvintonijn in kwekerijen;

(f)bij alle verrichtingen voor het oogsten van blauwvintonijn in kwekerijen; en

(g)tijdens de vrijlating van blauwvintonijn uit kweekkooien in zee.

(3) Ringzegenvaartuigen waarop geen regionale Iccat-waarnemer aanwezig is, worden niet gemachtigd om op blauwvintonijn te vissen.

(4) De lidstaten zorgen ervoor dat aan elke kwekerij voor de gehele periode van de kooiverrichtingen één regionale Iccat-waarnemer wordt toegewezen. In gevallen van overmacht, en nadat de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat de als overmacht aangemerkte omstandigheden hebben bevestigd, mag een regionale Iccat-waarnemer door twee kwekerijen worden gedeeld om de continuïteit van de kweekverrichtingen te waarborgen. De voor de kwekerijen verantwoordelijke lidstaat verzoekt echter onmiddellijk om de inzet van een extra regionale waarnemer.

(5) De taken van de regionale Iccat-waarnemer behelzen met name het volgende:

(a)observeren en monitoren van de visserij- en kweekverrichtingen in overeenstemming met de desbetreffende instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat, waaronder door toegang tot beelden van stereoscopische camera’s op het ogenblik van het kooien zodat de lengte kan worden gemeten en het overeenkomstige gewicht kan worden geraamd;

(b)ondertekenen van de overhevelingsaangiften en BCD’s wanneer de daarin vervatte informatie overeenstemt met zijn eigen waarnemingen. Als dat niet het geval is, vermeldt de regionale Iccat-waarnemer op de overhevelingsaangiften en de BCD’s zijn aanwezigheid en de redenen voor het gebrek aan overeenstemming, met specifieke opgave van de regel(s) of procedure(s) die niet in acht is (zijn) genomen;

(c)verrichten van wetenschappelijke werkzaamheden, met inbegrip van het nemen van monsters, op basis van de richtsnoeren van het SCRS.

(6) Regionale waarnemers worden tijdens de uitvoering van hun taken niet gehinderd, geïntimideerd of op enigerlei wijze beïnvloed door kapiteins, bemanningsleden en exploitanten van tonnara’s en vaartuigen.

AFDELING 6 
Overhevelingsverrichtingen

Artikel 39 - Overhevelingstoestemming

(1) Vóór elke overhevelingsverrichting wordt door de kapitein van het vangst- of sleepvaartuig, of door de vertegenwoordigers daarvan, of door de exploitant van de kwekerij of tonnara waaruit wordt overgeheveld aan de vlaggenlidstaat, of aan de voor de kwekerij of tonnara verantwoordelijke lidstaat, een voorafgaande kennisgeving van overheveling toegezonden met:

(a)de naam van het vangstvaartuig of de kwekerij of de tonnara en het Iccat-registratienummer ervan;

(b)het verwachte tijdstip van overheveling;

(c)de geraamde hoeveelheid over te hevelen blauwvintonijn;

(d)informatie over de positie van overheveling (lengte- en breedtegraad) en de identificatienummers van de kooien;

(e)de naam van het sleepvaartuig, het aantal gesleepte kooien en in voorkomend geval, het Iccat-registratienummer; en

(f)de haven, de kwekerij of de kooi van bestemming van de blauwvintonijn.

(2) Voor de toepassing van lid 1 kennen de lidstaten aan elke transportkooi een uniek nummer toe. Indien bij de overheveling van een vangst die met één visactie overeenkomt meerdere kooien nodig zijn, is slechts één overhevelingsaangifte vereist, maar worden de nummers van elke gebruikte transportkooi in de overhevelingsaangifte geregistreerd, met een duidelijke vermelding van de in elke kooi vervoerde hoeveelheid blauwvintonijn.

(3) De kooinummers worden toegekend aan de hand van een uniek nummeringsysteem dat bestaat uit ten minste de drielettercode van de vlag van het sleepvaartuig gevolgd door drie cijfers. De unieke kooinummers zijn permanent en niet-overdraagbaar van de ene naar de andere kooi.

(4) Aan de kapitein van het vissersvaartuig, of aan de exploitant van de tonnara of kwekerij, wordt door de in lid 1 bedoelde lidstaat voor elke overhevelingsverrichting een toestemmingsnummer toegekend en meegedeeld. Het machtigingsnummer omvat de drielettercode van de lidstaat, vier cijfers voor het jaar en drie letters die aangeven of toestemming is verleend (AUT) of geweigerd (NEG), gevolgd door een volgnummer.

(5) De in lid 1 bedoelde lidstaat verleent of weigert de toestemming voor de overheveling binnen 48 uur na de indiening van de voorafgaande kennisgeving van overheveling. De overhevelingsverrichting begint pas nadat daarvoor toestemming is gegeven.

(6) De overhevelingstoestemming laat de bevestiging van de kooiverrichting onverlet.

Artikel 40 - Weigering van de overhevelingstoestemming en vrijlating van blauwvintonijn

(1) De voor het vangstvaartuig, het sleepvaartuig, de tonnara of de kwekerij verantwoordelijke lidstaat weigert de overheveling wanneer hij na ontvangst van de voorafgaande overhevelingskennisgeving van oordeel is dat:

(a)het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet over een toereikend quotum beschikte;

(b)de hoeveelheid vis niet naar behoren door het vangstvaartuig of de tonnara is gemeld, of voor die hoeveelheid geen toestemming om te kooien is gegeven;

(c)het vangstvaartuig dat volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet beschikte over een geldige, overeenkomstig artikel 26 afgegeven machtiging om op blauwvintonijn te vissen; of

(d)het sleepvaartuig dat volgens de aangifte de overheveling zou ontvangen, niet in het in artikel 25 bedoelde Iccat-register van vissersvaartuigen is geregistreerd, of niet is uitgerust met een volledig functionerend VMS of gelijkwaardig traceersysteem.

(2) Indien de overheveling niet wordt toegestaan, vaardigt de in lid 1 bedoelde lidstaat onmiddellijk een vrijlatingsbevel uit aan de kapitein van het vangst- of het sleepvaartuig of aan de exploitant van de tonnara of kwekerij, om hen ervan in kennis te stellen dat de overheveling niet wordt toegestaan en hen op te dragen de vis vrij te laten in zee overeenkomstig bijlage XII.

(3) In het geval van een technisch mankement van zijn VMS tijdens het vervoer naar de kwekerij wordt het sleepvaartuig vervangen door een ander sleepvaartuig met een volledig functionerend VMS, of wordt een nieuw, operationeel VMS geïnstalleerd of gebruikt, en wel zo snel mogelijk en uiterlijk binnen 72 uur. Deze periode van 72 uur mag uitzonderlijk worden verlengd in geval van overmacht of gerechtvaardigde operationele beperkingen. Het technische mankement wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de Commissie, die het Iccat-secretariaat op de hoogte brengt. Vanaf het moment waarop het technische mankement is vastgesteld totdat het is verholpen, deelt de kapitein of zijn vertegenwoordiger door middel van passende telecommunicatiemiddelen om de vier uur aan de controleautoriteiten van de vlaggenlidstaat de geactualiseerde geografische coördinaten van het vissersvaartuig mee.

Artikel 41 - Overhevelingsaangifte

(1) De kapiteins van de vangst- of sleepvaartuigen of de exploitanten van de kwekerij of tonnara vullen na de overhevelingsverrichting de Iccat-overhevelingsaangifte in en zenden deze door aan de verantwoordelijke lidstaat, overeenkomstig het in bijlage VI vastgestelde formaat.

(2) De overhevelingsaangiften worden genummerd door de autoriteiten van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het vissersvaartuig, de kwekerij of de tonnara waaruit wordt overgeheveld. Het nummer van het aangifteformulier bevat de drielettercode van de lidstaat, gevolgd door vier cijfers voor het jaar en een uit drie cijfers bestaand volgnummer, gevolgd door de drie letters “ITD” (LS-20**/xxx/ITD).

(3) Het origineel van de overhevelingsaangifte begeleidt de overheveling. De kapitein van het vissersvaartuig of de exploitant van de tonnara of kwekerij bewaart een kopie van de aangifte.

(4) Kapiteins van vaartuigen die overhevelingsverrichtingen uitvoeren, rapporteren hun activiteiten overeenkomstig bijlage II.

(5) Informatie over dode vis wordt geregistreerd overeenkomstig de in bijlage XIII vastgestelde procedures.

Artikel 42 - Monitoring met behulp van een videocamera

(1) De kapitein van het vangst- of sleepvaartuig of de exploitant van de kwekerij of tonnara waarborgt dat de overheveling wordt gemonitord met behulp van een videocamera in het water om het aantal overgehevelde vissen te verifiëren. De video-opname wordt gemaakt overeenkomstig de in bijlage X vastgestelde minimumnormen en procedures.

(2) De lidstaten verstrekken kopieën van de video-opnamen aan de Commissie, die deze op verzoek doorzendt aan het SCRS.

Artikel 43 - Verificatie door regionale Iccat-waarnemers en uitvoering van onderzoeken

(1) Regionale Iccat-waarnemers aan boord van het vangstvaartuig en de tonnara, als bedoeld in artikel 38 en bijlage VIII:

(a)registreren en rapporteren de uitgevoerde overhevelingsactiviteiten;

(b)observeren en ramen de overgehevelde vangsten; en

(c)verifiëren de vermeldingen in de in artikel 39 bedoelde voorafgaande overhevelingstoestemming en in de in artikel 41 bedoelde Iccat-overhevelingsaangifte.

(2) Als de raming van het aantal exemplaren door de regionale waarnemer of de relevante controleautoriteiten meer dan tien procent afwijkt van de raming door de kapitein van het vangst- of sleepvaartuig, of door de exploitant van de tonnara of kwekerij, leidt de verantwoordelijke lidstaat een onderzoek in. Een dergelijk onderzoek wordt afgerond vóór het tijdstip van het kooien in de kwekerij en in elk geval binnen 96 uur nadat het onderzoek is ingeleid, behalve in gevallen van overmacht. Zolang de resultaten van dit onderzoek niet bekend zijn, is kooien niet toegestaan en wordt de desbetreffende rubriek van het BCD niet gevalideerd.

(3) In gevallen waarin de kwaliteit of duidelijkheid van de video-opname ontoereikend is om de overgehevelde hoeveelheden te ramen, mag de kapitein van het vaartuig of de exploitant van de kwekerij of tonnara de autoriteiten van de bevoegde lidstaten toestemming vragen om een nieuwe overhevelingsverrichting uit te voeren en de video-opname daarvan aan de regionale waarnemer te verstrekken. Indien die vrijwillige controleoverheveling geen bevredigende resultaten oplevert, leidt de verantwoordelijke lidstaat een onderzoek in. Indien uit dat onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de video-opname het niet mogelijk maakt de bij de overheveling betrokken hoeveelheden te ramen, gelasten de controleautoriteiten van de verantwoordelijke lidstaat een controleoverhevelingsverrichting en verstrekken zij de video-opname daarvan aan de regionale Iccat-waarnemer. Er worden nieuwe overhevelingen als controleoverheveling(en) verricht totdat de kwaliteit van de video-opname het mogelijk maakt de overgehevelde hoeveelheden te ramen.

(4) Onverminderd de door de inspecteurs verrichte verificaties, ondertekent de regionale Iccat-waarnemer de overhevelingsaangifte enkel wanneer zijn waarnemingen in overeenstemming zijn met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de Iccat en de in de overhevelingsaangifte vervatte informatie in overeenstemming is met zijn waarnemingen en een deugdelijke video-opname overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 omvat. De Iccat-waarnemer verifieert ook dat de Iccat-overhevelingsaangifte wordt doorgezonden aan de kapitein van het sleepvaartuig of de exploitant van de kwekerij of de verantwoordelijke van de tonnara, waar van toepassing. Indien de Iccat-waarnemer niet akkoord gaat met de overhevelingsaangifte, vermeldt hij op de overhevelingsaangiften en BCD’s zijn aanwezigheid en de redenen voor het gebrek aan overeenstemming, met specifieke opgave van de regel(s) of procedure(s) die niet in acht zijn genomen.

(5) De kapitein van de vangst- of sleepvaartuigen of de exploitanten van de kwekerij of tonnara vullen na de overhevelingsverrichting de Iccat-overhevelingsaangifte in en zenden deze door aan de verantwoordelijke lidstaat, overeenkomstig het in bijlage VI vastgestelde formaat. De lidstaten zenden de overhevelingsaangifte door aan de Commissie, die haar onverwijld toezendt aan het Iccat-secretariaat.

Artikel 44 - Uitvoeringshandelingen

De Commissie kan nieuwe uitvoeringshandelingen tot vaststelling van operationele procedures voor de toepassing van de in dit deel vastgestelde bepalingen goedkeuren. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 67 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.


AFDELING 7
Kooiverrichtingen

Artikel 45 - Toestemming om te kooien

(1) Vóór het begin van kooiverrichtingen is het verboden transportkooien te verankeren binnen 0,5 zeemijl van kweekvoorzieningen. Daartoe worden in de in artikel 14 bedoelde beheersplannen voor de kweek de geografische coördinaten opgenomen die overeenkomen met de veelhoek waarbinnen de kwekerij zich bevindt.

(2) Vóór elke kooiverrichting vraagt de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat toestemming om te kooien aan de lidstaat of CPC die verantwoordelijk is voor het vangstvaartuig of de tonnara waarmee de te kooien blauwvintonijn is gevangen.

(3) De bevoegde autoriteit van de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat weigert toestemming om te kooien te geven indien zij van oordeel is dat:

(a)het vangstvaartuig dat of de tonnara die de vis heeft gevangen geen toereikend quotum voor blauwvintonijn had;

(b)de hoeveelheid vis niet naar behoren door het vangstvaartuig of de tonnara is gemeld;

(c)het vangstvaartuig dat of de tonnara die volgens de aangifte de vis heeft gevangen, niet beschikt over een geldige, overeenkomstig artikel 26 afgegeven machtiging om op blauwvintonijn te vissen.

(4) Indien de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat weigert toestemming om te kooien te geven:

(a)stelt hij de bevoegde autoriteit van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC daarvan in kennis; en

(b)verzoekt hij die bevoegde autoriteit over te gaan tot de inbeslagname van de vangsten en de vrijlating van de vis in zee.

(5) Het kooien begint niet zonder de goedkeuring, die binnen een werkdag na het verzoek wordt verleend, van de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC, of van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat, indien dit is overeengekomen met de autoriteiten van de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC. Indien binnen een werkdag geen antwoord is ontvangen van de autoriteiten van de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC, mogen de bevoegde autoriteiten van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat toestemming voor de kooiverrichting geven.

(6) De vis wordt elk jaar vóór 22 augustus gekooid, tenzij de bevoegde autoriteiten van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC naar behoren gemotiveerde redenen, met inbegrip van overmacht, opgeven, die samen met het kooirapport worden ingediend. De vis wordt in geen geval gekooid na 7 september van elk jaar.

Artikel 46 - Documentatie voor de vangst van blauwvintonijn

De voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaten verbieden dat voor kweekdoeleinden blauwvintonijn wordt gekooid die niet vergezeld gaat van de door de Iccat voorgeschreven documenten in het kader van het vangstdocumentatieprogramma van Verordening (EU) nr. 640/2010 van het Europees Parlement en de Raad 45 . De documentatie is nauwkeurig en volledig en wordt gevalideerd door de voor de vangstvaartuigen of tonnara’s verantwoordelijke lidstaat of CPC.

Artikel 47 - Inspecties

Voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaten nemen de nodige maatregelen om elke kooiverrichting in de kwekerijen te inspecteren.

Artikel 48 - Monitoring met behulp van een videocamera

De voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaten waarborgen dat alle kooiverrichtingen door hun controleautoriteiten worden gemonitord met behulp van een videocamera in het water. Voor elke kooiverrichting wordt een video-opname gemaakt overeenkomstig de procedures in bijlage X.

Artikel 49 - Instelling en uitvoering van onderzoeken

Wanneer het verschil tussen de raming van het aantal blauwvintonijnen door de regionale Iccat-waarnemer, de bevoegde controleautoriteiten van de lidstaat en/of de exploitant van de kwekerij meer dan tien procent bedraagt, stelt de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat in samenwerking met de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC een onderzoek in. De lidstaten die het onderzoek verrichten mogen gebruikmaken van andere informatie waarover zijn beschikken, met inbegrip van de resultaten van de in artikel 50 bedoelde kooiprogramma’s.

Artikel 50 - Maatregelen en programma’s ter raming van het aantal en het gewicht van de te kooien blauwvintonijn

(1) De lidstaten waarborgen dat op honderd procent van de kooiverrichtingen een programma wordt toegepast waarbij gebruik wordt gemaakt van stereoscopische camerasystemen of alternatieve methoden die dezelfde nauwkeurigheid waarborgen, om het aantal vissen en het gewicht ervan te ramen.

(2) Dat programma wordt verricht overeenkomstig de in bijlage XI vastgestelde procedures. Alternatieve methoden worden enkel gebruikt indien zij door de Iccat zijn goedgekeurd tijdens de jaarlijkse vergadering.

(3) De voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaten delen de resultaten van dit programma mee aan de voor de vangstvaartuigen verantwoordelijke lidstaat of CPC, en aan de entiteit die het regionale waarnemersprogramma uitvoert namens de Iccat.

(4) Indien uit de resultaten van het programma blijkt dat de gekooide hoeveelheden blauwvintonijn afwijken van de gerapporteerde hoeveelheden gevangen en/of overgehevelde blauwvintonijn, stelt de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat, in samenwerking met de voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat of CPC, een onderzoek in.

(5) De voor het vangstvaartuig of de tonnara verantwoordelijke lidstaat vaardigt een vrijlatingsbevel uit, overeenkomstig de in bijlage XII vastgestelde voorwaarden, voor de gekooide hoeveelheden die de volgens de aangiften gevangen en overgehevelde hoeveelheden overschrijden, indien:

(a)het in lid 4 bedoelde onderzoek niet binnen tien werkdagen na de mededeling van de resultaten van het programma is voltooid, voor een enkele kooiverrichting, of voor alle kooiverrichtingen van een gezamenlijke visactie; of

(b)uit het onderzoek blijkt dat het aantal of gemiddelde gewicht van de blauwvintonijn hoger is dan het als gevangen en overgeheveld aangegeven aantal of gewicht.

De vrijlating van de boventallige hoeveelheden blauwvintonijn wordt verricht in aanwezigheid van de controleautoriteiten.

(6) De resultaten van het programma worden gebruikt om te beslissen of er vrijlatingen nodig zijn en de kooiverklaring en de desbetreffende afdelingen van het BCD worden dienovereenkomstig ingevuld. Wanneer er een vrijlatingsbevel is uitgevaardigd, verzoekt de exploitant van de kwekerij om de aanwezigheid van een nationale controleautoriteit en een regionale Iccat-waarnemer om de vrijlating te monitoren.

(7) De lidstaten dienen de resultaten van het programma elk jaar uiterlijk op 1 september bij de Commissie in. De Commissie zendt die informatie elk jaar uiterlijk op 15 september voor evaluatie door aan het SCRS.

(8) De overheveling van levende blauwvintonijn van een kweekkooi naar een andere kweekkooi vindt niet plaats zonder de toestemming en de aanwezigheid van de controleautoriteiten van de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat of CPC. Van elke overheveling wordt een opname gemaakt om het aantal exemplaren te controleren. De nationale controleautoriteiten monitoren die overhevelingen en waarborgen dat elke overheveling binnen een kwekerij in het eBCD-systeem wordt geregistreerd.

(9) Is er tussen de hoeveelheden blauwvintonijn die als gevangen door het vaartuig/de tonnara zijn gerapporteerd, en de hoeveelheden die aan de hand van de controlecamera’s zijn geconstateerd, een verschil van 10 % of meer, dan is er sprake van een mogelijk geval van niet-naleving door het betrokken vaartuig/de betrokken tonnara. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om voor de passende follow-up te zorgen.

Artikel 51 - Kooiverklaring

(1) Binnen een week na de voltooiing van de kooiverrichting dient de voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat een kooiverklaring overeenkomstig bijlage XIV in bij de lidstaat of de CPC waarvan de vaartuigen of tonnara’s de blauwvintonijn hebben gevangen, en bij de Commissie. De Commissie zendt die informatie door aan het Iccat-secretariaat.

(2) Voor de toepassing van lid 1 wordt een kooiverrichting geacht niet te zijn voltooid tot elk onderzoek dat is ingesteld en elke vrijlating die is bevolen, is afgerond.

Artikel 52 - Overhevelingen binnen kwekerijen en aselecte controles

(1) De voor de kwekerijen verantwoordelijke lidstaten voeren een traceerbaarheidssysteem in, met inbegrip van de video-opname van interne overhevelingen.

(2) De controleautoriteiten van de voor de kwekerijen verantwoordelijke lidstaten verrichten aselecte controles, op basis van een risicoanalyse, van in kwekerijen gehouden blauwvintonijn tussen het tijdstip van de voltooiing van de kooiverrichtingen in een jaar en het eerste kooien in het volgende jaar.

(3) Voor de toepassing van lid 2 stelt elke voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaat een minimumpercentage te controleren vis vast. Dat percentage wordt vastgesteld in het in artikel 13 bedoelde jaarlijkse inspectieplan. Elke lidstaat deelt aan de Commissie de resultaten mee van de aselecte controles die elk jaar worden verricht. De Commissie zendt die resultaten in april van het volgende jaar door aan het Iccat-secretariaat.

Artikel 53 - Toegang tot en vereisten inzake video-opnamen

(1) Elke voor de kwekerij verantwoordelijke lidstaat waarborgt dat de in de artikelen 48 en 50 bedoelde video-opnamen op verzoek ter beschikking worden gesteld van de nationale inspecteurs, alsook van regionale en Iccat-inspecteurs en Iccat- en nationale waarnemers.

(2) Elke voor kwekerijen verantwoordelijke lidstaat neemt de nodige maatregelen om vervanging, wijziging of manipulatie van de originele video-opnamen te voorkomen.

Artikel 54 - Kooirapport

De lidstaten die vallen onder de verplichting om kooiverklaringen in te dienen uit hoofde van artikel 51, zenden de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 juli een kooirapport voor het voorgaande jaar toe. De Commissie zendt die informatie elk jaar uiterlijk op 1 augustus toe aan het Iccat-secretariaat. Het rapport omvat de volgende informatie:

(a)de totale hoeveelheid gekooide blauwvintonijn per kwekerij, met inbegrip van het verlies per kwekerij in aantal en in gewicht tijdens het door vissersvaartuigen en tonnara’s verrichte vervoer naar de kooien;

(b)de lijst van de vaartuigen die blauwvintonijn voor kweekdoeleinden bevissen, leveren of vervoeren (naam van het vaartuig, vergunningsnummer, vistuigtype) en tonnara’s;

(c)de resultaten van het bemonsteringsprogramma voor de raming van het aantal gevangen blauwvintonijnen naar grootteklasse alsook de datum, het tijdstip en het gebied van de vangst en de gebruikte vismethode, om de statistieken voor bestandsbeoordelingsdoeleinden te verbeteren.

Het bemonsteringsprogramma schrijft voor dat de bemonstering van de grootte (lengte of gewicht) in kooien op één monster (d.i. 100 exemplaren) voor elke 100 t levende vis moet worden verricht, of op een monster van 10 % van het totale aantal gekooide vissen. Groottemonsters worden verzameld tijdens de oogst in de kwekerij en bij de dode vis tijdens het vervoer, volgens de Iccat-richtsnoeren voor de indiening van gegevens en informatie. Voor vis die langer dan een jaar wordt gekweekt, worden aanvullende bemonsteringsmethoden vastgesteld. De bemonstering wordt verricht tijdens elke oogst, en ten aanzien van alle kooien;

(d)de in een kooi geplaatste hoeveelheden blauwvintonijn en een raming van de groei en sterfte in gevangenschap en van de verkochte hoeveelheden in ton. De informatie wordt per kwekerij verstrekt;

(e)de tijdens het voorgaande jaar gekooide hoeveelheden blauwvintonijn; en

(f)de hoeveelheden, uitgesplitst naar oorsprong, die tijdens het voorgaande jaar in de handel zijn gebracht.

Artikel 55 - Uitvoeringshandelingen

De Commissie kan nieuwe uitvoeringshandelingen tot vaststelling van procedures voor de toepassing van de in deze afdeling vastgestelde bepalingen goedkeuren. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 67 bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 8
Monitoring en bewaking

Artikel 56 - Volgsysteem voor vaartuigen

(1) In afwijking van artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 voeren de vlaggenlidstaten een volgsysteem voor vaartuigen (VMS) in voor hun vissersvaartuigen met een lengte over alles van 12 meter of meer overeenkomstig bijlage XV.

(2) Vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter die zijn opgenomen in de in artikel 25, lid 1, onder a), bedoelde lijst van vaartuigen of in de in artikel 25, lid 1, onder b), bedoelde lijst van vaartuigen, beginnen ten minste vijf dagen vóór hun machtigingsperiode hun VMS-gegevens door te zenden aan de Iccat en blijven die ten minste vijf dagen na hun machtigingsperiode doorzenden, tenzij vooraf een verzoek aan de Commissie wordt gericht om het vaartuig te schrappen uit het Iccat-register van vaartuigen.

(3) Voor controledoeleinden waarborgt de kapitein of zijn vertegenwoordiger dat de doorgifte van VMS-gegevens van vangstvaartuigen die zijn gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen, niet wordt onderbroken wanneer de vaartuigen in de haven zijn.

(4) De lidstaten waarborgen dat hun visserijcontrolecentra de VMS-boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen, in realtime en in “https data feed”-formaat doorzenden aan de Commissie en aan een door haar aangewezen instantie. De Commissie zendt die boodschappen elektronisch door aan het Iccat-secretariaat.

(5) De lidstaten zorgen ervoor dat:

(a)de VMS-boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen ten minste om de twee uur aan de Commissie worden doorgezonden;

(b)bij een technisch mankement van het VMS, alternatieve boodschappen van onder hun vlag varende vissersvaartuigen die werden ontvangen overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011, binnen 24 uur na ontvangst ervan door hun visserijcontrolecentra worden doorgezonden aan de Commissie;

(c)de aan de Commissie doorgezonden boodschappen een volgnummer (met een unieke identificatiecode) krijgen om overlappingen te voorkomen;

(d)de aan de Commissie doorgezonden boodschappen in overeenstemming zijn met artikel 24, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.

(6) De lidstaten zorgen ervoor dat alle aan hun inspectievaartuigen ter beschikking gestelde gegevens vertrouwelijk worden behandeld en enkel worden gebruikt voor inspectie op zee.

AFDELING 9
Inspectie en handhaving

Artikel 57 - Iccat-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie

(1) Gezamenlijke internationale inspectieactiviteiten worden verricht overeenkomstig de Iccat-regeling inzake gezamenlijke internationale inspectie (de Iccat-“regeling”) voor internationale controle buiten de wateren onder nationale jurisdictie, zoals vastgesteld in bijlage IX bij deze verordening.

(2) De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen zijn gemachtigd om actief op blauwvintonijn te vissen wijzen inspecteurs aan en verrichten inspecties op zee in het kader van de Iccat-regeling.

(3) Wanneer in een bepaalde periode meer dan 15 onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen bij de blauwvintonijnvisserij in het verdragsgebied zijn betrokken, zet die lidstaat, op basis van een risicobeoordeling, een inspectievaartuig in voor het verrichten van inspectie en controle op zee in het verdragsgebied gedurende de gehele periode waarin die vaartuigen daar aanwezig zijn. Aan die verplichting wordt geacht te zijn voldaan indien de lidstaten meewerken aan het inzetten van een inspectievaartuig of indien een inspectievaartuig van de Unie wordt ingezet in het verdragsgebied.

(4) De Commissie of een door haar aangewezen instantie kan inspecteurs van de Unie voor de Iccat-regeling inzetten.

(5) Voor de toepassing van lid 3 zorgt de Commissie of een door haar aangewezen instantie voor de coördinatie van de bewakings- en inspectiewerkzaamheden voor de Unie. De Commissie kan, in overleg met de betrokken lidstaten, gezamenlijke inspectieprogramma’s opstellen waarmee de Unie haar verplichtingen in het kader van de Iccat-regeling kan nakomen. De lidstaten waarvan de vissersvaartuigen bij de blauwvintonijnvisserij betrokken zijn, nemen de nodige maatregelen om de uitvoering van deze programma’s te vergemakkelijken, met name met betrekking tot de vereiste personele en materiële middelen, alsmede de perioden en geografische gebieden waarin die moeten worden ingezet.

(6) De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 april van elk jaar in kennis van de namen van de inspecteurs en de inspectievaartuigen die zij in de loop van het jaar voor de Iccat-regeling willen inzetten. Op basis van die gegevens stelt de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, elk jaar een planning op voor de deelname van de Unie aan de regeling, die zij aan het Iccat-secretariaat en aan de lidstaten toezendt.

Artikel 58 - Inspecties in geval van inbreuken

De vlaggenlidstaat ziet erop toe dat onder zijn gezag een fysieke inspectie van een onder zijn vlag varend vissersvaartuig in zijn havens wordt verricht of, wanneer het vaartuig zich niet in een van zijn havens bevindt, door een andere door hem aangewezen inspecteur wordt verricht, indien het vissersvaartuig:

(a)de in de artikelen 30 en 31 vastgestelde registratie- en rapportageverplichtingen niet is nagekomen; of

(b)de bepalingen van deze verordening heeft geschonden of een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 of in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 heeft begaan.

Artikel 59 - Kruiscontroles

(1) Elke lidstaat verifieert de informatie en de tijdige indiening van inspectieverslagen, waarnemingsverslagen en VMS-gegevens, en indien van toepassing eBCD’s, logboeken van zijn vissersvaartuigen, overhevelingen/overladingsdocumenten en vangstdocumenten, overeenkomstig artikel 109 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(2) Telkens wanneer wordt aangeland, overgeladen of gekooid, verricht elke lidstaat kruiscontroles tussen de per soort in het logboek van het vissersvaartuig geregistreerde hoeveelheden of de per soort in de overladingsaangifte geregistreerde hoeveelheden en de hoeveelheden die zijn geregistreerd in de aanlandingsaangifte of de kooiverklaring, en elk ander relevant document zoals facturen en/of verkoopdocumenten.


AFDELING 10
Handhaving

Artikel 60 - Handhaving

Onverminderd de artikelen 89, 90 en 91 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en met name de verplichting van de lidstaten om passende handhavingsmaatregelen te nemen ten aanzien van een vissersvaartuig, neemt de voor een blauwvintonijnkwekerij verantwoordelijke lidstaat passende handhavingsmaatregelen ten aanzien van een kwekerij, wanneer overeenkomstig zijn recht is geconstateerd dat deze kwekerij de bepalingen van de artikelen 45 tot en met 55 niet naleeft. De maatregelen kunnen, afhankelijk van de ernst van de inbreuk en overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het nationale recht, de schorsing of intrekking van de registratie van de blauwvintonijnkwekerij, en de oplegging van boeten omvatten.

AFDELING 6
Op de markt brengen

Artikel 61 - Marktmaatregelen

(1) Onverminderd de Verordeningen (EG) nr. 1224/2009, (EG) nr. 1005/2008 en (EU) nr. 1379/2013 46 , zijn het verhandelen, aanlanden, invoeren, uitvoeren, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, wederuitvoeren en overladen van blauwvintonijn zonder accurate, volledige en gevalideerde documentatie zoals vastgesteld bij deze verordening, artikel 4 ter van Verordening (EG) nr. 1936/2001 en de wetgeving van de Unie tot uitvoering van de Iccat-regels inzake het vangstdocumentatieprogramma, in de Unie verboden.

(2) Het verhandelen, invoeren, aanlanden, kooien voor mest- of kweekdoeleinden, verwerken, uitvoeren, wederuitvoeren en overladen van blauwvintonijn zijn in de Unie verboden indien:

(a)de blauwvintonijn is gevangen door vissersvaartuigen of tonnara’s waarvan de vlaggenstaat niet beschikt over een quotum, vangstbeperking of toegewezen visserijinspanning voor blauwvintonijn, in het kader van de voorwaarden van de beheers- en instandhoudingsmaatregelen van de Iccat; of

(b)de blauwvintonijn is gevangen door een vissersvaartuig of een tonnara waarvan het individuele quotum op het tijdstip van de vangst was opgebruikt of waarvan de staat op het tijdstip van de vangst niet meer over vangstmogelijkheden beschikte.

(3) Onverminderd Verordening (EG) nr. 1224/2009, Verordening (EG) nr. 1005/2008 en Verordening (EU) nr. 1379/2013 zijn het verhandelen, het invoeren, het aanlanden, het verwerken en het uitvoeren van blauwvintonijn door mestbedrijven of kwekerijen die niet voldoen aan de in lid 1 bedoelde verordeningen, in de Unie verboden.


AFDELING 7
Slotbepalingen

Artikel 62 - Evaluatie

Op verzoek van de Commissie dienen de lidstaten onverwijld een gedetailleerd verslag over hun uitvoering van deze verordening in bij de Commissie. Op basis van de van de lidstaten ontvangen informatie dient de Commissie uiterlijk op de door de Iccat vastgestelde datum een gedetailleerd verslag over de uitvoering van Iccat-Aanbeveling 18-02 in bij het Iccat-secretariaat.

Artikel 63 - Financiering

Voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad 47 is deze verordening een meerjarig plan in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 64 - Vertrouwelijkheid

In het kader van deze verordening verzamelde en uitgewisselde gegevens worden behandeld overeenkomstig de toepasselijke regels inzake vertrouwelijkheid uit hoofde van de artikelen 112 en 113 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 65 - Procedure in geval van wijzigingen

(1) De Commissie is gemachtigd om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 66 inzake wijzigingen van deze verordening teneinde haar aan te passen aan door de Iccat vastgestelde maatregelen die bindend zijn voor de Unie en haar lidstaten op het gebied van:

(a)het streefdoel voor visserijsterfte om de biomassa van het bestand op MDO-niveau te houden als bedoeld in artikel 3;

(b)termijnen voor het rapporteren van informatie zoals vastgesteld in artikel 23, lid 4, artikel 25, lid 1, artikel 28, 1, artikel 31, leden 2 en 3, artikel 34, leden 5 en 6, artikel 35, artikel 40, lid 3, artikel 43, lid 2, artikel 50, lid 7, artikel 51, lid 1, artikel 54, artikel 56, lid 5, onder b), en artikel 57, lid 6;

(c)perioden voor visseizoenen zoals vastgesteld in artikel 16, leden 1 en 4;

(d)de in artikel 18, leden 1 en 2, en in artikel 19, lid 1, vastgestelde minimuminstandhoudingsreferentiegrootten;

(e)de in artikel 12, artikel 14, leden 3 en 4, artikel 19, lid 1, artikel 20, lid 2, artikel 37, lid 1, artikel 43, lid 2, artikel 49 en artikel 50, lid 9, vastgestelde percentages en referentieparameters;

(f)de bij de Commissie in te dienen informatie als bedoeld in de artikelen 10, lid 1, artikel 23, lid 1, artikel 24, lid 3, artikel 28, lid 1, artikel 29, lid 4, artikel 33, lid 2, artikel 39, lid 1, en artikel 54;

(g)taken voor nationale waarnemers en regionale Iccat-waarnemers als bedoeld in respectievelijk artikel 37, lid 2, en artikel 38, lid 5;

(h)de in artikel 40, lid 1, vastgestelde redenen voor het weigeren van de overhevelingstoestemming;

(i)de in artikel 45, lid 4, vastgestelde redenen om vangsten in beslag te nemen en de vrijlating van de vis te bevelen;

(j)het aantal vaartuigen in artikel 57, lid 3;

(k)de bijlagen I tot en met XV.

(2) Wijzigingen die overeenkomstig lid 1 worden vastgesteld, hebben bij uitsluiting betrekking op de omzetting van wijzigingen van en/of op aanvullingen op de desbetreffende Iccat-aanbevelingen in het recht van de Unie.

Artikel 66 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

(1) De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

(2) De in artikel 65 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

(3) Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 65 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

(4) Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

(5) Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

(6) Een overeenkomstig artikel 65 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.  

Artikel 67 - Comitéprocedure

(1) De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

(2) Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 68

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1936/2001

Verordening (EG) 1936/2001 wordt als volgt gewijzigd:

a) Artikel 3, onder g) tot en met j), artikel 4 bis, 4 artikel ter, artikel 4 quater en bijlage I bis worden geschrapt.

b) In de bijlagen I en II worden de woorden “blauwvintonijn” en “Thunnus thynnus” geschrapt.

Artikel 69 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/2107 

In Verordening (EU) 2017/2107 wordt artikel 43 geschrapt.

Artikel 70 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/833

In Verordening (EU) 2019/833 wordt artikel 53 geschrapt.

Artikel 71 - Intrekking

(1) Verordening (EU) 2016/1627 wordt ingetrokken.

(2) Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XVI.

Artikel 72 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de [twintigste] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.