Artikelen bij COM(2020)164 - Jaarverslag 2019 over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU en over tegen de EU gerichte handelsbeschermings­instrumenten door derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.4.2020

COM(2020) 164 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

38e jaarverslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement
over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU en het gebruik van tegen de EU gerichte handelsbeschermingsinstrumenten door derde landen in 2019

{SWD(2020) 71 final}


Samenvatting

In dit 38e verslag wordt essentiële informatie gegeven over de antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsactiviteiten van de EU, alsook de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen tegen de EU in 2019.

In 2019 was het onderzoek van zaken uiterst belangrijk: 16 zaken zijn ingeleid (tegen 10 in 2018), in 12 nieuwe zaken zijn maatregelen ingesteld (tegen 6 in 2018), in 5 nieuwe zaken zijn geen maatregelen ingesteld en er is evenveel tijd gestoken in de evaluatie van bestaande maatregelen, waarbij 18 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen werden beëindigd (tegen 7 in 2018). De Commissie bleef ook krachtig optreden tegen maatregelen van derde landen die tegen de uitvoer van de EU waren gericht. Er waren opnieuw veel van die maatregelen (175), een trend die wegens het grote aantal zaken die in 2019 in het buitenland zijn ingeleid, waarschijnlijk niet zal gaan dalen.

De Commissie heeft ook meer werk gemaakt van de handhaving van maatregelen door met name vier onderzoeken naar ontwijking van maatregelen te openen, waaronder het - tot dusver meer middelen dan ooit vergende - onderzoek betreffende keuken- en tafelgerei uit de VRC, dat werd afgesloten met een uitbreiding van het recht tot dertig ondernemingen. Wat de strengere handhaving van de gemoderniseerde handelsbeschermingsvoorschriften betreft, zijn in 2019 tevens specifieke bepalingen vastgesteld op basis waarvan handelsbeschermingsmaatregelen voortaan ook van toepassing kunnen zijn op het continentaal plat van de EU.

Daar krachtiger handhaving samengaat met een hogere doeltreffendheid, bevat dit verslag ook kerncijfers waarin de effecten van de onlangs ingestelde maatregelen tot uiting komen 1 . Uit de cijfers blijkt dat de handelsbeschermingsmaatregelen effect sorteren waar het gaat om het herstel van een gelijk speelveld op de EU-markt. Gemiddeld genomen heeft de instelling van antidumping- en antisubsidierechten de oneerlijke, schade veroorzakende invoer immers met 80 % (binnen een bereik van 57 % – 99 %) teruggebracht. Bovendien hebben de antidumping- en antisubsidierechten ertoe bijgedragen dat er nu meer leveringsbronnen zijn die importeurs en gebruikers in de EU nodig hebben, in de vorm van een hogere, eerlijke invoer uit andere landen naast de eigen productie van de EU. Tot slot moet worden opgemerkt dat de in 2019 ingestelde maatregelen mede hebben geleid tot een toename van het aantal bij handelsbeschermingsmaatregelen gebate banen met 23 000, waarmee het totale aantal door handelsbeschermingsinstrumenten beschermde directe banen in de EU op 343 000 is gekomen.


I. Toepassing van handelsbeschermingsinstrumenten in 2019 2

I.1Onderzoeksactiviteiten 

I.1.1Algemeen overzicht

Eind 2019 waren in de EU 140 handelsbeschermingsmaatregelen van toepassing: 94 definitieve antidumpingmaatregelen (die in 27 gevallen werden uitgebreid), 15 compenserende maatregelen (in één geval uitgebreid) en 3 vrijwaringsmaatregelen 3 . Dit komt ten opzichte van 2018 neer op een stijging met zeven maatregelen.

Vergeleken met de toch al aanzienlijke werklast van 2018 zijn de onderzoekswerkzaamheden nog verder toegenomen. Deze werkzaamheden betroffen veel nieuwe onderzoeken op grond van de nieuwe voorschriften inzake handelsbeschermingsinstrumenten, alsook een nog groter aantal nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen. Eind 2019 liepen er nog 43 onderzoeken en 2 terugbetalingsonderzoeken, die 66 individuele verzoeken om terugbetaling van importeurs betroffen.

In het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie zijn gedetailleerdere informatie en statistieken over de activiteiten tijdens het jaar te vinden 4 . In het werkdocument zijn tevens bijlagen opgenomen die voor bepaalde punten hieronder relevant zijn, zoals aangegeven.

I.1.2Antidumping- en antisubsidieonderzoeken (zie bijlagen A tot en met I)

In 2019 opende de Commissie maar liefst 16 nieuwe onderzoeken (11 antidumping- en 5 antisubsidieprocedures). Verder stelde zij voorlopige rechten in 5 procedures, terwijl 7 zaken werden afgesloten met het instellen van definitieve rechten (waarvan 3 compenserende maatregelen betroffen). Vijf onderzoeken werden afgesloten zonder maatregelen 5 .

Een aanzienlijk deel van de activiteiten bestond wederom in nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen. In 2019 heeft de Commissie 8 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen geopend. Wat het opnieuw instellen van maatregelen betreft, werden maar liefst 16 nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen afgesloten met een bevestiging van het recht, terwijl 2 van die onderzoeken werden afgesloten met de beëindiging van de maatregelen. Eén antidumpingmaatregel verviel automatisch na vijf jaar.

In 2019 opende de Commissie 2 tussentijdse nieuwe onderzoeken naar compenserende maatregelen en beëindigde zij 1 van die onderzoeken zonder wijziging van de maatregelen.

Tot slot werden in 2019 7 heronderzoeken (of “heropeningen”) ingeleid, die doorgaans de uitvoering van rechterlijke beslissingen betreffen. Al met al werden in 2019 22 nieuwe onderzoeken door de Commissie afgesloten.

I.1.3Vrijwaringsonderzoeken (zie bijlage L)

Op 2 februari 2019 stelde de EU een erga omnes definitief vrijwaringsrecht in op bepaalde staalproducten 6 , dat zij vervolgens heeft getoetst met de aanpassing van de maatregelen op 1 oktober 2019 tot gevolg 7 .

De Commissie heeft ook twee bilaterale vrijwaringsonderzoeken betreffende de invoer van indica-rijst uit Cambodja en Myanmar afgesloten, die waren geopend op grond van het stelsel van algemene preferenties: op 16 januari 2019 stelde de Commissie het recht van het gemeenschappelijk douanetarief van 175 EUR/ton opnieuw in, met een geleidelijke liberalisering naar 125 EUR/ton in drie jaar 8 .

In 2019 zijn geen nieuwe vrijwaringsonderzoeken geopend.

I.1.4Controleactiviteiten 

Tijdens haar onderzoeken verricht de Commissie bezoeken om de administratie van ondernemingen of organisaties te controleren en na te gaan of deze overeenkomt met de tijdens de procedures verstrekte informatie. In 2019 hebben de diensten van de EU die belast zijn met handelsbeschermingsmaatregelen 137 van deze bezoeken afgelegd, die samen goed waren voor 1 948 mandagen aan controleactiviteiten.

I.2Handhaving van maatregelen (zie bijlagen J, K, M, Q)

Het is van groot belang dat geldende handelsbeschermingsmaatregelen daadwerkelijk worden gehandhaafd, zodat marktdeelnemers maatregelen niet omzeilen door absorptie van rechten of ontwijking. In 2019 heeft de Commissie 4 onderzoeken naar ontwijking van maatregelen geopend, die aan het einde van het jaar nog niet waren afgesloten. Daarnaast werd 1 onderzoek naar absorptie van rechten geopend (dat eind 2019 nog steeds liep) en werd een ander onderzoek beëindigd zonder verhoging van het recht.

Het toezicht op verbintenissen maakt deel uit van de handhavingsactiviteiten. Begin 2019 waren drie verbintenissen van kracht. De Commissie heeft 8 nieuwe verbintenissen aanvaard, waarmee het aantal van kracht zijnde verbintenissen eind 2019 op 11 kwam.

I.3    Kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s)

In de geest van de recente modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten is de Commissie kmo’s in 2019 onverminderd blijven ondersteunen door bijstand en advies te verlenen aan kmo’s die betrokken waren bij onderzoeken op het gebied van handelsbescherming. De Commissie ondersteunde kmo’s met name door hun medewerking aan onderzoeken te vergemakkelijken: zij heeft de informatievereisten zoveel mogelijk ingeperkt door middel van eenvoudiger vragenlijsten en heeft de onderzoektijdvakken waar mogelijk afgestemd op de boekjaren van de kmo’s. De Commissie heeft ook een onderzoek geopend naar producten waarvoor de bedrijfstak van de Unie hoofdzakelijk uit kmo’s bestaat: het antidumpingonderzoek naar de invoer van pennen en hechtnieten uit de Volksrepubliek China (hierna“de VRC”).

De Commissie is ook krachtig opgetreden tegen bepaalde praktijken van Chinese exporteurs om de maatregelen van de EU betreffende keuken- en tafelgerei van keramiek (zie punt II) te ontwijken. Hierdoor zijn deze maatregelen onverminderd effectief gebleven, met gunstige gevolgen voor de producenten van keramiek in de EU en hun werknemers – veel bedrijven in deze sector zijn kmo’s.

Tot slot heeft de Commissie specifieke technische bijstand verleend aan kmo’s in een aantal lidstaten, waaronder Oostenrijk en Spanje, om hen attenter te maken op het bestaan van de handelsbeschermingsinstrumenten.

I.4    Normen op sociaal en milieugebied

Wanneer de Commissie de nieuwe methode voor de berekening van de normale waarde toepast, moet zij een geschikt representatief land kiezen om een niet-verstoorde normale waarde van een product vast te stellen. Daarvoor combineert de Commissie prijsgegevens van een dergelijk land met inputverbruiksgegevens in het land van uitvoer. Volgens artikel 2, lid 6 bis, onder a), eerste streepje, in fine, moet de Commissie, indien er meerdere landen zijn met geschikte en beschikbare gegevens, haar keuze baseren op de vraag of die landen een toereikend niveau van sociale en milieubescherming hebben 9 .

In 2019 was een dergelijke analyse nodig in het nieuwe onderzoek bij het vervallen van maatregelen betreffende organisch beklede staalproducten van oorsprong uit de VRC. In die procedure stelde de Commissie vast dat voor het vaststellen van de normale waarde twee landen als representatief konden worden beschouwd: Maleisië en Mexico. Om het meest geschikte land te kiezen, beoordeelde de Commissie derhalve hun niveau van sociale en milieubescherming. De Commissie stelde vast dat Maleisië drie van de acht fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) niet had geratificeerd 10 . Ook had Maleisië een van de belangrijkste milieuovereenkomsten, namelijk het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen, niet geratificeerd. Daarentegen stelde de Commissie vast dat Mexico op één na alle fundamentele IAO-verdragen had geratificeerd. Bovendien had Mexico alle belangrijke milieuovereenkomsten geratificeerd. De Commissie koos Mexico dan ook als het passende representatieve land in bovenbedoeld nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen.

In de overige in 2019 afgesloten onderzoeken koos de Commissie steeds een representatief land zonder nadere analyse van het niveau van sociale en milieubescherming, aangezien er slechts geschikte gegevens van één land beschikbaar waren 11 .

Evenals de basisverdragen van de IAO spelen de multilaterale milieuovereenkomsten en de bijbehorende protocollen een rol bij het vaststellen van de schademarge. Sinds de inwerkingtreding van de gemoderniseerde voorschriften inzake handelsbeschermingsinstrumenten verwerkt de Commissie, overeenkomstig artikel 7, lid 2 quinquies, van de antidumpingbasisverordening, in de door haar berekende geen schade veroorzakende richtprijs van een product bovendien de werkelijke of toekomstige productiekosten van EU-ondernemingen, die het gevolg zijn van de toepassing van die overeenkomsten en verdragen of dat zouden moeten zijn 12 .

Wat de in 2019 afgesloten zaken betreft, ging de Commissie in het onderzoek inzake ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Rusland, Trinidad en Tobago en de Verenigde Staten over tot de berekening van die extra kosten. Zij besloot de richtprijs van ureum en ammoniumnitraat met 3,7 % te verhogen teneinde de extra kosten die voor EU-producenten voortvloeien uit de toekomstige naleving van de EU-regeling voor de emissiehandel (EU-ETS), in te calculeren. De EU-ETS is een van de instrumenten waarmee de EU de doelen van de Overeenkomst van Parijs, een belangrijke multilaterale milieuovereenkomst waarbij de EU partij is, tracht te halen. Doordat de productieketen van ureum en ammoniumnitraat gekenmerkt wordt door een hoge uitstoot, is hij in de EU onderworpen aan de EU-ETS. Het percentage van 3,7 % was gebaseerd op de kosten van de gemiddelde geschatte EU-ETS-emissierechten die de producenten voor de duur van de maatregelen moeten kopen.

In de overige in 2019 afgesloten zaken hebben de belanghebbenden verder niets ingebracht met betrekking tot actuele of toekomstige kosten in verband met artikel 7, lid 2 quinquies. De Commissie heeft dan ook niet onderzocht of dergelijke extra kosten in de richtprijs zouden moeten worden meegenomen.

I.5    Toetsing door de EU-rechter (bijlage S)

In 2019 hebben het Gerecht en het Hof van Justitie zich in 31 arresten en beschikkingen uitgesproken over handelsbeschermingsinstrumenten: het Gerecht heeft 14 uitspraken gedaan, het Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan in 8 hogere voorzieningen en 5 zaken betreffende de begroting van kosten, en heeft 4 prejudiciële arresten gewezen. De belangrijkste daarvan worden behandeld in het werkdocument van de diensten van de Commissie.

In 2019 werden in verband met handelsbeschermingsinstrumenten 24 nieuwe zaken aanhangig gemaakt.

I.6    Tegen de EU gerichte activiteiten van derde landen

De Commissie beschermt niet alleen de industrie in de EU tegen oneerlijke, schade veroorzakende invoer, maar treedt ook krachtig op tegen handelsbeschermingsmaatregelen die door onze handelspartners worden genomen, wanneer zij van oordeel is dat dergelijke maatregelen niet voldoen aan de dwingende wettelijke eisen. Dit optreden is vandaag de dag essentieel, aangezien sommige van de belangrijke handelsnaties regelmatig de rechtsorde van de WTO in twijfel trekken. Ongerechtvaardigde beschermingsmaatregelen beperken de markttoegang voor exporteurs in de EU, en daarmee ook hun mogelijkheden om banen te scheppen en voor groei te zorgen. Het tegengaan van ongerechtvaardigde buitenlandse handelsbeschermingsmaatregelen wint daarom nog verder aan belang.

Ook in 2019 vonden overal ter wereld tal van handelsbeschermingsactiviteiten plaats. De diensten van de Commissie bleven regelmatig tussenbeide komen in het overgrote deel van de tegen de uitvoer van de EU gerichte buitenlandse onderzoeken. Die interventies bestonden in schriftelijke opmerkingen en deelname aan hoorzittingen op technisch niveau. Waar nodig trad de Commissie ook in overleg met autoriteiten van derde landen op hoger politiek niveau.

Hoewel de Commissie optreedt in de meeste zaken die tegen de EU zijn gericht, richt zij zich hoofdzakelijk op systemische kwesties en zaken die de betrokken bedrijfstak van de Unie aanzienlijk zouden treffen. De Commissie wil met haar optreden niet alleen bereiken dat de WTO-regels correct worden toegepast, maar ook het misbruik van buitenlandse handelsbeschermingsinstrumenten voorkomen. Dankzij deze volhardende interventies, die gericht zijn op strijdigheid met WTO-regels en systemische tekortkomingen, zijn veel ongerechtvaardigde maatregelen voorkomen.

Zo is de Commissie bijvoorbeeld overtuigend tussenbeide gekomen in het derde nieuwe onderzoek bij het vervallen van antidumpingmaatregelen dat door Brazilië werd verricht naar de invoer van melkpoeder uit de EU. Dit optreden heeft geleid tot het stopzetten van de maatregelen en het openen van een markt waarvan exporteurs in de EU sinds 2001 uitgesloten waren. Voordat de maatregelen werden ingesteld, bedroeg de uitvoerwaarde 45 miljoen EUR.

Samen met de bedrijfstak en de lidstaten heeft de Commissie ook een einde weten te maken aan de resterende antidumpingrechten op de Italiaanse uitvoer van tomaten in blik naar Australië, waarvan sommige sinds 2014 werden geheven en die de jaarlijkse uitvoer van de EU ter waarde van 22 miljoen EUR troffen. Sinds de opening van het eerste onderzoek heeft de Commissie zich onverminderd ingezet voor het opheffen van deze rechten, waarbij haar pijlen met name gericht waren op de discutabele methode die door de Australische autoriteiten werd toegepast en de daarmee samenhangende systemische risico’s voor de invoer van verwerkte landbouwproducten uit de EU. Uiteindelijk besloot Australië deze rechten te beëindigen.

Meer voorbeelden van geslaagde interventies van de Commissie worden gegeven in het bijgaande werkdocument van haar diensten.

Deze interventies ten spijt wist de Commissie niet altijd aan het langste eind te trekken en werden sommige ongerechtvaardigde maatregelen toch ingesteld. In zaken met een groot economisch en/of systemisch belang heeft de Commissie gebruikgemaakt van geschillenbeslechtingsprocedures van de WTO om ongerechtvaardigde maatregelen op te heffen. Dit was het geval bij de door Colombia ingestelde antidumpingrechten op diepgevroren frites uit België, Duitsland en Nederland, en bij de door de VS ingestelde antisubsidie- en antidumpingrechten op de invoer van Spaanse rijpe olijven (zie voor de details het werkdocument van de diensten van de Commissie). Beide procedures lopen nog.

Waar nodig kan de Commissie ook gebruikmaken van de bilaterale geschillenbeslechting waarin handelsovereenkomsten voorzien, indien partners niet voldoen aan hun verplichtingen op grond van zo’n overeenkomst. In dit verband heeft de Commissie in 2019 het overleg met Zuid-Afrika voortgezet over de bilaterale vrijwaringsmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van diepgevroren kip uit de EU, die volgens de Commissie onwettig zijn. Daar geen voor beide partijen bevredigende oplossing werd gevonden, is de Commissie voornemens de bilaterale geschillenbeslechtingsprocedure voort te zetten.

Buitenlandse handelsbeschermingsactiviteiten in cijfers

Het totale aantal van toepassing zijnde handelsbeschermingsmaatregelen die van invloed zijn op de EU-uitvoer, bedroeg eind 2019 175 (tegen 174 in 2018). Dit hoge aantal tegen de EU gerichte maatregelen zal de komende jaren waarschijnlijk niet gaan dalen, wat mede toe te schrijven is aan het hoge aantal nieuwe onderzoeken in 2019 (37 – hetzelfde als in 2018), hetgeen opnieuw kan leiden tot het instellen van veel maatregelen in 2020.

Het aantal buitenlandse vrijwaringsmaatregelen bleef in 2019 hoog met 37 van toepassing zijnde maatregelen aan het einde van 2019 (twee meer dan in 2018), terwijl antidumpingmaatregelen met 132 van de 175 maatregelen wereldwijd het meest toegepaste instrument blijven 13 .

De VS waren wederom goed voor het merendeel van de tegen de EU-uitvoer ingezette maatregelen, te weten 36 van kracht zijnde maatregelen (33 in 2018). Dit komt neer op een toename met 71 % ten opzichte van 2016, wat voornamelijk is toe te schrijven aan tal van nieuwe ingestelde maatregelen in met name de staalsector. Het optreden van de VS heeft ook de aanzet gegeven tot de wereldwijde toename van maatregelen, aangezien ook landen als Canada, Egypte, Marokko en de Euraziatische Economische Unie maatregelen hebben ingesteld, of bestaande maatregelen hebben verlengd, tegen bepaalde staalproducten, wat haast niet los kan worden gezien van de maatregelen op grond van US Section 232 voor staal.

De VRC is de op één na grootste gebruiker van handelsbeschermingsinstrumenten tegen de EU met 20 van kracht zijnde maatregelen (18 in 2018), gevolgd door India (18 maatregelen, tegen 21 in 2018).

India heeft in 2019 7 nieuwe onderzoeken geopend, Indonesië en Madagaskar 4, Oekraïne 3 en de Euraziatische Economische Unie, Marokko en de Filipijnen 2. Naast het aandeel van de regelmatige gebruikers van handelsbeschermingsinstrumenten, zoals India, is het feit dat zich ook nieuwe gebruikers aandienen een van de factoren die hebben bijgedragen tot het totale hoge aantal nieuwe onderzoeken.

Wat de 25 in 2019 ingestelde nieuwe maatregelen betreft, lopen de VS voorop met 4 nieuwe maatregelen, gevolgd door Australië en Marokko (3 nieuwe maatregelen) en de Samenwerkingsraad van de Golf (2 nieuwe maatregelen). In 2019 heeft de VRC 1 nieuwe maatregel tegen de EU ingesteld.

Naar sector bezien was in 2019 een groot deel van de buitenlandse van kracht zijnde maatregelen gericht tegen staalproducten (72 van de 175). Ook chemische producten bleven bestookt worden met een groot aantal maatregelen (42). Wat nieuwe onderzoeken betreft, was de staalsector opnieuw het voornaamste doelwit, met 9 openingen van de in totaal 37, gevolgd door chemicaliën (8 nieuwe zaken) en de landbouwsector (7 zaken).

I.7    Activiteiten in het kader van de WTO

De Commissie heeft haar inspanningen opgevoerd om het onderwerp subsidies nadrukkelijker op de WTO-agenda te krijgen, met als doel de multilaterale subsidiedisciplines zodanig aan te passen dat die beter zijn berekend op de uitdagingen van de huidige handelsomgeving. In de loop van 2019 werd in Genève intensief verder onderhandeld over visserijsubsidies. De EU bleef in deze onderhandelingen het voortouw nemen door met concrete tekstvoorstellen te komen voor de twee belangrijkste gespreksonderwerpen: een verbod op subsidies voor illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij en op subsidies die bijdragen tot overcapaciteit en overbevissing. Daar in 2019 geen overeenstemming is bereikt, is het streven van de EU en andere WTO-leden om in juni 2020 over de hele linie een ambitieus resultaat te bereiken tijdens de 12e ministeriële conferentie van de WTO in Nur-Sultan.

In april en november 2019 heeft de Commissie deelgenomen aan de werkzaamheden van diverse WTO-comités, te weten het Comité subsidies en compenserende maatregelen, het Antidumpingcomité en het Comité vrijwaringsmaatregelen, evenals aan die van de Informele werkgroep tegen ontwijking en de Antidumpingwerkgroep van de WTO over tenuitvoerlegging.

In het Antidumpingcomité is de EU de wijzigingen van 2017 en 2018 in de EU-wetgeving inzake handelsbeschermingsinstrumenten blijven verdedigen. Daarnaast bracht de Commissie bepaalde zaken met betrekking tot derde landen ter sprake, die volgens haar indruisen tegen de WTO-verplichtingen van die landen en nadelig uitpakken voor EU-exporteurs (zoals het onderzoek van Colombia naar diepgevroren frites). De EU beantwoordde ook vragen en lichtte enkele van haar onderzoeken toe.

In de Antidumpingwerkgroep van de WTO over tenuitvoerlegging nam de EU deel aan besprekingen over een aantal technische kwesties, bijvoorbeeld de vaststelling van het oorzakelijke verband bij, of de analyse van, dreiging van schade.

In de reguliere vergaderingen van het Comité subsidies en compenserende maatregelen werden de besprekingen over de manier waarop subsidies bijdragen tot het ontstaan van overcapaciteit in diverse sectoren, voortgezet. In dit verband presenteerden de VS en de EU in april tezamen het OESO-verslag over verstoringen in de aluminiumwaardeketen 14 . Tijdens de novembervergadering van het Comité werd het onderwerp overcapaciteit verder besproken en werd een presentatie gegeven van de werkzaamheden van het Mondiaal Forum over de overcapaciteit van staal. Verder is ook gesproken over manieren om de transparantie over subsidies van de zijde van WTO-leden te verbeteren, waarbij de EU er nogmaals op heeft gewezen dat de verplichting tot bekendmaking van subsidies bij de WTO dient te worden nageleefd.

De evaluaties van de bekendgemaakte subsidies van 2017 werden in april voortgezet tijdens de bijzondere vergadering van het Comité subsidies en compenserende maatregelen. Begin juli 2019 heeft de EU haar nieuwe en volledige bekendmaking van de in 2017 en 2018 verleende subsidies ingediend bij de WTO. Deze bekendmaking vindt om het jaar plaats en betreft de subsidies die zowel op EU-niveau als door de afzonderlijke lidstaten worden verleend. De evaluaties van de subsidies van 2019, waarmee tijdens de bijzondere vergadering van het Comité subsidies en compenserende maatregelen in november werd begonnen, zullen in 2020 worden voortgezet.

In het Comité vrijwaringsmaatregelen heeft de EU een aantal zorgen geuit over vrijwaringsonderzoeken van andere leden (bv. Filipijnen – Keramische vloer- en wandtegels, Turkije – Garens van nylon en andere polyamiden, Oekraïne – Meststoffen op basis van stikstof, Polyurethaanschuim). Bovendien heeft de EU geantwoord op vragen van andere leden over de vrijwaringsmaatregelen betreffende bepaalde staalproducten en met name de resultaten van de recente evaluatie van die maatregelen.

I.8    Activiteiten van de raadadviseur-auditeur

Als uitvloeisel van de wijzigingen in de wetgeving inzake handelsbeschermingsinstrumenten is de rol van de raadadviseur-auditeur sinds 2018 stevig verankerd in de antidumpingbasisverordening en de antisubsidiebasisverordening. De raadadviseur-auditeur was verzocht een bijdrage te leveren aan de procedures die moeten worden toegepast bij het doorvoeren van de modernisering, om de transparantie te vergroten en de procedurele rechten van belanghebbenden uit hoofde van de nieuwe regels te waarborgen. In het verlengde hiervan werd het mandaat van de raadadviseur-auditeur gemoderniseerd en door de voorzitter van de Commissie in 2019 vastgesteld. Dit mandaat verschaft belanghebbenden meer duidelijkheid over de rol en bevoegdheden van de raadadviseur-auditeur in het licht van de nieuwe realiteit. Voorts werd de raadadviseur-auditeur verzocht ook tussenbeide te komen op andere gebieden die buiten de “klassieke” domeinen van antidumping- en antisubsidieonderzoeken vallen, domeinen die ook worden bestreken door het mandaat. Het ging hierbij om een vrijwaringsonderzoek en procedures betreffende de toepassing van het stelsel van algemene preferenties.

In 2019 heeft de raadadviseur-auditeur 19 verzoeken om inschakeling ontvangen en acht hoorzittingen gehouden. In één geval verlengde zij de termijn voor het indienen van opmerkingen. In een aantal gevallen werd het verzoek om inschakeling van de raadadviseur-auditeur door de belanghebbenden tegelijk ingediend met een verzoek om een hoorzitting met de diensten van de Commissie die verantwoordelijk waren voor het onderzoek. De raadadviseur-auditeur nam hierbij het standpunt in dat de belanghebbenden hun zorgen in eerste instantie kenbaar moesten maken aan de diensten van de Commissie en dat de raadadviseur-auditeur pas tussenbeide zou komen als zij onderling niet tot een oplossing konden komen. Dankzij deze aanpak konden de belanghebbenden in de meeste gevallen samen met de onderzoeksteams tot een oplossing komen.

Net zoals in 2018 was het aantal onderzoeken dat tot verzoeken om inschakeling heeft geleid, in 2019 relatief laag. In de meeste gevallen trokken de belanghebbenden de vaststellingen, feiten en conclusies van de onderzoeken in twijfel. In alle gevallen waarin dit gegrond was, stemden de diensten ermee in een toelichting te geven of aanvullende informatie te verstrekken.


II.    Krachtiger handhaving van maatregelen

II.1    Antiontwijkingsactiviteiten

Er is sprake van ontwijking wanneer producenten in derde landen zich inlaten met bepaalde activiteiten die enkel zijn bedoeld om onder het betalen van antidumping- of compenserende rechten uit te komen. Voorbeelden van dergelijke praktijken zijn verzending van het product via een land waarvoor geen rechten gelden, om de werkelijke oorsprong te maskeren (overlading), het licht aanpassen van het product zodat er geen rechten op van toepassing zijn (lichte wijziging) of het uitvoeren ervan via een producent-exporteur met lagere individuele tarieven van antidumping- of compenserende rechten (omleiding via een onderneming).

De ontwijking van antidumping- en antisubsidiemaatregelen is onaanvaardbaar: zij ondermijnt het recht van de betrokken bedrijfstak(ken) van de Unie om gevrijwaard te blijven van oneerlijke handelspraktijken en brengt daarmee banen en groei in de Unie in gevaar.

De gedegen handhaving van antidumping- en antisubsidiemaatregelen heeft altijd hoog op de agenda van de Commissie gestaan. De Commissie heeft een bewezen trackrecord waar het gaat om krachtige stappen tegen ontwijking van maatregelen. Dit blijkt ook uit de situatie van nu: van de 140 maatregelen die op 31 december 2019 van kracht waren, waren er 28 antiontwijkingsmaatregelen.

In 2019 heeft de Commissie de strijd tegen ontwijking verder kracht bijgezet door het aantal ambtshalve geopende antiontwijkingsonderzoeken op te voeren en de dispositieven van verordeningen tot instelling van handelsbeschermingsmaatregelen te versterken om het risico van misbruik te beperken.

Ambtshalve opening van antiontwijkingsonderzoeken

Wanneer de Commissie voldoende aanwijzingen had dat er sprake was van ontwijking, opende zij op eigen initiatief (zonder een klacht vanuit de bedrijfstak te hebben ontvangen) een onderzoek naar de kwestie (ambtshalve onderzoek). De Commissie kon dankzij haar toezichtsactiviteiten genoeg bewijs verzamelen om de zaken op eigen initiatief te openen.

In 2019 opende zij ambtshalve vier antiontwijkingsonderzoeken. Dat is ongekend. De vier zaken betreffen:

·omleiding via een onderneming, betreffende de invoer van keuken- en tafelgerei van keramiek uit de VRC (de “tafelgereizaak”);

·omleiding via een onderneming, betreffende de invoer van peroxosulfaten uit de VRC (loopt nog);

·lichte wijziging, betreffende de invoer van corrosiebestendig staal uit de VRC (loopt nog);

·overlading via Laos, India en Thailand, betreffende de invoer van wolfraamelektroden uit de VRC (loopt nog).

Dit zijn belangrijke zaken. Ten eerste hebben twee van de vier, namelijk die over staal en tafelgerei, betrekking op bedrijfstakken waar in Europa veel banen mee gemoeid zijn. De tafelgereisector is bijvoorbeeld goed voor bijna 27 000 directe banen.

Ten tweede blijkt uit de vier zaken hoe wijdvertakt de ontwijkingsactiviteiten zijn, en hoe vastberaden de Chinese producenten-exporteurs zijn. Het antiontwijkingsonderzoek naar tafelgerei was de antiontwijkingsprocedure van de Commissie die tot nu toe de meeste middelen heeft gevergd: zij onderzocht vijftig Chinese producenten, waarbij twintig onderzoekers van de Commissie binnen de voorgeschreven termijn van negen maanden controles ter plaatse verrichtten bij ongeveer veertig Chinese ondernemingen. De Commissie stelde vast dat veel exporteurs met een lager recht (overwegend 17,9 %) onder hun eigen naam goederen uitvoerden van producenten met een hoger recht (36,1 %), die dus opzettelijk en ten onrechte profiteerden van een lager recht.

Daardoor konden de douaneautoriteiten in veel gevallen niet het juiste bedrag aan antidumpingrechten op de invoer van tafelgerei innen. In het onderzoek van de Commissie werden meer dan dertig Chinese exporteurs aangewezen die zich schuldig hadden gemaakt aan dit onrechtmatige gedrag. Aangezien deze ondernemingen misbruik maakten van hun individuele en voordelige recht, legde de Commissie hun het hogere recht op (36,1 %).

Betere regelgeving

Uit de bevindingen van het tafelgerei-onderzoek is het risico van het onder een valse identiteit omleiden van uitvoer naar voren gekomen. Om dat risico tegen te gaan heeft de Commissie hogere toezichts- en handhavingsnormen ontwikkeld.

Zo heeft zij de voorwaarden voor de toepassing van het individuele en voordelige recht aangescherpt. Importeurs die in aanmerking willen komen voor individuele rechten, moeten een reeks aanvullende documenten indienen.

Bovendien zal de Commissie in toekomstige uitvoeringsverordeningen waarbij maatregelen worden ingesteld, herhalen dat de douaneautoriteiten van de lidstaten de noodzakelijke controles moeten uitvoeren die verder gaan dan enkel het onderzoek van deze documenten.

OLAF

De Commissie werkt bij de uitvoering van maatregelen nauw samen met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), met als doel fraude te voorkomen en op te sporen. Zie voor nadere bijzonderheden het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie.

II.2    Toepassing van handelsbeschermingsinstrumenten op leveringen in het continentaal plat/de exclusieve economische zone van de EU

Voordat de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten haar beslag kreeg 15 , was er een aanzienlijke leemte in de territoriale toepassing van antidumpingrechten en antisubsidierechten. Deze rechten hadden hetzelfde territoriale toepassingsgebied als douanerechten, d.w.z. dat ze slechts konden worden toegepast in het douanegebied van de EU. Dit omvat echter noch het continentaal plat, noch de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaten. De economische bedrijvigheid op het continentaal plat/in de EEZ houdt evenwel ook het gebruik van goederen in waarop juist vaak handelsbeschermingsmaatregelen van toepassing zijn, met name buizen en pijpen en producten die bij de opwekking van windenergie worden gebruikt.

Om deze belangrijke leemte bij de handhaving van haar handelsbeschermingsregels op te vullen heeft de EU de volgende stappen gezet. Ten eerste hebben de medewetgevers in het kader van de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten besloten dat antidumping- en antisubsidiemaatregelen in beginsel ook van toepassing kunnen zijn op leveringen in het continentaal plat/de exclusieve economische zone van de EU. Ten tweede heeft de Commissie, daar de douanewetgeving enkel geldt voor het douanegebied, een ad-hocwetgevingsinstrument op douanevlak in het leven geroepen op basis waarvan de douanewetgeving van de EU van overeenkomstige toepassing kan zijn op de inning van antidumping- en antisubsidierechten voor leveringen in het continentaal plat/de exclusieve economische zone van de EU. Na de afronding van het wetgevingsproces op 3 juli 2019 16 is het douane-instrument op 4 november 2019 operationeel geworden en is het met ingang van die datum onverkort van toepassing 17 . Het nieuwe instrument voorziet ook in de mogelijkheid om invoer in het continentaal plat/de exclusieve economische zone te registreren. Hierdoor kunnen de benodigde statistische gegevens worden verkregen. Voorts kan de Commissie op basis van het instrument handelsbeschermingsmaatregelen waar nodig met terugwerkende kracht toepassen.


III.    Doeltreffendheid van de toepassing van recente maatregelen

Handelsbeschermingsinstrumenten hebben vóór alles ten doel eerlijke handelsvoorwaarden te herstellen tussen invoer en in de EU geproduceerde goederen. Het door een derde land uitvoeren van producten met een kunstmatige lage prijs (als gevolg van dumping of subsidiëring) veroorzaakt vaak schade voor ondernemingen in de EU en een verstoring van handelsstromen van andere oorsprong (namelijk eerlijke invoer uit derde landen zonder dumping of subsidiëring). De handelsbeschermingsmaatregelen van de EU beogen het schade veroorzakende effect van oneerlijke invoer ongedaan te maken. Dit wordt doorgaans bereikt door het instellen van een antidumping- of compenserend recht op de invoerprijs. Normaliter daalt die invoer hierdoor aangezien zij niet langer concurrerend is - geen voordeel op de EU-markt geniet dankzij dumping en/of subsidiëring.

III.1    Daling van schade veroorzakende invoer

Het eerste wat de Commissie na de start van een onderzoek kan doen, is het registreren van de invoer om rechten met terugwerkende kracht te kunnen innen zodra er definitieve maatregelen worden ingesteld. In veel gevallen heeft die registratie al een zeker corrigerend effect – importeurs houden vooraf al rekening met het risico dat zij in de nabije toekomst moeten overgaan tot betaling van de rechten als uitvloeisel van het onderzoek.

Het is echter vooral ná het instellen van maatregelen dat de invoer met dumping of subsidiëring het sterkst daalt. De mate waarin de invoer na het instellen van maatregelen daalt, kan een goede graadmeter zijn voor de doeltreffendheid daarvan. Daaruit blijkt namelijk in hoeverre de invoer met oneerlijke prijzen van de EU-markt verdwijnt. Op basis van de ontwikkeling van deze verhouding kunnen in veel gevallen conclusies worden getrokken over de mate waarin EU-maatregelen effect sorteren en naar behoren worden gehandhaafd. Een kleine vermindering van de invoer na het instellen van antidumping- of antisubsidierechten kan duiden op pogingen om die rechten te absorberen of te ontwijken. Zoals gezegd is krachtige handhaving van maatregelen dan ook van het grootste belang voor de doeltreffendheid ervan.

Onderstaande tabel laat het effect van de in 2017-2018 getroffen EU-maatregelen op de invoerstromen van de betrokken producten zien: 18

Product waarvoor maatregel geldt (land van oorsprong)% van invoerdaling
Artikelen van gietijzer uit de VRC-57 %
Corrosiebestendig staal uit de VRC-100 %
Elektrische fietsen uit de VRC-83 %
Zware platen uit de VRC-99 %
Warmgewalste platte producten uit Brazilië, de VRC, Iran, Rusland en Oekraïne-71 %
Nieuwe en van een nieuw loopvlak voorziene banden voor bussen of vrachtwagens uit de VRC-74 %
Betonstaal uit Belarus-86 %
Naadloze pijpen, van ijzer of van staal, uit de VRC-98 %
Hulpstukken voor buisleidingen van roestvrij staal, voor stomplassen, uit de VRC en Taiwan-81 %
Thermisch papier uit de Republiek Korea-90 %
Gemiddelde daling-80 %

Bron: Eigen berekeningen op basis van Comext-statistieken (in kg), met uitzondering van elektrische fietsen en banden, waarvoor gebruik werd gemaakt van douanegegevens van de lidstaten over eenheden

Zoals uit de tabel blijkt, is de invoer van artikelen van gietijzer na het instellen van maatregelen in februari 2019 met 57 % gedaald. Dit ligt onder de gemiddelde daling die in recente zaken is vastgesteld. De Commissie heeft voor deze producten op 18 december 2019 een onderzoek naar absorptie van rechten geopend. De opening was gebaseerd op bewijzen dat de Chinese uitvoerprijzen van de producten na het oorspronkelijke onderzoektijdvak en na het instellen van de voorlopige antidumpingrechten waren gedaald. Die daling heeft de corrigerende effecten van de van kracht zijnde maatregelen mogelijk verminderd. Uit het aan de Commissie ter beschikking gestelde bewijsmateriaal bleek dat de daling van de uitvoerprijzen niet kon worden verklaard door een daling van de prijs van de belangrijkste grondstof of een wijziging van de productmix. Verder bleek hieruit dat artikelen van gietijzer in aanzienlijke hoeveelheden de Unie bleven binnenkomen, zoals ook wordt gestaafd door bovenstaande invoercijfers. De resultaten van dit onderzoek naar absorptie van rechten zullen in 2020 bekend worden.

III.2    Grotere verscheidenheid aan leveranciers

Een goed werkende EU-economie is niet alleen afhankelijk van uitvoer, maar ook van invoer. Wat dat aangaat, treffen de handelsbeschermingsmaatregelen van de EU enkel invoer die oneerlijk is en schade veroorzaakt. Het effect van deze maatregelen is dat oneerlijke en schade veroorzakende invoer normaliter wordt vervangen door EU-productie of invoer uit andere landen, landen waarvoor geen aanwijzingen van oneerlijke prijsstelling bestaan (en waarvoor derhalve geen maatregelen gelden). Antidumping- en antisubsidierechten herstellen dus het gelijke speelveld voor de productiesector van de EU, maar ook voor leveranciers uit andere derde landen, waardoor EU-gebruikers kunnen blijven profiteren van een verscheidenheid aan leveranciers. Uit onderstaande tabel blijkt hoe het aandeel van in de EU geproduceerde goederen en geen schade veroorzakende invoer in het totale verbruik in de EU is gewijzigd na het instellen van maatregelen: 19

Vóór maatregelen 20Na

maatregelen 21
Aandeel EU-markt van in de EU geproduceerde goederen:
Aluminium radiatoren uit de VRC76 %95 %
Hulpstukken voor buisleidingen uit Zuid-Korea, Maleisië, Rusland en Turkije 2272 %59 %
Organisch beklede staalproducten uit de VRC76 %85 %
Aluminiumfolie op kleine rollen uit de VRC85 %92 %
Keuken- en tafelgerei van keramiek uit de VRC21 %31 %
Gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, uit de VRC en Thailand39 %63 %
Aandeel EU-markt van oneerlijke en schade veroorzakende invoer 23 :
Aluminium radiatoren uit de VRC24 %3 %
Hulpstukken voor buisleidingen uit Zuid-Korea, Maleisië, Rusland en Turkije22 %21 %
Organisch beklede staalproducten uit de VRC14 %0 %
Aluminiumfolie op kleine rollen uit de VRC13 %2 %
Keuken- en tafelgerei van keramiek uit de VRC 24  67 %56 %
Gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, uit de VRC en Thailand52 %26 %
Aandeel EU-markt van eerlijke invoer 25 :
Aluminium radiatoren uit de VRC0 %2 %
Hulpstukken voor buisleidingen uit Zuid-Korea, Maleisië, Rusland en Turkije6 %20 %
Organisch beklede staalproducten uit de VRC10 %15 %
Aluminiumfolie op kleine rollen uit de VRC1 %6 %
Keuken- en tafelgerei van keramiek uit de VRC12 %13 %
Gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, uit de VRC en Thailand8 %10 %

Bron: EU-verordeningen

III.3    Door handelsbeschermingsmaatregelen beschermde banen in de EU

Zoals eerder verwoord, veroorzaakt invoer met dumping of subsidie schade voor ondernemingen in de EU of dreigt dergelijke invoer dat te doen, waarmee de levensvatbaarheid van bedrijven in de EU, en daarmee ook van banen in de EU, in gevaar wordt gebracht. Door het herstellen van geen schade veroorzakende handelsvoorwaarden dragen handelsbeschermingsmaatregelen bij tot het beschermen van banen bij ondernemingen in de EU. In elk onderzoek berekent de Commissie het aantal EU-banen dat rechtstreeks gemoeid is met de productie van het betrokken product in de ondernemingen die schade ondervinden van de invoer met dumping of subsidie. Dit aantal geeft een idee van de manier waarop handelsbeschermingsmaatregelen van de EU middels het beschermen van industriële werkgelegenheid bijdragen tot een florerende EU-economie. Eind 2019 schermden de 137 antidumping- en antisubsidiemaatregelen van de EU ongeveer 343 000 directe banen in de EU af tegen oneerlijke concurrentie. Mede dankzij de in 2019 ingestelde maatregelen is het aantal banen dat baat heeft bij handelsbeschermingsmaatregelen, gestegen met 23 000.

III.4    Een nieuw systeem om na te gaan of de maatregelen effect sorteren

De Commissie werkt momenteel aan een nieuw intern systeem dat de controle op de doeltreffendheid van de van kracht zijnde maatregelen zal verbeteren.

Binnen dit systeem zullen informatie over handelsstromen en werkgelegenheidscijfers in het kader van onderzoeken en maatregelen op één plek worden samengebracht. De Commissie zal de gegevens regelmatig bijwerken.

Cijfers over de invoer van producten waarvoor maatregelen gelden, zullen zo vergeleken kunnen worden met de invoer die is gerapporteerd voor perioden die voorafgingen aan het instellen van maatregelen. Hierdoor kan snel een beeld worden gevormd van de doeltreffendheid en het effect van maatregelen. Daarnaast zal in het systeem ook informatie over winstgevendheid, werkgelegenheid en investeringen uit latere nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen worden opgeslagen, zodat de ontwikkeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie kan worden gevolgd.


(1) Betreft de instelling van nieuwe maatregelen in 2017 en 2018. Er waren voor 2019 nog geen betrouwbare gegevens beschikbaar toen de laatste hand aan dit verslag werd gelegd.
(2) Dit deel van het verslag is opgesteld overeenkomstig de bijgewerkte bepalingen van artikel 23 van de antidumpingbasisverordening (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21), artikel 34 van de antisubsidiebasisverordening (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55) en artikel 23 van de vrijwaringsbasisverordening (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).
(3) De maatregelen zijn per betrokken product en land geteld. Voor zover er maatregelen zijn uitgebreid, gebeurde dat in het kader van de handhavingsactiviteiten van de Commissie als uitvloeisel van onderzoeken naar ontwijking van maatregelen.
(4) Alle documenten zijn beschikbaar op: http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/anti_dumping/legis/index_en.htm  
(5) Het aantal ingeleide zaken loopt niet gelijk op met het aantal afgesloten zaken, omdat een in een bepaald jaar ingeleide zaak niet per definitie in hetzelfde jaar wordt afgesloten.
(6) PB L 31 van 1.2.2019, blz. 27.
(7) PB L 248 van 27.9.2019, blz. 28.
(8) PB L 15 van 17.1.2019, blz. 5.
(9) Deze regel is van toepassing in nieuwe onderzoeken en nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen die na 20 december 2017 zijn geopend.
(10) Zie bijlage I bis bij de antidumpingbasisverordening.
(11) Er werd steeds één enkel representatief land gekozen omdat het een niveau van economische ontwikkeling had dat vergelijkbaar was met dat van de VRC, het onderzochte product in dat land werd geproduceerd, en er in dat land relevante openbare gegevens beschikbaar waren over productie- en verkoopkosten.
(12) Dit komt bovenop de factoren die doorgaans worden meegenomen in de bepaling van de richtprijs, namelijk de werkelijke volledige productiekosten en een redelijke winst.
(13) Er wordt op gewezen dat vrijwaringsmaatregelen, anders dan antidumping- en antisubsidiemaatregelen, doorgaans worden toegepast op niet-selectieve basis (d.w.z. “meestbegunstigingsbehandeling”).
(14) OESO (2019), Measuring distortions in international markets: the aluminium value chain, Trade Policy Papers OESO, nr. 218, OECD Publishing, Parijs.
(15) PB L 143 van 7.6.2018, blz. 1.
(16) PB L 179 van 3.7.2019, blz. 12.
(17) PB C 366 van 30.10.2019, blz. 61.
(18) Vergelijking tussen vóór (d.w.z. in het onderzoektijdvak) en na de maatregelen (in de periode oktober 2018 – september 2019, de periode waarvoor de meest recente volledige gegevens beschikbaar waren toen de laatste hand aan dit verslag werd gelegd).
(19) Gegevens op basis van recente nieuwe onderzoeken bij het vervallen van maatregelen. Bij alle geselecteerde zaken gaat het om maatregelen die onderwerp waren van een eerste nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen dat in 2019 werd afgesloten met een verlenging.
(20) Gegevens betreffen het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek.
(21) Gegevens betreffen het onderzoektijdvak van het meest recente nieuwe onderzoek bij het vervallen van maatregelen.
(22) Hoewel de maatregelen voor deze producten sinds 2002 gelden, werden die voor Rusland nu voor het eerst opnieuw onderzocht (en verlengd).
(23) Aan EU-maatregelen onderworpen invoer.
(24) Voor keuken- en tafelgerei van keramiek is het effect van de recente antiontwijkingsmaatregelen nog niet in de cijfers meegenomen (zie punt II.I).
(25) Niet aan EU-maatregelen onderworpen invoer uit alle derde landen.