Artikelen bij COM(2020)82 - Uitvoering werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2019 en eerder

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.3.2020

COM(2020) 82 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van het programma ter ondersteuning van de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije, Litouwen en Slowakije in 2019 en voorgaande jaren


Bij hun toetreding tot de Europese Unie hebben Bulgarije, Slowakije en Litouwen toegezegd drie kernreactoren van een ouder sovjettype vóór het einde van hun geplande levensduur te sluiten. De EU heeft zich verbonden aan financiële steunverlening voor de veilige ontmanteling van de reactoren. De EU-steun voor de periode 2014-2020 wordt geregeld door twee verordeningen van de Raad. Ten opzichte van de doelstellingen die daarin zijn vastgelegd, worden in dit jaarlijkse verslag de vorderingen afgemeten die in 2019 zijn gemaakt.

Overeenkomstig de verwachtingen hebben Bulgarije, Litouwen en Slowakije ook in 2019 daadwerkelijk vorderingen geboekt bij de ontmanteling van hun kerncentrales. Tot op heden wijst alles erop dat de veiligheid op de locaties dankzij de EU-financiering in het kader van het MFK 2014-2020 sterk zal verbeteren.

De ontmanteling bevindt zich inmiddels ruimschoots in het stadium waarin de afbraak onomkeerbaar is, en de ontmantelingsactiviteiten liggen op schema om op de geplande data voltooid te zijn. De vertragingen die in afzonderlijke projecten nu eenmaal onvermijdelijk zijn, konden worden gecompenseerd door de planning van de toekomstige activiteiten te herzien, zodat de einddata voor de programma’s als geheel ongewijzigd zijn gebleven. Voor het werk dat sinds 2014 is verricht, zijn de kosten binnen de begroting gebleven.

In Bohunice (Slowakije) moet de ontmanteling volgens plan in 2025 voltooid zijn. De ontmanteling van de grote onderdelen in het reactorgebouw is nu echt begonnen. De ontmantelingsbedrijven hebben de twee aanwezige drukhouders in stukken gesneden, alle twaalf de stoomgeneratoren verwijderd – elk goed voor 145 ton staal – en deze naar de voormalige turbinehal gebracht om te worden verwerkt en verpakt. De voorbereidingen om in speciale werkplaatsen binnen het reactorgebouw de inwendige reactordelen onder water te segmenteren zijn begonnen.

De einddatum van het ontmantelingsprogramma in Kozloduy (Bulgarije) is eind 2030. Het vergelijkbare ontwerp van de reactoren in Kozloduy en Bohunice biedt een uitgelezen kans om ervaringen, methoden en gereedschappen te delen. Dankzij deze kennisdeling kunnen risico’s en kosten worden beperkt. Zo kon in 2019 de haalbaarheid van de ontsmetting van de primaire circuits in Kozloduy worden bevestigd op basis van de ervaringen in Bohunice. Vervolgens werden voorbereidingen getroffen voor het vervoer van ontsmettingsapparatuur van Bohunice naar Kozloduy om in 2020 de primaire circuits, d.w.z. de elementen die zich het dichtst bij de reactorkern bevinden, te ontsmetten.

In Ignalina (Litouwen) omvat het reactorontwerp een grote grafietkern. De ontmanteling hiervan vormt een unieke uitdaging en zal volgens de planning tot 2038 duren. Het ontmantelingsproces verkeert daarom nog in een vroeger stadium: op dit moment worden de verbruikte‑splijtstofelementen veilig opgeslagen in een speciale opslagfaciliteit. Deze overdracht zal naar verwachting tot juli 2022 duren. Intussen zijn de voorbereidingen voor de ontmanteling van de reactorkernen in volle gang. Om de daarmee gepaard gaande risico’s te beperken, zullen de beschikbare opties grondig in kaart gebracht en beoordeeld worden, een proces dat gepland staat voor 2022.

Voor de voltooiing van de ontmantelingsprogramma’s tot aan de geplande eindtoestand zal aanvullende financiering nodig zijn. In 2018 heeft de Commissie voorstellen goedgekeurd voor de voortzetting van de programma’s in de periode 2021-2027. Daarin zijn onder meer de nationale bijdragen vastgelegd, zodat verdere onzekerheid over de benodigde financiering is weggenomen.

Belangrijkste punten

1. Inleiding

Bij hun toetreding tot de Europese Unie hebben Bulgarije, Slowakije en Litouwen toegezegd acht kernreactoren vóór het einde van hun geplande levensduur te sluiten:

·Bulgarije – kerncentrale van Kozloduy (reactoren 1 tot en met 4);

·Slowakije – kerncentrale van Bohunice V1 (twee reactoren); en

·Litouwen – kerncentrale van Ignalina (twee reactoren).

De EU heeft zich verbonden aan financiële steunverlening voor de veilige ontmanteling van de reactoren.

De EU-steun voor de ontmantelingsprogramma’s in het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 wordt geregeld door twee verordeningen van de Raad 1 . Overeenkomstig de verslagleggingsvereisten van artikel 6 van deze verordeningen, wordt in dit jaarlijkse voortgangsverslag een overzicht gegeven van de resultaten die in 2019 in het kader van de bijstandprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties zijn geboekt. Dit verslag vormt de basis voor de vaststelling van de werkprogramma’s voor 2020.

Het algemene doel is om toe te werken naar de eindtoestand van volledige ontmanteling, met inachtneming van de hoogste veiligheidsnormen. De programma’s voorzien niet in de risicobeperkende maatregelen in de energiesector die in voorgaande MFK’s werden ondersteund. De uitvoering van dergelijke maatregelen, die voor 2014 is gestart, loopt ten einde en is in 2019 geëvalueerd.

In juni 2018 heeft de Commissie een tussentijds evaluatieverslag 2 van de bijstandprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties uitgebracht. Daarin heeft zij geconcludeerd dat Bulgarije, Litouwen en Slowakije op een doeltreffende en efficiënte manier vooruitgang hebben geboekt bij de ontmanteling van de betreffende kerncentrales.

Het toepassingsgebied, de begroting en de planning zijn duidelijk in de programma’s omschreven, met geplande einddata die na de huidige financieringsperiode liggen. De berging van verbruikte splijtstof en radioactief afval in een diepe geologische bergingsplaats valt buiten het toepassingsgebied van de programma’s. Overeenkomstig Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad 3 moeten lidstaten dit zelf regelen in hun nationale programma’s voor het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

Op basis van de conclusies van het tussentijdse evaluatieverslag zijn de reikwijdte en de begroting van de ontmantelingsprogramma’s bijgewerkt en zijn in herziene gedetailleerde uitvoeringsprocedures uitgebreide voortgangsindicatoren vastgesteld.

Voor het komende MFK (2021-2027) heeft de Commissie twee voorstellen goedgekeurd 4 voor verdere ondersteuning van de ontmantelingsactiviteiten in Bulgarije, Slowakije en Litouwen. Met name zal de voorgestelde financiering Bulgarije en Slowakije in staat stellen de ontmanteling van de betrokken reactoren te voltooien en Litouwen helpen om de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina veilig en gestaag voort te zetten, een proces van ongekende omvang waarbij een grote hoeveelheid radioactief grafiet in veiligheid moet worden gebracht.

2. Programmabeheer

2.1.Wijze van uitvoering

De Commissie heeft de uitvoering van de programmabegrotingen toevertrouwd aan:

·de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) – voor alle programma’s (sinds 2001);

·het Centrale projectbeheersagentschap (CPMA) – voor het Ignalina-programma (sinds 2003); en

·het Slowaakse Innovatie- en Energieagentschap (SIEA) – voor het Bohunice-programma (sinds 2016).

Het toezicht op deze uitvoeringsinstanties berust op controles vooraf (“pijlerbeoordeling”) of zij voldoen aan de vereisten voor indirect beheer. Ter aanvulling vinden op basis van de ingeschatte risico’s verificaties plaats die zijn opgenomen in het periodieke monitoringproces of waartoe opdracht wordt gegeven aan een onafhankelijke instantie.

2.2.Jaarlijkse programmering en monitoring

Elk van de betrokken lidstaten heeft een programmacoördinator benoemd, die verantwoordelijk is voor de programmering, coördinatie en monitoring van het betrokken ontmantelingsprogramma op nationaal niveau. De programmacoördinatoren hebben werkprogramma’s ingediend voor 2019 met de activiteiten die uit de begroting van de Unie en uit nationale of andere bronnen worden gefinancierd. De Commissie (DG ENER) heeft het financieringsbesluit en de door de Commissie goedgekeurde werkprogramma’s op haar website gepubliceerd.

In elke lidstaat geven een vertegenwoordiger van de Commissie en de programmacoördinator samen leiding aan een monitoringcomité. Bij de herziening van de gedetailleerde uitvoeringsprocedures in 2019 is de rol van het comité versterkt.

De uitvoeringsinstanties houden dagelijks toezicht op de uitvoering van het project. Bovendien volgen de diensten van de Commissie de uitvoering nauwlettend via administratieve controles en halfjaarlijkse beoordelingen ter plaatse.

Om het toezichtsproces te begeleiden, maakt de Commissie gebruik van prestatie-indicatoren, waaronder de indicatoren die zijn vastgesteld in het “earned value management”-systeem (EVM) 5 . EVM wordt gebruikt om te controleren of de uitvoering op schema ligt en om de gemaakte kosten te monitoren. Daartoe wordt de voortgang gemeten ten opzichte van de “performance measurement baseline”. De indicatoren maken tijdig ingrijpen mogelijk om de impact van afwijkingen van de baseline te beperken.

2.3.Controles, audits en beoordelingen

Dienst Interne Audit

De Dienst Interne Audit van de Commissie heeft zijn audit van de uitvoering van de controlestrategie van de Commissie (DG ENER) voor de gedelegeerde instanties die de bijstandprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties uitvoeren, in november 2019 afgerond. De dienst concludeerde dat de strategie doeltreffend wordt uitgevoerd, zodat een doeltreffende uitvoering van het door de programma’s gefinancierde ontmantelingswerk over het algemeen redelijk gewaarborgd is.

Beoordeling van het SIEA (Bohunice-programma)

Als uitvoerende instantie voor het Bohunice-programma werd het SIEA in 2019 aan een pijlerbeoordeling onderworpen. Deze werd succesvol afgerond met steun van een onafhankelijke auditinstantie. De beoordeling bestreek het internecontrolesysteem, het boekhoudsysteem, een onafhankelijke externe audit en de regels en procedures voor subsidies en aanbestedingen van het SIEA.

Ex-postevaluatie van projecten in de energiesector

De Commissie heeft in 2019 een ex-postevaluatie afgerond van de resultaten en effecten, de doeltreffendheid, de efficiëntie en de meerwaarde voor de EU van de in het kader van de steunprogramma’s gefinancierde, energiegerelateerde projecten in de periode 2007-2013. De beoordeling was overwegend positief. De conclusies worden uitvoeriger behandeld in paragraaf 4.4.

Optreden tegen fraude

In 2005-2009 werd de gunning van een contract voor de installatie van een rookgasontzwavelingsinstallatie in Elektrenai (LT) ontsierd door frauduleuze praktijken. Na een langdurig onderzoek in samenwerking met de Britse Serious Fraud Office en het Europees Bureau voor fraudebestrijding heeft de EBWO GE Power Sweden AB in november 2019 voor 6 jaar uitgesloten van financiering (de langste uitsluiting die zij ooit heeft opgelegd). Deze beslissing is definitief en betekent dat GE Power Sweden tot november 2025 niet in aanmerking komt voor financiering door de meeste internationale financiële instellingen.

3. Uitvoering en medefinanciering van de begroting

Medefinanciering bevordert de betrokkenheid van de lidstaten en creëert een prikkel voor kosteneffectiviteit. Alle drie de lidstaten hebben speciale middelen vastgesteld voor een deel van de financiering. Overige nationale middelen zijn merendeels afkomstig vanuit de nationale begrotingen.

In Litouwen worden middelen die eerder werden verzameld voor ontmanteling en afvalbeheer, opgemaakt en is de organisatie die deze beheerde in 2019 opgeheven. Voor de toekomst heeft de Litouwse overheid toegezegd om tot het einde van het programma voor financiering te zullen zorgen. Deze toezegging is meegenomen in Tabel   1 .

De EU-bijdragen aan de door de EBWO beheerde middelen worden met 2‑4 % verhoogd met bijdragen van andere internationale donoren en rente op voorfinanciering. In onderstaande tabellen zijn deze aanvullende bedragen ook opgenomen.

Tabel 1:    Middelen (uitkeringen plus toewijzingen plus voorstellen)(in miljoen EUR)

LidstaatEU
2001-2020
Voorstellen EC
2021-2027
TotaalBegroting bij voltooiing
Kozloduy458800631 3211 358
Bohunice476671551 2021 238
Ignalina47815685522 5963 377

Bron: monitoringverslagen, jaarlijkse werkprogramma’s, EBWO, CPMA, SIEA.

Op dit moment wordt er in de rechtsgrondslag voor de financiële steun van de EU geen specifieke hoogte van de nationale bijdragen voorgeschreven. In de voorstellen van de Commissie voor verordeningen van de Raad betreffende de voortgezette ondersteuning van de ontmantelingsactiviteiten in het MFK 2021‑2027 is de meerjarige bijdrage van de Unie vervat en zijn er wel minimale nationale bijdragen opgenomen: 50 % voor Bulgarije en Slowakije, 20 % voor Litouwen. De Raad moet de verordeningen van de Raad nog goedkeuren, onder voorbehoud van de goedkeuring van het MFK voor de periode 2021-2027 door de Europese Raad.

Tabel 2:    Betalingen aan eindbegunstigden, 30 juni 2019    (in miljoen EUR)

Nationale middelenEUTotaal
Kozloduy296 (40 %)440 (60 %)736
Bohunice208 (39 %)322 (61 %)530
Ignalina175 (15 %)1 006 (85 %)1 181

Bron: monitoringverslagen, EBWO, CPMA.

4. Voortgang en prestaties

De Commissie vergelijkt de voortgang en de prestaties met de doelstellingen van de betrokken verordeningen van de Raad. De monitoring wordt aangevuld door gedetailleerde streefcijfers en tijdschema’s in de uitvoeringsprocedures en het EVM-systeem.

Tot op heden is de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen over het algemeen bevredigend en zijn de kosten van het werk zoals voorzien. Het kritieke pad van de programma’s wordt uiterst nauwlettend in de gaten gehouden en wanneer er risico’s worden vastgesteld, worden er maatregelen voorgesteld om deze te beperken, zodat de einddata op dit moment nog steeds gelden. Na de tussentijdse evaluatie is het tijdprofiel van de activiteiten herzien om de bewaking van de voortgang en de prestaties aan te passen.

4.1.Bulgarije – het Kozloduy-programma

De reactoren 1‑4 van de centrale van Kozloduy zijn reactoren van het type VVER 6 440/230: de reactoren 1 en 2 zijn in 2002 definitief buiten bedrijf gesteld, en de reactoren 3 en 4 in 2006.

De Bulgaarse overheidsonderneming voor radioactieve afvalstoffen (State Enterprise for Radioactive Waste – SERAW) is de exploitant die is belast met de ontmanteling van de reactoren 1 tot en met 4 van Kozloduy en die verantwoordelijk is voor de bouw en de exploitatie van de nationale bergingsfaciliteit. Het bedrijf opereert onder toezicht van het ministerie van Energie en heeft als taak het veilig beheer van radioactief afval op Bulgaars grondgebied.

Bij het Kozloduy-programma is er aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de ontmanteling van de bijgebouwen. Zo is de ontmanteling van de apparatuur in de turbinezaal in augustus 2019 voltooid, een jaar eerder dan gepland ( Figuur 1 ).

Figuur 1:    Voor en na de ontmanteling van de apparatuur in de turbinezaal    foto: SERAW


De plasmasmeltfaciliteit, een unieke faciliteit voor de sterke vermindering van het volume van radioactief afval, is sinds november 2018 operationeel (doel: maart 2018) en heeft tot eind 2019 met ondersteuning van de leverancier van het systeem gedraaid. Inmiddels is zij industrieel in bedrijf en in 2020 zal de technische en financiële evaluatie van de eerste operationele fase worden afgerond.

Het vergelijkbare ontwerp van de reactoren in Bohunice en Kozloduy biedt een uitgelezen kans om ervaringen, methoden en gereedschappen te delen. Dankzij deze kennisdeling kunnen risico’s en kosten worden beperkt. Zo kon in 2019 de haalbaarheid van de ontsmetting van de primaire circuits in Kozloduy worden bevestigd op basis van ervaringen in Bohunice. Vervolgens werden voorbereidingen getroffen voor het vervoer van de in Bohunice gebruikte ontsmettingsapparatuur naar Kozloduy om de primaire circuits, d.w.z. de elementen die zich het dichtst bij de reactorkern bevinden, in 2020 te ontsmetten (streefdatum voor afronding: oktober 2022).

Tegen de vergunningen voor de bouw van de bergplaats nabij de oppervlakte (near surface repository) voor laagactief afval, de nationale bergingsfaciliteit, is de afgelopen jaren herhaaldelijk bezwaar gemaakt. In 2019 hebben vijf leden van het administratief hooggerechtshof het besluit van de milieu-effectbeoordeling definitief geldig verklaard.

De bouwwerkzaamheden brengen geen enkel stralings- of nucleair veiligheidsrisico met zich mee en verliepen volgens plan ( Figuur 2 ). Op 16 december 2019 vond er op de bouwplaats echter een dodelijk ongeval plaats . De bouwactiviteiten zijn opgeschort totdat de oorzaken van het ongeval volledig zijn geanalyseerd en alle maatregelen zijn getroffen om het werk onder optimale gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden te hervatten.

Figuur 2:    Bouw van de nationale bergingsfaciliteitfoto: SERAW


Overeenkomstig de bijgewerkte prestatiebaseline blijft de datum waarop het programma moet zijn afgerond, eind 2030. Figuur 3 toont de hoeveelheid werk die is verricht (earned value) ten opzichte van de planning (baseline). In 2018 is de begroting bij voltooiing (inclusief onvoorziene uitgaven) bijgesteld tot 1 358 miljoen euro. Dit betekent een toename van 23 % ten opzichte van de raming van 2014, en Bulgarije heeft zijn bijdrage navenant aangepast.

Figuur 3:    Kozloduy – voortgang en prestaties


4.2.Slowakije – het Bohunice-programma

De kerncentrale Bohunice V1 heeft twee reactoren van het type VVER 440/230: reactor 1 is in 2006 definitief buiten bedrijf gesteld en reactor 2 in 2008.

Jadrová a vyraďovacia spoločnosť (JAVYS) is de exploitant die is belast met de ontmanteling van Bohunice V1, en opereert onder toezicht van het ministerie van Economische Zaken. Hij heeft tot taak de nucleaire installaties veilig buiten gebruik te stellen en verbruikte splijtstof en radioactief afval op Slowaaks grondgebied te beheren.

Het Bohunice-ontmantelingsprogramma is het verst gevorderd van de drie programma’s die door de EU worden ondersteund, en zal waarschijnlijk de eerste volledig ontmantelde reactor van het type VVER vormen.

Er is in 2019 aanzienlijke vooruitgang geboekt met het programma. Toen de ontmanteling van de apparatuur in de turbinezaal en de bijgebouwen, met inbegrip van de sloop van de vier koeltorens ( Figuur 4 ), was voltooid, kon de ontmanteling van de grote onderdelen in het reactorgebouw echt beginnen.

Figuur 4:    Voor en na de ontmanteling van de apparatuur in de turbinezaal    Voor en na de sloop van de koeltorens    foto: JAVYS


In juli 2019 waren alle twaalf stoomgeneratoren, elk goed voor 145 ton staal, uit het reactorgebouw verwijderd en naar de voormalige turbinezaal gebracht ( Figuur 5 ). Daar was een droogsnijwerkplaats gebouwd en was de snijapparatuur voor het in stukken snijden van de generatoren geïnstalleerd. In de tweede helft van 2019 (streefdatum: tweede helft 2019) werden de drukhouders in stukken gesneden en startte de bouw van twee natsnijwerkplaatsen waarin de inwendige reactordelen onder water zullen worden gesegmenteerd.

Figuur 5:    Werkplaats voor de opslag van stoomgeneratoren in de voormalige turbinezaal foto: JAVYS


In 2018 was 97,5 % van het afval dat in Bohunice werd behandeld, recyclebaar, 1,7 % was niet recyclebaar en 0,8 % was radioactief. In 2019 werd de capaciteit voor laagactief afval, dat meer dan 90 % van het totale volume aan radioactief afval vertegenwoordigt, in de opslagplaats in Mochovce met zo’n 30 % uitgebreid.

Overeenkomstig de bijgewerkte prestatiebaseline blijft de datum waarop het programma moet zijn afgerond, eind 2025. Figuur 6 toont de hoeveelheid werk die is verricht (earned value) ten opzichte van de planning (baseline). De begroting bij voltooiing (inclusief onvoorziene uitgaven) werd in 2018 bijgesteld tot 1 238 miljoen euro, zo’n 1 % minder dan de raming van 2014. Deze nieuwe raming wordt ondersteund door een modern plan voor risico’s en onvoorziene gebeurtenissen, wat een hoge mate van vertrouwen biedt.

Figuur 6:    Bohunice – voortgang en prestaties


4.3.Litouwen – het Ignalina-programma

De kerncentrale van Ignalina bestaat uit twee reactoren van het type RBMK 7 1500: reactor 1 is in 2004 definitief buiten bedrijf gesteld en reactor 2 in 2009.

Het overheidsbedrijf Ignalina Nuclear Power Plant (INPP) is de exploitant die verantwoordelijk is voor de te ontmantelen installaties en, sinds 2019, voor de afvalverwijderingsinstallaties. Het bedrijf opereert onder toezicht van het ministerie van Energie.

De verwijdering van verbruikte‑splijtstofelementen uit de reactorgebouwen (de reactoren 1 en 2) is in september 2016 hervat. Beide reactoren zijn nu volledig van splijtstof ontdaan. De resterende inhoud van de bassins voor verbruikte splijtstof wordt overbracht naar opslagvaten en uiteindelijk naar de tussentijdse opslagfaciliteit voor verbruikte splijtstof. Eind 2019 was meer dan 75 % (streven: 69 %) van de verbruikte‑splijtstofelementen veilig opgeslagen in deze nieuwe speciale faciliteit. Dit karwei zal volgens de planning tot juli 2022 duren.

Ondertussen is INPP met de voorbereidingen begonnen voor het hanteren van zwaarbeschadigde splijtstofelementen en het schoonmaken, legen en ontsmetten van de bassins voor verbruikte splijtstof.

Figuur 7:    Vaten voor verbruikte‑splijtstofelementen, opgeslagen in de tussentijdse opslagfaciliteitfoto: INPP


Voor (09/2016)


Na (09/2019)


Inmiddels is er 50 000 ton (streefcijfer: 40 658 ton) materiaal van de turbinezaal ontmanteld en loopt de verwijdering en ontsmetting van de installaties ten einde. Het gebouw wordt gebruikt als tijdelijke opslag voor materialen die wachten op vrijgave om te kunnen worden vrijgesteld van officiële controle, en voor laagradioactief afval alvorens het kan worden overgebracht naar de definitieve bergingsfaciliteit.

De ontmanteling van de Ignalina-reactoren is een unieke uitdaging: er is nog nooit eerder een grote kerncentrale met een grafietkern ontmanteld. In de eerste fase (van 2020 tot 2027) zal INPP alle installaties rondom en bovenop de reactorschacht verwijderen. De daaropvolgende verwijdering van het grafiet uit de schacht wordt voorbereid met een optioneeringstudie 8 en een gedetailleerd ontwerp voor de uiteindelijk gekozen oplossing en een faciliteit voor de tijdelijke opslag van bestraald grafietafval.

De bouw van de stortfaciliteit voor zeer laagactief afval is voltooid en de eerste stortronde staat gepland voor de tweede helft van 2020. De aanbestedingsprocedure voor de bouw van de Near Surface Repository voor laagactief afval zou in januari 2020 beginnen, maar is vertraagd door de goedkeuring van de ontwerper voor de technische aanpassingen om te voldoen aan de aanbestedingseisen. Met die beide faciliteiten heeft INPP straks alle gereedschappen in handen voor het beheer, de opslag en de berging van het radioactief afval in het kader van het ontmantelingsplan.

Figuur 8:    Nieuwe faciliteiten voor het beheer, de opslag en de berging van radioactief afval


Overeenkomstig de bijgewerkte prestatiebaseline blijft de datum waarop het programma moet zijn afgerond, 2038. Figuur 9 toont de hoeveelheid werk die is verricht (earned value) ten opzichte van de planning (baseline). De begroting bij voltooiing (inclusief onvoorziene uitgaven) is ongewijzigd op 3 377 miljoen euro gebleven.

Figuur 9:    Ignalina – voortgang en prestaties


4.4.Projecten in de energiesector

Tot 2013 zijn er vanuit de bijstandprogramma’s middelen toegewezen aan projecten in de energiesector, overeenkomstig de toetredingsverdragen van de betreffende lidstaten en hun nationale energiebeleid. Uit de effectbeoordeling voorafgaand aan de huidige programma’s (2014-2020) kwam naar voren dat die maatregelen met de bestaande financiering hun doelstellingen zouden bereiken en vervolgens moeten worden stopgezet. Het huidige programma is daarom beperkt tot de uitvoering van de ontmantelingsplannen, zodat de middelen en beheerstructuren daarop kunnen worden gericht.

De Commissie heeft in 2019 een ex-postevaluatie afgerond naar de in 2007-2013 gefinancierde projecten in de energiesector. Er was ruim 947 miljoen EUR uitgetrokken ter ondersteuning van 58 projecten ten behoeve van:

·milieutechnische opwaardering (met inbegrip van energie-efficiëntie);

·modernisering van de conventionele energieopwekking;

·herstructurering en modernisering van het transport en de distributie van elektriciteit;

·grotere voorzieningszekerheid; en

·beter gebruik van hernieuwbare energiebronnen (alleen Bulgarije).

Het EU-medefinancieringspercentage was gemiddeld 50,4 % en varieerde afhankelijk van het verband tussen het project en de vroegtijdige sluiting van de kerncentrales, het type project en de publieke of particuliere status van de vergunninghouder. Bulgarije vertegenwoordigde het hoogste aandeel van de vastgelegde begroting (401 miljoen EUR) en het grootste aantal projecten (38). Litouwen en Slowakije hadden minder projecten maar een hogere gemiddelde toewijzing per project (Litouwen: 364 miljoen EUR voor 15 projecten; Slowakije: 182 miljoen EUR voor 5 projecten).

De energieprojecten in Bulgarije waren op de gehele waardeketen gericht, met nadruk op de downstreamcomponenten (netwerken en verbruik). In Litouwen waren de projecten juist vooral upstream gericht (op productie), vooral met de opwaardering en modernisering van de grootste conventionele elektriciteitscentrale van het land om voor vervangende capaciteit te zorgen en deels om te voldoen aan de Europese milieu-eisen met betrekking tot de uitstoot van elektriciteitscentrales. In Slowakije ging de hoofdmoot van de middelen naar de netwerken, in het bijzonder voor het energietransport ter verbetering van de voorzieningszekerheid.

Figuur 10:    Aantal gesteunde energieprojecten naar plaats in de waardeketen, per land


Eind 2019 waren er 40 projecten in de energiesector voltooid, samen goed voor 75 % van de toegewezen middelen. De laatste 18 projecten moeten in 2020 worden afgerond.

De studie wees uit dat de maatregelen uit hoofde van het programma in de drie landen zowel doorslaggevend als tijdig waren, omdat andere programma’s de omvang en het aantal gedekte projecten niet konden evenaren. Het programma heeft effectieve ondersteuning geboden voor risicobeperkende maatregelen in de gehele energiewaardeketen, naargelang van de nationale behoeften. Het heeft bijgedragen aan de aanleg en modernisering van energienetwerken en heeft daarbij verbindingen bevorderd en de energiemix gediversifieerd. Aan de verbruikskant heeft het steun verleend aan de renovatie van honderden openbare en particuliere gebouwen en duizenden woningen, de modernisering van stadsverwarmingsnetten, een grotere energie-efficiëntie in de industrie en betere straatverlichting in 35 steden.

Op de lange termijn zal het programma hebben bijgedragen aan:

ühet verbeteren van de voorzieningszekerheid na het verlies van nucleaire capaciteit;

ühet waarborgen van betrouwbare elektriciteitsdistributie;

ühet bevorderen van de integratie in de Europese energiemarkt;

ühet vergroten van de energiediversificatie; en

ühet verbeteren van de energie-intensiteit.

Het heeft ook andere, indirecte effecten gehad, zoals de verbetering van de betrouwbaarheid van het elektrisch net, beperking van energieprijsstijgingen, vermindering van de energie-intensiteit en verbetering van het concurrentievermogen van lokale bedrijven. Bovendien heeft het in de drie landen geholpen om capaciteiten te ontwikkelen en investeringen aan te trekken, ook uit private bronnen.

5. Kennisdeling

Er vindt meer en meer kennisdeling plaats. In maart 2019 werd in Bohunice een vierde trilateraal kennisdelingsseminar gehouden. Dit werd bijgewoond door de ontmantelingsexploitanten (JAVYS, SERAW en INPP) en vertegenwoordigers van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie.

Naarmate de bijstandprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties vorderen, nemen kennisdeling en synergieën vastere vorm aan, hetgeen tijd- en kostenbesparingen oplevert in de ontmantelingsprojecten. De voornaamste gebieden waarop in 2019 kennis wordt gedeeld, zijn de ontsmetting van primaire circuits en de verbranding van radioactief afval, via conventionelere installaties of via de geavanceerde plasmasmeltfaciliteit (zie paragraaf 4.1).

In haar voorstellen voor nieuwe verordeningen heeft de Commissie een eis opgenomen dat ervaringen en lessen die met de programma’s zijn opgedaan, EU-breed moeten worden gedeeld.

6. Conclusies

Overeenkomstig de verwachtingen hebben Bulgarije, Litouwen en Slowakije ook in 2019 daadwerkelijk vorderingen geboekt bij de ontmanteling van hun kerncentrales. Tot op heden wijst alles erop dat de veiligheid op de locaties dankzij de EU-financiering in het kader van het MFK 2014-2020 sterk zal verbeteren.

Het beheersysteem is aangepast en heeft inmiddels bewezen opgewassen te zijn tegen de uitdagingen en tegenslagen die de complexiteit van de programma’s met zich meebrengt. Kennisdeling onder de stakeholders heeft een positief effect gehad op de programma’s en heeft bijgedragen aan de meest recente successen. Voortbouwend daarop heeft de Commissie concrete synergieën ontwikkeld, bv. voor de ontsmetting van de primaire circuits in Kozloduy in 2020 met ondersteuning van de knowhow van JAVYS en met gebruikmaking van apparatuur die is aangeschaft in het kader van het Bohunice-programma.

Om de doelstellingen die in de huidige verordeningen van de Raad zijn vervat te halen, is er geen aanvullende financiering nodig. In 2021-2027 zullen er extra middelen nodig zijn om de ontmantelingsprogramma’s te voltooien tot aan hun geplande eindtoestand. De Commissie heeft daarvoor nieuwe verordeningen voorgesteld4. In deze voorstellen zijn ook de nationale bijdragen vastgelegd, zodat verdere onzekerheid over de benodigde financiering is weggenomen.

De vooruitzichten voor 2020 beloven verdere belangrijke ontwikkelingen:

Bulgarije

ØDe bouw van de nationale bergingsfaciliteit moet in het huidige tempo verdergaan;

Øde plasmasmeltfaciliteit moet in volledig industrieel bedrijf gaan en relevante knowhow scheppen; en

Øer moet vooruitgang worden geboekt wat betreft het beheer van de nucleaire erfenis en de ontsmettings- en ontmantelingswerkzaamheden in het reactorgebouw;

Slowakije

Øer wordt gestage vooruitgang verwacht bij de ontmanteling van de grote onderdelen van het reactorgebouw, waaronder de reactorvaten, in aanloop naar het laatste stadium van de ontmanteling;

Litouwen

Øde overbrenging van de vaten met verbruikte splijtstof naar de opslagfaciliteit zal onafgebroken verdergaan;

Øde bergingsfaciliteit voor zeer laagactief afval zal in gebruik worden genomen;

Øde bouw van de bergingsfaciliteit voor laagactief afval zal een aanvang nemen; en

Øde voorbereidingen voor de ontmanteling van de bestraalde grafietkern zullen overgaan in concrete actie met steun van deskundigen.

Voor alle drie de programma’s zal de Commissie een studie verrichten naar de EVM-systemen die al worden toegepast, om beste praktijken en mogelijke trajecten voor verdere verbetering vast te stellen.

(1) Verordening (Euratom) nr. 1368/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Bulgarije en Slowakije, en houdende intrekking van Verordeningen van de Raad (Euratom) nr. 549/2007 en (Euratom) nr. 647/2010 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 1; rectificatie in PB L 8 van 11.1.2014, blz. 31);
Verordening (Euratom) nr. 1369/2013 van de Raad van 13 december 2013 betreffende steun van de Unie aan de bijstandprogramma’s voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1990/2006 (PB L 346 van 20.12.2013, blz. 7; rectificaties in PB L 8 van 11.1.2014, blz. 30) en PB L 121 van 24.4.2014, blz. 59).
(2) COM(2018) 468.
(3) Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (PB L 199 van 2.8.2011, blz. 48).
(4) COM(2018) 466 en COM(2018) 467.
(5) ISO 21508:2018 Earned value management in project and programme management.
(6) Вводо-водяной энергетический реактор / vodo-vodyanoi energetichesky reaktor (VVER – water‑water-energiereactor), is een reeks drukwaterreactoren.
(7) Реактор Большой Мощности Канальный / reaktor bolshoy moshchnosti kanalnyy (RBMK – hoog-rendementsreactor kanaaltype) is een klasse van grafietgemodereerde kernreactor (ook geïnstalleerd in Tsjernobyl).
(8) Optioneering is een iteratief proces waarbij verschillende opties worden geïdentificeerd, beoordeeld en gedefinieerd.