Artikelen bij COM(2020)501 - Nationale hervormingsprogramma 2020 van België met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2020 van België

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 20.5.2020

COM(2020) 501 final

Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2020 van België met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2020 van België


Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

over het nationale hervormingsprogramma 2020 van België en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2020 van België

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid 1 , en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op 17 december 2019 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse strategie voor duurzame groei en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2020 voor coördinatie van het economisch beleid. Daarbij is terdege rekening gehouden met de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geproclameerde Europese pijler van sociale rechten. Op 17 december 2019 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij België niet heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen.

(2) Op 26 februari 2020 is het landverslag 2020 voor België 2 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die België bij de tenuitvoerlegging van de op 9 juli 2019 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt 3 , alsmede het gevolg dat is gegeven aan de aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die België in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt.

(3) Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de uitbraak van COVID-19 officieel uitgeroepen tot een wereldwijde pandemie. Deze pandemie vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en treft burgers, bedrijven en economieën. Zij zet de nationale gezondheidsstelsels onder zware druk, verstoort de mondiale toeleveringsketens, veroorzaakt volatiliteit op de financiële markten en sterke schommelingen in de consumentenvraag, en heeft negatieve gevolgen voor meerdere sectoren. Zij vormt een bedreiging voor de banen en het inkomen van mensen en voor ondernemingen. De pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die nu al ernstige gevolgen heeft in de Europese Unie. Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling 4 aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een gecoördineerde economische aanpak van de crisis door alle actoren op nationaal en Unieniveau.

(4) Meerdere lidstaten hebben een noodtoestand uitgeroepen of noodmaatregelen getroffen. Elke noodmaatregel moet strikt proportioneel, noodzakelijk en beperkt in de tijd zijn, en moet overeenstemmen met de Europese en internationale normen. Ze moeten onderworpen zijn aan democratisch toezicht en onafhankelijke rechterlijke controle.

(5) Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact 5 . De clausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling heeft de Commissie de Raad haar standpunt meegedeeld dat, gezien de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID-19-uitbraak, de huidige omstandigheden de activering van de clausule toelaten. Op 23 maart 2020 stemden de ministers van Financiën van de lidstaten in met de beoordeling van de Commissie. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn, op voorwaarde dat daardoor de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar komt. Voor het correctieve deel kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, ook besluiten een herzien begrotingstraject vast te stellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. De clausule staat lidstaten toe af te wijken van de budgettaire verplichtingen die normaliter van toepassing zijn en stelt de Commissie en de Raad in staat om de nodige maatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

(6) Er is voortdurende actie nodig om de verspreiding van de pandemie te beperken en te beheersen, om de veerkracht van de nationale gezondheidsstelsels te versterken, om de sociaal-economische gevolgen te verzachten door middel van ondersteunende maatregelen voor bedrijven en huishoudens en om te zorgen voor adequate gezondheids- en veiligheidsomstandigheden op de werkplek met het oog op de hervatting van de economische activiteit. De Unie moet ten volle gebruik maken van de verschillende instrumenten waarover zij beschikt om de lidstaten op deze gebieden te ondersteunen. Tegelijkertijd moeten de lidstaten en de Unie samenwerken om de maatregelen voor te bereiden die nodig zijn voor een terugkeer naar een normale werking van onze samenlevingen en economieën en naar duurzame groei, waarin zij onder meer de groene transitie en de digitale transformatie moeten integreren, net als de lessen die uit de crisis worden getrokken.

(7) De COVID-19-crisis toont aan hoe flexibel de eengemaakte markt zich kan aanpassen aan buitengewone omstandigheden. Om een vlotte en soepele overgang naar de herstelfase en het vrije verkeer van goederen, diensten en werknemers te waarborgen, moeten uitzonderlijke maatregelen die de werking van de eengemaakte markt belemmeren, worden geschrapt zodra zij niet langer onmisbaar zijn. De huidige crisis toont aan dat er behoefte is aan crisisparaatheidsplannen in de gezondheidssector, met inbegrip van met name verbeterde aankoopstrategieën, gediversifieerde toeleveringsketens en strategische reserves van essentiële goederen Dat zijn cruciale elementen voor de ontwikkeling van uitgebreidere crisisparaatheidsplannen.

(8) De wetgever van de Unie heeft de desbetreffende wetgevingskaders 6 reeds gewijzigd om de lidstaten in staat te stellen om alle ongebruikte middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen te benutten, zodat zij de uitzonderlijke gevolgen van de COVID-19-pandemie kunnen aanpakken. Deze wijzigingen leiden tot meer flexibiliteit en vereenvoudigde en gestroomlijnde procedures. Om de druk op de kasstroom te verlichten kunnen lidstaten in het boekjaar 2020-2021 ook gebruikmaken van een medefinancieringspercentage van 100 % uit de begroting van de Unie. België wordt aangemoedigd ten volle gebruik te maken van deze mogelijkheden om bijstand te bieden aan de mensen en sectoren die het zwaarst door de problemen zijn getroffen.

(9) Als gevolg van de uiteenlopende specialisatiepatronen zullen de sociaal-economische gevolgen van de pandemie waarschijnlijk ongelijk verdeeld zijn over de regio’s. En aanzienlijk risico hierbij is dat de inter- en intraregionale verschillen binnen België groter worden. De huidige situatie gaat ook gepaard met het gevaar dat het convergentieproces tussen de lidstaten tijdelijk uiteenvalt, hetgeen gerichte beleidsacties noodzakelijk maakt.

(10) Op 30 april 2020 heeft België zijn nationale hervormingsprogramma 2020 en zijn stabiliteitsprogramma 2020 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(11) België valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en is onderworpen aan de schuldregel.

(12) Op 13 juli 2018 heeft de Raad België aanbevolen ervoor te zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven 7 in 2019 niet hoger ligt dan 1,8 %, hetgeen neerkomt op een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,6 % van het bbp. Aangezien werd geoordeeld dat België in aanmerking kwam voor de gevraagde tijdelijke afwijking van 0,5 % van het bbp op grond van de clausule inzake structurele hervormingen, werd de vereiste structurele aanpassing voor 2019 verminderd tot 0,1 % van het bbp, wat overeenstemt met een nominaal groeipercentage van de netto primaire uitgaven dat niet hoger ligt dan 2,8 % in 2019. De algehele beoordeling van de Commissie bevestigt een significante afwijking van het aanbevolen aanpassingstraject in de richting van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn in 2019 en over 2018 en 2019 samen. Dit is een relevante factor in het verslag van de Commissie dat overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag is opgesteld en waarin wordt beoordeeld of België in 2019 aan het schuldcriterium heeft voldaan.

(13) In haar stabiliteitsprogramma 2020 voorziet de regering dat het nominale saldo zal verslechteren van een tekort van 1,9 % van het bbp in 2019 tot een tekort van 7,5 % van het bbp in 2020. Na in 2019 te zijn gedaald tot 98,6 % van het bbp, zal de overheidsschuldquote volgens het stabiliteitsprogramma 2020 naar verwachting in 2020 oplopen tot ongeveer 115 % van het bbp. De macro-economische en budgettaire vooruitzichten worden beïnvloed door de grote onzekerheid als gevolg van de COVID-19-pandemie.

(14) Als reactie op de COVID-19-pandemie en als onderdeel van een gecoördineerde Unie-aanpak heeft België begrotingsmaatregelen vastgesteld om de capaciteit van het gezondheidsstelsel te vergroten, de pandemie in te dammen en bijstand te verlenen aan personen en sectoren die bijzonder getroffen zijn. Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 bedroegen deze begrotingsmaatregelen 2,3 % van het bbp. De maatregelen omvatten een federale regeling voor tijdelijke werkloosheid, een vervangingsinkomen voor zelfstandigen, federale middelen voor crisisgerelateerde uitgaven, verschillende regionale toelagen voor ondernemingen en sectorale subsidies. De kwantificering van de tekortverhogende maatregelen valt grotendeels samen met de ramingen van de Commissie, wanneer rekening wordt gehouden met de verschillende behandeling van de kosten van automatische stabilisatoren. Daarnaast heeft België maatregelen aangekondigd die, ook al hebben zij geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting, toch zullen bijdragen tot de ondersteuning van de liquiditeit van ondernemingen. Deze maatregelen hebben betrekking op zowel federale als regionale garanties op leningen voor ondernemingen en zelfstandigen, die volgens de ramingen van het stabiliteitsprogramma 2020 op 11,8 % van het bbp uitkomen. Betalingsuitstel, met name voor personen- en vennootschapsbelasting en sociale bijdragen, is ook ten uitvoer gelegd, maar het stabiliteitsprogramma 2020 voorziet niet in enige kwantificering van dit betalingsuitstel. Over het algemeen zijn de door België genomen maatregelen in overeenstemming met de richtsnoeren van de mededeling van de Commissie over een gecoördineerde economische respons op de COVID-19-uitbraak. De volledige uitvoering van deze maatregelen, gevolgd door een heroriëntering van het begrotingsbeleid naar het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties als de economische omstandigheden dat toelaten, zal bijdragen tot het behoud van budgettaire houdbaarheid op middellange termijn.

(15) Op basis van de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie bij ongewijzigd beleid wordt het overheidssaldo van België geraamd op -8,9 % van het bbp in 2020 en -4,2 % in 2021. Verwacht wordt dat de overheidsschuldquote in 2020 op 113,8 % van het bbp zal uitkomen.

(16) Op 20 mei 2020 heeft de Commissie een overeenkomstig artikel 126, lid 3, VWEU opgesteld verslag uitgebracht omdat België zich in 2019 niet aan de schuldregel heeft gehouden, en gelet op de geplande overschrijding van de tekortdrempel van 3 % van het bbp in 2020. Al bij al lijkt de analyse erop te wijzen dat de tekort- en schuldcriteria zoals omschreven in het Verdrag en in Verordening (EG) nr 1467/1997 niet vervuld zijn.

(17) Als antwoord op de uitbraak van de COVID-19-pandemie hebben de Belgische autoriteiten een uitgebreid pakket maatregelen goedgekeurd om de sociale en economische gevolgen van de diepe economische neergang te verzachten. Er is een garantieregeling van 50 miljard EUR opgezet voor nieuwe kortlopende kredieten die aan levensvatbare bedrijven worden verstrekt. De gewesten en gemeenschappen hebben ook garanties verstrekt voor overbruggings- en reguliere bedrijfskredieten, liquiditeitssteun aan bedrijven in de vorm van directe leningen en maatregelen om bedrijven die het zwaarst door de crisis zijn getroffen, financieel te ondersteunen. De terugbetalingstermijn van bestaande hypotheken en bedrijfskredieten kan worden verlengd. Er is een tijdelijk moratorium op faillissementsprocedures voor zwaar getroffen bedrijven ingesteld. Er zijn verschillende stimulansen ingevoerd om meer werknemers aan te moedigen aan het werk te blijven of opnieuw aan het werk te gaan. Voor de betaling van socialezekerheidsbijdragen en belastingen, zoals belasting over de toegevoegde waarde, vennootschapsbelasting en personenbelasting, kan in sommige gevallen worden voorzien in uitstel of een vrijstelling. De federale regering heeft het mogelijk gemaakt dat door de crisis getroffen bedrijven een beroep doen op de regeling voor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht, met verhoogde uitkeringen. Voor zelfstandigen die hun zelfstandige activiteit gedurende ten minste zeven opeenvolgende dagen hebben moeten onderbreken, is een maandelijks vervangingsinkomen beschikbaar. De degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen wordt tijdelijk bevroren. De federale regering werkt ook aan een reeks aanvullende maatregelen om te voorkomen dat bedrijven insolvabel worden, zoals een vrijstelling van de vennootschaps- en personenbelasting voor het boekjaar 2020.

(18) Het Belgische gezondheidszorgstelsel presteert goed op het gebied van het verstrekken van acute zorg in ziekenhuizen. De COVID-19-uitbraak heeft evenwel een aantal tekortkomingen aan het licht gebracht in de veerkracht van het gezondheidszorgstelsel bij een ernstige volksgezondheidscrisis. De uitbraak heeft duidelijk gemaakt dat België te kampen heeft met een structureel tekort aan gezondheidswerkers dat moet worden aangepakt. In de nabije toekomst blijft het cruciaal om te zorgen voor voldoende kritieke medische producten, met inbegrip van beschermende uitrusting, in het bijzonder voor gezondheidswerkers en werknemers die bij de uitoefening van hun beroep aan het virus kunnen worden blootgesteld. Een strategie op het gebied van openbare gezondheidszorg, die volledig is gecoördineerd met het beleid inzake preventie en langdurige zorg, blijft op de korte en middellange termijn essentieel om ervoor te zorgen dat een volksgezondheidscrisis zoals de COVID-19-pandemie, op een doeltreffende manier wordt aangepakt. De vlotte uitvoering van het binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid bereikte akkoord over de openbare gezondheidszorg om ziekenhuispersoneel en -infrastructuur (een federale bevoegdheid) ter beschikking te stellen van voorzieningen voor langdurige zorg (een bevoegdheid van de gemeenschappen) is in dit verband een belangrijke bouwsteen.

(19) Na het bereiken van recordhoogten in de werkgelegenheid in 2019 en begin 2020 heeft de COVID-19-crisis ertoe geleid dat de verdere werkgelegenheidsgroei in België abrupt tot stilstand kwam. De bestaande overheidsregelingen inzake inkomenssteun in België, zoals het systeem van tijdelijke werkloosheid voor werknemers en het overbruggingsrecht voor zelfstandigen, bieden gedeeltelijke compensatie voor de inkomensverliezen als gevolg van de vermindering van de arbeidstijd. Deze regelingen voor deeltijdse tijdelijke werkloosheid spelen een belangrijke rol bij het verminderen van het effect van de lagere productie op de werkgelegenheid. De werkloosheid zal echter naar verwachting stijgen tot 7 % in 2020 en in 2021 enigszins afnemen tot 6,6 %. Om te voorkomen dat de stijging van de werkloosheid structureel wordt, zijn verdere inspanningen nodig om het bestaande actieve arbeidsmarktbeleid doeltreffender te maken. De lage doeltreffendheid van dit beleid blijkt uit het feit dat een groot percentage van de werklozen aan actieve arbeidsmarktmaatregelen deelneemt, terwijl de overgang van werkloosheid naar werk laag is. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het waarborgen van een alomvattende aanpak voor degenen die het verst van de arbeidsmarkt afstaan en waarschijnlijk het hardst zullen worden getroffen door de negatieve sociaal-economische gevolgen van de crisis. Tot de kwetsbare groepen behoren met name laaggeschoolden, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een beperking. Voorts blijft de loonwig gemiddeld hoog bij alle loontrekkenden, met uitzondering van degenen met een zeer laag loon (50 % van het gemiddelde loon). Dit is een belangrijke oorzaak van de relatief hoge arbeidskosten, die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de vraag naar arbeid, met name voor banen met een geringe productiviteit.

(20) Arbeidsmobiliteit moet worden bevorderd in de richting van sectoren waar er grote tekorten zijn, waaronder de gezondheidszorg, de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en de beroepen waarvoor technische en beroepsbekwaamheid vereist is. Dit zal gepaard gaan met belangrijke behoeften op het gebied van om- en bijscholing. Hierbij zal het nodig zijn de participatiegraad van volwassenen in onderwijs en opleiding te verhogen, onder meer door gebruik te maken van perioden van arbeidstijdverkorting. De vrees bestaat dat de bestaande regelingen voor opleidingsstimulansen niet ten goede komen aan diegenen die er het meest gebaat bij zouden zijn, zoals laaggeschoolden, oudere werknemers en mensen met een migratieachtergrond. Gebrekkige talenkennis is een belangrijke belemmering, met name in het tweetalige Brussel. De gemeenschappen nemen initiatieven om meer studenten de weg te laten vinden naar de studies natuurwetenschappen, technologie, techniek en wiskunde (STEM), maar er is ruimte voor meer omvattende strategieën om aan de toekomstige vraag op de arbeidsmarkt te voldoen. De algemene beheersing van digitale vaardigheden is goed, maar blijft wel op hetzelfde niveau steken. Onder jongeren, en met name onder laaggeschoolden, ligt het niveau van de digitale vaardigheden onder het EU-gemiddelde en is het de afgelopen jaren verslechterd. Naast de nodige lerarenopleidingen en mentorregelingen is het essentieel dat alle scholieren beschikken over adequate apparatuur en een internetverbinding om de toegang tot afstandsonderwijs te kunnen waarborgen. Dit is ook nodig om te voorkomen dat de bestaande ongelijkheden in het onderwijsstelsel nog verergeren als gevolg van de crisis.

(21) België heeft talrijke regelingen vastgesteld ter ondersteuning van de liquiditeit van ondernemingen, met inbegrip van een overheidsgarantieregeling voor leningen en diverse regionale regelingen die zijn aangemeld in het raam van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak Een efficiënte en doeltreffende uitvoering van dergelijke regelingen, onder meer door intermediairs, is essentieel om ervoor te zorgen dat ondernemingen, en met name kleine en middelgrote ondernemingen en zelfstandigen, van deze regelingen kunnen gebruik maken om hen te beschermen en een sneller herstel mogelijk te maken. Bij het ontwerpen en uitvoeren van deze maatregelen moet rekening worden gehouden met de veerkracht van de banksector, met inbegrip van de intermediairs.

(22) Ondanks de inspanningen van de overheid bedragen de administratieve lasten voor bedrijven ongeveer 7 miljard EUR per jaar (1,6 % van het bbp). Het is vooral de naleving van de belasting- en arbeidswetgeving die administratieve lasten met zich brengt. Het belastingstelsel is complex vanwege verschillende aftrekregelingen. De loonadministratie van een onderneming is complex, met name voor ondernemingen die de verschillende regionale systemen moeten beheren. Bedrijven worden steeds meer geconfronteerd met betalingsachterstanden bij overheidsinstanties, met bedrijfsfaillissementen en een verslechterend ondernemingsklimaat tot gevolg. Er zijn lange doorlooptijden voor bouwvergunningen, elektriciteits- en wateraansluitingen. Voor de overdracht van onroerend goed is België een van de traagste en duurste landen in de EU. Tussen de gewesten zijn er grote verschillen in de toelatingsvoorwaarden voor ambachten/bouwdiensten. De regelgeving inzake winkelopeningstijden, verkoopacties, kortingen en distributiekanalen voor receptvrije geneesmiddelen heeft een negatieve impact op de operationele omgeving van de detailhandel. De uitrol van 5G wordt onder andere afgeremd door de strenge stralingsnormen (met name in Brussel), die in elk gewest anders zijn, de hoge belastingen op zendmasten in Brussel en de lange doorlooptijd voor het verkrijgen van vergunningen voor het plaatsen van zendmasten. Op het gebied van insolventie is er geen speciale vereenvoudigde procedure voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting voor kleine en middelgrote ondernemingen en alleen debiteuren kunnen insolventieprocedures inleiden. Ondanks geleidelijke verbeteringen blijven een ontoereikende digitalisering en een gebrek aan middelen een uitdaging voor het gerechtelijk apparaat. Langdurige procedures in de bestuursrechtspraak leiden tot aanzienlijke vertragingen voor overheidsopdrachten en het verlenen van bouwvergunningen. De belangrijkste handhavingsinstanties op het gebied van markttoezicht, concurrentie en spoorvervoer zijn onderbemand om hun taken uit te voeren.

(23) Om het economisch herstel te bevorderen, zal het van belang zijn om mature publieke investeringsprojecten te vervroegen en particuliere investeringen te bevorderen, onder meer door relevante hervormingen. Zoals uiteengezet in zijn nationaal energie- en klimaatplan 2021-2030, heeft België aanzienlijke investeringsbehoeften op het gebied van duurzaam vervoer, onder meer om de verkeerscongestie aan te pakken en de elektromobiliteit te bevorderen. Vóór de crisis hadden de Belgische gewesten grootschalige meerjarenplannen voor de vervoersinfrastructuur aangekondigd. Belangrijke investeringen vinden plaats in het voorstadsspoorwegnet in en om Brussel, de signalisatie, de ontsluiting van havens en grensoverschrijdende spoorwegverbindingen. In het nationaal energie- en klimaatplan zijn ook belangrijke investeringsbehoeften vastgesteld op het gebied van hernieuwbare en flexibele energieopwekking, interconnecties, slimme netwerken, opslag en energie-efficiëntie, om te voldoen aan de Europese energiedoelstellingen, om het engagement na te komen dat België is aangegaan om tegen 2025 een volledige kernuitstap tot stand te brengen en om 80 % van het gebouwenbestand dat vóór de invoering van de energienormen is gebouwd, te renoveren. In tegenstelling tot de relatief hoge intensiteit van onderzoek en ontwikkeling (O&O) in de particuliere sector blijft de publieke O&O-intensiteit iets lager dan die van de meeste lidstaten met een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling. België loopt het risico achter te blijven bij de uitrol van 5G, aangezien het geen voorbereidingen treft om de 5G-pioniersbanden binnen de in de wetgeving van de Unie vastgestelde termijnen toe te wijzen. In maart 2020 zijn de Belgische autoriteiten een openbare raadpleging gestart over tijdelijke nationale vergunningen voor het 200 MHz beschikbaar radiospectrum in de frequentieband 3.6-3.8 GHz als tijdelijke oplossing. De programmering van het fonds voor een rechtvaardige transitie voor de periode 2021-2027 zou België kunnen helpen bij een aantal uitdagingen van de transitie naar een klimaatneutrale economie, met name op de gebieden die in bijlage D bij het landverslag worden vermeld. Zo zou België optimaal gebruik kunnen maken van dat fonds.

(24) Terwijl de huidige aanbevelingen gericht zijn op het aanpakken van de sociaal-economische gevolgen van de pandemie en het bevorderen van het economisch herstel, hadden de landspecifieke aanbevelingen 2019 die de Raad op 9 juli 2019 heeft aangenomen, ook betrekking op hervormingen die essentieel zijn om uitdagingen op middellange tot lange termijn aan te pakken. Deze aanbevelingen zijn nog steeds relevant en zullen gedurende de jaarlijkse cyclus van het Europees semester gemonitord blijven worden. Dat geldt ook voor aanbevelingen betreffende investeringsgerelateerd economisch beleid. Met die aanbevelingen moet rekening worden gehouden bij de strategische programmering van de financiering van het cohesiebeleid na 2020, ook wat betreft de maatregelen ter verzachting van de huidige crisis en de exitstrategieën.

(25) Het Europees semester biedt het kader voor de voortdurende coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid in de Unie, dat kan bijdragen tot een duurzame economie. De lidstaten hebben in hun nationale hervormingsprogramma’s 2020 de stand van zaken opgemaakt over de voortgang bij de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s). Door onderstaande aanbevelingen volledig uit te voeren zal België bijdragen aan de vooruitgang in de richting van de SDG’s en aan de gemeenschappelijke inspanning om in de Unie te komen tot concurrerende duurzaamheid.

(26) Nauwe coördinatie tussen de economieën van de economische en monetaire unie is essentieel voor een snel herstel van de economische impact van COVID-19. België moet, als lidstaat die de euro als munt heeft, en rekening houdend met de politieke richtsnoeren van de Eurogroep, ervoor zorgen dat zijn beleid consistent blijft met de aanbevelingen voor de eurozone en gecoördineerd wordt met dat van de andere lidstaten van de eurozone.

(27) In de context van het Europees Semester 2020 heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van België verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landverslag 2020. Voorts heeft de Commissie zowel het stabiliteitsprogramma 2020 als het nationale hervormingsprogramma 2020 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot België zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaal-economisch beleid in België, maar heeft zij ook onderzocht of de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(28) In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2020 onderzocht en zijn advies daarover 8 is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.


BEVEELT AAN dat België in 2020 en 2021 de volgende actie onderneemt:

1. Overeenkomstig de algemene ontsnappingsclausule alle nodige maatregelen nemen om de pandemie doeltreffend aan te pakken, de economie te stimuleren en het daaropvolgende herstel te ondersteunen. Als de economische omstandigheden dit toelaten, begrotingsbeleid voeren dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de schuld, daarbij de investeringen verhogend. De algehele veerkracht van het gezondheidszorgstelsel versterken en ervoor zorgen dat kritieke medische producten beschikbaar zijn.

2. De gevolgen van de crisis voor de werkgelegenheid en de samenleving verzachten, met name door doeltreffende actieve arbeidsmarktmaatregelen te bevorderen en de ontwikkeling van vaardigheden aan te moedigen.

3. Zorgen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de maatregelen om liquiditeit te verstrekken aan kleine en middelgrote ondernemingen en zelfstandigen en het ondernemingsklimaat te verbeteren. Mature publieke investeringsprojecten vervroegen en private investeringen aanmoedigen om het economisch herstel te bevorderen. De investeringen toespitsen op de groene en digitale transitie, met name op infrastructuur voor duurzaam vervoer, het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie, digitale infrastructuur, zoals 5G- en gigabitnetwerken, en onderzoek en innovatie.