Artikelen bij COM(2020)43 - Aanbevelingen van de groep op hoog niveau van wijzen, inzake de Europese financiële structuur voor ontwikkeling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 31.1.2020

COM(2020) 43 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

OVER DE AANBEVELINGEN VAN DE GROEP OP HOOG NIVEAU VAN WIJZEN, INZAKE DE EUROPESE FINANCIËLE STRUCTUUR VOOR ONTWIKKELING


Inleiding

In zijn conclusies over de versterking van de Europese financiële structuur voor ontwikkeling van 5 december 2019 heeft de Raad de Commissie uitgenodigd om in samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden (hierna de “EDEO” genoemd) actie te ondernemen in verband met een aantal aanbevelingen van de Groep op hoog niveau van wijzen 1 (hierna de “WPG” - Wise Persons Group genoemd). In deze aanbevelingen werden de stappen aangegeven om het kader voor externe investeringen soepeler en meer doeltreffend te maken. In dit verband heeft de Raad met name de Europese Commissie en de EDEO uitgenodigd om tegen eind januari 2020 aan de Raad verslag uit te brengen over de te nemen maatregelen waarmee de Europese financiële structuur voor duurzame ontwikkeling zal worden geconsolideerd 2 . In dit verslag wordt voor elke conclusie van de Raad aangegeven hoe de diensten van de Commissie en de EDEO, ter ondersteuning van de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie (hierna “hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter” genoemd), van plan zijn te zorgen voor een passende follow-up.

In zijn conclusies volgde de Raad het oordeel van de WPG dat de Europese financiële structuur voor ontwikkeling sterker, flexibeler, geïntegreerd, samenhangend en beleidsgestuurd moet worden en aan de behoeften van de klimaatverandering en de ontwikkeling moet beantwoorden, meer bepaald in Afrika en de nabuurschap. De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een reeks maatregelen op de korte termijn waarop werd aangestuurd in het WPG-verslag, en zette de krijtlijnen uit voor politieke reflectie over mogelijke institutionele hervormingen 3 . In zijn conclusies wees de Raad in de eerste plaats op de noodzaak voor de EU-lidstaten om in samenwerking met de diensten van de Europese Commissie en de EDEO het EU-standpunt in multilaterale ontwikkelingsfora en -instellingen beter te coördineren, zodat de EU met één stem haar invloed kan doen gelden.

Op basis van de conclusies van de Raad worden in dit vervolgverslag drie kerngebieden aangewezen waar verbetering noodzakelijk is: i) coördinatie en samenhang tussen de actoren op ontwikkelingsgebied; ii) communicatie en bewustmaking; en iii) capaciteit, operationalisering en interne coördinatie. Een aantal van de aanbevolen stappen wordt momenteel reeds omgezet door diverse strategische, beleidsmatige of operationele maatregelen op al deze gebieden, of er wordt overwogen deze te gaan omzetten via het voorgestelde Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (hierna “NDICI” genoemd) 4 .

Voorts heeft de Commissie in haar mededeling van 12 september 2018 5 , getiteld “Naar een doeltreffendere financiële architectuur voor investeringen buiten de Europese Unie”, herhaald dat de EU “flexibel [moet] zijn en bereid zijn haar financiële instrumenten en beleidsinstrumenten voor investeringen buiten te EU aan te passen en verder te ontwikkelen als aanvulling op haar traditionele instrumentarium voor ontwikkelingssamenwerking, teneinde haar ambitieuze toezeggingen inzake duurzame ontwikkeling na te komen”, en beschouwt zij een meer op samenwerking gebaseerde aanpak als een onmiddellijke prioriteit. Na deze mededeling heeft de Commissie in oktober 2018 en in januari 2019 twee vergaderingen gehouden met de lidstaten en hun instellingen voor ontwikkelingsfinanciering (hierna “DFI’s” genoemd), met internationale financiële instellingen (hierna “IFI’s” genoemd) en het Europees Parlement, met als doel te komen tot een doeltreffendere financiële architectuur voor investeringen buiten de Europese Unie. De Commissie blijft bereid verdere stappen te zetten, zoals beschreven in dit verslag, en zij is verheugd over de conclusies van de Raad en de aanbevelingen van de WPG voor het opzetten van een doeltreffendere financiële structuur.


Kerngebied 1: Coördinatie en samenhang tussen de actoren op ontwikkelingsgebied, geplande maatregelen die moeten worden uitgevoerd door de diensten van de Commissie en de EDEO


Conclusie van de Raad 18. MOEDIGT de Europese Commissie en de EDEO, onder meer via het netwerk van EU-delegaties, AAN om meer inspanningen te leveren voor de coördinatie van de Europese actoren op het gebied van ontwikkelingsfinanciering in de partnerlanden, onder meer door middel van gezamenlijke meerjarenprogrammering op landniveau met de lidstaten, de ontwikkeling van landenplatforms, zoals ook voorgesteld in het verslag van de Groep van Eminente Personen van de G20, en regionale investeringsfaciliteiten, waarin alle relevante partners worden samengebracht en die het effect van ontwikkelingssamenwerking en ownership van de partnerlanden maximaliseren. Dit kan onder meer worden gefaciliteerd door het verder harmoniseren van de rapportagepraktijken van de verschillende betrokken actoren op het gebied van ontwikkelingsfinanciering.


De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter werken, met de steun van de EDEO en de EU-delegaties, aan een sterkere en betere coördinatie van de verschillende Europese actoren op het gebied van ontwikkelingsfinanciering in de partnerlanden.

Een voorbeeld hiervan is het Europees plan voor externe investeringen (hierna het “EIP” genoemd) dat in 2017 is opgestart. Het EIP bouwt voort op de geslaagde tenuitvoerlegging van blending en is een belangrijk instrument voor de EU om duurzame ontwikkeling aan te moedigen en de investeringen in de partnerlanden in de nabuurschap van de EU en in Afrika bezuiden de Sahara verder te stimuleren. De Commissie is van start gegaan met de uitrol van een nieuwe generatie financiële instrumenten op basis van risicodeling (via garanties uit de EU-begroting), om aanzienlijke extra middelen te mobiliseren zowel van publieke als particuliere investeerders. In het EIP worden de EU-actoren op het gebied van het externe beleid samengebracht (Commissie, hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter en de EU-delegaties), tezamen met de lidstaten en hun ambassades, de financiële instellingen en de particuliere sector, en het draagt daarnaast ook bij tot de doelstellingen van de Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen 6 en het Europees nabuurschapsbeleid.

Het EIP berust op drie pijlers. De eerste pijler (pijler I) is de financiering. Door het gebruik van begrotingsgaranties deelt de EU het risico en door blendingprojecten dekt de EU een deel van de kosten van een ontwikkelingsproject door een combinatie van financiële steun van de EU (subsidies) en leningen, effecten of garanties van andere publieke en particuliere financiers.

De tweede pijler van het plan (pijler II) bestaat uit technische bijstand. Met deze bijstand worden deskundigen gefinancierd die nieuwe projecten helpen opzetten, lokale en EU-bedrijven bedrijfsplannen leren opstellen en steun bieden aan de overheden om hervormingen door te voeren. Om de investeringen te doen slagen biedt de EU technische bijstand voor de tenuitvoerlegging van de garanties en de voorbereiding van financierbare projecten. Technische bijstand is ook cruciaal voor een verbetering van de capaciteit van de overheid om het investeringsklimaat te verbeteren. Sinds 2017 heeft de EU in het kader van het EIP meer dan 500 miljoen euro vrijgemaakt voor technische bijstand om de vaststelling en kwaliteitsverbetering van haalbare projecten in het kader van de garantie- en blendingregelingen te ondersteunen.

De laatste pijler van het plan (pijler III) is de ondersteuning van het investeringsklimaat. De EU werkt nauw samen met de regeringen van de partnerlanden om de randvoorwaarden te helpen verbeteren die voor investeerders van belang zijn bij hun financiële evaluaties en besluiten. De EU biedt ook steun om regeringen, ondernemingen en financiële instellingen samen te brengen om investeringsproblemen te bespreken.

Het voorgestelde Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking beoogt een aantal bestaande financieringsinstrumenten voor extern optreden te integreren in een uniek instrument waarmee via gemeenschappelijke procedés en goed bestuur de ontwikkelingspraktijken worden geharmoniseerd en de beleidssamenhang wordt vergroot. Voor het eerst zullen de begrotingsgaranties parallel aan alle andere vormen van steun worden geprogrammeerd (in artikel 12, lid 1, van de voorgestelde NDICI-verordening is bepaald dat “deze verordening [...] voor geografische programma’s ten uitvoer [wordt] gelegd door middel van meerjarige indicatieve landenprogramma’s en meerlandenprogramma’s”). Voorts voorziet het voorstel ook in een grotere rol voor meer gezamenlijke programmering. In artikel 10, lid 2, onder b), staat: “Gezamenlijke programmering heeft de voorkeur voor landenprogrammering. Gezamenlijke programmering staat open voor andere donoren, indien relevant”. 

De diensten van de Commissie en de EDEO pleiten voor gezamenlijke programmering om de kloof te dichten tussen de Unie, haar lidstaten en de ontwikkelingspartners van de EU bij de tenuitvoerlegging van de steun voor ontwikkeling in de partnerlanden, met als doel het effect van het externe optreden van de EU te maximaliseren. Gezamenlijke programmering wordt de voorkeursoptie in het kader van de NDICI-verordening. De doelstelling behelst het opzetten van een gezamenlijke aanpak met de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van pijler III van het EIP teneinde de coördinatie en de synergieën verder te verdiepen in verband met lopende en nog geplande acties, het investeringsklimaat te verbeteren, voort te bouwen op lokale coördinatiemechanismen en op de specifieke gebieden van deskundigheid en de netwerken van de lidstaten, zoals in het kader van het platform voor duurzaam ondernemerschap voor Afrika (SB4A). Daarnaast kunnen de lidstaten een belangrijke rol spelen in het mobiliseren van Europese bedrijven, kamers van koophandel, agentschappen ter bevordering van handel en investeringen, ontwikkelingsagentschappen en instellingen voor ontwikkelingsfinanciering. Er dient ook op te worden gewezen dat de EU de grootste partner van het IMF en de Wereldbank is wat betreft technische bijstand om de ontwikkelingslanden de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te helpen halen. Op dit punt moet de zichtbaarheid van de EU worden verbeterd.

Sinds 2006 is gebruik gemaakt van negen investeringsfaciliteiten 7 voor blending om extra middelen vrij te maken voor de verwezenlijking van de ontwikkelingsdoelstellingen van de EU. In het bestuur van deze faciliteiten, dat wordt voorgezeten door de Europese Commissie en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter en de EU-lidstaten (met DFI’s als waarnemers), worden de belanghebbenden samengebracht en het beleid en de investeringsbelangen verder op elkaar afgestemd. Sinds 2007 hebben deze regionale investeringsfaciliteiten met meer dan 50 miljard euro, en een EU-bijdrage van rond 4,5 miljard euro, een hefboomeffect gehad voor honderden projecten die in de eerste plaats waren gericht op de financiering van de sectoren energie, milieu en vervoer. Daarnaast heeft blending bijgedragen aan steun voor lopende hervormingen in de talrijke betrokken landen en sectoren, aangezien materiële investeringen vergezeld gingen van discussies op beleidsniveau, technische bijstand en adviesdiensten 8 .

Een voorbeeld van een regionale investeringsfaciliteit is het Investeringskader voor de Westelijke Balkan dat in 2009 is opgestart als regionaal platform voor zes landen, en waarmee de EU, de IFI’s, de lidstaten en andere donoren en partnerlanden in één enkel platform worden samengebracht om tweemaal per jaar te overleggen over strategische prioriteiten in de regio en over een gezamenlijke prioritaire investeringspijplijn. Dit Investeringskader biedt het extra voordeel dat communicatie- en verslagleggingsactiviteiten tussen de verschillende partners worden geharmoniseerd (bv. door een monitoringverslag, het jaarverslag van het Investeringskader, het beheer van de website van het Investeringskader). Het Investeringskader voor de Westelijke Balkan financiert de voorbereiding en tenuitvoerlegging van prioritaire infrastructuurprojecten in de Westelijke Balkan door subsidies uit de begroting van de Unie en van 20 bilaterale donoren, leningen van de deelnemende financiële instellingen en via nationale financiering. Sinds 2009 heeft het Investeringskader steun verleend aan 172 projecten met een geschatte projectwaarde van 18,3 miljard euro, met daarbij 1 miljard euro aan subsidies 9 .

Voortbouwend op de verwezenlijkingen van de regionale investeringsfaciliteiten en rekening houdend met de aanbevelingen van de Groep van Eminente Personen van de G20 over mondiale financiële governance zal de Commissie verder werken via de in het NDICI-voorstel geplande regionale operationele raden, waarin alle relevante partners worden bijeen gebracht en waardoor het ontwikkelingseffect en het ownership van de partnerlanden worden gemaximaliseerd. Deze regionale operationele raden zullen advies verstrekken in verband met begrotingsgaranties en blending die door de financiële instellingen van de partners worden voorgesteld in de context van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ na 2020 10 .

Op het niveau van het NDICI als geheel zal het NDICI-comité bijdragen tot het consolideren van een EU-beleidscentrum, door de Commissie en de lidstaten samen te brengen om te beraadslagen over belangrijke besluiten inzake de meerjarige indicatieve programma’s, actieplannen en maatregelen 11 . Waar nodig kunnen ook andere partners worden geraadpleegd in de loop van de programmering. Daarnaast verstrekken de raden van bestuur in het kader van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ advies over de algemene strategische oriëntering.

De EU-delegaties kunnen landenplatformen faciliteren en als steunpunten dienst doen, in regelmatig overleg met de lidstaten en hun DFI’s, lokale belanghebbenden, IFI’s en (waar relevant) overheden. Voorts wordt in pijler III van het EIP aandacht besteed aan hervormingen van de regelgeving ter verbetering van het investeringsklimaat. Deze werkzaamheden worden ondersteund door een gestructureerde dialoog met de particuliere sector om rekening te houden met de input ervan inzake zakelijke beperkingen en prioritaire hervormingen.

De Commissie zal er ook naar streven lokaal draagvlak te garanderen voor alle relevante actoren en belanghebbenden en de landen bijstaan om een geïntegreerd nationaal financieel kader op te zetten, hetgeen van belang is om alle beschikbare financiële middelen in kaart te brengen (officiële ontwikkelingshulp, investeringen, binnenlandse middelen, overmakingen, enz.), waardoor het ontwikkelingseffect en het ownership van de partnerlanden worden gemaximaliseerd. Hiermee zal de doeltreffendheid van deze platformen worden gegarandeerd.


Conclusie van de Raad 19. VERZOEKT de Europese Commissie, conform haar bevoegdheden, haar bestaande capaciteit op het gebied van ontwikkelingsfinanciering te versterken met het oog op het toetsen van de samenhang van projecten en investeringsvoorstellen met het EU-beleid.


De Europese Commissie werkt verder aan de versterking van haar capaciteit op het gebied van ontwikkelingsfinanciering om voorstellen voor investeringsprogramma’s te evalueren en deze aan te passen aan het EU-beleid.

De Commissie erkent echter dat de aanzienlijke toename van het aantal garanties dat door de Commissie in het kader van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ moet worden beheerd, een verdere strategische herschikking of zelfs toename van haar personele middelen, typen medewerkers en profielen zou kunnen vereisen, teneinde de capaciteit van de betrokken sectoren te versterken en een adequate beleidssturing te garanderen, en aldus te blijven zorgen voor voldoende samenhang tussen door de EU gesteunde investeringen, door de EU in de partnerlanden bevorderde beleidshervormingen en daarmee verband houdende inspanningen voor capaciteitsopbouw.

In de periode 2014-2020 hield de Commissie toezicht op het mandaat van de EIB voor externe leningen (begrotingsgarantie met een dekking tot 32,3 miljard euro) en lanceerde zij het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling met 28 goedgekeurde begrotingsgaranties met een totale dekking van 1,5 miljard euro. Door dit nieuwe instrument heeft de Commissie interne expertise opgebouwd voor de evaluatie van voorstellen voor investeringsprogramma’s. Voor de periode na 2020 wordt een aanzienlijke toename voorgesteld van begrotingsgaranties om grotere volumes van particuliere investeringen aan te trekken ter ondersteuning van de beleidsdoelstellingen van de EU. In het kader van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ is de Commissie voornemens om samen te werken met een aantal financiële instellingen door begrotingsgaranties te verstrekken ter waarde van 45 miljard euro, waarmee tot 500 miljard euro aan investeringen in ontwikkelingsfinancieringsprojecten zou kunnen zijn gemoeid. Voorts zal de Commissie doorgaan met blendingbijdragen aan financiële instellingen van de partners, zoals subsidies voor technische bijstand, subsidies voor investeringen of risicokapitaal.

In dit verband kan worden vermeld dat de blendingfaciliteiten van de Commissie in 2016 een positieve externe evaluatie 12 kregen en dat in 2014 door de Europese Rekenkamer een positief verslag over blending werd gepubliceerd 13 . De evaluatie kwam tot de bevinding dat blending de EU in staat stelde ruimer en met strategisch voordeel te interveniëren, met name ter ondersteuning van grote infrastructuurprojecten en voor samenwerking met landen die zich in de overgang bevinden naar middeninkomensstatus. In vele gevallen heeft blending aanzienlijke extra waarde opgeleverd voor de op subsidies gebaseerde ontwikkelingssamenwerking van de EU en ook voor de leningsoperaties van de IFI’s. Daarnaast is de eerste evaluatie van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling momenteel aan de gang overeenkomstig artikel 17 van de EFDO-verordening 14 .

De Commissie maakt aanvullende middelen vrij om haar expertise op het gebied van ontwikkelingsfinanciering te vergroten, met name voor steun aan investeringen van de particuliere sector, zowel bij de centrale diensten als in de EU-delegaties, teneinde te voldoen aan haar verplichting om de begroting van de Unie te beschermen en tegelijkertijd het ontwikkelingseffect van de EU-middelen voor samenwerking te vergroten. Daarnaast breidt de Commissie haar capaciteit en financiële expertise uit door haar personeelsleden beter op te leiden in ontwikkelingsfinanciering en financieel projectbeheer, en specialisten verder bij te scholen in de juridische, financiële en begrotingstechnische aspecten van de financiële instrumenten. De Commissie zal tevens deskundigen blijven ontvangen die uit IFI’s zijn gedetacheerd, en zijn gespecialiseerd in het monitoren van de risicoparameters. Deze verbeterde capaciteit zal de Commissie helpen de EU-begroting beter te beschermen en de verwachte toename van blootstellingen in verband met de begrotingsgaranties na 2020 beter te beheren.

Voorts is de Commissie in samenwerking met deskundigen van de IFI’s/DFI’s en andere partners doende om specifieke software te ontwikkelen voor het helpen opstellen van risicomodellen, onder garantie van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+, door de specifieke problematiek van ontwikkelingslanden en landen in een overgangssituatie te erkennen en voort te bouwen op gegevens van de risicogegevensbank van de mondiale opkomende markten (Global Emerging Markets Risk Database). Deze software zal beschikbaar worden gesteld aan een versterkte groep van specialisten risicobeheer die bij de Commissie zouden worden gedetacheerd (Guarantee Technical Assessment Group Plus, GTAG+). Dankzij deskundig advies inzake het risicoprofiel en de garantievergoeding zal de Commissie beter in staat zijn om de portefeuilles van investeringsprojecten waarvoor een garantie nodig is, vast te stellen. Daarnaast is gepland om voor de leiding van de GTAG+ een ervaren specialist risicobeheer aan te werven.

Ten slotte werden er opleidingsplannen inzake begrotingsgaranties en het gebruik van innovatieve financiële instrumenten ten behoeve van de EU-delegaties voorbereid en verder verbeterd om overeenkomstig de prioriteiten van de nieuwe financiële cyclus 2021-2027 te worden uitgevoerd.


Conclusie van de Raad 20. BENADRUKT dat de EU-lidstaten, in samenwerking met de Europese Commissie, de bestaande mechanismen moeten versterken en waar nodig moeten streven naar een betere coördinatie van de EU-standpunten in multilaterale ontwikkelingsfora en -instellingen om met een meer eensluidende EU-stem te kunnen spreken. Dat betekent onder meer het coördineren van de standpunten over strategisch belangrijke kwesties, met name in het bestuur van de EBWO.


De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter zijn het erover eens dat de invloed van Europa in multilaterale ontwikkelingsfora en -instellingen groter is naarmate de EU een eensluidende stem laat horen. De gezamenlijke programmering heeft haar deugdelijkheid bewezen en zal in het kader van het NDICI worden uitgebreid, aangezien daarbij de voorkeur zal worden gegeven aan gezamenlijke programmering 15 .


Met het oog op de coördinatie van de beleidsdoelstellingen en -prioriteiten van de EU en om collectieve discussies binnen de diverse IFI’s en multilaterale ontwikkelingsbanken (hierna MDB’s genoemd) aan te moedigen waarmee de samenhang van het standpunt van de EU kan worden ondersteund, kan een jaarlijkse vergadering worden voorgesteld met als doel de diverse vertegenwoordigers en belanghebbenden bijeen te brengen van:


·de lidstaten in de besturen van de IFI’s en MDB’s, d.w.z. de uitvoerend directeurs;

·de relevante ministeries van de EU-lidstaten (Buitenlandse Zaken/Ontwikkeling, Financiën);

·de relevante diensten van de Commissie/EDEO.


Voorts is de Commissie voorstander van een groter beroep op de werkgroepen van de Raad of andere comités als een gestructureerd kanaal voor de coördinatie van de lidstaten over strategische kwesties die relevant zijn voor de multilaterale financiële organisaties. Vroegere ervaringen in dit verband met de Wereldbankgroep, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling of de Aziatische Investeringsbank voor infrastructuur, waar discussies ter coördinatie van de standpunten plaatsvonden binnen het Economisch en Financieel Comité en de subcommissie daarvan inzake het Internationaal Monetair Fonds, zouden kunnen worden uitgebreid.

Ook de EU-delegaties in steden waar multilaterale organisaties en IFI’s/MDB’s zijn gevestigd, kunnen een rol spelen door regelmatig coördinatievergaderingen bijeen te roepen tussen Europese uitvoerend directeurs en andere relevante vertegenwoordigers van de EU-lidstaten, zodat de standpunten van de EU in de besturen beter kunnen worden besproken en op elkaar afgestemd.


Conclusie van de Raad 21. VERZOEKT de Europese Commissie om de Europese partners op het gebied van ontwikkelingsfinanciering en de uitvoerende partners op gezette tijden samen te brengen om de strategieën en benaderingen op het gebied van ontwikkelingsfinanciering beter te harmoniseren.


De diensten van de Commissie werken in samenwerking met de EDEO en via de EU-delegaties aan meer harmonisering van strategieën en werkwijzen bij de Europese partners op het gebied van ontwikkelingsfinanciering en de uitvoerende partners.

Het gebruik van platformen, zoals het EU-platform voor blending in externe samenwerking 16 , het netwerk van beroepsbeoefenaars en de technische beoordelingsvergaderingen van de platformen voor blending, is nuttig om belangrijke internationale en Europese DFI’s bijeen te brengen om te overleggen over optimale praktijken, veranderende werkwijzen en betere coördinatie, ten behoeve van de externe samenwerking van de EU. Gewoonlijk nemen relevante instellingen, zoals de Wereldbankgroep, het Internationaal Monetair Fonds, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, de Europese Investeringsbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Aziatische Ontwikkelingsbank, de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de ontwikkelingsagentschappen van de lidstaten van de EU, deel aan deze vergaderingen, die in de loop van het jaar op verschillende locaties plaatsvinden, naast de tweejaarlijkse vergaderingen van het IMF en de Wereldbank. De Commissie breidt de dialoog ook uit tot nieuwe ontwikkelingsbanken, zoals de Aziatische Investeringsbank voor infrastructuur, de Nieuwe Ontwikkelingsbank, de Islamitische Ontwikkelingsbank, enz. om mogelijkheden voor samenwerking en partnerschap te onderzoeken.

De Commissie voert jaarlijks een dialoog op hoog niveau met een aantal IFI’s, zoals het Internationaal Monetair Fonds, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Aziatische Ontwikkelingsbank, de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de Wereldbankgroep (via de zogenaamde “Deep Dive”). De Commissie heeft op 22 januari 2020 diverse van deze partners op hoog niveau samengebracht bij gelegenheid van de strategische bestuursvergadering van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, en zij is voornemens deze partners naar aanleiding van de komende EIP-conferentie in maart opnieuw bijeen te brengen. De commissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding houdt jaarlijks een vergadering op hoog niveau inzake nauwere samenwerking met de Europese Investeringsbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Internationale Financieringsmaatschappij, een lid van de Wereldbankgroep. Dit initiatief voor nauwere samenwerking ging in 2015 van start en heeft de deelnemers in de gelegenheid gesteld gezamenlijke bezoeken en gezamenlijke dialoogactiviteiten op te zetten met diverse partnerlanden op een aantal uitgekozen actiegebieden.

Een ander platform waarover de Commissie beschikt, is een gezamenlijke overeenkomst inzake nauwere samenwerking en coördinatie. Dergelijke gezamenlijke overeenkomsten faciliteren overleg tussen hoger management, lokale vergaderingen op operationeel en strategisch niveau, naast thematische en ad-hocvergaderingen die diverse sectoren bestrijken, zoals vervoer en digitalisering. Via deze conferenties en communicatieacties bevordert de Commissie de samenwerking tussen de EU en haar uitvoerende partners over gemeenschappelijke strategische prioriteiten. De gezamenlijke nota inzake nauwere samenwerking en coördinatie die in 2018 is overeengekomen tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank, voorziet in het houden van regelmatig overleg tussen hoger management, lokale vergaderingen op operationeel en strategisch niveau, naast thematische en ad-hocvergaderingen die diverse sectoren bestrijken, zoals vervoer en digitalisering. Het is de bedoeling de coördinatie van het beleid met de Europese Investeringsbank in de loop van de projectcyclus te versterken, van de identificatie- tot de uitvoeringsfase.

Op het niveau van de partnerlanden worden de Europese DFI’s regelmatig uitgenodigd om deel te nemen aan de communicatiemissies in het kader van het EIP en aan zakelijke fora. In 2019 heeft de EIP-taskforce in totaal negen missies uitgevoerd in een aantal landen in Afrika en de nabuurschap (Kameroen, Angola, Tunesië, Zambia, Kenia, Armenië, Somalië (in Ethiopië), Senegal, Sierra Leone). Daarnaast worden voor 2020 ten minste zeven missies overwogen voor landen in Afrika en de nabuurschap (Uganda, Rwanda/Burundi, Burkina Faso, Malawi, Democratische Republiek Congo/Congo Brazzaville, Guinee-Bissau, Mozambique/Madagaskar). Deze communicatiemissies worden ondernomen door specialisten inzake het EIP en ontwikkelingssamenwerking van de Commissie met deskundigheid op het gebied van financiën en communicatie, en zij worden sterk ondersteund door de EU-delegaties in de respectieve partnerlanden. Europese DFI’s nemen reeds actief deel aan deze missies in het kader van het EIP, die gewoonlijk bestaan uit informatiesessies met investeerders, de lokale particuliere sector, ambtenaren van overheden van de partnerlanden, en vertegenwoordigers van de EU-lidstaten en andere relevante donoren. Daarbuiten ondersteunt de Europese Commissie het opzetten van belangrijke landenspecifieke zakelijke fora, waar belangrijke vertegenwoordigers van de particuliere sector, IFI’s, investeerders en overheidsactoren bijeengebracht worden. Deze zakelijke fora zijn belangrijke platformen om problemen en mogelijkheden in verband met het bedrijfsleven en de bevordering van lokale en Europese investeringen in het land te bespreken, met een participatie op hoog niveau.

Voorts organiseren de EU-delegaties in regelmatig overleg met de ter plaatse aanwezige DFI’s op maandbasis vergaderingen van economisch adviseurs in de EU-delegaties en ambassades in de partnerlanden. De EU-delegaties spelen ook een belangrijke rol bij het organiseren van regelmatige workshops over investeringen.

De Commissie zal verder streven naar verbetering en versterking van deze bestaande technische vergaderingen en andere platformen, zoals vermeld staat in de mededeling van de Commissie van 2018, getiteld: “Naar een doeltreffendere financiële architectuur voor investeringen buiten de Europese Unie” 17 .


Conclusie van de Raad 23. VERZOEKT de Europese Commissie en de lidstaten stimulansen te bieden om de samenwerking tussen de actoren op het gebied van ontwikkelingsfinanciering en de uitvoerende actoren van verschillende grootte en met verschillend profiel te intensiveren om het ontwikkelingseffect te maximaliseren, met name door inclusieve partnerschappen met kleinere ontwikkelingsinstellingen te steunen en optimaal gebruik te maken van instrumenten zoals samenwerkingsregelingen, medefinanciering en procedures op basis van wederzijds vertrouwen. VERZOEKT meer bepaald de Europese Commissie [...] mechanismen te ontwikkelen om de toegang tot EU-financiering voor kleinere ontwikkelingsinstellingen uit de EU-lidstaten te vereenvoudigen.


In het toekomstige Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ wordt, bij artikel 27, lid 5, van het NDICI-voorstel, voorzien in de bevordering van de samenwerking tussen in aanmerking komende partners. Zoals is uiteengezet in de mededeling van september 2018, “[verzoekt de Commissie] [a]ls eerste prioriteit [...] de belangrijkste financiële en ontwikkelingsinstellingen die actief zijn in ontwikkelingsfinanciering - op nationaal en Europees niveau - om [...] een meer op samenwerking gebaseerde aanpak te overwegen”.

Dit kan onder meer de cofinanciering omvatten van relevante projecten door kleinere en grotere Europese DFI’s. De Commissie zal een gelijk speelveld voor alle uitvoerende partners waarborgen.

De Commissie moedigt ook sterk het indienen van voorstellen aan door consortia of DFI’s waarbij tenminste één kleine instelling voor ontwikkelingsfinanciering (DFI) betrokken is. De Commissie onderzoekt de bestaande mogelijkheden, bijvoorbeeld via de bestuursraden van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+, om een beperkt percentage van het totale bedrag van de beschikbare middelen uit te trekken voor voorstellen die worden ingediend door consortia van DFI’s. Ook kunnen, na overleg met de DFI’s, mechanismen worden overwogen om de uitwisseling van informatie en ervaring tussen de DFI’s te bevorderen, bijvoorbeeld in het kader van het EU-platform voor blending in externe samenwerking.

De Commissie zal haar huidige inspanningen voortzetten om de samenwerking tussen de actoren op het gebied van ontwikkelingsfinanciering te versterken, via de bevordering van gezamenlijke opleidingen en de ontwikkeling van bijstandsfaciliteiten. Voorts hebben een aantal IFI’s en instellingen van de lidstaten een pijlerbeoordeling voorbereid of ondergaan zij deze momenteel. Het doorlopen van de pijlerbeoordeling van mogelijke uitvoerende partners is een eerste vereiste om in de toekomst begrotingsgaranties en blending via een breder spectrum van kleinere Europese DFI’s te laten verlopen.

Het pijlerbeoordelingsproces 18 bestaat uit negen 19 verschillende pijlers en is een van de voorwaarden om indirect beheer van EU-middelen toe te staan, inclusief binnen het kader van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling. De systemen, regels en procedures van deze entiteiten moeten een beschermingsniveau van de financiële belangen van de EU garanderen dat evenwaardig is met het beschermingsniveau van direct beheer op diverse sleutelgebieden, zoals: de verstrekking van financiering aan derden, het boekhoudsysteem en de onafhankelijke externe audit. De Commissie bekijkt momenteel hoe de pijlerbeoordeling kan worden gefaciliteerd en ondersteund om de inclusiviteit verder te versterken.


Kerngebied 2: Geplande communicatie- en bewustmakingsmaatregelen die moeten worden uitgevoerd door de diensten van de Commissie en de EDEO


Conclusie van de Raad 16. VERZOEKT de Europese Commissie en de lidstaten om met steun van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) voorstellen te doen voor de algemene beeldbepaling en een algemeen narratief van de mondiale ontwikkelingsstrategie en financiering van de EU, en de resultaten ervan voor zowel de EU als de partnerlanden zichtbaarder te maken en beter te kunnen overbrengen. MOEDIGT alle betrokken Europese stakeholders en de lidstaten AAN over deze voorstellen te beraadslagen met als doel hun communicatiestrategieën en -activiteiten te verbeteren.


De Europese consensus inzake ontwikkeling, de Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen en het Europees nabuurschapsbeleid vormen een integraal onderdeel van de communicatielijn en strategie van de EU. Daarop voortbouwend streven de diensten van de Commissie met de steun van de EDEO naar een maximalisering van de bewustmakingsinspanningen van de EU door het ontwikkelen van een verhaal en een profiel die aansluiten bij de mondiale ontwikkelingsstrategie van de EU, om de zichtbaarheid van de EU te vergroten.

Er worden reeds ettelijke initiatieven ten uitvoer gelegd om doeltreffend te communiceren over de EU-samenwerking met de partnerlanden. Dit omvat campagnes in de EU en in de partnerlanden (in 2019 werden 15 zakelijke evenementen georganiseerd, waarvan acht in de EU-lidstaten) die zijn gericht op de bevordering van de waarden van de EU en het effect van het collectieve optreden van de EU en wereldwijde investeringen.

Voorts voorziet artikel 36 van de voorgestelde NDICI-verordening in verdere maatregelen om de communicatie over de investeringen van de EU en de internationale partnerschappen te verbeteren, door van de belangrijkste belanghebbenden de garantie te eisen dat de begunstigden van EU-middelen de oorsprong daarvan erkennen en de zichtbaarheid ervan waarborgen door gerichte informatie aan de media en het publiek. Waar bij artikel 20, lid 2, onder c), voorzien is in verdere steunmaatregelen met betrekking tot communicatiestrategieën, public relations en zichtbaarheid van de politieke prioriteiten van de Unie, is het van groot belang dat de belangrijkste actoren die de mondiale ontwikkelingsstrategie van de EU ten uitvoer leggen, streven naar een versterking van het verhaal en het profiel van de EU. Dit kan onder meer het volgende omvatten:

·meer coördinatie tussen de EU-instellingen, de lidstaten, DFI’s en uitvoerende actoren met het oog op betere gezamenlijke communicatiestrategieën en -activiteiten;

·ontwerpen van een kwaliteitsmerk dat door de nationale en Europese ontwikkelingsagentschappen en -banken kan worden gebruikt voor de ontwikkelingsactiviteiten van de EU, met inbegrip van investeringen; reeds in gebruik is het kwaliteitsmerk “EU4”, dat ruim gebruikt wordt in de landen van het Oostelijk Partnerschap en in verschillende toepassingen en contexten wordt aangewend (nl. EU4Finance, EU4Energy, enz.);

·ontwikkeling van specifiek eigen beeldmateriaal om het publiek te informeren over door de EU gefinancierde operaties;

·nieuwe manieren exploreren om een groter publiek te bereiken via projecten als de campagne “Faces2Hearts”;

·ontwikkeling van gerichte instrumenten voor specifieke doelgroepen, zoals actoren binnen de EU, belanghebbenden buiten de EU, en begunstigden van EU-financiering.


Kerngebied 3: Geplande maatregelen voor capaciteit, operationalisering en interne coördinatie die moeten worden uitgevoerd door de diensten van de Commissie, met medewerking van de EDEO


Conclusie van de Raad 17. BEKLEMTOONT dat het de taak van de Europese Commissie en de EDEO is het ontwikkelingsbeleid van de EU operationeel te maken, onder meer door een betere coördinatie van alle Europese actoren op het gebied van ontwikkeling, met inachtneming van de toegenomen politieke sturing van de Raad, met name inzake ontwikkelingsdoelstellingen. VERZOEKT hen hun interne coördinatie en hun samenwerking met de lidstaten te intensiveren, onder meer bij het aangaan van de beleidsdialoog en bij de landen- en regionale strategieën.


De Commissie voert in samenwerking met de EDEO haar inspanningen op om het ontwikkelingsbeleid van de EU te verbeteren en te operationaliseren door een betere coördinatie van alle Europese actoren. De Commissie spant zich in voor een grotere interne coördinatie en een intensievere samenwerking met de lidstaten, onder meer door het voorbereiden van beleidsdialogen en landen- en regionale strategieën. In een aantal landen bestaat een nauwe samenwerking tussen de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten. Deze samenwerking zal verder worden verbeterd door instrumenten als het EIP, dat in dit verband een essentieel instrument is.

De voorgestelde NDICI-verordening voorziet in de samenvoeging van bestaande instrumenten via gemeenschappelijk beheer en het principe “eerst het beleid”. Dit zal cruciaal zijn voor het waarborgen van een doeltreffende en samenhangende interne coördinatie. Daarnaast bepleit het voorstel expliciet een versterkte coördinatie tussen de Unie en de lidstaten (artikel 8, lid 5). Verder is van belang dat in de artikelen 8, 10, 11 en 12 een inclusief proces wordt voorgesteld, met inbegrip van gezamenlijke programmering met de lidstaten en overleg met de uitvoerende partners, de partnerlanden, maatschappelijke organisaties en lokale overheden.

Het ontwikkelingsbeleid van de EU wordt momenteel ten uitvoer gelegd via een breed spectrum van kaders en mechanismen die kunnen worden uitgebreid om de doeltreffendheid ervan nog te vergroten. Regionale platformen zoals de strategische en operationele besturen van het EIP en overlegstructuren zoals het EU-platform voor blending in externe samenwerking of het netwerk van beroepsbeoefenaars groeperen vertegenwoordigers van de Unie, de lidstaten, de uitvoerende partners en ontwikkelingsdeskundigen, hetgeen de EU in de gelegenheid stelt een beroep te doen op de bestaande deskundigheid, onder de politieke sturing van de Raad.

De Commissie zal in de toekomst verder contact onderhouden met de belanghebbenden in het kader van de beheersstructuur van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+, te beginnen met de programmering van de financiële cyclus voor 2021-2027, die in de eerste plaats in het teken zal staan van de beleidsdoelen van de EU, los van thans bestaande of toekomstige instrumenten en partners. Gezamenlijke programmering wordt de voorkeursoptie in het kader van het NDICI, dat zal bijdragen tot meer samenwerking en coördinatie van investeringsfinanciering.


Conclusie van de Raad 22. VERZOEKT de Europese Commissie en de lidstaten de samenwerking tussen de bestaande Europese kenniscentra en onderzoeksinstellingen voor ontwikkeling op te voeren, zodat het EU-onderzoek en het internationaal onderzoek inzake ontwikkeling succesvoller aan beleidsvorming wordt gekoppeld, steun wordt verstrekt voor meer ontwikkelingsonderzoek en binnen de EU kennis wordt bevorderd over rapportage en het meten van het ontwikkelingseffect. Ook moeten zij, rekening houdend met de bestaande instrumenten, overwegen toe te werken naar een gemeenschappelijk platform met informatie over onder meer lopende en geplande projecten, financieringsvoorwaarden naargelang het geval en de uitvoerende partners, zodat een volledig beeld van het EU-optreden ontstaat.


De ministeriële vergaderingen inzake ontwikkeling van de Raad Buitenlandse Zaken bieden de politieke sturing voor het ontwikkelingsbeleid, met inbegrip van de financiering van investeringen ter ondersteuning van ontwikkeling. De ministers hebben bij herhaling deze kwesties behandeld, het laatst op 26 november 2019 toen de ministers de leiders van de Europese IFI’s op de ministeriële vergadering uitnodigden. De Raad Economische en Financiële Zaken heeft ook een sleutelrol gespeeld om te garanderen dat de noodzakelijke dialogen plaatsvonden tussen de belangrijkste Europese actoren op het gebied van financiering en ontwikkeling.

Daarnaast fungeren de bijeenkomsten van de directeurs-generaal voor ontwikkeling van de EU als platform om de EU-activiteiten op ontwikkelingsgebied te bespreken. De laatste vergadering vond in Brussel plaats op 26 november 2019 en spitste zich toe op de vraag hoe de DFI’s hun bijdrage aan de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling konden maximaliseren, alsook op de mogelijke kansen die het EIP biedt.

Er worden platformen ontwikkeld met informatie over aan de gang zijnde en geplande projecten. Drie jaar geleden heeft de Commissie het Initiatief inzake de coördinatie van de investeringen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied (Amici) opgericht om het ontwikkelingseffect te helpen meten. Amici is een op samenwerking gebaseerde centrale databank die door Commissie-deskundigen op het gebied van ontwikkeling en financiering is opgezet over projecten die in de nabuurschap worden gerealiseerd, en zij omvat ontwikkelingsprojecten van de EU, de lidstaten en IFI’s. Via deze databank kan de Commissie de gegevens van al de verschillende projecten die de afgelopen drie jaar werden uitgevoerd, verzamelen, analyseren en filteren.

Daarnaast is “EU Aid Explorer” een uniek hulpmiddel en contactpunt voor informatie over financiering. Hiermee wordt de coördinatie tussen donoren gefaciliteerd, transparantie gegarandeerd en de verantwoordingsplicht ten aanzien van de burgers verbeterd. Via “EU Aid Explorer” kunnen gebruikers omvattende gecombineerde gegevens vinden, alsmede gedetailleerde informatie over internationale ontwikkelingsprojecten die door de EU en haar lidstaten worden gefinancierd, door gebruik te maken van gegevens van de Europese Commissie en openbare gegevens die door de EU-lidstaten worden gepubliceerd volgens het OESO-kennisgevingssysteem van de crediteurlanden en de norm van het Internationale Initiatief inzake transparantie van ontwikkelingshulp.

De Commissie overweegt gebruik te maken van een databank voor andere externe maatregelen en regio’s. De Commissie bekijkt ook de mogelijkheid van een expertisecentrum over ontwikkelingskennis via de EU-denktanks, naast mogelijke verdere betrokkenheid van de EU-denktanks inzake de internationale samenwerking van de EU voor mondiale duurzame ontwikkeling.


Conclusie van de Raad 24. STEUNT de vaststelling van gemeenschappelijke normen en bedrijfsmodellen voor de betrokkenheid van de particuliere sector bij de uitvoering van het ontwikkelingsbeleid, op basis van de door de OESO en de beginselen van gemengde financiering door instellingen voor ontwikkelingsfinanciering (DFI’s).


In haar mededeling, getiteld: “Een sterkere rol voor de particuliere sector bij het streven naar inclusieve en duurzame groei in ontwikkelingslanden” 20 , heeft de Commissie zes criteria vooropgesteld voor steun aan actoren van de particuliere sector, als onderdeel van haar beginselen voor een versterkte rol van de particuliere sector in de ontwikkelingssamenwerking van de EU. Deze criteria hebben ook betrekking op blending- en garantieregelen van de EU, en hangen samen met de vijf beginselen van gemengde financiering van de OESO 21 .

In zijn conclusies over de mededeling sprak de Raad zijn steun uit voor de voorgestelde beginselen en de criteria voor samenwerking met en steun aan de particuliere sector, en nodigde hij de Commissie en de lidstaten uit vast te stellen hoe deze concreet moeten worden toegepast. Vervolgens heeft de Commissie de beginselen en criteria met de lidstaten verder besproken in de context van de deskundigengroep van de EU over de ontwikkeling van de particuliere sector en tijdens een vergadering van de directeurs-generaal voor ontwikkeling van de EU.

Verantwoord ondernemerschap is een essentiële component van de activiteiten van de particuliere sector zowel in Europese landen als in de partnerlanden. De afgelopen jaren heeft de Commissie zich ingespannen om verantwoord ondernemerschap te bevorderen en uitvoering te geven aan de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, via een combinatie van vrijwillige en verplichte maatregelen. In maart 2019 publiceerde de Commissie een document van de diensten van de Commissie met een overzicht van de vooruitgang inzake de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen, verantwoord ondernemerschap en bedrijfsleven en mensenrechten 22 .

De Commissie heeft tevens de werkzaamheden van de DFI Working Group on Blended Concessional Finance Principles for Private Sector Projects op de voet gevolgd 23 . Deze beginselen worden momenteel gebruikt voor de tenuitvoerlegging van blending, ook wat betreft het beginsel van het minimale concessionaliteitsniveau, hetgeen betekent dat de bijdragen van de donoren het noodzakelijke minimale niveau moeten hebben om het project in kwestie economisch en financieel haalbaar te maken.

De Commissie heeft de bovenstaande beginselen en criteria geïntegreerd in haar blendingrichtsnoeren, die in de loop van 2020 verder zullen worden geactualiseerd.


Conclusie

De Commissie is verheugd over de tijdige sturing van de Raad en zij zal met de Raad blijven samenwerken voor de verwezenlijking van de prioriteiten en doelstellingen van de EU in verband met de toekomstige financiële structuur voor ontwikkeling. De Commissie is ook bereid verdere stappen te zetten om de coördinatie en de samenwerking tussen de actoren die zijn betrokken bij de tenuitvoerlegging van het ontwikkelingsbeleid van de EU, te verbeteren. In dat verband zal bij toekomstige activiteiten van de Commissie rekening worden gehouden met de mandaten van de relevante commissarissen met het oog op een nieuw omvattend coördinatiemechanisme, zodat de EU, haar lidstaten en de IFI’s waarin zij aandelen hebben, hun aanzienlijke financiële steuncapaciteit collectief aanwenden op een samenhangende manier die de waarden en strategische doelstellingen van de EU bevordert.

Zoals in dit verslag is uiteengezet, werken de diensten van de Commissie met de steun van de EDEO 24 aan de uitvoering van de aanbevelingen van de WPG en de conclusies van de Raad. Een aantal maatregelen om de financiële structuur voor ontwikkeling te vereenvoudigen, te stroomlijnen en aanzienlijk te verbeteren wacht thans op de goedkeuring van de voorgestelde NDICI-verordening, terwijl vele andere al toegepast worden. De Commissie kijkt ook uit naar de inbreng die de Raad heeft gevraagd aan de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, meer bepaald hun respectieve voorstellen voor meer samenwerking tussen beide instellingen en met Europese en andere IFI’s. Er moeten verdere maatregelen worden genomen om andere gebieden te verkennen zoals door de WPG en de Raad wordt aanbevolen.

Ten slotte steunt de Commissie de conclusie van de Raad waarmee de lidstaten worden aangespoord hun inbreng in het ontwikkelingsbeleid van de EU te versterken door een sterkere betrokkenheid, een regelmatige aansturing van het beleid, verdere strategische koersbepaling en een meer doeltreffende interactie en coördinatie met de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter. De Commissie verdedigt deze aanpak, die overeenstemt met de oproep van de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie tot een Unie die meer responsief en samenhangender is, de Europese consensus inzake ontwikkeling, de gezamenlijke visie van de EU voor ontwikkelingssamenwerking, en het kader dat is overeengekomen bij de Agenda 2030 en de Actieagenda van Addis Abeba voor zowel de EU als haar lidstaten.

(1)

  https://www.consilium.europa.eu/media/40967/efad-report_final.pdf

(2)

Punt 25 van de Conclusies van de Raad over de versterking van de Europese financiële structuur voor ontwikkeling .

(3)

  https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2019/12/05/financial-architecture-for-development-council-adopts-conclusions-on-the-way-forward

(4)

  https://eur-lex.europa.eu/procedure/NL/2018_243

(5)

  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=COM:2018:0644:FIN

(6)

  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1537433689163&uri=CELEX:52018DC0643


(7)

Het EU-infrastructuurtrustfonds voor Afrika, het Afrikaanse investeringsplatform, de Aziatische investeringsfaciliteit, de    Investeringsfaciliteit voor Centraal-Azië, de Investeringsfaciliteit voor de Stille Oceaan, de Investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika, de Caribische investeringsfaciliteit, de Investeringsfaciliteit voor het nabuurschapsbeleid en het Investeringskader voor de Westelijke Balkan.

(8)

Evaluatie van blending, eindverslag, december 2016, zie voetnoot 12 hieronder.

(9)

  https://wbif.eu/storage/app/media/Library/1.%20Governance/WBIF%20at%20a%20Glance%20Final_Nov19.pdf

(10)

De regionale operationele raden van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ zullen naar verwachting voor de volgende regio’s worden bijeengeroepen, zoals vastgesteld in de voorgestelde NDICI-verordening: de nabuurschapslanden; Afrika bezuiden de Sahara; Azië en de Stille Oceaan; het Amerikaanse continent en het Caribisch Gebied. Voor het beheer van de middelen uit het Instrument voor pretoetredingssteun III die in het kader van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ gebruikt moeten worden, zal worden voortgebouwd op de bestaande structuren van het Investeringskader voor de Westelijke Balkan.

(11)

Zie hoofdstuk I van de voorgestelde NDICI-verordening (“Programmering”).

(12)

Analysis for Economic Decisions (ADE), Bhul-Nielsen et al., Evaluation of Blending, (December 2016)  https://ec.europa.eu/europeaid/sites/devco/files/evaluation-blending-volume1_en.pdf

(13)

Europese Rekenkamer, The effectiveness of blending regional investment facility grants with financial institution loans to support EU external policies, (2014) https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/SR14_16/SR14_16_EN.pdf

(14)

  https://ec.europa.eu/commission/publications/regulation-establishing-european-fund-sustainable-development-efsd-efsd-guarantee-and-efsd-guarantee-fund_en

(15)

Artikel 10, lid 2, onder b).

(16)

Dit is een platform voor deskundigen inzake externe samenwerking dat is opgericht in 2011 met als overkoepelende doelstelling om de kwaliteit en de doeltreffendheid van de EU-blendingmechanismen voor ontwikkelings- en externe samenwerking te verbeteren, terdege rekening houdend met de beleidskaders tussen de EU en de diverse partnerlanden, met name het ontwikkelings-, nabuurschaps- en uitbreidingsbeleid van de EU.

(17)

COM(2018) 644 final.

(18)

Besluit C(2019) 2882 final van de Commissie, tot vaststelling van een nieuw mandaat in verband met de methode voor pijlerbeoordeling die op grond van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad moet worden gebruikt.

(19)

Het mandaat voor de pijlerbeoordeling is hier beschikbaar: https://ec.europa.eu/europeaid/funding/about-funding-and-procedures/audit-and-control/pillar-assessments_en


(20)

COM(2014) 263 final.

(21)

  http://www.oecd.org/development/financing-sustainable-development/blended-finance-principles/  

(22)

SWD(2019) 143 final.

(23)

DFI Working Group on Blended Concessional Finance for Private Sector Projects - Joint Report, October 2018 Update, https://www.edfi.eu/wp/wp-content/uploads/2018/10/DFI-Blended-Finance-Report-OCT-2018.pdf

(24)

Volgens artikel 2, lid 2, van Besluit 2010/427 van de Raad.