Artikelen bij COM(2020)549 - Letland Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 4.6.2020

COM(2020) 549 final/2

CORRIGENDUM
This document corrects document COM(2020) 549 final of 20.5.2020.
Concerns all linguistic versions except English, French, German and Latvian.
Modification of the document’s marking on the cover page.
The text shall read as follows:

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Letland

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Letland

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

1. Inleiding

Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact. De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling heeft de Commissie de Raad haar standpunt meegedeeld dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden de activering van de clausule toelaten. Op 23 maart 2020 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten ingestemd met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Voor het corrigerende deel kan de Raad ook, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herzien begrotingstraject vaststellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule maakt het voor de lidstaten mogelijk af te wijken van de budgettaire vereisten die normaal gesproken van toepassing zouden zijn, terwijl de Commissie en de Raad in staat worden gesteld om de nodige beleidsmaatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

Uit gegevens waarvan de Letse autoriteiten op 31 maart 2020 kennisgeving hebben gedaan en die vervolgens door Eurostat zijn gevalideerd 1 , blijkt dat het overheidstekort in Letland in 2019 uitkwam op 0,2 % van het bbp, terwijl de bruto-overheidsschuld 36,9 % van het bbp bedroeg. In het stabiliteitsprogramma 2020 voorziet Letland een tekort van 9,4 % van het bbp in 2020 en een schuld van 51,7 % van het bbp.

Het voor 2020 voorziene tekort wijst op het eerste gezicht op het bestaan van een buitensporig tekort in de zin van het stabiliteits- en groeipact.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie daarom dit verslag opgesteld, waarin wordt geanalyseerd of Letland de tekort- en schuldcriteria van het Verdrag naleeft. Het schuldcriterium kan als nageleefd worden beschouwd, aangezien de schuldquote onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp ligt In dit verslag is met alle relevante factoren rekening gehouden, en is terdege rekening gehouden met de grote economische schok als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Tabel 1. Overheidstekort en -schuld (% van het bbp)

20162017201820192020

COM
2021

COM
TekortcriteriumOverheidssaldo0,2-0,8-0,8-0,2-7,3-4,5
SchuldcriteriumBruto-overheidsschuld40,939,337,236,943,143,7

Bron: Eurostat, voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie.

2. Tekortcriterium

Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 voorziet Letland dat het overheidstekort in 2020 zal uitkomen op 9,4 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde in 2020 is uitzonderlijk, omdat deze het gevolg is van een ernstige economische neergang. Rekening houdend met de impact van de COVID-19-pandemie wordt in de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie uitgegaan van een krimp van het reële bbp met 7,0 % in 2020.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag is volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie niet tijdelijk: voorspeld wordt dat het tekort in 2021 boven 3 % van het bbp zal blijven.

Kortom, het voor 2020 voorziene tekort ligt boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding wordt als uitzonderlijk maar niet als tijdelijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact beschouwd. De analyse wijst er dus op dat op het eerste gezicht niet aan het tekortcriterium in het kader van het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97 is voldaan.

3. Relevante factoren

In artikel 126, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat indien een lidstaat niet voldoet aan deze of aan een van deze criteria, de Commissie een verslag moet opstellen. In dat verslag moet “er tevens rekening mee [worden] gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn”.

Die factoren worden nader omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97, dat ook bepaalt dat terdege rekening moet worden gehouden met “alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om de naleving van de tekort- en schuldcriteria uitvoerig te kunnen beoordelen, welke factoren die lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt”.

In de huidige situatie is een belangrijke extra factor waarmee voor 2020 rekening moet worden gehouden, de economische impact van de COVID-19-pandemie, die zeer aanzienlijke gevolgen heeft voor de begrotingssituatie en leidt tot hoogst onzekere vooruitzichten. De pandemie heeft ook geleid tot de activering van de algemene ontsnappingsclausule.

3.1.        De COVID-19-pandemie

De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die in de hele Europese Unie aanzienlijke negatieve gevolgen heeft. De gevolgen voor de bbp-groei zullen afhangen van de duur van de pandemie en de duur van de maatregelen die door de nationale autoriteiten en op Europees en mondiaal niveau worden genomen om de verspreiding ervan te vertragen, de productiecapaciteit te beschermen en de totale vraag te ondersteunen. De landen hebben al begrotingsmaatregelen genomen – of werken daar op dit moment aan – om de capaciteit van hun gezondheidszorgstelsels te versterken en steun te verlenen aan de burgers en sectoren die bijzonder hard door de crisis worden getroffen. Ook zijn belangrijke maatregelen ter ondersteuning van de liquiditeit en andere garanties goedgekeurd. Onder voorbehoud van nadere informatie moeten de bevoegde statistische instanties onderzoeken of die een onmiddellijk effect op het overheidssaldo hebben of niet. Samen met de afname van de economische activiteit zullen die maatregelen ertoe bijdragen dat het overheidstekort en de schuldpositie van de overheid aanzienlijk hoger uitvallen.


3.2    Economische situatie op middellange termijn

Het reële bbp van Letland groeide in 2019 met 2,2 % als gevolg van een solide particuliere consumptie, met weliswaar een tragere investerings- en exportgroei. In de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie wordt ervan uitgegaan dat het reële bbp in 2020 als gevolg van de COVID-19-uitbraak en de bijbehorende inperkingsmaatregelen zal dalen met 7 %. Verwacht wordt dat de investeringen en de export het meest te lijden zullen hebben onder grenssluitingen en de dalende buitenlandse vraag, terwijl de consumptie het beter zou doen dan in andere lidstaten. De sterke daling van het bbp is een verzachtende factor bij de beoordeling of Letland het tekortcriterium van het Verdrag in 2020 naleeft.

De macro-economische prognoses zijn hoogst onzeker omdat de impact van de COVID-19-pandemie zal afhangen van de duur en de striktheid van de inperkingsmaatregelen. Als de pandemie ernstiger wordt en langer duurt dan verwacht, zullen de inperkingsmaatregelen moeten worden verstrengd en verlengd. Er zijn geen beperkingen aan de aanbodzijde voor de verwerkende industrie en de bouw. Deze sectoren kunnen dan ook veerkrachtiger blijken dan aangenomen als de vraag weer aantrekt. Als het hersteltraject van de Unie echter minder robuust blijkt dan verwacht, kan dat resulteren in een trager herstel in Letland.

3.3        Begrotingssituatie op middellange termijn

Op basis van de begrotingsresultaten en de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie en rekening houdend met de afwijking in verband met de hervorming van de gezondheidszorg van 0,5 % van het bbp, wordt het structurele tekort van Letland in 2019 van 1,7 % van het bbp geacht in de buurt van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting van -1,0 % van het bbp te komen, wat erop wijst dat de vereisten in het kader van het stabiliteits- en groeipact zijn nageleefd.

In het stabiliteitsprogramma wordt voor 2020 uitgegaan van een verslechtering van het overheidstekort tot 9,4 %. Verwacht wordt dat de economische neergang een vermindering van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten van de overheid met ongeveer 5 % van het bbp tot gevolg zal hebben. De toename van de werkloosheid en de grotere vraag naar ziekteverlof- en socialebijstandsuitkeringen zullen naar verwachting ongeveer 1 % van het bbp kosten. Bovendien zullen steunmaatregelen voor bedrijven en huishoudens het overheidstekort in 2020 naar schatting met 3 % van het bbp doen toenemen. De crisisresponsmaatregelen omvatten mogelijkheden voor belastinguitstel tot drie jaar, inkomenssteun voor inactieve werknemers en werklozen, evenals liquiditeits- en sectorale steunmaatregelen. De meeste stimuleringsmaatregelen zouden in 2021 aflopen.

Uitgaande van de voorjaarsprognoses van de Commissie zou het overheidstekort in 2020 uitkomen op 7,3 % van het bbp. Hierbij wordt uitgegaan van een vergelijkbaar effect van de stimuleringsmaatregelen als in het stabiliteitsprogramma, maar verwacht wordt dat de daling van de werkgelegenheid, evenals de automatische stabilisatoren aan de uitgavenkant, in 2020 lager zullen uitvallen. Uit de verschillen in de macro-economische en budgettaire prognoses blijkt de grote onzekerheid in dit verband.

3.4    Andere door de lidstaat naar voren gebrachte factoren

Op 15 mei 2020 hebben de Letse autoriteiten een brief gezonden met relevante factoren overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In de analyse die in de voorgaande punten is gepresenteerd, wordt reeds in grote lijnen ingegaan op de belangrijkste factoren die de autoriteiten naar voren hebben gebracht. Met name is de overschrijding van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde voor het overheidstekort uitsluitend toe te schrijven aan de impact van de COVID-19-crisis.


4. Conclusies

In het stabiliteitsprogramma wordt voorzien dat het overheidstekort van Letland in 2020 zal stijgen tot 9,4 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding van de referentiewaarde wordt als uitzonderlijk maar niet als tijdelijk beschouwd.

In overeenstemming met het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact zijn in dit verslag ook de relevante factoren onderzocht.

Aangezien een tekort van ruim boven de 3 % van het bbp wordt voorzien en de overschrijding niet tijdelijk is, en rekening houdend met alle relevante factoren, wijst de analyse erop dat niet is voldaan aan het tekortcriterium in de zin van het Verdrag en van Verordening (EG) nr. 1467/97.

(1) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10294648/2-22042020-AP-NL.pdf/6c8f0ef4-6221-1094-fef7-a07764b0369f