Artikelen bij COM(2020)553 - Malta Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 20.5.2020

COM(2020) 553 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Malta

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Malta

Verslag opgesteld in overeenstemming met artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

1.Inleiding

Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact. De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling heeft de Commissie de Raad haar standpunt meegedeeld dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden het mogelijk maken de clausule te activeren. Op 23 maart 2020 hebben de ministers van Financiën van de lidstaten ingestemd met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de middellangetermijndoelstelling voor de begroting, mits de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn daardoor niet in gevaar komt. Voor het corrigerende deel kan de Raad ook, op grond van een aanbeveling van de Commissie, een herzien begrotingstraject vaststellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule maakt het voor de lidstaten mogelijk af te wijken van de budgettaire vereisten die normaal gesproken van toepassing zouden zijn, terwijl de Commissie en de Raad in staat worden gesteld om de nodige beleidsmaatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

Uit gegevens waarvan de Maltese autoriteiten op 31 maart 2020 kennisgeving hebben gedaan en die vervolgens door Eurostat zijn gevalideerd 1 , blijkt dat het overheidstekort in Malta in 2019 0,5 % van het bbp bedroeg, terwijl de bruto-overheidsschuld 43,1 % van het bbp beliep. In het stabiliteitsprogramma 2020 gaat Malta uit van een tekort van 7,5 % van het bbp in 2020, terwijl voorzien is dat de schuld 54,5 % van het bbp zou bereiken.

Het voor 2020 voorziene tekort wijst op het eerste gezicht op het bestaan van een buitensporig tekort in de zin van het stabiliteits- en groeipact.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie daarom dit verslag opgesteld, waarin wordt geanalyseerd of Malta het tekortcriterium van het Verdrag naleeft. Het schuldcriterium kan als nageleefd worden beschouwd, aangezien de schuldquote lager is dan de in het Verdrag vermelde referentiewaarde van 60 % van het bbp. In dit verslag is met alle relevante factoren rekening gehouden, en is terdege rekening gehouden met de grote economische schok als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Tabel 1. Overheidstekort en -schuld (% van het bbp)

20162017201820192020

COM
2021

COM
TekortcriteriumOverheidssaldo1,03,31,90,5-6,7-2,5
SchuldcriteriumBruto-overheidsschuld55,550,345,643,150,750,8

Opmerking: Eurostat, voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie.

2.Tekortcriterium

Volgens het stabiliteitsprogramma zal het overheidstekort van Malta in 2020 naar verwachting uitkomen op 7,5 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag in 2020 is uitzonderlijk, omdat deze het gevolg is van een ernstige economische neergang. Rekening houdend met de impact van de COVID-19-pandemie wordt in de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie uitgegaan van een krimp van het reële bbp met 5,8 % in 2020.

De voorziene overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag zal volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie tijdelijk zijn: voorspeld wordt dat het overheidstekort in 2021 onder 3 % van het bbp zal blijven. Deze voorspellingen zijn echter bijzonder onzeker.

Kortom, het voor 2020 voorziene tekort ligt boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding wordt als uitzonderlijk beschouwd in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact, en de aard van de overschrijding wordt momenteel als tijdelijk beschouwd. De analyse wijst er dus op dat op het eerste gezicht niet aan het tekortcriterium in het kader van het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97 is voldaan.

3.Relevante factoren

In artikel 126, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat indien een lidstaat niet voldoet aan deze of aan een van deze criteria, de Commissie een verslag moet opstellen. In dat verslag moet “er tevens rekening mee [worden] gehouden of het overheidstekort groter is dan de investeringsuitgaven van de overheid en worden alle andere relevante factoren in aanmerking genomen, met inbegrip van de economische en budgettaire situatie van de lidstaat op middellange termijn”.

Die factoren worden nader omschreven in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97, dat ook bepaalt dat terdege rekening moet worden gehouden met “alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om de naleving van de tekort- en schuldcriteria uitvoerig te kunnen beoordelen, welke factoren die lidstaat aan de Raad en de Commissie kenbaar heeft gemaakt”.

In de huidige situatie is een belangrijke extra factor waarmee voor 2020 rekening moet worden gehouden, de economische impact van de COVID-19-pandemie, die zeer aanzienlijke gevolgen heeft voor de begrotingssituatie en leidt tot hoogst onzekere vooruitzichten. De pandemie heeft ook geleid tot de activering van de algemene ontsnappingsclausule.

3.1.De COVID-19-pandemie

De COVID-19-pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die in de hele Europese Unie aanzienlijke negatieve gevolgen heeft. De gevolgen voor de bbp-groei zullen afhangen van de duur van de pandemie en de duur van de maatregelen die door de nationale autoriteiten en op Europees en mondiaal niveau worden genomen om de verspreiding ervan te vertragen, de productiecapaciteit te beschermen en de totale vraag te ondersteunen. De lidstaten hebben al begrotingsmaatregelen genomen – of werken daar op dit moment aan – om de capaciteit van hun gezondheidszorgstelsels te versterken en steun te verlenen aan de personen en sectoren die bijzonder hard door de crisis worden getroffen. Ook zijn belangrijke maatregelen ter ondersteuning van de liquiditeit en andere garanties goedgekeurd. Onder voorbehoud van nadere informatie moeten de bevoegde statistische instanties onderzoeken of die maatregelen een onmiddellijk effect op het overheidssaldo hebben of niet. Samen met de afname van de economische activiteit zullen die maatregelen ertoe bijdragen dat het overheidstekort en de schuldpositie van de overheid aanzienlijk hoger uitvallen.

3.2.Economische situatie op middellange termijn

De jaarlijkse groei van het reële bbp van Malta met 7,3 % in 2018 en 4,4 % in 2019 was het gevolg van de binnenlandse vraag, ondersteund door een robuuste particuliere consumptie en investeringen. In 2020 zal de economie van Malta zwaar worden getroffen door de COVID-19-pandemie. In het stabiliteitsprogramma wordt ervan uitgegaan dat het bbp in 2020 met ongeveer 5½ % zal dalen, en vervolgens weer enigszins zal herstellen in 2021. Volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie zal het bbp naar verwachting met ongeveer 5¾ % krimpen. De particuliere consumptie zal naar verwachting dalen als gevolg van de lockdown en de sluiting van niet-essentiële ondernemingen. Ook de investeringen zullen naar verwachting dalen, ondanks de voortzetting van een aantal grootschalige investeringsprojecten op het gebied van gezondheid en infrastructuur. Volgens de prognoses zal de zwakke externe context zich vertalen in een aanzienlijke daling van de uitvoer van diensten; ook de stilstand van het toerisme draagt hiertoe bij. De terugval van de invoer zal groter zijn, en voornamelijk de daling van de binnenlandse vraag weerspiegelen. Dit is een verzachtende factor in de beoordeling van de naleving door Malta van het tekortcriterium in 2020.

Verwacht wordt dat de economie in 2021 opnieuw zal aantrekken, aangezien de geleidelijke opheffing van de algemene beperkingen de binnenlandse vraag waarschijnlijk zal stimuleren. Malta is echter een kleine open economie en de economische vooruitzichten zijn dan ook zeer gevoelig voor de wereldwijde onzekerheid en de prestaties van zijn handelspartners. Op middellange termijn zal Malta naar verwachting sterker blijven groeien dan het gemiddelde van de Unie. De groeimogelijkheden in Malta wordt ondersteund door de toename van de bevolking, kapitaalopbouw en productiviteitsgroei.

3.3.Budgettaire situatie op middellange termijn

Malta valt onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moest ervoor zorgen dat het in 2019 bleef voldoen aan zijn begrotingsdoelstelling op middellange termijn (een begroting die structureel in evenwicht is). Op basis van de begrotingsresultaten en de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie, zijn er voor beide pijlers aanwijzingen van enige afwijking. Concreet lag de groei van de netto-overheidsuitgaven hoger dan het door de uitgavenbenchmark toegestane percentage, en was de verslechtering van het structureel evenwicht in 2019 groter dan toegestaan. De algehele beoordeling wijst dus op een lichte afwijking van de vereisten van het stabiliteits- en groeipact in 2019.

Het stabiliteitsprogramma 2020 gaat ervan uit dat de COVID-19-pandemie een sterke verslechtering van de overheidsfinanciën in Malta tot gevolg zal hebben, van een overschot van 0,5 % van het bbp in 2019 naar een tekort van 7,5 % van het bbp. Het fiscale pakket om de negatieve gevolgen van de pandemie aan te pakken, zal volgens schattingen oplopen tot 4,1 % van het bbp en zal met name gericht zijn op loontoeslagen, speciale sociale uitkeringen en aanvullende uitgaven voor gezondheidszorg. De overheid heeft de belastingbetalingen uitgesteld en waarborgen ten belope van 2,8 % van het bbp verstrekt; de statistische instanties moeten onderzoeken of die maatregelen van bij aanvang een effect op het overheidssaldo hebben of niet. Het tekort komt ook overeen met een verwachte terugval aan de inkomstenzijde, hoofdzakelijk ten gevolge van de daling van de gezinsuitgaven. In 2021 zal het tekort naar verwachting teruglopen tot 3,6 % van het bbp. Die prognose is in hoge mate afhankelijk van het verwachte bescheiden economische herstel, dat voornamelijk gebaseerd is op de binnenlandse vraag; naarmate de consumptie heropleeft, zullen de directe belastinginkomsten stijgen, en naarmate de arbeidsmarkt aantrekt, zullen de indirecte belastingen stijgen. De overheidsuitgaven zullen naar verwachting dalen ten gevolge van de uitrol van tijdelijke beleidsondersteuning. Volgens het stabiliteitsprogramma moet, op middellange termijn, de overheidsschuldquote opnieuw in dalende lijn gaan en moet worden teruggekeerd naar de begrotingsdoelstelling op middellange termijn van een begroting die structureel in evenwicht is.

4.4.    Andere door de lidstaat naar voren gebrachte factoren

Op 12 mei 2020 hebben de Maltese autoriteiten een brief gestuurd met relevante factoren overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97. In de analyse die in de voorgaande punten is gepresenteerd, wordt reeds in grote lijnen ingegaan op de belangrijkste factoren die de autoriteiten naar voren hebben gebracht. Andere factoren die hierboven nog niet zijn vermeld, hebben betrekking op de versterking van het fiscale kader, met name de institutionalisering van uitgaventoetsingen.

4. Conclusies

Volgens het stabiliteitsprogramma zal het overheidstekort van Malta in 2020 naar verwachting stijgen tot 7,5 % van het bbp, boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De voorziene overschrijding van de referentiewaarde wordt als uitzonderlijk en momenteel ook als tijdelijk beschouwd.

In overeenstemming met het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact zijn in dit verslag ook de relevante factoren onderzocht. Aangezien het voorziene tekort aanzienlijk hoger ligt dan 3 % van het bbp, en rekening houdend met alle relevante factoren, wijst de analyse er dus op dat niet is voldaan aan het tekortcriterium als vastgelegd in het Verdrag en in Verordening (EG) nr. 1467/97.

(1) https://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/10294648/2-22042020-AP-EN.pdf/6c8f0ef4-6221-1094-fef7-a07764b0369f